Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22019A0128(01)

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat, het Koninkrijk Noorwegen en de Republiek Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties

ST/5814/2017/INIT

PB L 24 van 28.1.2019, p. 3–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2019/116/oj

Related Council decision
Related Council decision

28.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 24/3


OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen inzake de cumulatie van de oorsprong tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat, het Koninkrijk Noorwegen en de Republiek Turkije in het kader van het stelsel van algemene preferenties

A.   Brief van de Unie

Excellentie,

1.   

De Europese Unie („de Unie”) en het Koninkrijk Noorwegen („Noorwegen”) als de partijen bij deze overeenkomst erkennen dat, voor de toepassing van het stelsel van algemene preferenties („SAP”), beide partijen soortgelijke oorsprongsregels toepassen met de volgende algemene beginselen:

a)

definitie van het begrip „producten van oorsprong” op basis van dezelfde criteria;

b)

bepalingen voor de regionale cumulatie van de oorsprong;

c)

bepalingen voor de toepassing van de cumulatie op materialen van oorsprong, in de zin van de betrokken SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije;

d)

bepalingen voor een algemene tolerantie voor niet van oorsprong zijnde materialen;

e)

bepalingen voor niet-wijziging van producten uit het begunstigde land;

f)

bepalingen voor afgifte of opstelling van vervangende bewijzen van oorsprong;

g)

vereiste van administratieve samenwerking met de bevoegde autoriteiten in de begunstigde landen over de kwestie van bewijzen van oorsprong.

2.   

De Unie en Noorwegen erkennen dat materialen van oorsprong, in de zin van hun respectieve SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije, de oorsprong van een begunstigd land van het SAP-stelsel van elke partij verwerven als zij in dat begunstigde land een be- of verwerking ondergaan die verder gaat dan de behandelingen die als ontoereikend beschouwd worden om de oorsprong te verlenen. Deze alinea is van toepassing op materialen van oorsprong uit Zwitserland en Turkije, behoudens de vervulling van de voorwaarden van lid 15 respectievelijk lid 16.

De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Noorwegen werken op passende wijze administratief samen met name ten behoeve van de controle achteraf van de bewijzen van oorsprong met betrekking tot de materialen als bedoeld in de eerste alinea. De bepalingen inzake administratieve samenwerking van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst van maandag 14 mei 1973 tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen moeten worden toegepast.

Dit punt is niet van toepassing op producten van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, aangenomen door de organisatie die is opgezet bij het Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, gedaan te Brussel op 15 december 1950.

3.   

De Unie en Noorwegen verbinden zich ertoe vervangende bewijzen van oorsprong te aanvaarden in de vorm van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A („vervangend certificaten”) afgegeven door de douaneautoriteiten van de andere partij en vervangende attesten van oorsprong opgesteld door wederverzenders van de andere partij, die voor dat doel zijn geregistreerd.

Elke partij kan in overeenstemming met haar eigen wetgeving beoordelen of producten die onder vervangende bewijzen van oorsprong vallen voor tariefpreferenties in aanmerking komen.

4.   

Elke partij voorziet erin dat de volgende voorwaarden in acht worden genomen voordat een vervangend bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld:

a)

vervangende bewijzen van oorsprong mogen alleen worden afgegeven of opgesteld als de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong zijn afgegeven of opgesteld in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving van de Unie of Noorwegen;

b)

alleen indien producten niet voor het vrije verkeer zijn vrijgegeven in een partij kan een bewijs van oorsprong of een vervangend bewijs van oorsprong worden vervangen door een of meer vervangende bewijzen van oorsprong voor het zenden van alle of sommige producten die vallen onder het oorspronkelijke bewijs van oorsprong van die partij naar de andere partij;

c)

de producten zijn onder douanetoezicht gebleven in de wederverzendende partij en zijn op geen enkele wijze gewijzigd of hebben ook geen andere behandelingen ondergaan dan die welke nodig waren om ze in hun toestand te bewaren („beginsel van niet-wijziging”);

d)

indien producten de oorsprong hebben verkregen op grond van een afwijking van de regels van oorsprong die door een partij is verleend, worden vervangende bewijzen van oorsprong niet afgegeven of opgesteld als de producten worden wederverzonden naar de andere partij;

e)

vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld indien de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden de oorsprong hebben verkregen via regionale cumulatie;

f)

vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld als de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden van de wederverzendende partij geen preferentiële behandeling krijgen.

5.   

Voor de toepassing van punt 4, onder c), geldt het volgende:

a)

indien er gronden lijken te bestaan voor twijfel wat betreft naleving van het beginsel van niet-wijziging, kunnen de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming de aangever verzoeken te bewijzen dat hij aan dat beginsel voldoet, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd;

b)

op verzoek van de wederverzender bevestigen de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij dat de producten onder douanetoezicht zijn gebleven gedurende hun verblijf op het grondgebied van die partij en dat door de douaneautoriteiten geen toestemming is verleend om deze tijdens de opslag op het grondgebied van de partij op enige wijze te wijzigen of aan andere behandelingen te onderwerpen dan die welke nodig waren om ze in hun toestand te bewaren;

c)

indien het vervangend bewijs een vervangingscertificaat is, verzoeken de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming niet om een non-manipulatiecertificaat voor de tijd dat de producten bij de andere partij waren.

6.   

Elke partij zorgt ervoor dat:

a)

indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld in een begunstigd land van het SAP-stelsel van de Unie en van dat van Noorwegen, werken de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Noorwegen op passende wijze administratief samen voor de controle achteraf van deze vervangende bewijzen van oorsprong. Op verzoek van de partij van eindbestemming belasten de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij zich met starten en opvolgen van de procedure van controle achteraf van de overeenkomstige oorspronkelijke bewijzen van oorsprong;

b)

indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong afgegeven of opgesteld in een land dat de alleenbegunstigde is van het SAP-stelsel van de partij van eindbestemming, voert die partij in samenwerking met het begunstigde land de procedure uit van controle achteraf van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle of, indien toepasselijk, kopieën van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle worden door de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij aan de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming verstrekt zodat zij de procedure van controle achteraf kunnen uitvoeren.

7.   

Elke partij zorgt ervoor dat:

a)

in het vak in de rechterbovenhoek van elk vervangingscertificaat de naam wordt vermeld van het tussenland van wederverzending waar het is afgegeven;

b)

in vak 4 één van de volgende aanduidingen wordt vermeld: „replacement certificate” of „certificat de remplacement” alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A;

c)

in vak 1 de naam wordt vermeld van de wederverzender;

d)

in vak 2 de naam van de geadresseerde kan worden vermeld;

e)

in de vakken 3 tot en met 9 alle op het oorspronkelijke certificaat voorkomende gegevens met betrekking tot de wederverzonden producten worden overgenomen;

f)

in vak 10 verwijzingen naar de factuur van de wederverzender kunnen worden gegeven;

g)

de douaneautoriteit die het vervangingscertificaat afgeeft, in vak 11 haar visum aanbrengt. De verantwoordelijkheid van deze autoriteit reikt niet verder dan de afgifte van het vervangende certificaat. De gegevens in vak 12 betreffende het land van oorsprong en het land van eindbestemming worden overgenomen van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A. De wederverzender ondertekent het certificaat van oorsprong in vak 12. Wanneer de wederverzender in vak 12 te goeder trouw zijn handtekening heeft geplaatst, is hij niet verantwoordelijk voor de juistheid van de op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, ingevulde gegevens.

h)

het douanekantoor dat wordt verzocht het vervangingscertificaat af te geven, op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, het gewicht, het aantal, de aard van de wederverzonden producten en het nummer (de nummers) van het overeenkomstige vervangingscertificaat of de overeenkomstige vervangingscertificaten vermeldt. Het bewaart het verzoek om een vervangingscertificaat alsook het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, gedurende ten minste drie jaar.

i)

Vervangende certificaten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans.

8.   

Elke partij voorziet erin dat:

a)

de wederverzender het volgende vermeldt op elk vervangend attest van oorsprong:

1.

alle gegevens van de wederverzonden producten uit het oorspronkelijke bewijs van oorsprong;

2.

de datum waarop het oorspronkelijke bewijs van oorsprong werd opgesteld;

3.

de gegevens van het oorspronkelijke bewijs van oorsprong, inclusief, indien toepasselijk, informatie over toegepaste cumulatie op de goederen waarop het attest van oorsprong betrekking heeft;

4.

de naam, het adres en het nummer van geregistreerde exporteur van de werderverzender;

5.

de naam en het adres van de geadresseerde in de Unie of in Noorwegen;

6.

de datum en de plaats van opstelling van het attest van oorsprong of afgifte van het certificaat van oorsprong;

b)

elk vervangend attest van oorsprong wordt voorzien van de vermelding „Replacement statement” of „Attestation de remplacement;

c)

vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld door wederverzenders geregistreerd in het elektronische systeem van zelfcertificering van de oorsprong door de exporteurs, het zogenoemde systeem van geregistreerde exporteurs (REX), ongeacht de waarde van de producten van oorsprong die deel uitmaken van de oorspronkelijke zending;

d)

indien een bewijs van oorsprong wordt vervangen, de wederverzender het volgende op het oorspronkelijke bewijs van oorsprong vermeldt:

1.

de datum van opstelling van het vervangende attest (de vervangende attesten) van oorsprong en de hoeveelheden aan goederen waarop het vervangende attest (de vervangende attesten) betrekking heeft (hebben);

2.

de naam en het adres van de wederverzender;

3.

de naam en het adres van de geadresseerde(n) in de Unie of in Noorwegen;

e)

het oorspronkelijke attest van oorsprong wordt van de vermelding „Replaced” of „Remplacé” voorzien.

f)

een vervangend attest van oorsprong twaalf maanden geldig is vanaf de datum van opstelling ervan.

g)

vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans.

9.   

De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong en de kopieën van de vervangende bewijzen van oorsprong worden door de wederverzender bewaard gedurende ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de vervangende bewijzen van oorsprong werden afgegeven of opgesteld.

10.   

De partijen komen overeen om de kosten van het REX-systeem te delen overeenkomstig de samenwerkingmodaliteiten die tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen moeten worden vastgesteld.

11.   

Geschillen tussen de partijen uit hoofde van de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst worden uitsluitend beslecht door bilaterale onderhandeling tussen de partijen. Als de geschillen van invloed kunnen zijn op de belangen van Zwitserland en/of Turkije, worden zij geraadpleegd.

12.   

De partijen kunnen te allen tijde schriftelijk in onderlinge overeenstemming deze overeenkomst wijzigen. Beide partijen treden op verzoek van een van de partijen in overleg met betrekking tot mogelijke wijzigingen van deze overeenkomst. Als de wijzigingen van invloed kunnen zijn op de belangen van Zwitserland en/of Turkije, worden zij geraadpleegd. Dergelijke wijzigingen treden in werking op een onderling overeen te komen datum, zodra beide partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij aan hun respectieve interne vereisten hebben voldaan.

13.   

In geval van ernstige twijfels wat betreft de goede werking van deze overeenkomst kan elke partij de toepassing ervan opschorten op voorwaarde dat de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis is gesteld.

14.   

Deze overeenkomst kan door elke partij worden beëindigd mits de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis wordt gesteld.

15.   

De eerste alinea van lid 2 is alleen van toepassing op materialen van oorsprong uit Zwitserland als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Zwitserland en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde.

16.   

De eerste alinea van punt 2 is op materialen van oorsprong uit Turkije (1) alleen van toepassing als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Turkije en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde.

17.   

Vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen Noorwegen en Turkije overeenkomstig de eerste alinea van lid 2 van deze overeenkomst, en behoudens wederkerigheid door Turkije, kan elke partij erin voorzien dat vervangende bewijzen van oorsprong voor producten die materialen bevatten van oorsprong uit Turkije die op basis van bilaterale cumulatie in SAP-begunstigde landen zijn verwerkt in de partijen kunnen worden afgegeven of opgesteld.

18.   

Deze overeenkomst treedt in werking op een onderling overeengekomen datum, zodra de Unie en Noorwegen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij de vereiste interne aannemingsprocedures hebben uitgevoerd. Vanaf die datum vervangt zij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en elk van de EVA-landen die tariefpreferenties verleent op grond van het SAP (Noorwegen en Zwitserland) en erin voorziet dat goederen waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen of Zwitserland zijn gebruikt bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden behandeld als goederen die een component van communautaire oorsprong bevatten, die op 29 januari 2001 is ondertekend (2).

U wordt vriendelijk verzocht te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.

Ik stel u voor om, indien het voorgaande voor uw regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging samen te laten gelden als een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen.

Hoogachtend,

Съставено в Брюксел на

Hecho en Bruselas, el

V Bruselu dne

Udfærdiget i Bruxelles, den

Geschehen zu Brüssel am

Brüssel,

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις

Done at Brussels,

Fait à Bruxelles, le

Sastavljeno u Bruxellesu

Fatto a Bruxelles, addì

Briselē,

Priimta Briuselyje,

Kelt Brüsszelben,

Magħmul fi Brussell,

Gedaan te Brussel,

Sporządzono w Brukseli, dnia

Feito em Bruxelas,

Întocmit la Bruxelles,

V Bruseli

V Bruslju,

Tehty Brysselissä

Utfärdat i Bryssel den

Utferdiget i Brussel,

Image

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

For Den europeiske union

Image

B.   Brief van het Koninkrijk Noorwegen

Excellentie,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden die als volgt luidt:

„1.

De Europese Unie („de Unie”) en het Koninkrijk Noorwegen („Noorwegen”), als de partijen bij deze overeenkomst erkennen dat, voor de toepassing van het stelsel van algemene preferenties („SAP”), beide partijen soortgelijke oorsprongsregels toepassen met de volgende algemene beginselen:

a)

definitie van het begrip „producten van oorsprong” op basis van dezelfde criteria;

b)

bepalingen voor de regionale cumulatie van de oorsprong;

c)

bepalingen voor de toepassing van de cumulatie op materialen van oorsprong, in de zin van de betrokken SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije;

d)

bepalingen voor een algemene tolerantie voor niet van oorsprong zijnde materialen;

e)

bepalingen voor niet-wijziging van producten uit het begunstigde land;

f)

bepalingen voor afgifte of opstelling van vervangende bewijzen van oorsprong;

g)

vereiste van administratieve samenwerking met de bevoegde autoriteiten in de begunstigde landen over de kwestie van bewijzen van oorsprong.

2.

De Unie en Noorwegen erkennen dat materialen van oorsprong, in de zin van hun respectieve SAP-oorsprongsregels, uit de Unie, Zwitserland, Noorwegen of Turkije, de oorsprong van een begunstigd land van het SAP-stelsel van elke partij verwerven als zij in dat begunstigde land een be- of verwerking ondergaan die verder gaat dan de behandelingen die als ontoereikend beschouwd worden om de oorsprong te verlenen. Deze alinea is van toepassing op materialen van oorsprong uit Zwitserland en Turkije, behoudens de vervulling van de voorwaarden van lid 15 respectievelijk lid 16.

De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Noorwegen werken op passende wijze administratief samen met name ten behoeve van de controle achteraf van de bewijzen van oorsprong met betrekking tot de materialen als bedoeld in de eerste alinea. De bepalingen inzake administratieve samenwerking van Protocol nr. 3 bij de Overeenkomst van maandag 14 mei 1973 tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen moeten worden toegepast.

Dit punt is niet van toepassing op producten van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, aangenomen door de organisatie die is opgezet bij het Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad, gedaan te Brussel op 15 december 1950.

3.

De Unie en Noorwegen verbinden zich ertoe vervangende bewijzen van oorsprong te aanvaarden in de vorm van vervangende certificaten van oorsprong, formulier A („vervangend certificaten”) afgegeven door de douaneautoriteiten van de andere partij en vervangende attesten van oorsprong opgesteld door wederverzenders van de andere partij, die voor dat doel zijn geregistreerd.

Elke partij kan in overeenstemming met haar eigen wetgeving beoordelen of producten die onder vervangende bewijzen van oorsprong vallen voor tariefpreferenties in aanmerking komen.

4.

Elke partij voorziet erin dat de volgende voorwaarden in acht worden genomen voordat een vervangend bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld:

a)

vervangende bewijzen van oorsprong mogen alleen worden afgegeven of opgesteld als de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong zijn afgegeven of opgesteld in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving van de Unie of Noorwegen;

b)

alleen indien producten niet voor het vrije verkeer zijn vrijgegeven in een partij kan een bewijs van oorsprong of een vervangend bewijs van oorsprong worden vervangen door een of meer vervangende bewijzen van oorsprong voor het zenden van alle of sommige producten die vallen onder het oorspronkelijke bewijs van oorsprong van die partij naar de andere partij;

c)

de producten zijn onder douanetoezicht gebleven in de wederverzendende partij en zijn op geen enkele wijze gewijzigd of hebben ook geen andere behandelingen ondergaan dan nodig om ze in hun toestand te bewaren („beginsel van niet-wijziging”).

d)

indien producten de oorsprong hebben verkregen op grond van een afwijking van de regels van oorsprong die door een partij is verleend, worden wederverzonden naar de andere partij;

e)

vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld indien de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden de oorsprong hebben verkregen via regionale cumulatie;

f)

vervangende bewijzen van oorsprong kunnen door de douaneautoriteiten worden afgegeven of door de wederverzenders worden opgesteld als de producten die naar het grondgebied van de andere partij moeten worden wederverzonden van de wederverzendende partij geen preferentiële behandeling krijgen.

5.

Voor de toepassing van punt 4, onder c), geldt het volgende:

a)

indien er gronden lijken te bestaan voor twijfel wat betreft naleving van het beginsel van niet-wijziging, kunnen de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming de aangever verzoeken te bewijzen dat hij aan dat beginsel voldoet, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd;

b)

op verzoek van de wederverzender bevestigen de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij dat de producten onder douanetoezicht zijn gebleven gedurende hun verblijf op het grondgebied van die partij en dat door de douaneautoriteiten geen toestemming is verleend om deze tijdens de opslag op het grondgebied van de partij op enige wijze te wijzigen of aan andere behandelingen te onderwerpen dan die welke nodig waren om ze in hun toestand te bewaren;

c)

indien het vervangend bewijs een vervangingscertificaat is, verzoeken de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming niet om een non-manipulatiecertificaat voor de tijd dat de producten bij de andere partij waren.

6.

Elke partij zorgt ervoor dat:

a)

indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld in een begunstigd land van het SAP-stelsel van de Unie en van dat van Noorwegen, werken de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Unie en van Noorwegen op passende wijze administratief samen voor de controle achteraf van deze vervangende bewijzen van oorsprong. Op verzoek van de partij van eindbestemming belasten de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij zich met starten en opvolgen van de procedure van controle achteraf van de overeenkomstige oorspronkelijke bewijzen van oorsprong;

b)

indien de vervangende bewijzen van oorsprong overeenstemmen met de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong afgegeven of opgesteld in een land dat de alleenbegunstigde is van het SAP-stelsel van de partij van eindbestemming, voert die partij in samenwerking met het begunstigde land de procedure uit van controle achteraf van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong. De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle of, indien toepasselijk, kopieën van de oorspronkelijke bewijzen van oorsprong die overeenstemmen met de vervangende bewijzen van oorsprong onder controle worden door de douaneautoriteiten van de wederverzendende partij aan de douaneautoriteiten van de partij van eindbestemming verstrekt zodat zij de procedure van controle achteraf kunnen uitvoeren.

7.

Elke partij zorgt ervoor dat:

a)

in het vak in de rechterbovenhoek van elk vervangingscertificaat de naam wordt vermeld van het tussenland van wederverzending waar het is afgegeven;

b)

in vak 4 één van de volgende aanduidingen wordt vermeld: „replacement certificate” of „certificat de remplacement” alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A;

c)

in vak 1 de naam wordt vermeld van de wederverzender;

d)

in vak 2 de naam van de geadresseerde kan worden vermeld;

e)

in de vakken 3 tot en met 9 alle op het oorspronkelijke certificaat voorkomende gegevens met betrekking tot de wederverzonden producten worden overgenomen;

f)

in vak 10 verwijzingen naar de factuur van de wederverzender kunnen worden gegeven;

g)

de douaneautoriteit die het vervangingscertificaat afgeeft, in vak 11 haar visum aanbrengt. De verantwoordelijkheid van deze autoriteit reikt niet verder dan de afgifte van het vervangende certificaat. De gegevens in vak 12 betreffende het land van oorsprong en het land van eindbestemming worden overgenomen van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A. De wederverzender ondertekent het certificaat van oorsprong in vak 12. Wanneer de wederverzender in vak 12 te goeder trouw zijn handtekening heeft geplaatst, is hij niet verantwoordelijk voor de juistheid van de op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, ingevulde gegevens.

h)

het douanekantoor dat wordt verzocht het vervangingscertificaat af te geven, op het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, het gewicht, het aantal, de aard van de wederverzonden producten en het nummer (de nummers) van het overeenkomstige vervangingscertificaat of de overeenkomstige vervangingscertificaten vermeldt. Het bewaart het verzoek om een vervangingscertificaat alsook het oorspronkelijke certificaat van oorsprong, formulier A, gedurende ten minste drie jaar.

i)

Vervangende certificaten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans.

8.

Elke partij voorziet erin dat:

a)

de wederverzender vermeldt het volgende op elk vervangend attest van oorsprong:

1.

alle gegevens van de wederverzonden producten uit het oorspronkelijke bewijs van oorsprong;

2.

de datum waarop het oorspronkelijke bewijs van oorsprong werd opgesteld;

3.

de gegevens van het oorspronkelijke bewijs van oorsprong, inclusief, indien toepasselijk, informatie over toegepaste cumulatie op de goederen waarop het attest van oorsprong betrekking heeft;

4.

de naam, het adres en nummer van geregistreerde exporteur van de wederverzender;

5.

de naam en het adres van de geadresseerde in de Unie of in Noorwegen;

6.

de datum en de plaats van opstelling van het attest van oorsprong of afgifte van het certificaat van oorsprong;

b)

elk vervangend attest van oorsprong wordt voorzien van de vermelding „Replacement statement” of „Attestation de remplacement;

c)

vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld door wederverzenders geregistreerd in het elektronische systeem van zelfcertificering van de oorsprong door de exporteurs, het zogenoemde systeem van geregistreerde exporteurs (REX), ongeacht de waarde van de producten van oorsprong die deel uitmaken van de oorspronkelijke zending;

d)

indien een bewijs van oorsprong wordt vervangen, de wederverzender het volgende op het oorspronkelijke bewijs van oorsprong vermeldt:

1.

de datum van opstelling van het vervangende attest (de vervangende attesten) van oorsprong en de hoeveelheden aan goederen waarop het vervangende attest (de vervangende attesten) betrekking heeft (hebben),

2.

de naam en het adres van de wederverzender,

3.

de naam en het adres van de geadresseerde(n) in de Unie of in Noorwegen;

e)

het oorspronkelijke attest van oorsprong wordt van de vermelding „Replaced” of „Remplacé” voorzien.

f)

een vervangend attest van oorsprong twaalf maanden geldig is vanaf de datum van opstelling ervan;

g)

vervangende attesten van oorsprong worden opgesteld in het Engels of het Frans.

9.

De oorspronkelijke bewijzen van oorsprong en de kopieën van de vervangende bewijzen van oorsprong worden door de wederverzender bewaard gedurende ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de vervangende bewijzen van oorsprong werden afgegeven of opgesteld.

10.

De partijen komen overeen om de kosten van het REX-systeem te delen overeenkomstig de samenwerkingmodaliteiten die tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen moeten worden vastgesteld.

11.

Geschillen tussen de partijen uit hoofde van de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst worden uitsluitend beslecht door bilaterale onderhandeling tussen de partijen. Als de geschillen van invloed kunnen zijn op de belangen van Zwitserland en/of Turkije, worden zij geraadpleegd.

12.

De partijen kunnen te allen tijde schriftelijk in onderlinge overeenstemming deze overeenkomst wijzigen. Beide partijen treden op verzoek van een van de partijen in overleg met betrekking tot mogelijke wijzigingen van deze overeenkomst. Als de wijzigingen van invloed kunnen zijn op de belangen van Zwitserland en/of Turkije, worden zij geraadpleegd. Dergelijke wijzigingen treden in werking op een onderling overeen te komen datum, zodra beide partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij aan hun respectieve interne vereisten hebben voldaan.

13.

In geval van ernstige twijfels wat betreft de goede werking van deze overeenkomst kan elke partij de toepassing ervan opschorten op voorwaarde dat de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis is gesteld.

14.

Deze overeenkomst kan door elke partij worden beëindigd mits de andere partij drie maanden van tevoren schriftelijk in kennis wordt gesteld.

15.

De eerste alinea van lid 2 is alleen van toepassing op materialen van oorsprong uit Zwitserland als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Zwitserland en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde.

16.

De eerste alinea van lid 2 is alleen van toepassing op materialen van oorsprong uit Turkije (3) als de partijen een soortgelijke overeenkomst hebben gesloten met Turkije en elkaar in kennis hebben gesteld van de vervulling van deze voorwaarde.

17.

Vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen Noorwegen en Turkije overeenkomstig de eerste alinea van lid 2 van deze overeenkomst, en behoudens wederkerigheid door Turkije, kan elke partij erin voorzien dat vervangende bewijzen van oorsprong voor producten die materialen bevatten van oorsprong uit Turkije die op basis van bilaterale cumulatie in SAP-begunstigde landen zijn verwerkt in de partijen kunnen worden afgegeven of opgesteld.

18.

Deze overeenkomst treedt in werking op een onderling overeengekomen datum, zodra de Unie en Noorwegen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat zij de vereiste interne aannemingsprocedures hebben uitgevoerd. Vanaf die datum vervangt zij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en elk van de EVA-landen die tariefpreferenties verleent op grond van het stelsel van algemene preferenties (Noorwegen en Zwitserland) en erin voorziet dat goederen waarin bestanddelen van oorsprong uit Noorwegen of Zwitserland zijn gebruikt bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden behandeld als goederen die een component van communautaire oorsprong bevatten, die op 29 januari 2001 is ondertekend (4).

U wordt vriendelijk verzocht te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.

Ik stel u voor om, indien het voorgaande voor uw regering aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging samen te laten gelden als een overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen.”

Ik heb de eer u de instemming van mijn regering met het bovenstaande te bevestigen.

Hoogachtend,

Utferdiget i Brussel,

Съставено в Брюксел на

Hecho en Bruselas, el

V Bruselu dne

Udfærdiget i Bruxelles, den

Geschehen zu Brüssel am

Brüssel,

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις

Done at Brussels,

Fait à Bruxelles, le

Sastavljeno u Bruxellesu

Fatto a Bruxelles, addì

Briselē,

Priimta Briuselyje,

Kelt Brüsszelben,

Magħmul fi Brussell,

Gedaan te Brussel,

Sporządzono w Brukseli, dnia

Feito em Bruxelas,

Întocmit la Bruxelles,

V Bruseli

V Bruslju,

Tehty Brysselissä

Utfärdat i Bryssel den

Image

For Kongeriket Norge

За Кралство Норвегия

Por el Reino de Noruega

Za Norské království

For Kongeriget Norge

Für das Königreich Norwegen

Norra Kuningriigi nimel

Για το Βασίλειο της Νορβηγίας

For the Kingdom of Norway

Pour le Royaume de Norvège

Za Kraljevinu Norvešku

Per il Regno di Norvegia

Norvēģijas Karalistes vārdā –

Norvegijos Karalystės vardu

A Norvég Királyság részéről

Ghar-Renju tan-Norveġja

Voor het Koninkrijk Noorwegen

W imieniu Królestwa Norwegii

Pelo Reino da Noruega

Pentru Regatul Norvegiei

Za Nórske kráľovstvo

Za Kraljevino Norveško

Norjan kuningaskunnan puolesta

För Konungariket Norge

Image


(1)  De Unie heeft deze voorwaarde vervuld via de publicatie van het bericht van de Commissie ingevolge artikel 85 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 ter uitvoering van de bepalingen van het communautair douanewetboek waarbij het bij dat artikel ingestelde systeem van bilaterale cumulatie tot Turkije wordt uitgebreid (PB C 134 van 15.4.2016, blz. 1).

(2)  PB L 38 van 8.2.2001, blz. 25.

(3)  De Unie heeft deze voorwaarde vervuld via de publicatie van het bericht van de Commissie ingevolge artikel 85 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 ter uitvoering van de bepalingen van het communautair douanewetboek waarbij het bij dat artikel ingestelde systeem van bilaterale cumulatie tot Turkije wordt uitgebreid (PB C 134 van 15.4.2016, blz. 1).

(4)  PB L 38 van 8.2.2001, blz. 25.


Top