This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02021R2116-20220826
Regulation (EU) 2021/2116 of the European Parliament and of the Council of 2 December 2021 on the financing, management and monitoring of the common agricultural policy and repealing Regulation (EU) No 1306/2013
Consolidated text: Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
02021R2116 — NL — 26.08.2022 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2021/2116 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 2 december 2021 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/1408 VAN DE COMMISSIE van 16 juni 2022 |
L 216 |
1 |
19.8.2022 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2021/2116 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 2 december 2021
inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
TITEL I
TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening bevat regels betreffende de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), en met name betreffende:
de financiering van de uitgaven in het kader van het GLB;
de door de lidstaten op te zetten beheers- en controlesystemen;
goedkeurings- en conformiteitsprocedures.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“onregelmatigheid”: een onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95;
“governancesystemen”: de in titel II, hoofdstuk II, van deze verordening bedoelde governance-instanties en de basisvereisten van de Unie, met inbegrip van de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in artikel 59 van deze verordening bedoelde doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie, alsook uitvoering, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2021/2115, van hun strategisch GLB-plan zoals goedgekeurd door de Commissie, en het verslagleggingssysteem dat is opgezet voor het in artikel 134 van die verordening bedoelde jaarlijkse prestatieverslag;
“basisvereisten van de Unie”: de vereisten van Verordening (EU) 2021/2115, van deze verordening, van het Financieel Reglement en van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 1 );
“ernstige tekortkomingen in de goede werking van de governancesystemen”: het bestaan van een systemische tekortkoming, rekening houdend met de herhaling, de ernst en de schadelijke gevolgen ervan voor de juistheid van de uitgavendeclaratie, de verslaglegging over de prestaties, of de naleving van het Unierecht;
“outputindicator”: een outputindicator als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2021/2115;
“resultaatindicator”: een resultaatindicator als bedoeld in artikel 7, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2021/2115;
“actieplan”: voor de toepassing van de artikelen 41 en 42 van deze verordening, een door een lidstaat op verzoek van en in overleg met de Commissie opgesteld plan indien ernstige tekortkomingen in de goede werking van de governancesystemen van die lidstaat worden vastgesteld of in de omstandigheden als bedoeld in artikel 135 van Verordening (EU) 2021/2115, met de nodige corrigerende maatregelen en het desbetreffende tijdsbestek voor de uitvoering ervan overeenkomstig de artikelen 41 en 42 van deze verordening.
Artikel 3
Vrijstellingen voor gevallen van overmacht en voor uitzonderlijke omstandigheden
Voor de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB kunnen overmacht en uitzonderlijke omstandigheden met name worden erkend in de volgende gevallen:
het bedrijf is zwaar getroffen door een ernstige natuurramp of extreme weersomstandigheden;
de veehouderijgebouwen op het bedrijf zijn door een ongeluk verloren gegaan;
al het vee of alle landbouwgewassen van de begunstigde of een gedeelte ervan zijn getroffen door een epizoötie, de uitbraak van een plantenziekte of de aanwezigheid van een plaagorganisme;
het volledige bedrijf of een groot deel ervan is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening van de aanvraag niet was te voorzien;
overlijden van de begunstigde;
langdurige arbeidsongeschiktheid van de begunstigde.
TITEL II
ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE DE LANDBOUWFONDSEN
HOOFDSTUK I
Landbouwfondsen
Artikel 4
Fondsen voor de financiering van de landbouwuitgaven
De financiering van de diverse onder het GLB vallende interventies en maatregelen uit de algemene begroting van de Unie (“de Uniebegroting”) wordt gedaan door:
het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF);
het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo).
Artikel 5
ELGF-uitgaven
Het ELGF financiert de volgende uitgaven in het kader van gedeeld beheer:
maatregelen ter regulering of ondersteuning van landbouwmarkten, vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 );
de financiële bijdrage van de Unie aan interventies in bepaalde sectoren als bedoeld intitel III, hoofdstuk III, van Verordening (EU) 2021/2115;
interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 16 van Verordening (EU) 2021/2115;
de financiële bijdrage van de Unie aan voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen voor landbouwproducten op de interne markt van de Unie en in derde landen die door de lidstaten worden uitgevoerd en door de Commissie zijn geselecteerd;
de financiële bijdrage van de Unie aan de specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie vastgelegd in Verordening (EU) nr. 228/2013, en aan de specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee vastgelegd in Verordening (EU) nr. 229/2013.
Het ELGF financiert de volgende uitgaven in het kader van direct beheer:
de afzetbevordering voor landbouwproducten, hetzij rechtstreeks door de Commissie hetzij door tussenkomst van internationale organisaties;
overeenkomstig het Unierecht genomen maatregelen voor de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw;
de totstandbrenging en het onderhoud van de informatiesystemen inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen;
systemen voor landbouwenquêtes, waaronder enquêtes inzake de structuur van landbouwbedrijven.
Artikel 6
Elfpo-uitgaven
Het Elfpo wordt uitgevoerd in het kader van gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Unie. Het financiert de financiële bijdrage van de Unie aan de plattelandsontwikkelingsinterventies bedoeld in titel III, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) 2021/2115 als gespecificeerd in de strategische GLB-plannen en aan acties in het kader van artikel 125 van die verordening.
Artikel 7
Andere uitgaven, waaronder de uitgaven voor technische bijstand
Het ELGF en het Elfpo kunnen elk hetzij op initiatief van de Commissie hetzij namens de Commissie rechtstreeks de activiteiten op het gebied van de voorbereiding, monitoring, administratieve en technische ondersteuning, evaluatie, audit en inspectie financieren die nodig zijn voor de uitvoering van het GLB. Daaronder valt met name het volgende:
maatregelen die nodig zijn om het GLB te analyseren, te beheren, te monitoren, er informatie over uit te wisselen, en uit te voeren, met inbegrip van de beoordeling van de effecten, de milieuprestaties en de vorderingen met het oog op het halen van streefdoelen van de Unie, en maatregelen inzake de uitvoering van controlesystemen en technische en administratieve ondersteuning;
de in artikel 24 bedoelde verwerving door de Commissie van de satellietgegevens die nodig zijn voor het areaalmonitoringsysteem;
de acties die de Commissie uitvoert met behulp van teledetectietoepassingen voor de in artikel 25 bedoelde monitoring van agrarische hulpbronnen;
maatregelen die nodig zijn voor de instandhouding en ontwikkeling van methoden en technische middelen op het gebied van de informatie, de onderlinge koppeling, de monitoring en de controle met betrekking tot het financiële beheer van de fondsen die gebruikt worden voor de financiering van het GLB;
de in artikel 46 bedoelde voorlichting over het GLB;
studies over het GLB en evaluaties van de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde maatregelen, met inbegrip van de verbetering van evaluatiemethoden en de uitwisseling van informatie over beste praktijken in het kader van het GLB en overleg met de betrokken belanghebbenden, en studies die samen met de Europese Investeringsbank (EIB) zijn verricht;
in voorkomend geval, de bijdrage aan uitvoerende agentschappen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad ( 3 ) zijn opgericht en die optreden in het kader van het GLB;
de bijdrage aan de in het kader van de plattelandsontwikkelingsinterventies genomen maatregelen op het gebied van de verspreiding van informatie, de bewustmaking, de bevordering van samenwerking en de uitwisseling van ervaringen met de betrokken belanghebbenden op Unieniveau, waaronder het netwerken van de betrokken partijen;
informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, met inbegrip van institutionele informatietechnologiesystemen, die nodig zijn voor het beheer van het GLB;
maatregelen die nodig zijn voor de ontwikkeling, registratie en bescherming van logo’s in het kader van de kwaliteitsregelingen van de Unie overeenkomstig artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ), en voor de bescherming van de daaraan verbonden intellectuele-eigendomsrechten, en de nodige ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie (IT).
HOOFDSTUK II
Governance-instanties
Artikel 8
Bevoegde autoriteit
Elke lidstaat wijst een bevoegde autoriteit op ministerieel niveau aan die verantwoordelijk is voor:
de toekenning, evaluatie en intrekking van de accreditatie van de betaalorganen als bedoeld in artikel 9, lid 2;
de aanwijzing van en de toekenning, evaluatie en intrekking van de accreditatie van de coördinerende instantie als bedoeld in artikel 10;
de aanwijzing en intrekking van de aanwijzing van een certificerende instantie als bedoeld in artikel 12, en het waarborgen dat er te allen tijde een certificerende instantie is aangewezen;
de uitvoering van de krachtens dit hoofdstuk aan de bevoegde autoriteit toegewezen taken.
Artikel 9
Betaalorganen
Met uitzondering van het verrichten van betalingen kunnen de betaalorganen de uitvoering van de in de eerste alinea bedoelde taken delegeren.
Elke lidstaat beperkt, rekening houdend met zijn grondwettelijke bepalingen, zijn geaccrediteerde betaalorganen:
tot één betaalorgaan op nationaal niveau of, in voorkomend geval, tot één per regio; en
tot één betaalorgaan voor het beheer van zowel de ELGF- als de Elfpo-uitgaven, indien er alleen betaalorganen op nationaal niveau bestaan.
Wanneer betaalorganen op regionaal niveau worden opgezet, accrediteert een lidstaat daarnaast een betaalorgaan op nationaal niveau voor steunregelingen die vanwege de aard ervan op nationaal niveau moeten worden beheerd, of belast hij de regionale betaalorganen met het beheer van deze regelingen.
In afwijking van de tweede alinea van dit lid kunnen de lidstaten de betaalorganen die vóór 15 oktober 2020 zijn geaccrediteerd, aanhouden, mits de bevoegde autoriteit door middel van het in artikel 8, lid 2, bedoelde besluit bevestigt dat zij voldoen aan de in de eerste alinea van dit lid bedoelde minimumvoorwaarden voor accreditatie.
De accreditatie van betaalorganen die ten minste drie jaar lang geen ELGF- of Elfpo-uitgaven hebben beheerd, wordt ingetrokken.
Na 7 december 2021 kunnen de lidstaten geen aanvullende, nieuwe betaalorganen meer accrediteren, tenzij er in gevallen die onder de tweede alinea van punt a) vallen, waarbij, in overeenstemming met de grondwettelijke bepalingen, aanvullende regionale betaalorganen vereist zijn.
Voor de toepassing van artikel 63, leden 5 en 6, van het Financieel Reglement wordt door de persoon die verantwoordelijk is voor het geaccrediteerde betaalorgaan, uiterlijk op 15 februari van het jaar dat volgt op het betrokken landbouwbegrotingsjaar, het volgende opgesteld en bij de Commissie ingediend:
de jaarrekeningen betreffende de uitgaven die gedaan zijn bij de uitvoering van de aan dat geaccrediteerde betaalorgaan toevertrouwde taken, als bedoeld in artikel 63, lid 5, punt a), van het Financieel Reglement, vergezeld van de informatie die vereist is voor de goedkeuring overeenkomstig artikel 53 van deze verordening;
het in artikel 54, lid 1, van deze verordening en in artikel 134 van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde jaarlijkse prestatieverslag waaruit blijkt dat de uitgaven in overeenstemming met artikel 37 van deze verordening zijn gedaan;
een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en van de uitgevoerde controles, een analyse van de aard en de omvang van de geconstateerde fouten en tekortkomingen in de governancesystemen, en een overzicht van de genomen of geplande corrigerende actie, overeenkomstig artikel 63, lid 5, punt b), van het Financieel Reglement;
een in artikel 63, lid 6, van het Financieel Reglement bedoelde beheersverklaring:
over het feit dat de informatie op juiste, volledige en accurate wijze is gepresenteerd, overeenkomstig artikel 63, lid 6, punt a), van het Financieel Reglement;
over de goede werking van de ingestelde governancesystemen, met uitzondering van de bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 8, de coördinerende instantie bedoeld in artikel 10 en de certificerende instantie bedoeld in artikel 12 van deze verordening, ervoor zorgende dat de uitgaven zijn gedaan overeenkomstig artikel 37 van deze verordening, zoals bepaald in artikel 63, lid 6, punten b) en c), van het Financieel Reglement.
Overeenkomstig artikel 63, lid 7, tweede alinea, van het Financieel Reglement kan de Commissie na kennisgeving van de betrokken lidstaat de in de eerste alinea van dit lid bedoelde uiterste datum van 15 februari bij uitzondering verlengen tot 1 maart.
Wanneer steun wordt verleend via een financieringsinstrument van de EIB of door een andere internationale financiële instelling waarvan een lidstaat aandeelhouder is, baseert het betaalorgaan zich op een controleverslag dat de ingediende betalingsaanvragen staaft. Die instellingen bezorgen het controleverslag aan de lidstaten.
Artikel 10
Coördinerende instanties
Wanneer in een lidstaat meer dan één betaalorgaan is geaccrediteerd, wijst die lidstaat een publieke coördinerende instantie aan, die hij met de volgende taken belast:
verzameling van de aan de Commissie te verstrekken informatie en toezending van die informatie aan de Commissie;
verstrekking aan de Commissie van het in artikel 54, lid 1, van deze verordening en in artikel 134 van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde jaarlijkse prestatieverslag;
uitvoering of coördinatie van acties om tekortkomingen van gemeenschappelijke aard te verhelpen, en de Commissie op de hoogte stellen van iedere ontwikkeling;
bevordering en, waar mogelijk, waarborging van de geharmoniseerde toepassing van de Unieregelgeving.
Artikel 11
Bevoegdheden van de Commissie met betrekking tot betaalorganen en coördinerende instanties
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 102 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de goede werking van de krachtens de artikelen 9 en 10 ingestelde betaalorganen en coördinerende instanties te waarborgen en deze verordening aan te vullen met regels betreffende:
de minimumvoorwaarden voor de accreditatie van de betaalorganen als bedoeld in artikel 9, lid 2, eerste alinea, en voor de aanwijzing en accreditatie van de coördinerende instanties als bedoeld in artikel 10;
de verplichtingen van de betaalorganen wat betreft openbare interventie, alsmede de regels inzake de inhoud van hun verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor:
de procedures voor de toekenning, intrekking en evaluatie van de accreditatie van betaalorganen en voor de aanwijzing van en de toekenning, intrekking en evaluatie van de accreditatie van coördinerende instanties, en de procedures voor het toezicht op de accreditatie van betaalorganen;
de regelingen en -procedures voor de controles die ten grondslag liggen aan de beheersverklaring van de betaalorganen, als bedoeld in artikel 9, lid 3, eerste alinea, punt d), alsook de structuur en het formaat ervan;
de werking van de coördinerende instantie en de indiening van informatie bij de Commissie overeenkomstig artikel 10.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 12
Certificerende instanties
Een lidstaat die meer dan één certificerende instantie aanwijst, kan een publieke certificerende instantie op nationaal niveau aanwijzen die wordt belast met coördinatietaken.
Voor de toepassing van artikel 63, lid 7, eerste alinea, van het Financieel Reglement brengt de certificerende instantie een overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen opgesteld advies uit waarin wordt aangegeven of:
de rekeningen een juist en getrouw beeld geven;
de governancesystemen van de lidstaten naar behoren functioneren, met name:
de governance-instanties als bedoeld in de artikelen 9 en 10, van deze verordening en in artikel 123 van Verordening (EU) 2021/2115;
de basisvereisten van de Unie;
het verslagleggingssysteem dat is opgezet voor het in artikel 134 van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde jaarlijkse prestatieverslag;
de prestatieverslaglegging over outputindicatoren voor de jaarlijkse prestatiegoedkeuring als bedoeld in artikel 54 van deze verordening, en de prestatieverslaglegging over resultaatindicatoren voor de meerjarige prestatiemonitoring als bedoeld in artikel 128 van Verordening (EU) 2021/2115, waaruit blijkt dat aan artikel 37 van deze verordening is voldaan, correct zijn;
de uitgaven voor de maatregelen van Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013 en (EU) nr. 1308/2013 en van Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) waarvoor bij de Commissie om terugbetaling is verzocht, wettig en regelmatig zijn.
In dat advies wordt ook aangegeven of bij het onderzoek twijfels zijn gerezen over de beweringen in de in artikel 9, lid 3, eerste alinea, punt d), bedoelde beheersverklaring. Het onderzoek heeft ook betrekking op de analyse van de aard en de omvang van de bij audits en controles vastgestelde fouten en tekortkomingen in de governancesystemen, en op de door het betaalorgaan genomen of geplande corrigerende actie, bedoeld in artikel 9, lid 3, eerste alinea, punt c).
Wanneer steun wordt verleend via een financieringsinstrument van de EIB of een andere internationale financiële instelling waarvan een lidstaat aandeelhouder is, baseert de certificerende instantie zich op het jaarlijkse auditverslag van de externe auditors van die instellingen. Die instellingen bezorgen het jaarlijkse auditverslag aan de lidstaten.
Die uitvoeringshandelingen bevatten ook een beschrijving van:
de auditbeginselen waarop de adviezen van de certificerende instantie gebaseerd moeten zijn, waaronder een beoordeling van de risico’s, interne controles en het vereiste auditbewijs;
de auditmethoden die de certificerende instanties, gelet op internationale auditnormen, moeten volgen voor het uitbrengen van hun advies.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 13
Uitwisseling van beste praktijken
De Commissie bevordert de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten, met name wat betreft de werkzaamheden van de bestuursorganen in het kader van dit hoofdstuk.
TITEL III
FINANCIEEL BEHEER VAN HET ELGF EN HET ELFPO
HOOFDSTUK I
ELGF
Artikel 14
Begrotingsmaximum
Artikel 15
Inachtneming van het maximum
Artikel 16
Landbouwreserve
De kredieten voor de reserve worden rechtstreeks opgenomen in de Uniebegroting. In het landbouwbegrotingsjaar of de landbouwbegrotingsjaren waarvoor aanvullende steun nodig is, worden middelen uit de reserve beschikbaar gesteld voor de volgende maatregelen:
maatregelen tot stabilisatie van de landbouwmarkten als bedoeld in de artikelen 8 tot en met 21 van Verordening (EU) nr. 1308/2013;
uitzonderlijke maatregelen als bedoeld in de artikelen 219, 220 en 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Indien die beschikbare kredieten niet toereikend zijn, kan in laatste instantie financiële discipline worden gebruikt overeenkomstig artikel 17 van deze verordening om de reserve te financieren tot maximaal het in de eerste alinea van dit lid genoemde startbedrag.
In afwijking van artikel 12, lid 2, derde alinea, van het Financieel Reglement worden niet-vastgelegde kredieten van de reserve tot en met het jaar 2027 overgedragen om de reserve in de daaropvolgende begrotingsjaren te financieren.
Bovendien wordt, in afwijking van artikel 12, lid 2, derde alinea, van het Financieel Reglement, het totale ongebruikte bedrag van de bij Verordening (EU) nr. 1306/2013 ingestelde reserve voor crises in de landbouwsector dat aan het eind van het jaar 2022 beschikbaar is, overgedragen naar het jaar 2023 zonder dat het volledig terugvloeit naar de begrotingsonderdelen voor de in artikel 5, lid 2, punt c), van deze verordening bedoelde acties, en wordt het voor zover nodig beschikbaar gesteld voor de financiering van de bij dit artikel ingestelde reserve, na rekening te hebben gehouden met de onder het ELGF-submaximum beschikbare kredieten. Indien na de financiering van de bij dit artikel ingestelde reserve kredieten van de reserve voor crises in de landbouwsector beschikbaar blijven, worden deze weer toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor de in artikel 5, lid 2, punt c), van deze verordening bedoelde acties.
Artikel 17
Financiële discipline
Het aanpassingspercentage is van toepassing op betalingen boven 2 000 EUR die voor het overeenkomstige kalenderjaar voor de in de eerste alinea van dit lid bedoelde interventies en specifieke maatregelen aan landbouwers worden toegekend. Voor de toepassing van deze alinea is artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) 2021/2115 van overeenkomstige toepassing.
Uiterlijk op 30 juni van het kalenderjaar waarop het aanpassingspercentage van toepassing is, stelt de Commissie bij uitvoeringshandelingen het aanpassingspercentage vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Wanneer de overeenkomstig de eerste alinea over te dragen kredieten beschikbaar blijven en het totale bedrag aan niet-vastgelegde kredieten dat beschikbaar is voor terugbetalingen ten minste 0,2 % van het jaarlijkse maximum voor de ELGF-uitgaven is, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin per lidstaat de bedragen aan niet-vastgelegde kredieten worden vermeld die aan de eindbegunstigden moeten worden terugbetaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Artikel 18
Procedure voor de begrotingsdiscipline
Wanneer aan het einde van begrotingsjaar N de terugbetalingsaanvragen van de lidstaten het in artikel 14 bedoelde bedrag overschrijden of waarschijnlijk zullen overschrijden, handelt de Commissie als volgt:
zij neemt de door de lidstaten ingediende verzoeken naar rato in aanmerking, afhankelijk van de beschikbare begrotingsmiddelen, en stelt uitvoeringshandelingen vast waarin het bedrag van de betalingen voor de betrokken maand voorlopig wordt vastgesteld;
zij bepaalt op of vóór 28 februari van begrotingsjaar N+1 voor alle lidstaten hun situatie met betrekking tot de Uniefinanciering voor begrotingsjaar N;
zij stelt uitvoeringshandelingen vast waarin het totale Uniefinancieringsbedrag, verdeeld over de lidstaten, wordt vastgesteld op basis van een uniform Uniefinancieringspercentage, afhankelijk van het bedrag dat voor de maandelijkse betalingen beschikbaar was;
zij betaalt uiterlijk bij de maandelijkse betalingen voor de maand maart van begrotingsjaar N+1 de aan de lidstaten verschuldigde verrekeningen uit.
De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alinea, punten a) en c), van dit lid, voorziet, worden volgens de in artikel 103, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Artikel 19
Systeem voor vroegtijdige waarschuwing en monitoring
Om te voorkomen dat het in artikel 14 bedoelde begrotingsmaximum wordt overschreden, past de Commissie een systeem voor vroegtijdige waarschuwing en monitoring toe waarmee de ELGF-uitgaven per maand worden gevolgd.
Aan het begin van elk begrotingsjaar bepaalt de Commissie daartoe profielen van de maandelijkse uitgaven, waarbij zij zich, voor zover dienstig, baseert op het gemiddelde van de maandelijkse uitgaven in de voorgaande drie jaren.
De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad periodiek een verslag in waarin de ontwikkeling van de gedane uitgaven wordt getoetst aan de profielen en waarin de voor het lopende begrotingsjaar verwachte uitvoering van de begroting wordt beoordeeld.
Artikel 20
Maandelijkse betalingen
Artikel 21
Procedure voor de maandelijkse betalingen
Artikel 22
Administratieve en personeelskosten
Administratieve en personeelskosten van de lidstaten en van de begunstigden van ELGF-steun worden niet uit het ELGF gefinancierd.
Artikel 23
Uitgaven aan openbare interventie
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 102 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften betreffende:
de voor Uniefinanciering in aanmerking komende soorten maatregelen en de voorwaarden voor de terugbetaling ervan;
de subsidiabiliteitsvoorwaarden en berekeningswijze op basis van de feitelijke waarnemingen van de betaalorganen, van door de Commissie vastgestelde vaste percentages, of van forfaitaire of niet-forfaitaire bedragen die bij de landbouwwetgeving betreffende specifieke sectoren zijn vastgesteld.
de waardering van verrichtingen in verband met openbare interventie, voor de maatregelen die moeten worden genomen bij verlies of achteruitgang van producten die onder de openbare interventie vallen, en voor de bepaling van de te financieren bedragen.
Artikel 24
Verwerving van satellietgegevens
De Commissie en de lidstaten komen de lijst van satellietgegevens die nodig zijn voor het in artikel 66, lid 1, punt c), bedoelde areaalmonitoringsysteem, overeen op basis van de door elke lidstaat opgestelde specificaties.
Overeenkomstig artikel 7, punt b), stelt de Commissie die satellietgegevens gratis ter beschikking aan de voor het areaalmonitoringsysteem bevoegde autoriteiten of aan de dienstverleners die van deze autoriteiten toestemming hebben gekregen om hen te vertegenwoordigen.
De Commissie blijft de eigenaar van de satellietgegevens.
De Commissie kan gespecialiseerde instanties belasten met taken op het gebied van technieken of werkmethoden die verband houden met het in artikel 66, lid 1, punt c), bedoelde areaalmonitoringsysteem.
Artikel 25
Monitoring van agrarische hulpbronnen
De in het kader van artikel 7, punt c), gefinancierde acties zijn bedoeld om de Commissie de middelen te bieden om:
de landbouwmarkten van de Unie in een mondiale context te beheren;
te zorgen voor agro-economische en agromilieuklimaatmonitoring van het gebruik van landbouwgrond en veranderingen in het gebruik van landbouwgrond, waaronder boslandbouw, en monitoring van de toestand van de bodem, de gewassen, agrarische landschappen en landbouwgrond zodat ramingen van met name de opbrengsten en de landbouwproductie en de landbouweffecten van uitzonderlijke omstandigheden kunnen worden gemaakt, en zodat de weerbaarheid van landbouwsystemen en de vorderingen in de richting van het halen van de relevante duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties kunnen worden beoordeeld;
de toegang tot de in punt b) bedoelde ramingen te delen in een internationale context, waaronder de initiatieven die gecoördineerd worden door organisaties van de Verenigde Naties, zoals het opmaken van broeikasgasinventarissen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, of andere internationale organisaties;
bij te dragen tot specifieke maatregelen ter vergroting van de transparantie van de mondiale markten, rekening houdend met de doelstellingen en verbintenissen van de Unie;
te zorgen voor een technologische follow-up van het agrometeorologische systeem.
Krachtens artikel 7, punt c), financiert de Commissie de acties die betrekking hebben op:
de verzameling of aankoop van gegevens die nodig zijn voor de uitvoering en monitoring van het GLB, waaronder satellietgegevens, geospatiale gegevens en meteorologische gegevens;
de ontwikkeling van een infrastructuur voor ruimtelijke gegevens en van een website;
de uitvoering van specifieke studies over klimaatomstandigheden;
teledetectie als ondersteuning van de monitoring van veranderingen in het gebruik van landbouwgrond en de bodemkwaliteit; en
de actualisering van agrometeorologische en econometrische modellen.
Zo nodig worden die acties in samenwerking met het Europees Milieuagentschap, het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, nationale laboratoria en instanties uitgevoerd of wordt hierbij de particuliere sector betrokken.
Artikel 26
Uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de artikelen 24 en 25
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met:
regels voor de financiering op grond van artikel 7, punten b) en c);
de procedure volgens welke de in de artikelen 24 en 25 bedoelde maatregelen moeten worden uitgevoerd om de gestelde doelen te bereiken;
het kader voor de verwerving, de verbetering en het gebruik van satellietgegevens en meteorologische gegevens, en de toepasselijke termijnen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK II
ELFPO
Artikel 27
Bepalingen die voor alle betalingen gelden
Onverminderd artikel 34, lid 1, worden die betalingen afgeboekt op de oudste openstaande begrotingsvastlegging.
Artikel 28
Financiële bijdrage uit het Elfpo
De financiële Elfpo-bijdrage in de uitgaven in het kader van de strategische GLB-plannen wordt voor elk strategisch GLB-plan bepaald binnen de grenzen van de maxima die zijn vastgelegd in het Unierecht inzake Elfpo-steun voor interventies van het strategisch GLB-plan.
Artikel 29
Begrotingsvastleggingen
Artikel 30
Bepalingen inzake betalingen voor plattelandsontwikkelingsinterventies
Wanneer het maximum van 95 % is bereikt, blijven de lidstaten betalingsverzoeken bij de Commissie indienen.
Artikel 31
Voorfinanciering
Na het uitvoeringsbesluit van de Commissie tot goedkeuring van het strategisch GLB-plan keert de Commissie aan de lidstaat een eerste voorfinanciering voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan uit. Deze initiële voorfinanciering wordt in tranches uitgekeerd, en wel als volgt:
in 2023: 1 % van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan;
in 2024: 1 % van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan;
in 2025: 1 % van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan;
Indien een strategisch GLB-plan in 2024 of later wordt goedgekeurd, worden de tranches uit eerdere jaren na goedkeuring ervan onverwijld betaald.
Artikel 32
Tussentijdse betalingen
Tussentijdse betalingen omvatten tevens de bedragen bedoeld in artikel 94, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115.
In het geval van de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 59, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060, worden de uitgavendeclaraties die uitgaven voor financieringsinstrumenten bevatten ingediend overeenkomstig de volgende voorwaarden:
het in de eerste uitgavendeclaratie opgenomen bedrag moet voordien in het kader van het financieringsinstrument zijn betaald en mag niet hoger zijn dan 30 % van het totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven zoals in het kader van de desbetreffende financieringsregeling is vastgelegd voor de financieringsinstrumenten;
het bedrag dat is opgenomen in de daaropvolgende uitgavendeclaraties die zijn ingediend in de subsidiabiliteitsperiode bepaald in artikel 86, lid 4, van Verordening (EU) 2021/2115, omvat de subsidiabele uitgaven bedoeld in artikel 80, lid 5, van die verordening.
Elke tussentijdse betaling wordt door de Commissie afhankelijk gesteld van de naleving van de volgende voorwaarden:
overeenkomstig artikel 90, lid 1, punt c), is een door het geaccrediteerde betaalorgaan ondertekende uitgavendeclaratie bij de Commissie ingediend;
over de gehele looptijd van het betrokken strategisch GLB-plan is voor geen enkel interventietype de totale Elfpo-bijdrage overschreden;
de overeenkomstig artikel 9, lid 3, en artikel 12, lid 2, in te dienen documenten zijn aan de Commissie toegezonden.
Uitgavendeclaraties hebben betrekking op de uitgaven die de betaalorganen in elk van de betrokken perioden hebben gedaan. Ze hebben tevens betrekking op de bedragen bedoeld in artikel 94, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115. Wanneer echter in artikel 86, lid 3, van die verordening bedoelde uitgaven niet in de betrokken periode bij de Commissie kunnen worden gedeclareerd omdat een wijziging van het strategisch GLB-plan nog op de goedkeuring van de Commissie wacht, overeenkomstig artikel 119, lid 10, van die verordening, kunnen deze uitgaven in een daaropvolgende periode worden gedeclareerd.
Tussentijdse uitgavendeclaraties voor vanaf 16 oktober gedane uitgaven worden ten laste gebracht van de begroting van het volgende jaar.
De in lid 8 vastgelegde termijn voor tussentijdse betalingen kan voor het gehele bedrag van de betalingsclaim of een deel daarvan worden onderbroken voor ten hoogste zes maanden vanaf de datum van verzending van het verzoek om informatie tot de gevraagde informatie is ontvangen en afdoende wordt geacht. De lidstaat kan ermee instemmen dat de onderbrekingsperiode met een periode van nog eens drie maanden wordt verlengd.
Wanneer de betrokken lidstaat het verzoek om aanvullende informatie niet binnen de in dat verzoek vastgestelde termijn beantwoordt of wanneer het antwoord niet afdoende wordt geacht of erop wijst dat de regelgeving niet is nageleefd of dat Uniemiddelen onjuist zijn gebruikt, kan de Commissie de betalingen overeenkomstig de artikelen 39 tot en met 42 van deze verordening opschorten of verlagen.
Artikel 33
Saldobetaling en afsluiting van de plattelandsontwikkelingsinterventies uit het strategisch GLB-plan
Artikel 34
Automatische vrijmaking van vastleggingen voor strategische GLB-plannen
Bij de berekening van de automatisch vrij te maken vastleggingen worden niet meegeteld:
het gedeelte van de begrotingsvastleggingen waarvoor uiterlijk op 31 december van jaar N+2 al wel een uitgavendeclaratie is ingediend, maar waarvan de Commissie de vergoeding heeft verlaagd of opgeschort;
het gedeelte van de begrotingsvastleggingen waarvoor het betaalorgaan vanwege overmacht geen betaling heeft kunnen verrichten omdat de overmachtsituatie ernstige gevolgen heeft gehad voor de uitvoering van strategisch GLB-plan; nationale autoriteiten die zich op overmacht beroepen, moeten de rechtstreekse gevolgen van de overmachtsituatie voor de uitvoering van alle of een deel van de plattelandsontwikkelingsinterventies uit het strategisch GLB-plan aantonen.
De lidstaat zendt de Commissie uiterlijk op 31 januari van elk jaar informatie toe over de in de eerste alinea genoemde uitzonderingen met betrekking tot de bedragen die tot het eind van het voorgaande jaar zijn gedeclareerd.
HOOFDSTUK III
Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 35
Landbouwbegrotingsjaar
Onverminderd de bijzondere bepalingen inzake de declaraties van uitgaven en ontvangsten in verband met de openbare interventie die de Commissie krachtens artikel 47, lid 2, eerste alinea, punt a), heeft vastgesteld, omvat het landbouwbegrotingsjaar de gedane uitgaven en de geïnde ontvangsten die door de betaalorganen zijn opgenomen in de rekeningen van de begroting van het ELGF en het Elfpo voor landbouwbegrotingsjaar N, dat begint op 16 oktober van jaar N-1 en eindigt op 15 oktober van jaar N.
Artikel 36
Geen dubbele financiering
De lidstaten zorgen ervoor dat uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde uitgaven niet anderszins uit de Uniebegroting worden gefinancierd.
In het kader van het Elfpo kan een verrichting diverse vormen van steun ontvangen, namelijk uit het strategisch GLB-plan, uit de andere fondsen bedoeld in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 of uit andere instrumenten van de Unie, mits het totale gecumuleerde steunbedrag dat in het kader van de verschillende steunsoorten is toegekend niet hoger is dan de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die/dat van toepassing is op dat interventietype als bedoeld in titel III van Verordening (EU) 2021/2115 In dergelijke gevallen declareren de lidstaten bij de Commissie niet dezelfde uitgaven voor steun uit:
een ander fonds bedoeld in artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 of uit een ander instrument van de Unie; of
hetzelfde strategisch GLB-plan.
Het in een uitgavendeclaratie op te nemen uitgavenbedrag kan naar rato worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.
Artikel 37
Subsidiabiliteit van de uitgaven van de betaalorganen
De in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven kunnen uitsluitend door de Unie worden gefinancierd indien deze gedaan zijn door erkende betaalorganen, en indien:
ze gedaan zijn overeenkomstig de toepasselijke Unieregelgeving; of
wat betreft de in Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde interventietypes:
ze overeenstemmen met een corresponderende gerapporteerde output, en
ze zijn gedaan overeenkomstig de toepasselijke governancesystemen, hetgeen niet de in het relevante strategische GLB-plan vastgelegde subsidiabiliteitsvoorwaarden voor individuele begunstigden omvat.
Artikel 38
Inachtneming van de betalingstermijnen
Artikel 39
Verlaging van maandelijkse en tussentijdse betalingen
Artikel 40
Opschorting van betalingen in het kader van de jaarlijkse goedkeuring
Wat de in artikel 32 bedoelde tussentijdse betalingen betreft, worden uitgavendeclaraties op grond van lid 7 van dat artikel niet ontvankelijk geacht.
Opschorting vindt plaats voor relevante uitgaven die betrekking hebben op de interventies die aan de in artikel 54, lid 2, bedoelde verlaging zijn onderworpen, en de op te schorten betaling mag niet hoger zijn dan het percentage dat correspondeert met de verlaging zoals toegepast overeenkomstig artikel 54, lid 2. De opgeschorte betalingen worden, uiterlijk door middel van de in artikel 54 bedoelde uitvoeringshandeling met betrekking tot het jaar waarin de betalingen werden opgeschort, door de Commissie aan de lidstaten terugbetaald dan wel blijvend verlaagd. Indien de lidstaten echter aantonen dat de nodige corrigerende maatregelen zijn genomen, kan de Commissie middels een afzonderlijke uitvoeringshandeling de opschorting eerder opheffen.
Voordat de Commissie de in lid 1 en in lid 2, eerste alinea, van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen vaststelt, brengt zij de betrokken lidstaat op de hoogte van haar voornemen en vraagt zij de lidstaat om binnen een termijn van ten minste 30 dagen te reageren.
Artikel 41
Opschorting van betalingen naar aanleiding van de meerjarige prestatiemonitoring
De betrokken lidstaat reageert binnen twee maanden na het verzoek van de Commissie om een actieplan.
Binnen twee maanden na ontvangst van het actieplan van de betrokken lidstaat stelt de Commissie die lidstaat in voorkomend geval schriftelijk in kennis van haar bezwaren tegen het ingediende actieplan en verzoekt zij om wijziging ervan. De betrokken lidstaat geeft uitvoering aan het door de Commissie aanvaarde actieplan en neemt het verwachte tijdschema voor de uitvoering ervan in acht.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met verdere regels voor de structuur van de actieplannen en voor de procedure voor het opstellen van de actieplannen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid leidt het verzoek van de Commissie om een actieplan voor het landbouwbegrotingsjaar 2025 niet tot een opschorting van betalingen vóór de prestatie-evaluatie voor het landbouwbegrotingsjaar 2026, als bedoeld in artikel 135, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115.
Opschorting van betalingen als bedoeld in de eerste alinea vindt overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel plaats voor relevante uitgaven die verband houden met de interventies uit hoofde van dat actieplan.
De Commissie voert de geschorste betalingen alsnog uit indien op basis van de prestatie-evaluatie als bedoeld in artikel 135 van Verordening (EU) 2021/2115 of op basis van de tijdens het landbouwbegrotingsjaar door de betrokken lidstaat spontane kennisgeving over de voortgang van het actieplan en de voortgang van de corrigerende acties om het tekort te verhelpen, bevredigende vooruitgang in de richting van de doelstellingen is geboekt.
Indien de situatie aan het einde van de twaalfde maand na de schorsing van de betalingen nog niet is gecorrigeerd, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het geschorste bedrag voor de betrokken lidstaat definitief wordt verlaagd.
De in dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Voordat de Commissie deze uitvoeringshandelingen vaststelt, brengt zij de betrokken lidstaat op de hoogte van haar voornemen en vraagt zij de lidstaat om binnen een termijn van ten minste 30 dagen te reageren.
Artikel 42
Opschorting van betalingen in verband met tekortkomingen in de governancesystemen
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de structuur van de actieplannen en voor de procedure voor het opstellen van de actieplannen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Schorsing vindt overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel plaats voor de relevante uitgaven van de lidstaat waar de tekortkomingen bestaan, en wel voor een in de in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen te bepalen duur van maximaal twaalf maanden. Wordt nog altijd aan de schorsingsvoorwaarden voldaan, dan kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij die termijn wordt verlengd met periodes van in totaal maximaal twaalf maanden. Bij de vaststelling van de in artikel 55 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt rekening gehouden met de geschorste bedragen.
Voordat de Commissie deze uitvoeringshandelingen vaststelt, brengt zij de betrokken lidstaat van haar voornemen op de hoogte en vraagt zij de lidstaat om binnen een termijn van ten minste 30 dagen te reageren.
Artikel 43
Voeren van afzonderlijke rekeningen
Artikel 44
Betalingen aan begunstigden
Niettegenstaande de eerste alinea kunnen de lidstaten:
vóór 1 december maar niet vóór 16 oktober, voorschotten betalen van ten hoogste 50 % voor interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen en voor de maatregelen als bedoeld in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013;
vóór 1 december voorschotten betalen van ten hoogste 75 % voor de steun die wordt verleend in het kader van de plattelandsontwikkelingsinterventies als bedoeld in artikel 65, lid 2.
Artikel 45
Bestemming van ontvangsten
Als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement worden beschouwd:
wat de uitgaven uit hoofde van zowel het ELGF als het Elfpo betreft, de sommen krachtens de artikelen 38, 54 en 55 van deze verordening en artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 zoals van toepassing overeenkomstig artikel 104 van deze verordening, en wat de ELGF-uitgaven betreft, de sommen krachtens artikelen 53 en 56 van deze verordening die aan de Uniebegroting moeten worden afgedragen, met inbegrip van de rente daarop;
wat de ELGF-uitgaven betreft, de bedragen van de sancties die toegepast worden overeenkomstig de artikelen 12 en 14 van Verordening (EU) 2021/2115;
zekerheden, borgsommen en garanties die zijn verstrekt krachtens het in het kader van het GLB vastgestelde Unierecht, met uitzondering van plattelandsontwikkelingsinterventies, en die vervolgens verbeurd zijn verklaard; verbeurde zekerheden die gesteld zijn bij de afgifte van uitvoer- of invoercertificaten of in het kader van een inschrijving waarbij het uitsluitend de bedoeling is geweest ervoor te zorgen dat een inschrijver een serieuze inschrijving indient, worden echter door de lidstaten ingehouden;
sommen die overeenkomstig artikel 41, lid 2, definitief zijn verlaagd.
Artikel 46
Voorlichtingsmaatregelen
De informatie is coherent, empirisch onderbouwd, objectief en uitgebreid, zowel binnen als buiten de Unie, en omvat een overzicht van de communicatieacties die zijn gepland in het strategisch meerjarenplan voor landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie.
De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen omvatten:
jaarlijkse werkprogramma’s of andere specifieke maatregelen die door derden worden voorgesteld;
op initiatief van de Commissie uitgevoerde activiteiten.
Wettelijk verplichte maatregelen en maatregelen die al krachtens een andere actie van de Unie worden gefinancierd, zijn uitgesloten.
Bij de uitvoering van de in de eerste alinea, punt b), bedoelde activiteiten kan de Commissie een beroep doen op externe deskundigen.
De in de eerste alinea bedoelde maatregelen dragen ook bij aan de communicatie van de instellingen over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze prioriteiten verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening.
Artikel 47
Andere bevoegdheden van de Commissie met betrekking tot dit hoofdstuk
Indien de Uniebegroting aan het begin van het begrotingsjaar niet is aangenomen of indien het totale bedrag van de geprogrammeerde vastleggingen de in artikel 11, lid 2, van het Financieel Reglement vastgelegde drempel overschrijdt, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 102 van deze verordening van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de wijze van vastlegging en betaling van de bedragen.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels voor:
de financiering en boekhoudkundige verantwoording van interventiemaatregelen in de vorm van openbare opslag en andere uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde uitgaven;
de voorwaarden voor de uitvoering van de procedure voor automatische vrijmaking.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK IV
Goedkeuring van de rekeningen
Artikel 48
Single audit-benadering
Overeenkomstig artikel 127 van het Financieel Reglement ontleent de Commissie zekerheid aan het werk van de in artikel 12 van deze verordening bedoelde certificerende instanties, tenzij zij de betrokken lidstaat heeft meegedeeld dat zij voor een bepaald landbouwbegrotingsjaar niet op het werk van de certificerende instanties kan afgaan, waarmee zij dan rekening houdt in haar risicobeoordeling van de noodzaak om zelf audits in die lidstaat te verrichten. De Commissie brengt die lidstaat op de hoogte van de redenen waarom zij niet op het werk van de betrokken certificerende instantie kan afgaan.
Artikel 49
Controles door de Commissie
Onverminderd de controles die de lidstaten krachtens hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of krachtens artikel 287 VWEU verrichten, onverminderd de controles krachtens artikel 322 VWEU of op basis van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96, en onverminderd artikel 127 van het Financieel Reglement, kan de Commissie controles in de lidstaten organiseren om met name na te gaan of:
de administratieve praktijken in overeenstemming zijn met de Unievoorschriften;
tegenover de uitgaven die onder artikel 5, lid 2, en artikel 6 van deze verordening vallen en corresponderen met de in Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde interventies, een corresponderende output staat zoals gerapporteerd in het jaarlijkse prestatieverslag;
de uitgaven die corresponderen met de maatregelen in de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013, (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1144/2014 zijn verricht en gecontroleerd overeenkomstig de toepasselijke Unieregels;
het werk van de certificerende instantie is verricht overeenkomstig artikel 12 en voor de toepassing van afdeling 2 van dit hoofdstuk;
een betaalorgaan voldoet aan de minimumvoorwaarden voor accreditatie van artikel 9, lid 2, en of de lidstaat artikel 9, lid 4, correct toepast;
de betrokken lidstaat het strategisch GLB-plan uitvoert overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2021/2115;
de in artikel 42 bedoelde actieplannen op correcte wijze worden uitgevoerd.
Personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar controles uit te voeren, of personeelsleden van de Commissie die handelen binnen de aan hen verleende bevoegdheden, hebben toegang tot de boeken en alle andere documenten, met inbegrip van alle op een elektronische informatiedrager opgestelde of ontvangen en bewaarde documenten en metagegevens die betrekking hebben op de uit het ELGF of het Elfpo gefinancierde uitgaven.
De bevoegdheden om controles te verrichten, doen geen afbreuk aan de toepassing van nationale bepalingen op grond waarvan bepaalde handelingen alleen mogen worden verricht door personeelsleden die daartoe specifiek in het nationaal recht zijn aangewezen. Onverminderd de specifieke bepalingen in de Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 nemen de personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar te handelen, niet deel aan onder meer een huisbezoek of aan een formeel verhoor van personen op basis van het recht van de betrokken lidstaat. Wel hebben zij toegang tot de aldus verkregen informatie.
Op verzoek van de Commissie en met instemming van de lidstaat voeren de bevoegde instanties van deze lidstaat aanvullende controles of onderzoeken uit met betrekking tot de verrichtingen die onder deze verordening vallen. Personeelsleden van de Commissie of personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar te handelen, kunnen aan deze controles deelnemen.
Ter verbetering van de controles kan de Commissie met instemming van de betrokken lidstaten de overheidsdiensten van deze lidstaten verzoeken haar bij bepaalde controles of onderzoeken bij te staan.
Artikel 50
Toegang tot informatie
Artikel 51
Toegang tot documenten
Die bewijsstukken en die informatie kunnen in elektronische vorm worden bewaard onder de door de Commissie krachtens lid 3 bepaalde voorwaarden.
Indien die bewijsstukken en die informatie worden bewaard door een in opdracht van een betaalorgaan handelende instantie die verantwoordelijk is voor de autorisatie van de uitgaven, dient die instantie bij het geaccrediteerde betaalorgaan verslagen in over het aantal verrichte controles, over de inhoud ervan en over de in het licht van de resultaten ervan getroffen maatregelen.
Artikel 52
Bevoegdheden van de Commissie met betrekking tot controles en documenten en informatie en de samenwerkingsverplichting
Artikel 53
Jaarlijkse financiële goedkeuring
Deze uitvoeringshandelingen hebben betrekking op de volledigheid, de nauwkeurigheid en de waarheidsgetrouwheid van de ingediende jaarrekeningen en laten de inhoud van de daarna krachtens de artikelen 54 en 55 vastgestelde uitvoeringshandelingen onverlet.
Artikel 54
Jaarlijkse prestatiegoedkeuring
Deze uitvoeringshandelingen laten de inhoud van de daarna krachtens artikel 55 van deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen onverlet.
Artikel 55
Conformiteitsprocedure
Wat de in Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde interventietypes betreft, gelden de in de eerste alinea van dit lid bedoelde onttrekkingen aan Uniefinanciering echter alleen bij ernstige tekortkomingen in de goede werking van de governancesystemen van de lidstaten.
De eerste alinea geldt niet voor gevallen van niet-naleving van de in de strategische GLB-plannen en in de nationale regelgeving vastgelegde subsidiabiliteitsvoorwaarden voor individuele begunstigden.
Indien geen overeenstemming wordt bereikt, kan de betrokken lidstaat verzoeken om een procedure tot bemiddeling in te leiden teneinde binnen vier maanden de standpunten van beide partijen tot elkaar te brengen. De procedure wordt gevoerd door een bemiddelingsorgaan. De resultaten van die procedure worden vermeld in een bij de Commissie in te dienen verslag. De Commissie houdt rekening met de aanbevelingen van het verslag alvorens een besluit tot weigering van financiering te nemen, en motiveert haar besluit ingeval zij besluit de aanbevelingen niet te volgen.
Financiering wordt niet geweigerd voor:
de uitgaven bedoeld in artikel 5, lid 2, daterend van meer dan 24 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving van de bevindingen van de Commissie aan de betrokken lidstaat;
uitgaven voor meerjarige interventies die onder artikel 5, lid 2, of onder de in artikel 6 bedoelde plattelandsontwikkelingsinterventies vallen, ingeval de eindverplichting waaraan de begunstigde moet voldoen meer dan 24 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving van de Commissie van haar bevindingen aan de betrokken lidstaat ligt;
uitgaven voor andere in artikel 6 bedoelde plattelandsontwikkelingsinterventies dan de in punt b) bedoelde interventies, ingeval het betaalorgaan de betaling of, in voorkomend geval, de eindbetaling meer dan 24 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving van de Commissie van haar bevindingen aan de betrokken lidstaat heeft gedaan.
Lid 4 geldt niet voor:
door een lidstaat toegekende steun waarvoor de Commissie de procedure van artikel 108, lid 2, VWEU heeft ingeleid,
inbreuken die de Commissie in een met redenen omkleed advies overeenkomstig artikel 258 VWEU aan de betrokken lidstaat heeft meegedeeld;
inbreuken van de lidstaten op hun verplichtingen krachtens titel IV, hoofdstuk III, van deze verordening, mits de Commissie binnen twaalf maanden na ontvangst van het verslag van de lidstaat over de resultaten van zijn controles van de betrokken uitgaven, haar bevindingen schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld.
Artikel 56
Specifieke bepalingen voor het ELGF
Artikel 57
Specifieke bepalingen voor het Elfpo
De ingetrokken bedragen aan Uniefinanciering uit het Elfpo alsmede teruggevorderde bedragen, inclusief de rente daarop, worden opnieuw toegewezen aan andere plattelandsontwikkelingsverrichtingen van het strategisch GLB-plan. De lidstaten kunnen de ingetrokken of geïnde Uniemiddelen echter uitsluitend volledig hergebruiken voor een plattelandsontwikkelingsverrichting in het kader van hun strategisch GLB-plan, en mogen deze niet opnieuw toewijzen aan plattelandsontwikkelingsverrichtingen waarvoor een financiële correctie heeft plaatsgevonden.
De lidstaten brengen elk bedrag dat onterecht is betaald als gevolg van een nog in behandeling zijnde onregelmatigheid van een begunstigde, overeenkomstig dit artikel, in mindering op alle toekomstige betalingen aan de begunstigde door het betaalorgaan.
In afwijking van lid 1, tweede alinea, kan bij plattelandsontwikkelingsinterventies die steun ontvangen in het kader van de financieringsinstrumenten bedoeld in artikel 58 van Verordening (EU) 2021/1060, een bijdrage die is ingetrokken vanwege een individuele niet-naleving, binnen hetzelfde financieringsinstrument worden hergebruikt, en wel als volgt:
indien de niet-naleving die aanleiding tot intrekking van de bijdrage geeft, is geconstateerd op het niveau van de eindontvanger als gedefinieerd in artikel 2, punt 18), van Verordening (EU) 2021/1060, dan alleen voor andere eindontvangers binnen hetzelfde financieringsinstrument;
indien de niet-naleving die aanleiding tot intrekking van de bijdrage geeft, is geconstateerd op het niveau van het specifieke fonds als gedefinieerd in artikel 2, punt 21), van Verordening (EU) 2021/1060, binnen een holdingfonds als gedefinieerd in artikel 2, punt 20), van die verordening, dan alleen voor andere specifieke fondsen.
Artikel 58
Uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de eventuele verrekening van de bedragen en de wijzen van kennisgeving
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de eventuele verrekening van de bedragen afkomstig van de terugvordering van onverschuldigde betalingen en voor de wijze waarop de lidstaten de Commissie moeten informeren ten aanzien van de verplichtingen van deze afdeling. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
TITEL IV
CONTROLESYSTEMEN EN SANCTIES
HOOFDSTUK I
Algemene voorschriften
Artikel 59
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
In het kader van het GLB eerbiedigen de lidstaten de van toepassing zijnde governancesystemen en stellen zij alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en andere maatregelen vast die nodig zijn om een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie te waarborgen, inclusief effectieve toepassing van de in artikel 37 vastgestelde subsidiabiliteitscriteria voor uitgaven. Daarbij gaat het met name om handelingen en maatregelen om:
de wettigheid en regelmatigheid van de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde verrichtingen te controleren, ook op het niveau van de begunstigden en zoals beschreven in de strategische GLB-plannen;
te zorgen voor een doeltreffende fraudepreventie, met name daar waar het risiconiveau hoger ligt, met afdoende afschrikkende werking en met oog voor de kosten en baten en de evenredigheid van de maatregelen;
onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren;
overeenkomstig het Unierecht of, bij ontstentenis daarvan, nationaal recht, sancties op te leggen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn, en daartoe gerechtelijke procedures in te leiden indien nodig;
onverschuldigd betaalde bedragen met rente terug te vorderen en daartoe voor zover nodig gerechtelijke procedures in te leiden, ook voor onregelmatigheden in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95.
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om de goede werking van hun beheers- en controlesysteem en de wettigheid en regelmatigheid van de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven te waarborgen.
Om de lidstaten hierbij te helpen, stelt de Commissie hen een datamininginstrument beschikbaar teneinde de risico’s met betrekking tot projecten, begunstigden, contractanten en contracten te beoordelen, de administratieve lasten te minimaliseren en de financiële belangen van de Unie doeltreffend te beschermen. Het datamininginstrument kan ook worden gebruikt om omzeiling van de regels in de zin van artikel 62 te voorkomen. Uiterlijk in 2025 legt de Commissie een beoordelingsverslag van het gebruik van het centrale datamininginstrument en de interoperabiliteit ervan voor, met het oog op het algemene gebruik ervan door de lidstaten.
De regelingen van de lidstaten zorgen er met name voor dat geen sancties worden opgelegd in de volgende gevallen:
de niet-naleving is toe te schrijven aan overmacht of uitzonderlijke omstandigheden overeenkomstig artikel 3;
de niet-naleving is te wijten aan een fout van de bevoegde autoriteit of van een andere autoriteit, en de persoon aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, heeft de fout redelijkerwijze niet kunnen opmerken;
de betrokkene kan ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantonen dat hij geen schuld heeft aan de niet-naleving van de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen, of de bevoegde autoriteit oordeelt anderszins dat de betrokkene geen schuld treft.
Indien de niet-naleving van de voorwaarden voor steunverlening te wijten is aan overmacht of aan uitzonderlijke omstandigheden overeenkomstig artikel 3, behoudt de begunstigde het recht op steun.
Door de lidstaten zelf vastgestelde voorwaarden ter aanvulling op de Unievoorwaarden voor steunverlening uit het ELGF of het Elfpo, zijn verifieerbaar.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels die nodig zijn voor een eenvormige toepassing van dit artikel wat betreft:
de procedures, de termijnen, de uitwisseling van informatie, de vereisten voor het datamininginstrument en de te verzamelen identificatiegegevens van de begunstigden, in verband met de verplichtingen van de leden 1, 2 en 4;
de informatie die de lidstaten aan de Commissie moeten verstrekken in verband met de in de leden 5 en 7 bedoelde verplichtingen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 60
Regels voor de te verrichten controles
De lidstaten zien erop toe dat het niveau van de controles die nodig zijn voor een doeltreffend beheer van de risico’s voor de financiële belangen van de Unie afdoende is. De desbetreffende autoriteit stelt haar te controleren groep samen uit de gehele populatie van aanvragers, waar nodig, uit een aselect gedeelte en een op een risicoanalyse gebaseerd gedeelte.
Controles worden niet verricht op het niveau van de EIB of andere internationale financiële instellingen waarvan een lidstaat aandeelhouder is.
Voor de maatregelen als bedoeld in de landbouwwetgeving, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast met regels die nodig zijn voor een uniforme toepassing van dit artikel, en met name:
de specifieke controlemaatregelen en methoden voor de bepaling van de tetrahydrocannabinolgehalten van hennep, als bedoeld in artikel 4, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EU) 2021/2115;
een systeem ter controle van de erkende brancheorganisaties in het geval van katoen, als bedoeld in titel III, hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 2, van Verordening (EU) 2021/2115;
de meting van arealen, de controles en de specifieke financiële procedures voor de verbetering van controles in het geval van wijn, als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1308/2013;
de tests en methoden om te kunnen vaststellen of producten in aanmerking komen voor openbare interventie en particuliere opslag, alsmede het gebruik van aanbestedingsprocedures, zowel voor openbare interventie als voor particuliere opslag;
de door de lidstaten uit te voeren controles in het kader van de maatregelen van hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 61
Niet-naleving van de regels voor overheidsopdrachten
Indien de niet-naleving betrekking heeft op Unie- of nationale voorschriften voor het plaatsen van overheidsopdrachten, zorgen de lidstaten ervoor dat het gedeelte van de steun dat niet mag worden uitbetaald of moet worden ingetrokken, wordt bepaald op basis van de ernst van de niet-naleving en overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.
De lidstaten zorgen ervoor dat wettigheid en regelmatigheid van de transactie alleen in het geding zijn voor ten hoogste het gedeelte van de steun dat niet mag worden uitbetaald of moet worden ingetrokken.
Artikel 62
Omzeilingsclausule
Onverminderd specifieke bepalingen van het Unierecht treffen de lidstaten doeltreffende en evenredige maatregelen tegen omzeiling van bepalingen van het Unierecht, en zorgen zij er met name voor dat geen van de voordelen uit hoofde van de landbouwwetgeving wordt toegekend aan natuurlijke of rechtspersonen van wie is vast komen te staan dat zij, in strijd met de doelstellingen van deze verordening, kunstmatig voorwaarden hebben gecreëerd om voor dergelijke voordelen in aanmerking te komen.
Artikel 63
Compatibiliteit van interventies ten aanzien van controles in de wijnsector
Voor de toepassing van de interventies in de wijnsector als bedoeld in titel III, hoofdstuk III, afdeling 4, van Verordening (EU) 2021/2115, zorgen de lidstaten ervoor dat de voor deze interventies geldende beheers- en controleprocedures compatibel zijn met het in hoofdstuk II van deze titel bedoelde geïntegreerd systeem wat betreft:
de identificatiesystemen voor landbouwpercelen;
de controles.
Artikel 64
Zekerheden
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 102 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels die een gelijke behandeling, billijkheid en evenredigheid waarborgen ingeval er een zekerheid wordt gesteld en die:
de aansprakelijke partij aanwijzen ingeval een verplichting niet wordt nagekomen;
specifieke situaties beschrijven waarin de bevoegde autoriteit mag afzien van de eis dat er een zekerheid wordt gesteld;
vastleggen welke voorwaarden verbonden zijn aan de te stellen zekerheid en de zekerheidssteller, en wat de voorwaarden zijn voor het stellen en vrijgeven van die zekerheid;
vastleggen welke specifieke voorwaarden verbonden zijn aan de zekerheid die in verband met betalingen van voorschotten wordt gesteld;
de gevolgen beschrijven van niet-naleving van de verplichtingen waarvoor een zekerheid is gesteld, zoals bepaald in lid 1, met inbegrip van het verbeuren van zekerheden en het verlagingspercentage dat moet worden toegepast bij het vrijgeven van zekerheden voor restituties, certificaten, offertes, inschrijvingen of specifieke aanvragen, en ingeval een aan die zekerheid verbonden verplichting niet of slechts ten dele in acht is genomen, rekening houdend met de aard van de verplichting, de hoeveelheid waarvoor de verplichting niet is nageleefd, de mate waarin de termijn voor het naleven van de verplichting is overschreden en de termijn binnen welke het bewijs dat de verplichting is nageleefd, wordt voorgelegd.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels voor:
de vorm van de te stellen zekerheid en de procedure voor het stellen van de zekerheid, voor de aanvaarding ervan en voor de vervanging van de oorspronkelijke zekerheid;
de procedures voor het vrijgeven van een zekerheid;
de kennisgevingen die door de lidstaten en de Commissie moeten worden gedaan.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK II
Geïntegreerd beheers- en controlesysteem
Artikel 65
Toepassingsgebied en definities met betrekking tot dit hoofdstuk
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
“geospatiale aanvraag”: een elektronisch aanvraagformulier met een informatietechnologie-applicatie op basis van een geografisch informatiesysteem waarmee begunstigden de landbouwpercelen van het bedrijf als gedefinieerd in artikel 3, punt 2), van Verordening (EU) 2021/2115 en de niet-landbouwarealen waarvoor een betalingsclaim wordt ingediend, ruimtelijk kunnen aangeven;
“areaalmonitoringsysteem”: een procedure van regelmatige en systematische waarneming, tracering en beoordeling van landbouwactiviteiten en -praktijken op landbouwarealen met gegevens van Sentinel-satellieten van het Copernicus-programma of andere gegevens van ten minste equivalente waarde;
“identificatie- en registratieregeling voor dieren”: het systeem voor de identificatie en registratie van gehouden landdieren vastgelegd in deel IV, titel I, hoofdstuk 2, afdeling 1, van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 );
“landbouwperceel”: een eenheid, gedefinieerd door een lidstaat, bestaande uit landbouwareaal als bepaald overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115;
“geografisch informatiesysteem”: een computersysteem dat gegeorefereerde informatie kan vastleggen, opslaan, analyseren en weergeven;
“geautomatiseerd claimsysteem”: een aanvraagsysteem voor areaal- of diergebonden interventies waarin de door de overheid vereiste gegevens over ten minste individuele arealen of dieren waarvoor een claim wordt ingediend, beschikbaar zijn in officiële computerdatabanken van de lidstaat en indien nodig beschikbaar worden gesteld aan de begunstigde.
Artikel 66
Onderdelen van het geïntegreerd systeem
Het geïntegreerd systeem omvat de volgende onderdelen:
een identificatiesysteem voor landbouwpercelen;
een geospatiaal aanvraagsysteem en, indien van toepassing, een diergebonden aanvraagsysteem;
een areaalmonitoringsysteem;
een systeem ter identificatie van begunstigden van de interventies en maatregelen als bedoeld in artikel 65, lid 2;
een controle- en sanctiesysteem;
indien van toepassing, een systeem ter identificatie en registratie van betalingsrechten;
indien van toepassing, een systeem ter identificatie en registratie van dieren.
Artikel 67
Bijhouden en delen van gegevens
De in de eerste alinea bedoelde gegevens en documentatie over het lopende kalenderjaar of verkoopseizoen en over de tien voorgaande kalenderjaren of verkoopseizoenen kunnen via de digitale databanken van de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden ingezien.
Voor het areaalmonitoringsysteem gebruikte gegevens kunnen als ruwe gegevens worden opgeslagen op een server die niet bij de bevoegde autoriteit is ondergebracht. Die gegevens worden gedurende ten minste drie jaar op een server bewaard.
In afwijking van de tweede alinea hoeven de lidstaten die in of na het jaar 2013 tot de Unie zijn toegetreden, er alleen voor te zorgen dat de gegevens kunnen worden ingezien vanaf het toetredingsjaar.
In afwijking van de tweede alinea hoeven de lidstaten er alleen voor te zorgen dat de gegevens en documentatie over het in artikel 66, lid 1, punt c), bedoelde areaalmonitoringsysteem kunnen worden ingezien vanaf de datum van invoering van het areaalmonitoringsysteem.
Artikel 68
Systeem voor de identificatie van landbouwpercelen
De lidstaten zorgen ervoor dat het identificatiesysteem voor landbouwpercelen:
een unieke identificatie bevat van elk landbouwperceel en van grondeenheden bestaande uit niet-landbouwarealen die door de lidstaten geacht worden in aanmerking te komen voor steun voor de interventies als bedoeld in titel III van Verordening (EU) 2021/2115;
actuele waarden bevat voor de arealen die door de lidstaten geacht worden in aanmerking te komen voor steun voor de interventies als bedoeld in artikel 65, lid 2;
een correcte lokalisatie mogelijk maakt van de landbouwpercelen en niet-landbouwpercelen waarvoor een betalingsaanvraag is ingediend.
Indien er bij de beoordeling tekortkomingen in het systeem aan het licht komen, treft de lidstaat passende corrigerende maatregelen of wordt hem bij gebreke daarvan door de Commissie verzocht een actieplan overeenkomstig artikel 42 op te zetten.
Uiterlijk op 15 februari na het betrokken kalenderjaar wordt bij de Commissie een beoordelingsverslag ingediend met, in voorkomend geval, vermelding van de corrigerende acties en het tijdschema voor de uitvoering ervan.
Artikel 69
Geospatiaal en diergebonden aanvraagsysteem
Indien er bij de beoordeling tekortkomingen in het systeem aan het licht komen, treft de lidstaat passende corrigerende maatregelen of wordt hem bij gebreke daarvan door de Commissie verzocht een actieplan overeenkomstig artikel 42 op te zetten.
Uiterlijk op 15 februari na het betrokken kalenderjaar wordt bij de Commissie een beoordelingsverslag ingediend met, in voorkomend geval, vermelding van de corrigerende acties en het tijdschema voor de uitvoering ervan.
Artikel 70
Areaalmonitoringsysteem
Indien er bij de beoordeling tekortkomingen in het systeem aan het licht komen, treft de lidstaat passende corrigerende maatregelen of wordt hem bij gebreke daarvan door de Commissie verzocht een actieplan overeenkomstig artikel 42 op te zetten.
Uiterlijk op 15 februari na het betrokken kalenderjaar wordt bij de Commissie een beoordelingsverslag ingediend met, in voorkomend geval, vermelding van de corrigerende acties en het tijdschema voor de uitvoering ervan.
Artikel 71
Systeem voor de identificatie van begunstigden
Het systeem voor de registratie van de identiteit van alle begunstigden van de interventies en maatregelen bedoeld in artikel 65, lid 2, waarborgt dat alle aanvragen die door een en dezelfde begunstigde worden ingediend, als zodanig kunnen worden geïdentificeerd.
Artikel 72
Controle- en sanctiesysteem
De lidstaten zetten een controle- en sanctiesysteem op bedoeld in artikel 66, lid 1, punt e). De lidstaten voeren via de betaalorganen of de door hen gemachtigde instanties jaarlijks administratieve controles van de steun- en betalingsaanvragen uit om de wettigheid en regelmatigheid ervan na te gaan overeenkomstig artikel 59, lid 1, punt a). Die controles worden aangevuld met controles ter plaatse, die met het gebruik van technologie op afstand kunnen worden uitgevoerd.
Artikel 73
Systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten
Met het systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten kunnen de betalingsrechten worden geverifieerd via vergelijking met de aanvragen en met het identificatiesysteem voor landbouwpercelen.
Artikel 74
Gedelegeerde bevoegdheden van de Commissie met betrekking tot het geïntegreerde systeem
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 102 gedelegeerde handelingen vast te stellen die ervoor zorgen dat het in dit hoofdstuk bedoelde geïntegreerde systeem op een zodanig efficiënte, coherente en niet-discriminerende wijze wordt toegepast dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd, en die deze verordening aanvullen met:
regels voor de in de artikelen 68, 69 en 70 bedoelde kwaliteitsbeoordeling;
regels voor het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, het systeem voor de identificatie van begunstigden en het systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten bedoeld in de artikelen 68, 71 en 73.
Artikel 75
Uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de artikelen 68, 69 en 70
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels voor:
de vorm en inhoud van, en de wijze van toezending of terbeschikkingstelling aan de Commissie van:
de beoordelingsverslagen over de kwaliteit van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem;
de corrigerende maatregelen bedoeld in de artikelen 68, 69 en 70;
basiskenmerken van en regels voor het steunaanvraagsysteem uit hoofde van artikel 69 en het areaalmonitoringsysteem bedoeld in artikel 70, met inbegrip van parameters voor de geleidelijke toename van het aantal interventies in het kader van het areaalmonitoringsysteem.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK III
Doorlichting van transacties
Artikel 76
Toepassingsgebied en definities met betrekking tot dit hoofdstuk
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 102 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met een lijst van interventies die zich vanwege de structuur ervan en de controlevereisten niet lenen voor aanvullende controles achteraf in de vorm van een doorlichting van handelsdocumenten en die derhalve niet onder een dergelijke doorlichting uit hoofde van dit hoofdstuk vallen.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
“handelsdocument”: alle boeken, registers, nota’s en bewijsstukken, de boekhouding, de productie- en kwaliteitsadministraties, briefwisseling in verband met de bedrijfsactiviteiten, en commerciële gegevens, in welke vorm dan ook, inclusief elektronisch opgeslagen gegevens, voor zover die documenten of gegevens direct of indirect betrekking hebben op de in lid 1 bedoelde transacties;
“derde”: een natuurlijke of een rechtspersoon die direct of indirect betrokken is bij transacties in het kader van het ELGF-financieringssysteem.
Artikel 77
Doorlichting door de lidstaten
Artikel 78
Kruiscontroles
De juistheid van de door te lichten primaire gegevens wordt geverifieerd aan de hand van een aan het risiconiveau aangepast aantal kruiscontroles, indien nodig ook van de handelsdocumenten van derden, die onder meer inhouden:
vergelijkingen met de handelsdocumenten van leveranciers, klanten, vervoerders en andere derden;
zo nodig, fysieke controles op hoeveelheid en aard van de voorraden;
vergelijkingen met de gegevens over de financiële stromen die leiden tot of het gevolg zijn van de transacties in het kader van het ELGF-financieringssysteem;
controles van de boekhouding of van stukken inzake financiële bewegingen waaruit op het moment van doorlichting blijkt dat de door het betaalorgaan als bewijs voor de betaling van steun aan de begunstigde bewaarde documenten correct zijn.
Artikel 79
Wederzijdse bijstand
De lidstaten verlenen elkaar in de volgende gevallen op verzoek de nodige bijstand voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde doorlichtingen:
een onderneming of een derde is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar het betrokken bedrag betaald of ontvangen is of had moeten worden;
een onderneming of een derde is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar de voor de doorlichting vereiste documenten en informatie zich bevinden.
Artikel 80
Planning en verslaglegging
De lidstaten verstrekken de Commissie elk jaar vóór 15 april:
hun in lid 1 bedoelde controleplan en het aantal ondernemingen dat, uitgesplitst per sector, op basis van de betrokken bedragen zal worden doorgelicht;
een uitvoerig verslag over de toepassing van dit hoofdstuk gedurende de vorige doorlichtingsperiode, met inbegrip van de resultaten van elke in het kader van artikel 79 uitgevoerde doorlichting.
Artikel 81
Toegang tot informatie en doorlichtingen door de Commissie
Artikel 82
Uitvoeringsbevoegdheden betreffende de doorlichting van transacties
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels die nodig zijn voor een eenvormige toepassing van dit hoofdstuk en die met name betrekking hebben op:
de uitvoering van de in artikel 77 bedoelde doorlichting, wat betreft de keuze van de ondernemingen, het percentage en het tijdschema van de doorlichtingen;
de uitvoering van de in artikel 79 bedoelde wederzijdse bijstand;
de inhoud van de in artikel 80, lid 2, punt b), bedoelde verslagen en andere kennisgevingen uit hoofde van dit hoofdstuk.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK IV
Controlesysteem en administratieve sancties met betrekking tot de conditionaliteit
Artikel 83
Controlesysteem voor de conditionaliteit
De lidstaten zetten een systeem op om te verifiëren dat de volgende categorieën begunstigden voldoen aan de in titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Verordening (EU) 2021/2115 vastgelegde verplichtingen:
begunstigden die rechtstreekse betalingen ontvangen uit hoofde van titel III, hoofdstuk II, van Verordening (EU) 2021/2115;
begunstigden die jaarlijkse betalingen ontvangen uit hoofde van de artikelen 70, 71 en 72 van Verordening (EU) 2021/2115;
begunstigden die steun ontvangen uit hoofde van hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 of hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013.
De lidstaten die artikel 28 van Verordening (EU) 2021/2115 toepassen, kunnen een vereenvoudigd controlesysteem opzetten:
voor begunstigden die betalingen ontvangen op grond van artikel 28 van Verordening (EU) 2021/2115, of
voor kleine landbouwers zoals bepaald door de lidstaten krachtens artikel 28 van Verordening (EU) 2021/2115 die dergelijke betalingen niet aanvragen.
Wanneer een lidstaat artikel 28 van Verordening (EU) 2021/2115 niet toepast, kan die lidstaat een vereenvoudigd controlesysteem opzetten voor landbouwers met bedrijven met een maximale omvang van vijf hectare landbouwareaal dat is aangegeven overeenkomstig artikel 69, lid 1, van deze verordening.
Deze systemen zijn compatibel met de in de leden 1 en 2 bedoelde controlesystemen.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
“eis”: elke afzonderlijke uit de regelgeving voortvloeiende beheerseis in een bepaalde wetgevingshandeling waarnaar verwezen wordt in het in artikel 12 van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde Unierecht en die inhoudelijk verschilt van de andere in diezelfde wetgevingshandeling gestelde eisen;
“wetgevingshandeling”: elk van de richtlijnen en verordeningen als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EU) 2021/2115;
“herhaling van niet-naleving”: een binnen een periode van drie opeenvolgende kalenderjaren meer dan eenmaal geconstateerde niet-naleving van dezelfde eis of norm, op voorwaarde dat de begunstigde op de hoogte is gebracht van eerdere niet-naleving en, waar dit ter zake doet, de mogelijkheid heeft gehad de nodige maatregelen te nemen om die eerdere niet-naleving te corrigeren.
Teneinde te voldoen aan hun controleverplichtingen als vastgesteld in de leden 1 tot en met 4:
stellen de lidstaten controles ter plaatse in waarbij wordt nagegaan of de begunstigden voldoen aan de verplichtingen van titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EU) 2021/2115;
kunnen de lidstaten, afhankelijk van de betrokken eisen, normen, wetgevingshandelingen of conditionaliteitsgebieden, besluiten om gebruik te maken van de controles, administratieve controles inbegrepen, die in het kader van de controlesystemen voor de eis, de norm, de wetgevingshandeling of het conditionaliteitsgebied in kwestie zijn verricht, mits die controles ten minste even doeltreffend zijn als de in punt a) bedoelde controles ter plaatse;
kunnen de lidstaten voor het uitvoeren van de in punt a) bedoelde controles ter plaatse waar passend gebruikmaken van teledetectie, het areaalmonitoringsysteem of andere relevante ondersteunende technologieën;
stellen de lidstaten de te controleren groep voor de jaarlijkse in punt a) bedoelde controles ter plaatse vast op basis van een risicoanalyse:
waarbij rekening wordt gehouden met en wegingsfactoren worden toegepast op de structuur van landbouwbedrijven, het inherente risico op niet-naleving en, indien van toepassing, de deelname van begunstigden aan de bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) 2021/2115,
die is voorzien van een aselecte component, en
waarvoor geldt dat de te controleren groep ten minste 1 % van de in lid 1 van dit artikel vermelde begunstigden omvat;
stellen de lidstaten, wat de conditionaliteitsverplichtingen in verband met Richtlijn 96/22/EG van de Raad ( 11 ) betreft, dat met de toepassing van een specifiek controleniveau voor de monitoringplannen geacht wordt te zijn voldaan aan het in punt d) van dit lid vereiste minimumpercentage;
kunnen de lidstaten, wanneer ze gebruikmaken van het in lid 2 bedoelde vereenvoudigde controlesysteem, besluiten de verificatie van de naleving van de in punt a) bedoelde verplichtingen uit te sluiten van de in dat punt bedoelde controles ter plaatse, indien kan worden aangetoond dat gevallen van niet-naleving door de betrokken begunstigden geen significante gevolgen kunnen hebben voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de betrokken rechtshandelingen en normen.
Artikel 84
Systeem van administratieve sancties in het kader van de conditionaliteit
De in de eerste alinea bedoelde administratieve sancties gelden alleen wanneer de niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks aan de betrokken begunstigde kan worden toegeschreven, en aan één of beide van de volgende voorwaarden is voldaan:
de niet-naleving houdt verband met de landbouwactiviteit van de begunstigde;
de niet-naleving houdt verband met het bedrijf als gedefinieerd in artikel 3, punt 2), van Verordening (EU) 2021/2115 of met andere op het grondgebied van dezelfde lidstaat gelegen arealen onder beheer van de begunstigde.
Wat bosarealen betreft, geldt de in de eerste alinea bedoelde administratieve sanctie echter niet wanneer voor het areaal in kwestie geen steun wordt geclaimd overeenkomstig de artikelen 70 en 71 van Verordening (EU) 2021/2115.
In hun in lid 1 bedoelde systemen van administratieve sancties:
nemen de lidstaten regels op over de toepassing van administratieve sancties wanneer de landbouwgrond of een landbouwbedrijf, dan wel een deel hiervan, in het betrokken kalenderjaar of de betrokken jaren wordt overgedragen; deze regels berusten op een eerlijke en billijke verdeling van de aansprakelijkheid voor niet-naleving over cedenten en overnemers;
kunnen de lidstaten, onverminderd lid 1, besluiten om op een begunstigde per kalenderjaar geen administratieve sanctie toe te passen wanneer de sanctie niet meer dan 100 EUR bedraagt; de begunstigde wordt echter in kennis gesteld van de constatering van de niet-naleving en van de verplichting corrigerende maatregelen te treffen voor de toekomst;
bepalen de lidstaten dat er in de volgende gevallen geen administratieve sanctie wordt opgelegd:
de niet-naleving is toe te schrijven aan overmacht of uitzonderlijke omstandigheden overeenkomstig artikel 3;
de niet-naleving is te wijten aan een bevel van een overheidsinstantie.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt a), wordt onder “overdracht” verstaan elke soort transactie op grond waarvan de cedent de beschikking over de landbouwgrond of een landbouwbedrijf dan wel een deel hiervan verliest.
Artikel 85
Toepassing en berekening van de administratieve sancties
Voor de berekening van die verlagingen en uitsluitingen wordt rekening gehouden met de ernst, de omvang, het permanente karakter of de herhaling en de opzettelijkheid van de geconstateerde niet-naleving. De opgelegde administratieve sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.
De administratieve sancties berusten op de overeenkomstig artikel 83, lid 6, verrichte controles.
De lidstaten zetten een bewustmakingsmechanisme op om ervoor te zorgen dat begunstigden worden geïnformeerd over geconstateerde gevallen van niet-naleving en mogelijke te nemen corrigerende maatregelen. Dat mechanisme omvat ook de specifieke bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) 2021/2115, waar de betrokken begunstigden mogelijk verplicht aan moeten deelnemen.
In het geval van opzettelijke niet-naleving bedraagt het verlagingspercentage ten minste 15 % van het totale bedrag van de in lid 1 bedoelde betalingen.
Artikel 86
Opbrengst van de administratieve conditionaliteitssancties
De lidstaten mogen 25 % van de bedragen die voortvloeien uit de in artikel 85 bedoelde verlagingen en uitsluitingen zelf houden.
HOOFDSTUK V
Controlesysteem en administratieve sancties met betrekking tot sociale conditionaliteit
Artikel 87
Controlesysteem voor sociale conditionaliteit
Daartoe maken de lidstaten gebruik van hun toepasselijke controle- en handhavingssystemen op het gebied van sociaal en arbeidsrecht en hun geldende arbeidsnormen om ervoor te zorgen dat begunstigden van de steun, als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) 2021/2115, in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 of in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013, voldoen aan de in bijlage IV bij Verordening (EU) 2021/2115 genoemde verplichtingen.
Artikel 88
Systeem van administratieve sancties in het kader van sociale conditionaliteit
Het betaalorgaan wordt alleen in kennis gesteld indien de niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks aan de betrokken begunstigde kan worden toegeschreven, en er aan één of beide van de volgende voorwaarden is voldaan:
de niet-naleving houdt verband met de landbouwactiviteit van de begunstigde;
de niet-naleving houdt verband met het bedrijf als gedefinieerd in artikel 3, punt 2), van Verordening (EU) 2021/2115 of met andere op het grondgebied van dezelfde lidstaat gelegen arealen onder beheer van de begunstigde.
In hun in artikel 87, lid 1, bedoelde systemen van administratieve sancties:
kunnen de lidstaten besluiten om op een begunstigde per kalenderjaar geen administratieve sanctie toe te passen wanneer de sanctie niet meer dan 100 EUR bedraagt; de begunstigde wordt echter in kennis gesteld van de constatering van de niet-naleving en van de verplichting corrigerende maatregelen te treffen voor de toekomst;
bepalen de lidstaten dat er in de volgende gevallen geen administratieve sanctie wordt opgelegd:
de niet-naleving is te wijten aan overmacht;
de niet-naleving is te wijten aan een bevel van een overheidsinstantie.
Artikel 89
Toepassing en berekening van de administratieve sanctie
Voor de berekening van die verlagingen en uitsluitingen wordt rekening gehouden met de ernst, de omvang, het permanente karakter of de herhaling en met de opzettelijkheid van de geconstateerde niet-naleving, overeenkomstig de beoordeling van de instanties of organen bedoeld in artikel 87, lid 2. De opgelegde administratieve sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.
De desbetreffende bepalingen van artikel 85, leden 2, 5 en 6, zijn van overeenkomstige toepassing op de toepassing en de berekening van de administratieve sancties.
TITEL V
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
HOOFDSTUK I
Toezending van informatie
Artikel 90
Informatieverstrekking
Onverminderd hun meldingsverplichtingen krachtens Verordening (EU) 2021/2115 verstrekken de lidstaten de Commissie de volgende informatie, declaraties en documenten:
voor de geaccrediteerde betaalorganen en aangewezen en geaccrediteerde coördinerende instanties:
het accreditatiedocument en, in voorkomend geval, het aanwijzingsdocument;
de functie (geaccrediteerd betaalorgaan of aangewezen en geaccrediteerde coördinerende instantie);
in voorkomend geval, de intrekking van hun accreditatie;
voor de certificerende instanties:
de naam;
het adres;
voor maatregelen in verband met uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde verrichtingen:
door het geaccrediteerde betaalorgaan of de aangewezen en geaccrediteerde coördinerende instantie ondertekende uitgavendeclaraties die tevens als betalingsverzoek gelden, vergezeld van de nodige informatie;
wat het ELGF betreft, ramingen van hun financiële behoeften, en wat het Elfpo betreft, geactualiseerde ramingen van de uitgavendeclaraties die in de loop van het jaar zullen worden ingediend, alsmede ramingen van de uitgavendeclaraties voor het volgende landbouwbegrotingsjaar;
de beheersverklaring en de jaarrekeningen van de geaccrediteerde betaalorganen.
Artikel 91
Vertrouwelijkheid
Op genoemde informatie is artikel 8 van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van toepassing.
Artikel 92
Uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot het toezenden van gegevens
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met regels voor:
de vorm, inhoud, frequentie, termijnen en wijze van toezending of terbeschikkingstelling aan de Commissie van:
uitgavendeclaraties, uitgavenramingen en actualiseringen ervan, waaronder bestemmingsontvangsten;
de beheersverklaring en jaarrekeningen van de betaalorganen;
de verslagen over de certificering van de rekeningen;
de identificatiegegevens van geaccrediteerde betaalorganen, aangewezen en geaccrediteerde coördinerende instanties en aangewezen certificerende instanties;
de boeking en betaling van de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde uitgaven;
de kennisgevingen van de door de lidstaten verrichte financiële aanpassingen die verband houden met plattelandsontwikkelingsinterventies;
informatie over de krachtens artikel 59 genomen maatregelen;
de uitwisseling van informatie en documenten tussen de Commissie en de lidstaten en het opzetten van informatiesystemen, waaronder de soort, vorm en inhoud van de door deze systemen te verwerken gegevens alsmede de bijbehorende regels voor gegevensopslag;
de toezending door de lidstaten van informatie, documenten, statistieken en verslagen aan de Commissie, alsmede de uiterste data voor en wijze van toezending ervan.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK II
Gebruik van de euro
Artikel 93
Algemene beginselen
In lidstaten die de euro hebben ingevoerd, worden die prijzen en bedragen vastgesteld en toegekend in euro’s en in lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd in de nationale munteenheid.
Artikel 94
Wisselkoersen en ontstaansfeiten
Het ontstaansfeit voor de wisselkoers is:
voor in het handelsverkeer met derde landen geheven of toegekende bedragen: het vervullen van de douaneformaliteiten bij invoer of uitvoer;
in alle overige gevallen: de handeling waardoor het economisch doel van de verrichting wordt bereikt.
In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten in naar behoren gemotiveerde gevallen besluiten om te rekenen op basis van het gemiddelde van de door de ECB vastgestelde wisselkoersen in de maand vóór 1 oktober van het jaar waarvoor de steun wordt toegekend. Lidstaten die voor deze oplossing kiezen, bepalen en publiceren het bedoelde gemiddelde vóór 1 december van dat jaar.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 102 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de ontstaansfeiten en de te hanteren wisselkoers. Het specifieke ontstaansfeit wordt bepaald op basis van de volgende criteria:
de noodzaak wijzigingen in de wisselkoers zo snel mogelijk te kunnen toepassen;
de onderlinge overeenkomst tussen ontstaansfeiten voor analoge verrichtingen in het kader van de marktordening;
de samenhang tussen de ontstaansfeiten voor de verschillende prijzen en bedragen die de marktordening betreffen;
de uitvoerbaarheid en doeltreffendheid van controles op de toepassing van adequate wisselkoersen.
Artikel 95
Vrijwaringsmaatregelen en afwijkingen
Het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten worden onverwijld in kennis gesteld van de in de eerste alinea bedoelde maatregelen.
Indien uitzonderlijke monetaire praktijken met betrekking tot een nationale munteenheid de toepassing van het Unierecht allicht in gevaar zullen brengen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 102 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze verordening met afwijkingen van dit hoofdstuk, en wel in de volgende gevallen:
een lidstaat hanteert abnormale wisselkoerstechnieken, zoals meervoudige wisselkoersen, of past ruilovereenkomsten toe;
de munteenheid van een lidstaat is niet op de officiële wisselmarkten genoteerd of zou zich zodanig kunnen ontwikkelen dat er waarschijnlijk verstoringen van het handelsverkeer ontstaan.
Artikel 96
Gebruik van de euro door lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd
HOOFDSTUK III
Verslaglegging
Artikel 97
Financieel jaarverslag
De Commissie dient uiterlijk op 30 september van elk jaar volgend op het begrotingsjaar een financieel verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over het beheer van het ELGF en het Elfpo in het voorgaande begrotingsjaar.
HOOFDSTUK IV
Transparantie
Artikel 98
Bekendmaking van informatie over begunstigden
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
“verrichting”: een maatregel, sector of interventietype;
“totale kosten van de verrichting”: de bedragen van de betalingen die iedere begunstigde in het betrokken landbouwbegrotingsjaar heeft ontvangen voor elke maatregel, elke sector, of elk interventietype dat uit het ELGF of het Elfpo is gefinancierd; bij de betalingen in het kader van de uit het Elfpo gefinancierde interventietypes hebben de bekend te maken bedragen betrekking op de totale overheidsfinanciering en omvatten deze dus zowel de bijdrage van de Unie als de nationale bijdrage;
“locatie-indicator of geolocatie voor de verrichting”: de gemeente waar de begunstigde zijn woonplaats heeft of is ingeschreven, en, indien voorhanden, de postcode of het deel daarvan dat de gemeente identificeert.
De lidstaten publiceren de in artikel 49, lid 3, punten a) en b), van Verordening (EU) 2021/1060 bedoelde informatie niet indien het steunbedrag dat een begunstigde in één jaar heeft ontvangen, gelijk is aan of lager is dan 1 250 EUR.
Artikel 99
Informeren van begunstigden over de bekendmaking van gegevens over hen
De lidstaten stellen de begunstigden ervan in kennis dat gegevens over hen overeenkomstig artikel 98 openbaar zullen worden gemaakt en dat die gegvens ter bescherming van de financiële belangen van de Unie kunnen worden verwerkt door audit- en onderzoeksorganen en -instanties van de Unie en de lidstaten.
In het geval van persoonsgegevens informeren de lidstaten de begunstigden overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 over hun rechten op grond van die verordening en over de voor de uitoefening van die rechten geldende procedures.
Artikel 100
Uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot transparantie
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor:
de vorm, waaronder de wijze van presentatie per maatregel, sector of interventietype, en het tijdschema van de in de artikelen 98 en 99 bedoelde bekendmaking;
een eenvormige toepassing van artikel 99;
de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK V
Bescherming van persoonsgegevens
Artikel 101
Verwerking en bescherming van persoonsgegevens
TITEL VI
GEDELEGEERDE HANDELINGEN EN UITVOERINGSHANDELINGEN
Artikel 102
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 103
Comitéprocedure
De Commissie wordt bij de toepassing van de artikelen 11, 12, 17, 18, 23, 26, 32, 39 tot en met 44, 47, 51 tot en met 55, 58, 59, 60, 64, 75, 82, 92, 95 en 100, wat betreft aangelegenheden betreffende interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen, interventies in bepaalde sectoren, plattelandsontwikkelingsinterventies en de gemeenschappelijke marktordeningen, bijgestaan door het Comité voor de landbouwfondsen, het bij Verordening (EU) 2021/2115 ingestelde Comité voor het gemeenschappelijke landbouwbeleid en het bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 ingestelde Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.
TITEL VII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 104
Intrekking
Niettemin geldt het volgende:
artikel 4, lid 1, punt b), artikel 5, artikel 7, lid 3, artikelen 9, 17, 21 en 34, artikel 35, lid 4, artikelen 36, 37, 38, 40 tot en met 43, 51, 52, 54, 56, 59, 63, 64, 67, 68, 70 tot en met 75, 77, 91 tot en met 97, 99 en 100, artikel 102, lid 2 en artikelen 110 en 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 blijven van toepassing:
op de uitgaven en betalingen voor steunregelingen in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013 met betrekking tot het kalenderjaar 2022 en eerder;
op maatregelen die tot en met 31 december 2022 zijn uitgevoerd in het kader van Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013, (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1144/2014;
ten behoeve van de in artikel 5, lid 6, eerste alinea, punt c), en lid 7, van Verordening (EU) 2021/2117 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ) genoemde steunregelingen, op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor verrichtingen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn uitgevoerd na 31 december 2022 en tot het einde van die steunregelingen, en
wat het Elfpo betreft, op de uitgaven die zijn gedaan door de begunstigden en de betalingen die zijn gedaan door het betaalorgaan in het kader van de uitvoering van plattelandsontwikkelingsprogramma’s overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013;
artikel 69 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 blijft van toepassing op uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor steunregelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 en in het kader van de uitvoering van plattelandsontwikkelingsprogramma’s die de Commissie in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft goedgekeurd, en voor andere in titel II, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bepaalde GLB-maatregelen die zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2023.
artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 blijft van toepassing wat betreft gedeclareerde inkomsten in het kader van de uitvoering van plattelandsontwikkelingsprogramma’s die door de Commissie zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EU) nr. 1305/2013, Verordening (EG) nr. 1698/2005 en Verordening (EG) nr. 27/2004 van de Commissie ( 13 );
Verordening (EU) nr. 1306/2013 blijft van toepassing op uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen als bedoeld in artikel 155, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115. Desalniettemin is artikel 31 van deze verordening van toepassing op de uitgaven die overeenkomstig artikel 155, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 aan de Commissie worden gemeld en die voor dit doel als een interventietype moeten worden beschouwd.
Artikel 105
Overgangsmaatregelen
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 102 gedelegeerde handelingen vast te stellen die nodig zijn om te zorgen voor een vlotte overgang van de regelingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013, als bedoeld in artikel 104 van deze verordening, naar de in deze verordening vastgelegde regelingen, en die deze verordening aanvullen of waarmee van deze verordening wordt afgeweken.
Artikel 106
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.
Artikel 16 is evenwel van toepassing op uitgaven die vanaf 16 oktober 2022 voor het ELGF worden verricht.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EU) nr. 1306/2013 |
Deze verordening |
Verordening (EU) 2021/2115 |
Verordening (EU) nr. 1308/2013 |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
— |
— |
Artikel 2 |
Artikelen 2 en 3 |
— |
— |
Artikel 3 |
Artikel 4 |
— |
— |
Artikel 4 |
Artikel 5 |
— |
— |
Artikel 5 |
Artikel 6 |
— |
— |
Artikel 6 |
Artikel 7 |
— |
— |
Artikel 7, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 9 |
— |
— |
Artikel 7, leden 4 en 5 |
Artikel 10 |
— |
— |
Artikel 7, lid 6 |
— |
— |
— |
Artikel 8 |
Artikel 11 |
— |
— |
Artikel 9 |
Artikel 12 |
— |
— |
Artikel 10 |
Artikel 37, punt a) |
— |
— |
Artikel 11 |
Artikel 44, lid 1 |
— |
— |
Artikel 12 |
— |
Artikel 15, leden 1, 2 en 4 |
— |
Artikel 13, lid 1 |
— |
Artikel 15, lid 3 |
— |
Artikel 13, leden 2 en 3 |
— |
— |
— |
Artikel 14 |
— |
— |
— |
Artikel 15 |
— |
— |
— |
Artikel 16 |
Artikel 14 |
— |
— |
Artikel 17 |
Artikel 20 |
— |
— |
Artikel 18 |
Artikel 21 |
— |
— |
Artikel 19 |
Artikel 22 |
— |
— |
Artikel 20 |
Artikel 23 |
— |
— |
Artikel 21 |
Artikel 24 |
— |
— |
Artikel 22 |
Artikel 25 |
— |
— |
Artikel 23 |
Artikel 26 |
— |
— |
Artikel 24 |
Artikel 15 |
— |
— |
Artikel 25 |
Artikel 16 |
— |
— |
Artikel 26 |
Artikel 17 |
— |
— |
Artikel 27 |
Artikel 18 |
— |
— |
Artikel 28 |
Artikel 19 |
— |
— |
Artikel 29 |
— |
— |
— |
Artikel 30 |
Artikel 36 |
— |
— |
Artikel 31 |
Artikel 27 |
— |
— |
Artikel 32 |
Artikel 28 |
— |
— |
Artikel 33 |
Artikel 29 |
— |
— |
Artikel 34 |
Artikel 30 |
— |
— |
Artikel 35 |
Artikel 31 |
— |
— |
Artikel 36 |
Artikel 32 |
— |
— |
Artikel 37 |
Artikel 33 |
— |
— |
Artikel 38 |
Artikel 34 |
— |
— |
Artikel 39 |
Artikel 35 |
— |
— |
Artikel 40 |
Artikel 38 |
— |
— |
Artikel 41 |
Artikel 39 |
— |
— |
Artikel 42 |
- |
— |
— |
Artikel 43 |
Artikel 45 |
— |
— |
Artikel 44 |
Artikel 43, lid 1 |
— |
— |
Artikel 45 |
Artikel 46 |
— |
— |
Artikel 46 |
Artikel 43, lid 2 en artikel 47 |
— |
— |
Artikel 47 |
Artikel 49 |
— |
— |
Artikel 48 |
Artikel 50 |
— |
— |
Artikel 49 |
Artikel 51, leden 1 en 2 |
— |
— |
Artikel 50 |
Artikel 51, lid 3, en artikel 52 |
— |
— |
Artikel 51 |
Artikel 53 |
— |
— |
Artikel 52 |
Artikel 55 |
— |
— |
Artikel 53 |
- |
— |
— |
Artikel 54 |
- |
— |
— |
Artikel 55 |
Artikel 56 |
— |
— |
Artikel 56 |
Artikel 57 |
— |
— |
Artikel 57 |
Artikel 58 |
— |
— |
Artikel 58 |
Artikel 59 |
— |
— |
Artikel 59 |
- |
— |
— |
Artikel 60 |
Artikel 62 |
— |
— |
Artikel 61 |
Artikel 63 |
— |
— |
Artikel 62 |
Artikel 60 |
— |
— |
Artikel 63, lid 1, eerste alinea, en leden 2 tot en met 5 |
- |
— |
— |
Artikel 63, lid 1, tweede alinea |
Artikel 61 |
— |
— |
Artikel 64 |
- |
— |
— |
Artikel 65 |
- |
— |
— |
Artikel 66 |
Artikel 64 |
— |
— |
Artikel 67 |
Artikel 65 |
— |
— |
Artikel 68 |
Artikel 66 |
— |
— |
Artikel 69, lid 1, eerste alinea |
Artikel 67, lid 1, tweede alinea |
— |
— |
Artikel 69, lid 1, tweede alinea |
— |
— |
— |
Artikel 69, lid 1, derde alinea |
Artikel 67, lid 1, vierde alinea |
— |
— |
Artikel 69, lid 2 |
Artikel 67, lid 2 |
— |
— |
Artikel 70 |
Artikel 68 |
— |
— |
Artikel 71 |
Artikel 73 |
— |
— |
Artikel 72 |
Artikel 69 |
— |
— |
Artikel 73 |
Artikel 71 |
— |
— |
Artikel 74, lid 1 |
Artikel 72 |
— |
— |
Artikel 74, leden 2, 3 en 4 |
— |
— |
— |
Artikel 75 |
Artikel 44, leden 2, 3 en 5 |
— |
— |
Artikel 76 |
Artikel 74 |
— |
— |
Artikel 77 |
— |
— |
— |
Artikel 78 |
Artikel 75 |
— |
— |
Artikel 79 |
Artikel 76 |
— |
— |
Artikel 80 |
Artikel 77, leden 1, 2 en 5 |
— |
— |
Artikel 81 |
Artikel 78, leden 1, 2 en 3 |
— |
— |
Artikel 82, leden 1 en 2 |
Artikel 78, leden 4 en 5 |
— |
— |
Artikel 82, leden 3 en 4 |
— |
— |
— |
Artikel 83, lid 1 |
Artikel 79 |
— |
— |
Artikel 83, leden 2 en 3 |
— |
— |
— |
Artikel 84, leden 1, 2, 3 en 4 |
Artikel 80 |
— |
— |
Artikel 84, lid 5 |
— |
— |
— |
Artikel 84, lid 6 |
Artikel 77, lid 4 |
— |
— |
Artikel 85, leden 1, 3 en 4 |
— |
— |
— |
Artikel 85, lid 2 |
Artikel 77, lid 3 |
— |
— |
Artikel 86, lid 1 |
Artikel 80, lid 2, punt b) |
— |
— |
Artikel 86, lid 2 |
— |
— |
— |
Artikel 87 |
Artikel 81 |
— |
— |
Artikel 88 |
Artikel 82 |
— |
— |
Artikel 89 |
— |
— |
Artikel 90 bis |
Artikel 90 |
— |
— |
Artikel 116 bis |
Artikel 91 |
— |
Artikel 12 |
— |
Artikel 92 |
— |
Artikel 12 |
— |
Artikel 93 |
— |
Artikel 12 |
— |
Artikel 94 |
— |
Artikel 14 |
— |
Artikel 95 |
— |
— |
— |
Artikel 96 |
Artikel 83 |
— |
— |
Artikel 97 |
Artikel 84 |
— |
— |
Artikel 98 |
— |
— |
— |
Artikel 99 |
Artikel 85 |
— |
— |
Artikel 100 |
Artikel 86 |
— |
— |
Artikel 101, lid 1 |
— |
— |
— |
Artikel 101, lid 2 |
Artikel 85, lid 7 |
— |
— |
Artikel 102 |
Artikel 90 |
— |
— |
Artikel 103 |
Artikel 91 |
— |
— |
Artikel 104 |
Artikel 92 |
— |
— |
Artikel 105 |
Artikel 93 |
— |
— |
Artikel 106 |
Artikel 94 |
— |
— |
Artikel 107 |
Artikel 95 |
— |
— |
Artikel 108 |
Artikel 96 |
— |
— |
Artikel 109 |
Artikel 97 |
— |
— |
Artikel 110 |
— |
Artikel 128 |
— |
Artikel 111 |
Artikel 98, leden 1, 2 en 3 |
— |
— |
Artikel 112 |
Artikel 98, lid 4 |
— |
— |
Artikel 113 |
Artikel 99 |
— |
— |
Artikel 114 |
Artikel 100 |
— |
— |
Artikel 115 |
Artikel 102 |
— |
— |
Artikel 116 |
Artikel 103 |
— |
— |
Artikel 117 |
Artikel 101 |
— |
— |
Artikel 118 |
- |
— |
— |
Artikel 119 |
Artikel 104 |
— |
— |
Artikel 119 bis |
— |
— |
— |
Artikel 120 |
Artikel 105 |
— |
— |
Artikel 121 |
Artikel 106 |
— |
— |
Bijlage I |
— |
— |
— |
Bijlage II |
— |
Bijlage III |
— |
Bijlage III |
Bijlage |
— |
— |
( 1 ) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
( 2 ) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
( 3 ) Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
( 5 ) Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56).
( 6 ) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
( 7 ) Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid („diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).
( 8 ) Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).
( 9 ) Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).
( 10 ) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
( 11 ) Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3).
( 12 ) ►C1 Verordening (EU) 2021/2117 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten, (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (zie bladzijde 262 van dit Publicatieblad). ◄
( 13 ) Verordening (EG) nr. 27/2004 van de Commissie van 5 januari 2004 houdende overgangsbepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad met betrekking tot de financiering door het EOGFL, afdeling Garantie, van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 36).