This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31970R0729
Regulation (EEC) No 729/70 of the Council of 21 April 1970 on the financing of the common agricultural policy
Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
PB L 94 van 28.4.1970, p. 13–18
(DE, FR, IT, NL) Andere speciale editie(s)
(DA, EL, ES, PT, FI, SV)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1970(I) blz. 218 - 223
No longer in force, Date of end of validity: 02/07/1999; afgeschaft en vervangen door 31999R1258 ;
Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
Publicatieblad Nr. L 094 van 28/04/1970 blz. 0013 - 0018
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1970(I) blz. 0196
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1970(I) blz. 0218
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 5 blz. 0093
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 3 blz. 0220
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 3 blz. 0220
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 3 blz. 0023
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 3 blz. 0023
++++ VERORDENING ( EEG ) Nr . 729/70 VAN DE RAAD van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 43 en 209 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité , Overwegende dat de Raad bij Verordening nr . 25 inzake de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ( 2 ) het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw heeft ingesteld , dat een onderdeel van de begroting der Gemeenschappen vormt ; dat in titel I van genoemde verordening de beginselen zijn bepaald die na de overgangsperiode ten uitvoer moeten worden gelegd ; Overwegende dat , aangezien in het eindstadium van de gemeenschappelijke markt de eenwording van de prijsstelsels bereikt is en het landbouwbeleid gemeenschappelijk is , de financiële gevolgen die hieruit voortvloeien door de Gemeenschap worden gedragen ; dat op grond van dit beginsel , zoals het is vervat in artikel 2 , lid 2 , van genoemde verordening , de restituties bij uitvoer naar derde landen , de interventies ter regulering van de landbouwmarkten en de gemeenschappelijke acties waartoe besloten wordt ten einde de doelstellingen van artikel 39 , lid 1 , sub a ) , van het Verdrag te verwezenlijken , met inbegrip van de structuurwijzigingen , nodig voor de goede werking van de gemeenschappelijke markt , door het Fonds worden gefinancierd ; Overwegende dat net wenselijk is , met name het beginsel te handhaven op grond waarvan het Fonds een afdeling Garantie voor de uitgaven van de gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten en een afdeling Oriëntatie voor de gemeenschappelijke uitgaven in verband met de landbouwstructuren omvat ; dat het beheer van het Fonds aan de Commissie wordt toevertrouwd en dat tussen de Lid-Staten en de Commissie een nauwe samenwerking tot stand moet worden gebracht in het Comité van het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw ; Overwegende dat , overeenkomstig artikel 2 , lid 2 , van Verordening nr . 25 , waarbij het voorschrift omtrent het in aanmerking komen der uitgaven voor financiering uit het Fonds wordt vervangen door dat van de financiering door de Gemeenschap , een nieuwe regeling dient te worden opgezet waarbij de middelen niet langer door de Lid-Staten , doch door de Gemeenschap worden voorgeschoten ; Overwegende dat , wat de afdeling Oriëntatie betreft , de Raad later , volgens de procedure van artikel 43 van het Verdrag , moet besluiten omtrent de te ondernemen gemeenschappelijke acties en daarbij de toepassingssfeer , de financiële gevolgen en de overige bijzonderheden ervan moet bepalen ; Overwegende dat het nodig is om onder bepaalde voorwaarden die bepalingen van Verordening nr . 17/64/EEG van de Raad van 5 februari 1964 betreffende de voorwaarden voor het verlenen van bijstand door het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw ( 3 ) te handhaven waardoor de continuïteit van de communautaire financiering van acties ter verbetering van de landbouwstructuur kan worden verzekerd ; Overwegende dat maatregelen moeten worden genomen om elke onregelmatigheid te voorkomen en te vervolgen , en om ingevolge onregelmatigheden of nalatigheden verloren gegane bedragen terug te vorderen ; dat moet worden vastgesteld wie de financiële gevolgen van onregelmatigheden of nalatigheden draagt ; Overwegende dat de uitgaven van de Gemeenschap aan een grondige controle moeten worden onderworpen ; dat , ter aanvulling van de door de Lid-Staten eigener beweging uit te oefenen controle , die hoofdzaak blijft , dient te worden voorzien in verificaties door functionarissen van de Commissie en in de mogelijkheid voor deze Instelling om een beroep te doen op de Lid-Staten ; Overwegende dat , gezien de omvang van de communautaire financiering , een regelmatige voorlichting van de Raad en van het Europese Parlement , in de vorm van financiële verslagen , noodzakelijk is ; Overwegende dat het dienstig is , de tenuitvoerlegging van het in artikel 2 , lid 2 , van Verordening nr . 25 omschreven financieringsstelsel te doen samenvallen met de in artikel 2 , lid 1 , van die verordening bedoelde toewijzing aan de Gemeenschap van de heffingen en andere ontvangsten als eigen middelen , HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1 1 . Het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw , hierna te noemen het " Fonds " , vormt een onderdeel van de begroting der Gemeenschappen . Het omvat twee afdelingen : - de afdeling Garantie , - de afdeling Oriëntatie . 2 . De afdeling Garantie financiert : a ) de restituties bij uitvoer naar derde landen ; b ) de interventies ter regulering van de landbouwmarkten . 3 . De afdeling Oriëntatie financiert de gemeenschappelijke acties waartoe wordt besloten ten einde de doelstellingen van artikel 39 , lid 1 , sub a ) , van het Verdrag te verwezenlijken , met inbegrip van de structuurwijzigingen , nodig voor de goede werking van de gemeenschappelijke markt , zonder dat deze acties in de plaats treden van de activiteiten van de Europese Investeringsbank en het Europees Sociaal Fonds . 4 . De uitgaven voor administratie - en personeelskosten van de Lid-Staten en van degenen die bijstand van het Fonds ontvangen , komen niet voor rekening van het Fonds . Artikel 2 1 . Op grond van artikel 1 , lid 2 , sub a ) , worden gefinancierd de restituties bij uitvoer naar derde landen , welke volgens de communautaire voorschriften in het kader van de gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten worden verleend . 2 . Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zo nodig de voorschriften voor de financiering van deze restituties vast . Artikel 3 1 . Op grond van artikel 1 , lid 2 , sub b ) , worden gefinancierd de interventies ter regulering van de landbouwmarkten , waartoe volgens de communautaire voorschriften in het kader van de gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten wordt overgegaan . 2 . Op voorstel van de Commissie stelt de Raad voor 1 januari 1972 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de voor de toepassing van lid 1 noodzakelijke algemene regels voor de financiering van deze interventies vast . 3 . De bepalingen ter uitvoering van de artikelen 5 en 6 van Verordening nr . 17/64/EEG alsmede de bepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 1600/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende de financiering door het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw van de uitgaven welke voortvloeien uit de bijzondere maatregelen van de Italiaanse Republiek bij de invoer van voedergranen ( 4 ) , blijven uiterlijk tot en met 30 juni 1972 van toepassing ten aanzien van deze interventies . Voor het einde van 1970 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en op voorstel van de Commissie tot aanpassing van deze bepalingen , ten einde ze in overeenstemming te brengen met die van de onderhavige verordening , en tot aanvulling daarvan met uivoeringsmaatregelen . Artikel 4 1 . De Lid-Staten wijzen de diensten en organen aan , die zij machtigen tot uitbetaling van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde uitgaven vanaf het ogenblik waarop deze verordening van toepassing wordt . Zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van deze verordening verstrekken zij de Commissie de volgende inlichtingen betreffende deze diensten en organen : - benaming en , in voorkomend geval , statuut , - administratieve en boekhoudkundige voorschriften voor de betalingen in verband met de uitvoering van de communautaire voorschriften in het kader van de gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten . Zij brengen elke wijziging onmiddellijk ter kennis van de Commissie . 2 . De Commissie stelt aan de Lid-Staten de nodige middelen ter beschikking , opdat de aangewezen diensten en organen de in lid 1 bedoelde betalingen overeenkomstig de communautaire voorschriften en de nationale wetgevingen verrichten . De Lid-Staten zien erop toe dat deze middelen onverwijld en uitsluitend voor de beoogde doeleinden worden gebruikt . 3 . De diensten en organen stellen ten minste eenmaal per jaar rapporten en samenvattende rekeningen betreffende de in lid 1 bedoelde uitgaven op . De Lid-Staten doen deze rapporten en rekeningen aan de Commissie toekomen en voegen daaraan alle rapporten of gedeelten van rapporten der bevoegde verificatie - of controlediensten toe , die op deze uitgaven betrekking hebben . 4 . De voorschriften voor de toepassing van dit artikel worden zo nodig volgens de procedure van artikel 13 vastgesteld . Artikel 5 1 . De Lid-Staten verstrekken de Commissie op gezette tijden de volgende documenten die betrekking hebben op de in artikel 4 bedoelde diensten en organen , en de door de afdeling Garantie gefinancierde maatregelen betreffen : a ) staten betreffende de kaspositie en ramingen van de financiële behoeften , b ) jaarrekeningen , vergezeld van de stukken die nodig zijn voor de goedkeuring daarvan . 2 . De Commissie , na raadpleging van het in artikel 11 bedoelde Comité van het Fonds , a ) beslist : - bij de aanvang van het jaar , aan de hand van de in lid 1 , sub a ) , genoemde documenten , over het toekennen , voor de diensten en organen , van een voorschot ten bedrage van maximaal een derde van de op de begroting opgevoerde kredieten ; - in de loop van het jaar , over aanvullende stortingen ter dekking van de uitgaven die door een dienst of orgaan moeten worden verricht ; b ) keurt voor het einde van het volgende jaar , aan de hand van de in lid 1 , sub b ) , genoemde documenten , de rekeningen van de diensten en organen goed . 3 . De voorschriften voor de toepassing van dit artikel worden volgens de procedure van artikel 13 vastgesteld . Artikel 6 1 . Op grond van artikel 1 , lid 3 , worden gefinancierd de gemeenschappelijke acties , waartoe door de Raad volgens de procedure van artikel 43 , lid 2 , derde alinea , van het Verdrag besloten wordt ten einde de doelstellingen van artikel 39 , lid 1 , sub a ) , van het Verdrag te verwezenlijken , met inbegrip van de structuurwijzigingen , nodig voor de goede werking van de gemeenschappelijke markt . 2 . Wanneer de Raad tot een gemeenschappelijke actie besluit , bepaalt hij tegelijkertijd : a ) het te verwezenlijken doel en de aard van de in overweging te nemen verrichtingen ; b ) de deelneming van het Fonds aan deze gemeenschappelijke actie ; c ) de totale geraamde kosten van de gemeenschappelijke actie en de verwachte tijdsduur voor de verwezenlijking ervan ; d ) de economische en financiële voorwaarden ; e ) de noodzakelijke procedurebepalingen . 3 . Tot de gemeenschappelijke acties wordt besloten met inachtneming van de beschikking van de Raad van 4 december 1962 betreffende de coordinatie van het structuurbeleid in de landbouw ( 5 ) . 4 . De bepalingen van het tweede deel van Verordening nr . 17/64/EEG , met uitsluiting van artikel 14 , lid 1 , sub a ) , en artikel 16 , blijven van toepassing . Zij zijn niet langer van toepassing , zodra het jaarlijkse bedrag dat wordt gebruikt voor de communautaire financiering van de in lid 2 bedoelde gemeenschappelijke acties , 285 miljoen rekeneenheden bereikt . Voor zover deze bepalingen nog van toepassing zijn op 1 januari 1972 , worden de resterende kredieten gebruikt in het kader van de eerste alinea , binnen de grenzen van hetgeen er van het in de tweede alinea genoemde bedrag beschikbaar is . Deze bepalingen blijven in ieder geval van toepassing voor de uitvoering van de verrichtingen waartoe voordien werd besloten . Zij blijven eveneens van toepassing voor het gebruik van de kredieten , opgenomen in de begrotingen voorafgaand aan die voor 1972 ; deze kredieten moeten bij voorkeur worden gebruikt voor de gemeenschappelijke acties , onverminderd Verordening ( EEG ) nr . 2010/68 van de Raad van 9 december 1968 betreffende de bijstand door het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw , afdeling Oriëntatie , voor het jaar 1969 ( 6 ) en Verordening ( EEG ) nr . 1534/69 van de Raad van 29 juli 1969 betreffende de bijstand door het E.O.G.F.L . , afdeling Oriëntatie , voor het jaar 1970 ( 7 ) . De voorschriften voor de toepassing van deze alinea worden zo nodig volgens de procedure van artikel 13 vastgesteld . 5 . Vanaf 1 januari 1972 bedragen de kredieten van het Fonds , afdeling Oriëntatie , jaarlijks 285 miljoen rekeneenheden . Dit bedrag kan door de Raad slechts voor de in lid 2 bedoelde gemeenschappelijke acties , volgens de procedure van artikel 43 , lid 2 , derde alinea , van het Verdrag worden verhoogd . Artikel 7 1 . De Commissie stelt de bijstand van het Fonds vast , na raadpleging van het in artikel 11 bedoelde Comité van het Fonds over de financiële aspecten . 2 . Na raadpleging van het Permanent Comité voor de landbouwstructuur , alsmede van bovenbedoeld Comité van het Fonds over de financiële aspecten , stelt de Commissie de voorschriften voor de toepassing van elk der gemeenschappelijke acties vast . Artikel 8 1 . De Lid-Staten treffen , overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen , de nodige maatregelen om : - zich ervan te vergewissen dat de door het Fonds gefinancierde maatregelen daadwerkelijk en op regelmatige wijze werden uitgevoerd ; - onregelmatigheden te voorkomen en te vervolgen , - de ingevolge onregelmatigheden of nalatigheden verloren gegane bedragen terug te vorderen . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de daartoe getroffen maatregelen en met name van de stand van de administratieve en gerechtelijke procedures . 2 . Indien algehele terugvordering uitblijft , draagt de Gemeenschap de financiële gevolgen van de onregelmatigheden of nalatigheden , behalve die welke voortvloeien uit onregelmatigheden of nalatigheden die aan de overheidsdiensten of organen van de Lid-Staten te wijten zijn . De teruggevorderde bedragen worden overgemaakt aan de diensten of organen die de betalingen hebben verricht en worden door deze in mindering gebracht op de door het Fonds gefinancierde uitgaven . 3 . Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de algemene voorschriften voor de toepassing van dit artikel vast . Artikel 9 1 . De Lid-Staten verstrekken aan de Commissie alle inlichtingen die voor de goede werking van het Fonds nodig zijn . Zij nemen alle maatregelen die kunnen dienen ter vergemakkelijking van de controles - verificaties ter plaatse daaronder begrepen - die de Commissie doelmatig acht in het kader van het beheer van de communautaire financiering . De Lid-Staten geven de Commissie kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen , welke zij ter uitvoering van de communautaire besluiten met betrekking tot het gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben vastgesteld , voor zover deze besluiten financiële gevolgen voor het Fonds hebben . 2 . Onverminderd de door de Lid-Staten overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen verrichte controles , de in artikel 4 bedoelde bepalingen en artikel 206 van het Verdrag , alsmede de krachtens artikel 209 , sub c ) , van het Verdrag georganiseerde controles , krijgen de door de Commissie voor de verificaties ter plaatse gemachtigde functionarissen inzage van de boeken en alle andere documenten betreffende de door het Fonds gefinancierde uitgaven . Zij kunnen met name nagaan : a ) of de administratieve werkwijzen in overeenstemming zijn met de communautaire voorschriften ; b ) of de nodige bewijsstukken voorhanden zijn en of deze in overeenstemming zijn met de door het Fonds gefinancierde maatregelen ; c ) op welke wijze de door het Fonds gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd en geverifieerd . Voor de verificatie waarschuwt de Commissie tijdig de Lid-Staat waarop de verificatie betrekking heeft of op het grondgebied waarvan deze zal worden verricht . Ambtenaren van de betrokken Lid-Staat kunnen aan deze verificaties deelnemen . Op verzoek van de Commissie en met instemming van de betrokken Lid-Staat wordt door de bevoegde instanties van deze Lid-Staat overgegaan tot verificaties of enquêtes betreffende de in deze verordening bedoelde maatregelen . Functionarissen van de Commissie kunnen daaraan deelnemen . Ter verbetering van de mogelijkheden voor de verificatie kan de Commissie , met instemming van de betrokken Lid-Staten , overheidsdiensten van deze Lid-Staten bij bepaalde verificaties of enquêtes betrekken . 3 . Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zo nodig de algemene voorschriften voor de toepassing van dit artikel vast . Artikel 10 Jaarlijks voor 1 juli dient de Commissie bij de Raad en bij het Europese Parlement een financieel verslag in over het beheer van het Fonds tijdens het afgelopen begrotingsjaar , met name over de ontwikkeling van het bedrag en de aard der uitgaven van het Fonds en over de wijze van uitvoering van de communautaire financiering . Artikel 11 Het Comité van het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw , hierna te noemen het " Comité van het Fonds " , staat de Commissie bij in het beheer van het Fonds , overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 15 . Artikel 12 1 . Het Comité van het Fonds is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en van de Commissie . Elke Lid-Staat is in het Comité van het Fonds met ten hoogste vijf functionarissen vertegenwoordigd . Het Comité van het Fonds staat onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Commissie . 2 . Wanneer de in artikel 13 voorgeschreven procedure wordt toegepast , worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen op de in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag bepaalde wijze . De voorzitter neem niet aan de stemming deel . Artikel 13 1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , leidt de voorzitter deze procedure bij het Comité van het Fonds in , hetzij eigener beweging , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat . 2 . De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp van de te nemen maatregelen in . Het Comité van het Fonds brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie der aan de orde gestelde vraagstukken . Het Comité van het Fonds spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen . 3 . De Commissie stelt maatregelen vast , die onmiddellijk van toepassing zijn . Indien echter deze maatregelen niet in overeenstemming zijn met het door het Comité van het Fonds uitgebrachte advies , worden zij door de Commissie onverwijld ter kennis van de Raad gebracht ; in dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten , tot ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen . De Raad kan binnen een maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen . Artikel 14 1 . Het Comité van het Fonds wordt geraadpleegd : a ) in de gevallen waarin raadpleging van dit Comité is voorgeschreven ; b ) over de raming der kredieten van het Fonds die in de raming van de Commissie voor het volgende begrotingsjaar en eventueel in de aanvullende ramingen moeten worden opgenomen ; c ) over de ontwerp-voorstellen van de Commissie aan de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van deze verordening , alsmede over de aan de Raad voor te leggen ontwerp-verslagen betreffende het Fonds . 2 . Het Comité van het Fonds kan elk ander vraagstuk onderzoeken dat door zijn voorzitter , hetzij eigener beweging , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld . Het Comité van het Fonds wordt geregeld over de werkzaamheden van het Fonds ingelicht . Artikel 15 De vergaderingen van het Comité van het Fonds worden door de voorzitter bijeengeroepen . De diensten van de Commissie zijn belast met het secretariaat van het Comité van het Fonds . Het Comité van het Fonds stelt zijn reglement van orde vast . Artikel 16 1 . De in de artikelen 1 tot en met 7 vastgestelde regeling geldt voor de met ingang van 1 januari 1971 gefinancierde uitgaven . Verordening nr . 17/64/EEG en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen , vervallen met ingang van 1 januari 1971 , onverminderd artikel 3 , lid 3 , en artikel 6 , lid 4 , van de onderhavige verordening en artikel 14 van Verordening ( EEG ) nr . 728/70 van de Raad van 21 april 1970 houdende aanvullende bepalingen voor de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ( 8 ) . 2 . Indien het besluit van 21 april 1970 betreffende de vervanging van de financiële bijdragen van de Lid-Staten door eigen middelen van de Gemeenschappen ( 9 ) nog niet in werking is getreden op 1 januari 1971 , wordt de in lid 1 voorkomende datum 1 januari 1971 vervangen door de datum van inwerkingtreding van dat besluit . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat . Gedaan te Luxemburg , 21 april 1970 . Voor de Raad De Voorzitter P . HARMEL ( 1 ) PB nr . C 2 van 8 . 1 . 1970 , blz . 25 . ( 2 ) PB nr . 30 van 24 . 4 . 1962 , blz . 992/62 . ( 3 ) PB nr . 34 van 27 . 2 . 1964 , blz . 586/64 . ( 4 ) PB nr . L 253 van 16 . 10 . 1968 , blz . 1 . ( 5 ) PB nr . 136 van 17 . 12 . 1962 , blz . 2892/62 . ( 6 ) PB nr . L 299 van 13 . 12 . 1968 , blz . 1 . ( 7 ) PB nr . L 189 van 2 . 8 . 1969 , blz . 1 . ( 8 ) Zie blz . 9 van dit Publikatieblad . ( 9 ) Zie blz . 19 van dit Publikatieblad .