Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R1079

    Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1079 van de Commissie van 24 juni 2021 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen

    C/2021/4473

    PB L 234 van 2.7.2021, p. 67–89 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/1079/oj

    2.7.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 234/67


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1079 VAN DE COMMISSIE

    van 24 juni 2021

    houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen (1), en met name artikel 3, lid 6, artikel 4, lid 12, artikel 5, lid 3, en artikel 8, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Voor de correcte uitvoering van Verordening (EU) 2019/880 moeten specifieke voorschriften worden vastgesteld voor het opzetten van een stelsel van invoervergunningen voor bepaalde categorieën van cultuurgoederen die in deel B van de bijlage bij die verordening zijn opgenomen.

    (2)

    Tevens moeten voorschriften worden vastgesteld betreffende een stelsel van importeursverklaringen voor de categorieën die in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/880 zijn opgenomen.

    (3)

    Verder moeten voorschriften worden vastgesteld betreffende de uitzonderingen op de verplichting om een invoervergunning te verkrijgen of om onder bepaalde voorwaarden een importeursverklaring in te dienen.

    (4)

    De veilige bewaring van cultuurgoederen die in een derde land dreigen te worden vernietigd of verloren te gaan, moet op veilige plaatsen in de Unie gebeuren om hun veiligheid te waarborgen, ze in goede staat te behouden en veilig terug te geven indien de situatie dat toestaat. Om te waarborgen dat de aan een veilige plaats toevertrouwde cultuurgoederen geen andere bestemming in de Unie krijgen en op de markt worden gebracht, moeten overheidsinstanties het toezicht op of het beheer van de veilige plaatsen uitoefenen, en moeten de cultuurgoederen te allen tijde onder hun rechtstreeks toezicht blijven.

    (5)

    Cultuurgoederen die voor bewaring op een veilige plaats aan een lidstaat zijn toevertrouwd, moeten onder passende douaneregelingen worden geplaatst om de opslag voor onbepaalde tijd te waarborgen, en er moeten voorzieningen worden getroffen indien kan worden verwacht dat de risicosituatie in het derde land zich voor langere tijd bestendigt. Om het grote publiek te laten profiteren van de tijdelijke aanwezigheid van deze cultuurgoederen op het grondgebied van de Unie, moeten ze kunnen worden tentoongesteld in een ruimte die wordt beheerd door dezelfde entiteit die de betreffende veilige plaats beheert, mits het derde land vooraf toestemming heeft verleend, en, indien de goederen onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst, de douane vooraf vergunning heeft verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (2). Het vervoer van de goederen naar de tentoonstellingsruimte mag alleen worden toegestaan als de veiligheid en de goede staat ervan kunnen worden gewaarborgd.

    (6)

    De vrijstelling van de verplichting om een invoervergunning te verkrijgen of een importeursverklaring bij de douane in te dienen in het geval van tijdelijke invoer van cultuurgoederen voor educatieve of wetenschappelijke doeleinden of met het oog op beheer en behoud, restauratie, tentoonstelling, digitalisering, podiumkunsten, onderzoek door academische instellingen of samenwerking tussen musea of soortgelijke instellingen, moet zo worden geregeld dat de cultuurgoederen uitsluitend voor die doelen gebruikt zullen worden. Instellingen uit de publieke sector worden betrouwbaar geacht met betrekking tot het gebruik van tijdelijk ingevoerde cultuurgoederen; daarom hoeven zij zich enkel in het elektronische systeem te registreren. Privaatrechtelijke of publiek-private instellingen moeten ook in aanmerking kunnen komen voor de vrijstelling, mits hun registratie in het elektronische systeem nadien door de bevoegde autoriteit wordt bevestigd. Deze vrijstelling moet verder zo worden opgezet dat de voorwerpen die tijdelijk worden toegelaten, dezelfde zijn als de voorwerpen die aan het einde van de regeling worden wederuitgevoerd, en dat de douane de begunstigde instellingen gemakkelijk via het gecentraliseerde elektronische systeem kan identificeren.

    (7)

    Met het oog op de traceerbaarheid van tijdelijk toegelaten cultuurgoederen die zijn vrijgesteld van de verplichting van een invoervergunning of een importeursverklaring overeenkomstig artikel 3, lid 4, punten b) en c), van Verordening (EU) 2019/880, moeten voorschriften worden vastgesteld betreffende de beschrijving van die goederen die naar het in artikel 8 van die verordening bedoelde elektronische systeem moet worden geüpload.

    (8)

    Voor de juiste toepassing van artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) 2019/880, en met het oog op de eenvormige uitvoering en ter voorkoming van misbruik van de vrijstelling door permanente verkooppunten zoals veilinghuizen, antiekwinkels en galeries, moeten commerciële kunstbeurzen aan bepaalde voorwaarden voldoen betreffende de duur, het doel, de toegankelijkheid voor het grote publiek, en de publiciteit die eraan wordt gegeven.

    (9)

    Met het oog op de eenvormige uitvoering van Verordening (EU) 2019/880 inzake invoervergunningen zijn voorschriften nodig voor het opstellen, het indienen en het beoordelen van aanvragen en de afgifte en de geldigheid van de betreffende vergunningen via het gecentraliseerde elektronische systeem.

    (10)

    Ter voorkoming van ongeoorloofd gebruik van een door een bevoegde autoriteit ingetrokken invoervergunning moet een waarschuwing worden geactiveerd in het in artikel 8 van Verordening (EU) 2019/880 bedoelde elektronische systeem voor de invoer van cultuurgoederen om de aandacht van de douane en de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten op zodanig gebruik te vestigen.

    (11)

    De legale herkomst van een in het verleden met een invoervergunning in de Unie ingevoerd cultuurgoed is reeds door een bevoegde autoriteit van een lidstaat onderzocht. Om de samenhang met die beoordeling te waarborgen en het handelsverkeer te vergemakkelijken, moeten vereenvoudigde eisen worden gesteld aan een nieuwe aanvraag om hetzelfde cultuurgoed opnieuw in te voeren.

    (12)

    Overeenkomstig Verordening (EU) 2019/880 begint de termijn van 90 dagen waarbinnen de bevoegde autoriteit over de aanvraag van een invoervergunning beslist, na de ontvangst van de volledige aanvraag. Met het oog op gelijke behandeling en een vlotte verwerking van de vergunningsaanvraag moet, indien aanvullende gegevens nodig worden geacht naast de door de aanvrager bij zijn elektronische aanvraag ingediende gegevens, de termijn van 90 dagen pas ingaan wanneer de aanvrager de gevraagde aanvullende gegevens via het elektronische systeem heeft ingediend. De bewijslast voor de legale uitvoer ligt bij de aanvrager, dus moet de aanvraag als onvolledig worden afgewezen indien de gevraagde aanvullende gegevens niet binnen de vastgestelde termijn bij de bevoegde autoriteit zijn ingediend.

    (13)

    Om het in de Unie binnenbrengen van onrechtmatig uit een derde land uitgevoerde cultuurgoederen te voorkomen, moeten bepaalde documenten of gegevens waarmee de autoriteiten van het derde land de legale uitvoer bevestigen en waarin het cultuurgoed afdoende wordt aangeduid en de aansprakelijkheid van de importeur wordt vastgelegd, steeds bij een aanvraag voor een invoervergunning worden ingediend, dan wel in het bezit zijn van de aangever die een importeursverklaring indientwanneer de douaneautoriteiten daarom verzoeken.

    (14)

    Ter staving van de wettige herkomst door de aanvrager moeten exploitanten, indien het land waar het goed is vervaardigd of ontdekt op het moment van de uitvoer niet over een uitvoervergunningensysteem beschikte, een combinatie van andere bewijsstukken kunnen indienen ter ondersteuning van hun aanvraag voor een invoervergunning, of die in hun bezit hebben, mochten de douaneautoriteiten daarom verzoeken. In dat geval moeten de lidstaten van de exploitant eisen dat hij zoveel mogelijk verschillende soorten bewijs verschaft, waaronder de geschiedenis en de eigendomssituatie van het voorwerp, aan de hand waarvan de authenticiteit en de eigendom kunnen worden bepaald.

    (15)

    Om te waarborgen dat de in Verordening (EU) 2019/880 bedoelde importeursverklaringen eenvormig zijn, zijn voorschriften nodig voor het opstellen van de ondertekende verklaring in het gecentraliseerde elektronische systeem en voor de inhoud van de gestandaardiseerde beschrijving van het cultuurgoed.

    (16)

    De douane moet andere controles dan steekproefsgewijze controles uitvoeren, hoofdzakelijk op basis van risicoanalyse. Om te waarborgen dat het bij de douane aangebrachte voorwerp het voorwerp is waarvoor de invoervergunning is verkregen of waarvoor de importeursverklaring is opgesteld, moet de douane controles uitvoeren aan de hand van risicobeheerscriteria overeenkomstig de artikelen 46 tot en met 49 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

    (17)

    Verordening (EU) 2019/880 voorziet in het opzetten door de Commissie van een gecentraliseerd elektronisch systeem om de invoer van cultuurgoederen uit derde landen in het douanegebied van de Unie te beheren. Er moeten nadere regelingen worden vastgesteld betreffende de werking, het gebruik, de toegang, de noodvoorzieningen en de beveiliging van het systeem, en inzake de gegevens die erin worden opgeslagen of die via dat systeem worden uitgewisseld.

    (18)

    Om een passend veiligheidsniveau van elektronische identificatiemiddelen en elektronische certificeringen tot stand te brengen en de processen te digitaliseren en te harmoniseren, moeten invoervergunningen en importeursverklaringen voldoen aan de normen voor elektronische handtekeningen, elektronische zegels en elektronische tijdstempels op de verschillende identiteitsbetrouwbaarheidsniveaus ervan, krachtens Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1506 van de Commissie (4).

    (19)

    De toegang tot de toepassingen en de inhoud van invoervergunningen, importeursverklaringen en andere gegevens of documenten die ter ondersteuning zijn ingediend, moet uitsluitend beperkt zijn tot de autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/880 en tot de aanvragers en aangevers zelf. Om de handel te faciliteren, bijvoorbeeld in geval van eigendomsoverdracht van een ingevoerd cultuurgoed, moeten de houders van invoervergunningen of de indieners van importeursverklaringen derden toegang kunnen geven tot hun eigen vergunningen of verklaringen.

    (20)

    De lidstaten mogen beperkingen opleggen aan het aantal douanekantoren dat invoerformaliteiten van cultuurgoederen kan verwerken. Om importeurs te laten weten welke douanekantoren die invoerformaliteiten mogen vervullen, moeten deze gegevens hun ter beschikking worden gesteld en regelmatig in het gecentraliseerde elektronische systeem worden bijgewerkt.

    (21)

    Verordening (EU) 2019/880 bepaalt dat artikel 3, leden 2 tot en met 5, 7 en 8, artikel 4, leden 1 tot en met 10, artikel 5, leden 1 en 2, en artikel 8, lid 1, van toepassing zijn vanaf de datum waarop het in artikel 8 bedoelde elektronische systeem operationeel wordt of uiterlijk met ingang van 28 juni 2025. Daarom moet de toepassingsdatum van deze verordening dienovereenkomstig worden uitgesteld.

    (22)

    De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (5) en heeft op 23 april 2021 een advies uitgebracht.

    (23)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor cultuurgoederen (6),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1)

    “veilige plaats”: beveiligde opslagplaats binnen het douanegebied van de Unie, die door een lidstaat is aangewezen voor de bewaring van cultuurgoederen die van belang zijn voor de archeologie, de prehistorie, de geschiedenis, de letterkunde, de kunst of de wetenschap en die ernstig en rechtstreeks gevaar lopen om vernietigd te worden of verloren te gaan als ze op hun actuele locatie zouden blijven;

    2)

    “derde land”: een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie als gedefinieerd in artikel 1, punt 11, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (7);

    3)

    “betreffende land”: het derde land waar het in te voeren cultuurgoed is vervaardigd of ontdekt, of het laatste land waar het cultuurgoed zich gedurende een periode van meer dan vijf jaar heeft bevonden voor andere doeleinden dan tijdelijk gebruik, doorvoer, wederuitvoer, overscheping of overlading, overeenkomstig artikel 4, lid 4, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2019/880;

    4)

    “ICG-systeem”: het in artikel 8 van Verordening (EU) 2019/880 bedoelde elektronische systeem voor de invoer van cultuurgoederen;

    5)

    “Traces-systeem”: het in artikel 133, lid 4, van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (8) bedoelde systeem;

    6)

    “elektronische handtekening”: een elektronische handtekening als gedefinieerd in artikel 3, punt 10, van Verordening (EU) nr. 910/2014;

    7)

    “geavanceerd elektronisch zegel”: een elektronisch zegel dat voldoet aan de technische specificaties die zijn opgenomen in Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1506;

    8)

    “gekwalificeerd elektronisch zegel”: een gekwalificeerd elektronisch zegel als gedefinieerd in artikel 3, punt 27, van Verordening (EU) nr. 910/2014;

    9)

    “gekwalificeerd elektronische tijdstempel”: een gekwalificeerd elektronisch tijdstempel als gedefinieerd in artikel 3, punt 34, van Verordening (EU) nr. 910/2014;

    10)

    “EORI-nummer”: het registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer als gedefinieerd in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.

    HOOFDSTUK II

    NADERE REGELING VOOR DE VRIJSTELLING VAN DOCUMENTATIEVEREISTEN

    Artikel 2

    Bewaring

    1.   De lidstaten die cultuurgoederen invoeren met het oog op bewaring, zetten veilige plaatsen op voor de opslag ervan. Die opslagplaatsen worden specifiek uitgerust om cultuurgoederen te ontvangen en de beveiliging en het behoud in goede staat ervan te waarborgen. Vrije zones als bedoeld in artikel 243 van Verordening (EU) nr. 952/2013 mogen niet als veilige plaats worden aangewezen.

    2.   Indien een lidstaat een veilige plaats opzet, wijst hij een overheidsinstantie aan om deze te exploiteren of toezicht te houden op de exploitatie ervan, en uploadt hij de contactgegevens van die autoriteit naar het ICG-systeem. De Commissie maakt deze informatie bekend op het internet.

    3.   De lidstaten mogen alleen staats-, regionale of lokale autoriteiten, of publiekrechtelijke instellingen als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 4, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (9) als overheidsinstantie aanwijzen om een veilige plaats te exploiteren of toezicht te houden op de exploitatie ervan.

    4.   Cultuurgoederen die behoren tot de in de delen B en C van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/880 opgenomen categorieën en van belang zijn voor de archeologie, de prehistorie, de geschiedenis, de letterkunde, de kunst of de wetenschap, mogen tijdelijk in een veilige plaats binnen het douanegebied van de Unie worden geplaatst om te voorkomen dat zij worden vernietigd of verloren gaan wegens een gewapend conflict, een natuurramp of een andere noodsituatie in het derde land in kwestie.

    5.   Voor de invoer van cultuurgoederen voor het in artikel 3, lid 4, punt b), van Verordening (EU) 2019/880 bedoelde doel moet een overheidsinstantie van het derde land dat de cultuurgoederen bezit of houdt, haar voorafgaande goedkeuring hechten aan een officieel verzoek voor bewaring van de overheidsinstantie in de Unie die is aangewezen om de veilige plaats waar de cultuurgoederen moeten worden ondergebracht, te exploiteren of toezicht te houden op de exploitatie ervan.

    6.   In geval van afwezigheid van een specifieke regeling tussen de partijen worden de kosten van de opslag en het behoud van de in een veilige plaats ondergebrachte cultuurgoederen gedragen door de lidstaat waar die veilige plaats is gelegen.

    7.   Voor de douaneregeling waaronder cultuurgoederen kunnen worden geplaatst tijdens hun opslag op een veilige plaats geldt het volgende:

    a)

    de instantie die de veilige plaats exploiteert, doet aangifte van de cultuurgoederen voor plaatsing onder de regeling particulier douane-entrepot overeenkomstig artikel 240 van Verordening (EU) nr. 952/2013, op voorwaarde dat die instantie houder is van een vergunning voor de exploitatie van een particulier douane-entrepot in de ruimte van die veilige plaats;

    b)

    als andere mogelijkheid kan de instantie die de veilige plaats exploiteert, aangifte doen voor het vrije verkeer van de cultuurgoederen met vrijstelling van invoerrechten overeenkomstig de artikelen 42 tot en met 44 van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad (10);

    c)

    de instantie die de veilige plaats exploiteert, kan de cultuurgoederen aanvankelijk onder de regeling tijdelijke invoer plaatsen. Als deze douaneregeling wordt gekozen, wordt geregeld dat de goederen vervolgens onder een van de in punt a) of b) bedoelde regelingen worden geplaatst, indien de maximale termijn voor tijdelijke invoer conform artikel 251 van Verordening (EU) nr. 952/2013 verstrijkt en de verlenging ervan niet wordt toegekend, terwijl de veilige terugkeer van de goederen naar het derde land nog niet mogelijk is.

    8.   De cultuurgoederen mogen tijdelijk uit de ruimte van de veilige plaats worden vervoerd om te worden tentoongesteld, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    het derde land waaruit de cultuurgoederen zijn ingevoerd, heeft toestemming verleend;

    b)

    de douaneautoriteiten hebben toestemming verleend voor het vervoer overeenkomstig artikel 240, lid 3, van Verordening (EU) nr. 952/2013, en

    c)

    de tentoonstellingsruimte biedt passende voorwaarden voor de bescherming, het beheer en het behoud van de goederen.

    Artikel 3

    Tijdelijke invoer voor educatieve of wetenschappelijke doeleinden of voor onderzoek

    1.   De tijdelijke invoer van cultuurgoederen overeenkomstig artikel 3, lid 4, punt c), van Verordening (EU) 2019/880 zonder invoervergunning of importeursverklaring is toegestaan voor de volgende doeleinden:

    a)

    exclusief gebruik van de cultuurgoederen door en onder de verantwoordelijkheid van overheidsinstellingen voor wetenschappelijk, regulier of beroepsonderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek;

    b)

    tijdelijke uitleen door musea en soortgelijke instellingen in derde landen van cultuurgoederen die tot hun permanente collecties behoren, aan een openbaar museum of een soortgelijke instelling binnen het douanegebied van de Unie voor tentoonstelling van die cultuurgoederen of voor gebruik in artistieke uitvoeringen;

    c)

    digitalisering, te weten het bewaren van beelden of geluiden in een vorm die geschikt is voor verzending en computerverwerking, door een daartoe toegeruste inrichting en onder verantwoordelijkheid en toezicht van een openbaar museum of soortgelijke instelling;

    d)

    restauratie of conservering door professionele deskundigen onder de verantwoordelijkheid van een openbaar museum of soortgelijke instelling, mits die behandeling niet verder gaat dan nodig is om de cultuurgoederen te herstellen, in goede staat terug te brengen of in goede staat te behouden.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 biedt de betrokken instelling de nodige waarborgen dat het cultuurgoed in goede staat naar het derde land zal terugkeren en dat het op zodanige wijze kan worden omschreven of gemarkeerd dat er bij de tijdelijke invoer geen twijfel over bestaat dat het ingevoerde goed hetzelfde is als het goed dat aan het einde van de regeling zal worden wederuitgevoerd.

    3.   Onverminderd de leden 1 en 2 kunnen de lidstaten particuliere of semi-particuliere inrichtingen of instellingen op hun grondgebied vrijstelling verlenen overeenkomstig artikel 3, lid 4, punt c), van Verordening (EU) 2019/880 voor de in lid 1 bepaalde doelstellingen, mits zij de nodige waarborgen bieden dat het cultuurgoed aan het einde van de regeling tijdelijke invoer in goede staat naar het derde land zal terugkeren.

    4.   Om voor de vrijstelling van lid 1 in aanmerking te komen, registreren de overheidsinstanties en de toegestane particuliere of semi-particuliere inrichtingen of instellingen zich in het ICG-systeem. Deze gegevens worden via het ICG-systeem ter beschikking gesteld van de douane in de Unie.

    Artikel 4

    Traceerbaarheid

    De houders van cultuurgoederen die vrijgesteld zijn van de documentatievereisten van artikel 3, lid 4, punten b) en c), van Verordening (EU) 2019/880, verschaffen een gestandaardiseerde algemene omschrijving van de goederen in het ICG-systeem voordat zij de desbetreffende douaneaangifte indienen.

    De algemene omschrijving van de goederen wordt ingevuld aan de hand van de in bijlage I opgenomen data dictionary, in een officiële taal van de lidstaat waar de goederen zullen worden ingevoerd.

    Artikel 5

    Tijdelijke invoer van cultuurgoederen die op commerciële kunstbeurzen te koop worden aangeboden

    1.   De vrijstelling van artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) 2019/880 vindt slechts toepassing als de commerciële kunstbeurs waar de goederen worden gepresenteerd, aan de volgende voorwaarden voldoet:

    a)

    het betreft een tijdelijk handelsevenement, anders dan een openbare veiling, waar cultuurgoederen worden tentoongesteld met het oog op een eventuele verkoop;

    b)

    de beurs is toegankelijk voor het grote publiek, ongeacht de eventuele intentie van de bezoekers om te kopen;

    c)

    er is voorafgaand voor geadverteerd via elektronische of conventionele media met een groot bereik, zoals kranten, tijdschriften of tentoonstellingscatalogi.

    2.   Om voor de vrijstelling van artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) 2019/880 in aanmerking te komen, wordt het cultuurgoed op zodanige wijze omschreven of gemarkeerd dat er bij de tijdelijke invoer geen twijfel over bestaat dat het ingevoerde goed hetzelfde is als het goed dat aan het einde van de regeling tijdelijke invoer zal worden wederuitgevoerd of onder een andere in artikel 2, lid 3, van Verordening (EU) 2019/880 genoemde douaneregeling zal worden geplaatst.

    3.   Voor de toepassing van artikel 251, lid 1, tweede zin, van Verordening (EU) nr. 952/2013 wordt de termijn waarbinnen de cultuurgoederen onder de regeling tijdelijke invoer mogen blijven, door de douaneautoriteiten vastgesteld met inachtneming van de tijd die nodig is voor de tentoonstelling en de afgifte van een invoervergunning, indien de goederen na het einde van de commerciële kunstbeurs in het douanegebied van de Unie zullen blijven.

    4.   Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/880 wordt de aanvraag voor een invoervergunning ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het cultuurgoed het eerst is ingevoerd en onder de regeling tijdelijke invoer is geplaatst.

    HOOFDSTUK III

    NADERE REGELING VOOR DE INVOERVERGUNNING

    Artikel 6

    Algemene beginselen

    1.   De geldigheid van een invoervergunning verloopt in elk van de volgende gevallen:

    a)

    het cultuurgoed is in het vrije verkeer gebracht;

    b)

    de invoervergunning is uitsluitend gebruikt om het cultuurgoed onder een of meer van de in artikel 2, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2019/880 bedoelde douaneregelingen te plaatsen en het cultuurgoed is vervolgens uit het douanegebied van de Unie wederuitgevoerd.

    2.   Voor ieder cultuurgoed wordt een afzonderlijke invoervergunning afgegeven.

    Indien een zending uit verscheidene cultuurgoederen bestaat, kan de bevoegde autoriteit evenwel bepalen of één enkele invoervergunning betrekking heeft op een of meer cultuurgoederen in die zending.

    3.   Alvorens een invoervergunning af te geven, kan de bevoegde autoriteit eisen dat de in te voeren cultuurgoederen voor fysieke inspectie ter beschikking worden gesteld bij het douanekantoor of op een andere plaats in haar rechtsgebied waar de goederen in tijdelijke opslag worden bewaard. Naar het oordeel van de bevoegde autoriteit en indien dit nodig wordt geacht, kan de fysieke inspectie worden uitgevoerd met behulp van een videoverbinding op afstand.

    4.   De kosten in verband met een aanvraag voor een invoervergunning komen ten laste van de aanvrager.

    5.   Een bevoegde autoriteit kan een door haar afgegeven invoervergunning intrekken indien niet langer aan de voorwaarden voor de afgifte ervan wordt voldaan. Het bestuursrechtelijke besluit tot intrekking van de invoervergunning wordt, samen met een motivering en informatie over de beroepsprocedure, via het ICG-systeem aan de houder van de invoervergunning meegedeeld. De intrekking van een invoervergunning activeert een signalering in het ICG-systeem om de douane en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten hiervan op de hoogte te brengen.

    6.   Het gebruik van invoervergunningen laat de verplichtingen in verband met invoerformaliteiten of daarmee verband houdende documenten onverlet.

    Artikel 7

    Samenhang van afgegeven invoercertificaten

    1.   De houder van een cultuurgoed waarvoor voorafgaand aan de uitvoer of wederuitvoer uit de Unie een invoervergunning is afgegeven, mag bij een nieuwe aanvraag voor invoer naar die vergunning verwijzen.

    2.   De aanvrager toont aan dat het cultuurgoed is uitgevoerd of wederuitgevoerd uit het douanegebied van de Unie, en dat het cultuurgoed waarvoor een invoervergunning wordt aangevraagd, hetzelfde is als het cultuurgoed waarvoor eerder een vergunning was afgegeven. De bevoegde autoriteit stelt vast of aan deze voorwaarden is voldaan en geeft op basis van de elementen van de vorige vergunning een nieuwe invoervergunning af, tenzij zij op basis van nieuwe informatie redelijke twijfel koestert over de rechtmatige uitvoer van het cultuurgoed uit het betreffende land.

    Artikel 8

    Lijst van bewijsstukken om de legale herkomst aan te tonen bij een aanvraag van een invoervergunning

    1.   De aanvrager overlegt het bewijs aan de bevoegde autoriteit dat het cultuurgoed in kwestie uit het betreffende land is uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van dat land, of toont aan dat zodanige wetten en voorschriften niet bestonden op het moment waarop het cultuurgoed van het grondgebied van dat land werd verwijderd. Met name:

    a)

    bevat de aanvraag voor de invoervergunning een ondertekende verklaring waarin de aanvrager uitdrukkelijk de verantwoordelijkheid aanvaardt voor de waarheidsgetrouwheid van alle verklaringen in de aanvraag, en waarin hij verklaart dat hij de nodige zorgvuldigheid heeft betracht om ervoor te zorgen dat het cultuurgoed dat hij voornemens is in te voeren, rechtmatig uit het betreffende land is uitgevoerd;

    b)

    indien krachtens de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het betreffende land voorafgaande toestemming vereist is voor de uitvoer van cultuurgoederen van het grondgebied van dat land, uploadt de aanvrager kopieën van de door de bevoegde autoriteit van dat land afgegeven uitvoercertificaten of uitvoervergunningen in het ICG-systeem, ten bewijze dat zij de uitvoer van het cultuurgoed in kwestie inderdaad had toegestaan;

    c)

    gaat de aanvraag vergezeld van kleurenfoto's van het object tegen een neutrale achtergrond, aan de hand van de in bijlage II opgenomen specificaties;

    d)

    kunnen onder meer de volgende andere soorten documenten ter ondersteuning van een aanvraag voor de invoervergunning worden ingediend:

    i)

    douanebescheiden die de vroegere bewegingen van het cultuurgoed aantonen;

    ii)

    verkoopfacturen;

    iii)

    verzekeringspapieren;

    iv)

    vervoersdocumenten;

    v)

    conditierapporten;

    vi)

    eigendomstitels, zoals notarieel bekrachtigde of handgeschreven en volgens het recht van het land waar zij zijn opgesteld gevalideerde testamenten;

    vii)

    verklaringen onder ede van de exporteur, de verkoper of een andere derde, afgelegd in en volgens het recht van een derde land, inzake de datum waarop het cultuurgoed het derde land waar het is vervaardigd of ontdekt, heeft verlaten, of andere omstandigheden die de legale herkomst ondersteunen;

    viii)

    taxatierapporten door deskundigen;

    ix)

    publicaties van musea, tentoonstellingscatalogi, artikelen in (vak-)tijdschriften;

    x)

    veilingcatalogi, advertenties en ander promotiemateriaal;

    xi)

    fotografisch of cinematografisch bewijsmateriaal dat de rechtmatigheid van de uitvoer van het cultuurgoed uit het betreffende land ondersteunt, of aan de hand waarvan kan worden vastgesteld wanneer het zich daar bevond of wanneer het het grondgebied heeft verlaten.

    2.   De bevoegde autoriteit beoordeelt de in lid 1, punt d), vermelde documenten en andere gegevens naar eigen inzicht, met inachtneming van de omstandigheden en het gepercipieerde risico op illegale handel per geval.

    3.   De bevoegde autoriteit kan van de aanvrager verlangen dat hij officiële vertalingen van de in lid 1, punten b) en d), genoemde documenten uploadt in een officiële taal van de betreffende lidstaat.

    Artikel 9

    Procedureregels inzake de verwerking van aanvragen voor invoervergunningen

    1.   De bevoegde autoriteit kan binnen de termijn van 21 dagen meermaals om aanvullende gegevens verzoeken, overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Verordening (EU) 2019/880.

    2.   De aanvrager verstrekt de gevraagde aanvullende gegevens binnen 40 dagen, en wanneer hiervan in gebreke wordt gebleven, volgt afwijzing van de aanvraag. Nadat de aanvrager de gevraagde gegevens heeft verstrekt, onderzoekt de bevoegde autoriteit de aanvraag en neemt zij binnen 90 dagen een besluit. Indien de bevoegde autoriteit om aanvullende gegevens heeft verzocht, begint de termijn van 90 dagen vanaf de indiening van de laatste gegevens door de aanvrager.

    3.   Indien een aanvraag voor een invoervergunning is ingediend in een andere lidstaat dan die waar de aanvrager is gevestigd, stelt het ICG-systeem de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aanvrager is gevestigd daarvan in kennis.

    4.   Indien de bevoegde autoriteit die de kennisgeving ontvangt, over gegevens beschikt die zij voor de verwerking van de aanvraag van belang acht, zendt zij deze gegevens via het ICG-systeem door naar de bevoegde autoriteit waar de invoervergunningaanvraag is ingediend.

    5.   Indien de aanvraag niet is ingediend bij de autoriteit die overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/880 tot afgifte van de invoervergunning bevoegd is, zendt de autoriteit die de aanvraag heeft ontvangen, deze onverwijld door naar de ter zake bevoegde autoriteit.

    Artikel 10

    Controle van invoervergunningen

    1.   Bij het uitvoeren van douanecontroles overeenkomstig de artikelen 46 tot en met 49 van Verordening (EU) nr. 952/2013 vergewist het douanekantoor waarbij de douaneaangifte voor de invoer van de cultuurgoederen wordt ingediend, zich ervan dat de aangebrachte goederen overeenstemmen met de in de invoervergunning omschreven goederen en dat in de douaneaangifte naar die vergunning wordt verwezen.

    2.   Indien cultuurgoederen onder de in artikel 240 van Verordening (EU) nr. 952/2013 genoemde regeling douane-entrepot worden geplaatst, wordt het tariefindelingsnummer van de goederen in Taric in de douaneaangifte vermeld.

    3.   Indien cultuurgoederen onder de regeling vrije zone worden geplaatst, worden de in lid 1 bedoelde controles uitgevoerd door het bevoegde douanekantoor waarbij de invoervergunning overeenkomstig artikel 245, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 is voorgelegd. De houder van de goederen vermeldt het tariefindelingsnummer van de goederen in Taric bij het aanbrengen ervan bij de douane.

    HOOFDSTUK IV

    NADERE REGELING VOOR DE IMPORTEURSVERKLARING

    Artikel 11

    Algemene beginselen

    1.   Importeursverklaringen worden opgesteld aan de hand van het daartoe in het ICG-systeem verstrekte formulier, in een van de officiële talen van de lidstaat waar het cultuurgoed wordt ingevoerd en bij de douane wordt voorgelegd.

    2.   Met uitzondering van munten van categorie e) van deel C van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/880 wordt voor ieder in te voeren cultuurgoed een afzonderlijke importeursverklaring opgesteld. Conform de specificaties in bijlage I bij deze verordening kan dezelfde importeursverklaring meer dan één munt van eenzelfde munteenheid, materiaal en oorsprong omvatten.

    3.   Een importeursverklaring wordt opgesteld en ingediend voor iedere volgende wederinvoer van hetzelfde cultuurgoed, tenzij een vrijstelling volgens artikel 3, lid 4, punt a), b) of c), van Verordening (EU) 2019/880 van toepassing is.

    Artikel 12

    Lijst van bewijsstukken van legale herkomst die in het bezit van de aangever moeten zijn

    1.   De importeursverklaring bevat een ondertekende verklaring waarin de importeur de verantwoordelijkheid aanvaardt en uitdrukkelijk verklaart dat hij de nodige zorgvuldigheid heeft betracht om ervoor te zorgen dat het cultuurgoed dat hij voornemens is in te voeren, rechtmatig uit het betreffende land is uitgevoerd.

    2.   De importeursverklaring gaat vergezeld van gestandaardiseerde informatie die voldoende gegevens over deze cultuurgoederen bevat voor de douaneautoriteiten om deze te kunnen identificeren, waaronder kleurenfoto's van de cultuurgoederen tegen een neutrale achtergrond, aan de hand van de in bijlage II opgenomen specificaties.

    3.   Indien krachtens de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het betreffende land voorafgaande toestemming vereist is voor de uitvoer van cultuurgoederen van het grondgebied van dat land, is de importeur in het bezit van door de bevoegde autoriteit van dat land afgegeven documenten, ten bewijze dat zij de uitvoer van het cultuurgoed in kwestie inderdaad had toegestaan. Die documenten worden op verzoek aan de douane overgelegd.

    4.   Andere soorten documenten die de houder van de goederen in bezit kan hebben ter staving van een importeursverklaring, als hij daarom wordt verzocht, zijn onder meer:

    a)

    douanebescheiden die de vroegere bewegingen van het cultuurgoed aantonen;

    b)

    verkoopfacturen;

    c)

    verzekeringspapieren;

    d)

    vervoersdocumenten;

    e)

    conditierapporten;

    f)

    eigendomstitels, zoals notarieel bekrachtigde of handgeschreven en volgens het recht van het land waar zij zijn opgesteld gevalideerde testamenten;

    g)

    verklaringen onder ede van de exporteur, de verkoper of een andere derde, afgelegd in en volgens het recht van een derde land, inzake de datum waarop het cultuurgoed het derde land waar het is vervaardigd of ontdekt, heeft verlaten, of andere omstandigheden die de legale herkomst ondersteunen;

    h)

    taxatierapporten door deskundigen;

    i)

    publicaties van musea, tentoonstellingscatalogi, artikelen in (vak-)tijdschriften;

    j)

    veilingcatalogi, advertenties en ander promotiemateriaal;

    k)

    fotografisch of cinematografisch bewijsmateriaal dat de rechtmatigheid van de uitvoer van het cultuurgoed uit het betreffende land ondersteunt, of aan de hand waarvan kan worden vastgesteld wanneer het zich daar bevond of wanneer het het grondgebied heeft verlaten.

    5.   De in lid 4 vermelde documenten en andere gegevens worden naar eigen inzicht beoordeeld, met inachtneming van de omstandigheden en het gepercipieerde risico op illegale handel per geval.

    6.   De douaneautoriteit kan van de houder van de goederen verlangen dat hij officiële vertalingen van de in de leden 3 en 4 genoemde documenten uploadt in een officiële taal van de betreffende lidstaat.

    Artikel 13

    Controle van importeursverklaringen

    1.   Bij het uitvoeren van douanecontroles overeenkomstig de artikelen 46 tot en met 49 van Verordening (EU) nr. 952/2013 vergewist het douanekantoor waarbij de douaneaangifte voor de invoer van de cultuurgoederen wordt ingediend zich ervan dat de aangegeven goederen overeenstemmen met de in de importeursverklaring omschreven goederen en dat in de douaneaangifte naar die verklaring wordt verwezen.

    2.   Indien cultuurgoederen onder de regeling douane-entrepot wordt geplaatst, wordt het tariefindelingsnummer van de goederen in Taric in de douaneaangifte vermeld.

    3.   Indien de cultuurgoederen onder de regeling vrije zone worden geplaatst, worden de in lid 1 bedoelde controles uitgevoerd door het douanekantoor waarbij de importeursverklaring overeenkomstig artikel 245, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 is ingediend. De houder van de goederen vermeldt het tariefindelingsnummer van de goederen in Taric bij het aanbrengen ervan bij de douane.

    HOOFDSTUK V

    NADERE REGELING VOOR HET ELEKTRONISCHE SYSTEEM VOOR DE INVOER VAN CULTUURGOEDEREN

    Artikel 14

    Uitrol van het ICG

    De Commissie:

    a)

    ontwikkelt het ICG-systeem als een onafhankelijke module van Traces;

    b)

    waarborgt de werking, het onderhoud, de ondersteuning en de eventueel noodzakelijke update of ontwikkeling van het ICG-systeem;

    c)

    heeft toegang tot alle data, informatie en documenten in het ICG-systeem met het oog op de opstelling van jaarverslagen en de ontwikkeling, de werking en het onderhoud van het systeem;

    d)

    waarborgt de interconnectie tussen het ICG-systeem en de nationale douanesystemen, via de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane.

    Artikel 15

    Contactpunten

    1.   De lidstaten en de Commissie wijzen contactpunten aan voor het beheer en het sturen van de ontwikkeling van, het vaststellen van prioriteiten voor en het toezicht op de correcte werking van het ICG-systeem.

    2.   Het contactpunt van de Commissie houdt een lijst van alle contactpunten bij en stelt die aan alle contactpunten ter beschikking.

    Artikel 16

    Gebruik van het EORI-nummer

    Houders van cultuurgoederen die een invoervergunning aanvragen of een importeursverklaring indienen, gebruiken ter identificatie een EORI-nummer.

    Artikel 17

    Elektronische invoervergunningen

    1.   Elektronische invoervergunningaanvragen worden ingevuld aan de hand van de in bijlage I opgenomen data dictionary en worden door de houder van de goederen met zijn elektronische handtekening ondertekend.

    2.   Elektronische invoervergunningen worden ondertekend door de ordonnateur van de bevoegde autoriteit met zijn elektronische handtekening, verzegeld met een geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel van de bevoegde autoriteit van afgifte en vervolgens verzegeld door het ICG-systeem met een geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel.

    3.   De volgende stappen in de afgifteprocedure van een elektronische invoervergunning worden voorzien van een gekwalificeerd elektronisch tijdstempel:

    a)

    de indiening van de aanvraag door de houder van de goederen;

    b)

    een verzoek om ontbrekende of aanvullende gegevens door de bevoegde autoriteit, overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Verordening (EU) 2019/880;

    c)

    een indiening van aanvullende gegevens of documenten door de aanvrager, op verzoek van de bevoegde autoriteit;

    d)

    een besluit over de aanvraag van de bevoegde autoriteit;

    e)

    het verstrijken van de termijn van 90 dagen na ontvangst van de volledige aanvraag, zonder beslissing van de bevoegde autoriteit.

    Artikel 18

    Elektronische importeursverklaringen

    1.   De elektronische importeursverklaringen worden met behulp van het ICG-systeem opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat waar de goederen voor het eerst onder een van de in artikel 2, lid 3, van Verordening (EU) 2019/880 bedoelde douaneregelingen zijn geplaatst. Zij worden ingevuld aan de hand van de in bijlage I opgenomen data dictionary.

    2.   Elektronische importeursverklaringen worden ondertekend door de houder van de goederen met zijn elektronische handtekening, en verzegeld door Traces met een geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel.

    Artikel 19

    Toegang tot invoervergunningen, importeursverklaringen en algemene beschrijvingen in het ICG-systeem

    1.   Iedere houder van de goederen heeft toegang tot zijn eigen in artikel 4 bedoelde invoervergunningen, importeursverklaringen en algemene beschrijvingen in het ICG-systeem.

    2.   De douane en de bevoegde autoriteiten hebben toegang tot de in artikel 4 bedoelde invoervergunningen waarover een besluit is genomen, importeursverklaringen en algemene beschrijvingen.

    3.   Onverminderd het recht van toegang van de Commissie krachtens artikel 14, punt c), hebben autoriteiten die niet betrokken zijn geweest bij de verwerking, productie of verzending van gegevens, informatie of documenten in het ICG-systeem, of personen die niet betrokken zijn geweest bij de desbetreffende invoertransacties, geen toegang tot die gegevens, informatie of documenten.

    4.   In afwijking van lid 3 kunnen houders van de goederen via het ICG-systeem aan een volgende houder van de goederen toegang geven tot hun in artikel 4 bedoelde invoervergunningen, importeursverklaringen en algemene beschrijvingen.

    Artikel 20

    Gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken

    1.   De Commissie en de lidstaten worden beschouwd als verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens die nodig zijn voor de instelling, de werking en het onderhoud van het ICG-systeem.

    2.   De Commissie:

    a)

    stelt de technische middelen het ICG-systeem vast waarmee de betrokkenen worden geïnformeerd en hun rechten kunnen uitoefenen;

    b)

    zorgt voor de beveiliging van de gegevensverwerking;

    c)

    stelt de categorieën werknemers van de Commissie en externe dienstverleners vast waaraan al dan niet toegang tot het systeem mag worden verleend;

    d)

    zorgt ervoor dat inbreuken in verband met persoonsgegevens van het ICG-systeem overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) 2018/1725 aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming worden gemeld en overeenkomstig artikel 35 van die verordening aan de betrokkene worden meegedeeld;

    e)

    zorgt ervoor dat haar personeel en externe dienstverleners adequaat zijn opgeleid om hun taken in het ICG-systeem te verrichten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.

    3.   De douane en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten:

    a)

    waarborgen de uitoefening van de rechten van de betrokkene in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (11) en deze verordening;

    b)

    waarborgen de beveiliging en vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens als bedoeld in hoofdstuk IV, afdeling 2, van Verordening (EU) 2016/679;

    c)

    geven voor het ICG-systeem aan welk personeel toegang heeft;

    d)

    waarborgen dat het personeel en de deskundigen die toegang tot het ICG-systeem hebben, adequaat zijn opgeleid om hun taken te verrichten overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 en, indien van toepassing, Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (12).

    4.   De Commissie en de lidstaten komen uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening middels een overeenkomst een gezamenlijke regeling voor verwerkingsverantwoordelijken overeen.

    Artikel 21

    Actualisering van lijsten van aangewezen douanekantoren

    De lidstaten houden het ICG-systeem bijgewerkt met lijsten van de douanekantoren die bevoegd zijn voor de afhandeling van de invoer van cultuurgoederen overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2019/880.

    Artikel 22

    Beschikbaarheid van elektronische systemen

    1.   De Commissie en de lidstaten sluiten operationele overeenkomsten waarin de praktische eisen voor de beschikbaarheid en de prestaties van het ICG-systeem en voor de bedrijfscontinuïteit zijn vastgelegd.

    2.   Het ICG-systeem is permanent beschikbaar, behalve in de volgende gevallen:

    a)

    in specifieke gevallen aangaande het gebruik van het elektronische systeem zoals vastgesteld in de in lid 1 bedoelde overeenkomsten of, bij gebrek aan deze overeenkomsten, op nationaal niveau;

    b)

    in geval van overmacht.

    Artikel 23

    Noodvoorzieningen

    1.   De contactpunten van het ICG-systeem houden een online openbaar register bij met een invulbaar elektronisch sjabloon van alle documenten die in het ICG-systeem kunnen worden ingevoerd.

    2.   Indien het ICG-systeem of een van de functionaliteiten ervan meer dan acht uur onbeschikbaar is, kunnen gebruikers gebruikmaken van het in lid 1 bedoelde elektronische sjabloon.

    3.   De lidstaten bepalen hun nationale operationele bijzonderheden voor de indiening van importeursverklaringen en de verwerking van aanvragen voor invoervergunningen zolang het ICG-systeem niet beschikbaar is.

    4.   Als het ICG-systeem of de onbeschikbare functionaliteit opnieuw beschikbaar zijn, gebruiken de marktdeelnemers de overeenkomstig lid 2 gecreëerde documenten om dezelfde informatie in het systeem op te nemen.

    Artikel 24

    Beveiliging van het ICG-systeem

    1.   Bij de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van het ICG-systeem zullen de lidstaten en de Commissie passende veiligheidsmaatregelen vaststellen en handhaven voor de doeltreffende, betrouwbare en veilige werking ervan. Zij zorgen er ook voor dat er maatregelen worden genomen om de bron van de gegevens te controleren en gegevens te beschermen tegen het risico van ongeoorloofde toegang, verlies, wijziging of vernietiging.

    2.   Elke invoering, wijziging of verwijdering van gegevens wordt vastgelegd met opgave van de reden voor en het nauwkeurige tijdstip van deze bewerking en van de persoon die deze heeft verricht.

    3.   De lidstaten stellen elkaar, de Commissie en in voorkomend geval de betrokken marktdeelnemer op de hoogte van alle daadwerkelijke of vermoede inbreuken op de beveiliging van het ICG-systeem.

    HOOFDSTUK VI

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 25

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van de in artikel 16, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2019/880 vermelde datum.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 juni 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 151 van 7.6.2019, blz. 1.

    (2)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

    (4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1506 van de Commissie van 8 september 2015 tot vaststelling van specificaties betreffende formaten van geavanceerde elektronische handtekeningen en geavanceerde zegels die door openbare instanties moeten worden erkend overeenkomstig respectievelijk artikel 27, lid 5, en artikel 37, lid 5, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt (PB L 235 van 9.9.2015, blz. 37).

    (5)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

    (6)  Artikel 8 van Verordening (EG) nr. 116/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen (PB L 39 van 10.2.2009, blz. 1).

    (7)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

    (8)  Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).

    (9)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).

    (10)  Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23).

    (11)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

    (12)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).


    BIJLAGE I

    Data dictionary en specificaties voor het opstellen van algemene beschrijvingen, invoervergunningen en importeursverklaringen

    De in de onderstaande lijst vermelde onderdelen vormen de gegevens voor het invullen van de in artikel 4 bedoelde algemene beschrijving, de in hoofdstuk III bedoelde invoervergunning en de in hoofdstuk IV bedoelde importeursverklaring.

    Alle gegevens of vakken zijn van toepassing op de elektronische algemene beschrijvingen, invoervergunningen en importeursverklaringen, tenzij in de Uniewetgeving anders is aangegeven of bepaald.

    Alle vakken zijn verplicht, behalve die met een asterisk (*).

    Vak

    Beschrijving

    DEEL I

    Houder van de goederen

     

    Soort document

     

    Kies het soort document: algemene beschrijving, invoervergunning, importeursverklaring.

    I.1

    Referentienummer

     

    Dit is de unieke alfanumerieke code die door het ICG-systeem aan het document wordt toegekend.

    I.2

    Status

     

    Dit is de status van het document in het ICG-systeem.

    I.3

    QR Code

     

    Dit is het unieke, door het ICG-systeem toegekende machineleesbare optische etiket dat naar de elektronische versie van het document verwijst.

    I.4

    Nationaal referentienummer (*)

     

    De bevoegde autoriteit kan dit vak gebruiken om de aan het document toegekende unieke nationale alfanumerieke code aan te geven.

    I.5

    Lokaal referentienummer (*)

     

    De houder van het goed kan dit vak gebruiken om de aan het document toegekende unieke alfanumerieke code die voor intern gebruik van de houder is bestemd, aan te geven.

    I.6

    Land van invoer en bevoegde autoriteit of bevoegd douanekantoor

     

    Kies de lidstaat van invoer, d.w.z. de lidstaat waarnaar het cultuurgoed voor het eerst wordt ingevoerd, en

    voor een invoervergunning:

    kies de juiste bevoegde autoriteit in de lidstaat van invoer;

    voor een importeursverklaring:

    kies het douanekantoor.

    I.7

    Vrijstelling (*)

     

    Alleen voor een importeursverklaring.

    Gebruik dit vak indien de cultuurgoederen onder de volgende vrijstelling valt:

    invoer (regeling tijdelijke invoer) voor een commerciële kunstbeurs.

    I.8

    Bestemming

     

    Alleen voor een importeursverklaring.

    Kies de lidstaat waar de cultuurgoederen tijdelijk worden ingevoerd wanneer de derogatie wordt toegepast.

    Vermeld de naam en het adres van de kunstbeurs.

    I.9

    Duur van de toegekende regeling tijdelijke invoer (*)

     

    Alleen voor een importeursverklaring.

    Dit vak wordt automatisch door het ICG-systeem ingevuld op basis van de regeling tijdelijke invoer die door de douaneautoriteiten in de nationale douanesystemen is toegekend.

    I.10

    Verwijzingen naar andere documenten (*)

     

    Dit vak kan automatisch door het ICG-systeem worden ingevuld op basis van andere documenten die met dit systeem verbonden zijn (bijvoorbeeld cultuurgoederen waarvoor een invoervergunning vereist is, die in de Unie zijn ingevoerd met een importeursverklaring in het kader van een derogatie voor een commerciële kunstbeurs en pas later een vergunningsprocedure doorlopen).

    I.11

    Betreffende land

     

    Vermeld het betreffende land, als gedefinieerd in artikel 1, lid 3.

    Vermeld ook of:

    a)

    dit het land is waar het cultuurgoed is vervaardigd en/of ontdekt, of

    b)

    indien niet bekend is in welk land het cultuurgoed is vervaardigd en/of ontdekt, of indien het wel bekend is maar het cultuurgoed vóór 24 april 1972 uit dat land is uitgevoerd, dit het laatste land is waar het cultuurgoed zich meer dan vijf jaar rechtmatig heeft bevonden voor verzending naar de Unie.

    I.12

    Categorie van het voorwerp

     

    Vermeld de categorie van het cultuurgoed conform deel B of C van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/880.

    Beschrijving van het (de) cultuurgoed(eren) (deel)

     

    Dit deel omvat de vakken I.13 tot en met I.16.

    Voor een invoervergunning:

    Dit deel wordt voor ieder artikel in een zending herhaald en afzonderlijk ingevuld.

    Voor een importeursverklaring:

    Iedere importeursverklaring bestaat uit slechts één deel voor de beschrijving van het cultuurgoed. Met uitzondering van munten van categorie e) van deel C van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/880 die dezelfde munteenheid, materiaal en oorsprong hebben, wordt voor ieder cultuurgoed een afzonderlijke importeursverklaring opgesteld, indien een zending uit meer dan één cultuurgoed bestaat.

    I.13

    Uniek ID van het cultuurgoed

     

    Dit is de unieke alfanumerieke code die door het ICG-systeem aan ieder individueel cultuurgoed wordt toegekend.

    I.14

    Taric-code

     

    Vermeld de juiste Taric-code voor het ingevoerde cultuurgoed.

    I.15

    Beschrijving van het cultuurgoed

     

    Vermeld de volgende gegevens over het cultuurgoed:

    Soort cultuurgoed: vermeld het soort, bv. beeldhouwwerk, schilderij, boek.

    Materiaal: vermeld welke materialen zijn gebruikt om het cultuurgoed te produceren.

    Techniek(en): vermeld welke techniek(en) zijn gebruikt om het cultuurgoed te produceren.

    Titel van het cultuurgoed: vermeld de titel of de naam waaronder het cultuurgoed bekend staat (indien bekend).

    Onderwerp: vermeld het onderwerp/genre/thema van het cultuurgoed.

    Datering: Indien geen exacte datum bekend is voor de in deel B van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/880 vermelde categorieën, vermeld de eeuw en deel van de eeuw (eerst kwart, eerste helft) of millennium.

    Voor antieke cultuurgoederen die zijn opgenomen in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/880 waarvoor het niet voldoende is de eeuw aan te geven, vermeld een jaartal, zelfs bij benadering (rond 1790, ongeveer 1660).

    Voor reeksen (archieven en bibliotheken) de begin- en einddatum vermelden.

    In het geval van cultuurgoederen van paleontologisch belang het geologische tijdperk vermelden (indien bekend).

    Schepper: vermeld de schepper van het cultuurgoed. Indien de schepper onbekend is, vermeld “onbekend”.

    Oorsprong: vermeld de historische oorsprong van het cultuurgoed, bv. Mesopotamisch standbeeld, mogelijk “Babylon, Achaemenidisch rijk”.

    Beschrijving: een korte beschrijving van het cultuurgoed, inclusief aanvullende gegevens.

    Douanewaarde: voor invoervergunningen en importeursverklaringen, de waarde van de cultuurgoederen voor douanedoeleinden vermelden.

    I.16

    Foto’s en maten

     

    Verstrek foto's van de cultuurgoederen:

    driekwart, indien van toepassing (3-dimensionale objecten);

    voorkant;

    linkerzijde, indien van toepassing (3-dimensionale objecten);

    rechterzijde, indien van toepassing (3-dimensionale objecten);

    achterzijde;

    bovenkant, indien van toepassing (3-dimensionale objecten);

    onderkant, indien van toepassing (3-dimensionale objecten).

    Voor cultuurgoederen met onderscheidende kenmerken, verstrek een foto en een tekstuele beschrijving van het onderscheidende kenmerk.

    Voor cultuurgoederen met kentekens, verstrek een foto en een tekstuele beschrijving van het kenteken.

    Voor cultuurgoederen met inscripties, verstrek een foto en een tekstuele beschrijving van de inscriptie in de oorspronkelijke taal en een vertaling, indien mogelijk.

    Afmetingen:

    Vermeld het gewicht, de vorm en de afmetingen van het cultuurgoed. In het geval van munten, vermeld ook het aantal munten die onder één importeursverklaring kunnen vallen.

    I.17

    Bewijsstukken (*)

     

    Gebruik dit vak om bewijsstukken naar het ICG-systeem te uploaden.

    I.18

    Houder van de goederen

     

    Vermeld naam en adres, land, tweeletterige ISO-landcode en EORI-nummer van de houder van de goederen.

    I.19

    Eigenaar van het cultuurgoed (*)

     

    Vermeld naam en adres, land en tweeletterige ISO-landcode van de eigenaar van de goederen.

    I.20

    Verklaring van de houder van het goed

     

    Voor een invoervergunning en een importeursverklaring.

    Ik verklaar hierbij op straffe van vervolging krachtens de wet dat alle ingediende informatie juist, volledig en waar is, en dat het cultuurgoed dat ik in de Europese Unie wil invoeren, naar mijn weten is uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van <het betreffende land als vermeld in vak I.11>”.

    Voor een importeursverklaring:

    Vermeld of voor het betreffende land een vergunning, toestemming of ander soort machtiging vereist is om het betrokken cultuurgoed rechtmatig van zijn grondgebied uit te voeren, en zo ja, vermeld of u over een dergelijk document beschikt.

    Voor een invoervergunning:

    Vermeld of voor het betreffende land een vergunning, toestemming of ander soort machtiging vereist is om het betrokken cultuurgoed rechtmatig van zijn grondgebied uit te voeren, en zo ja, upload dat document.

    De verklaring wordt ondertekend met de elektronische handtekening van de houder van de goederen, gedateerd en elektronisch verzegeld met een geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel van het ICG-systeem.

    I.21

    Antwoord op (een) verzoek(en) om aanvullende gegevens (*)

     

    Alleen voor invoervergunningen; verplicht indien de bevoegde autoriteit in vak II.1 om aanvullende gegevens verzoekt.

    Vermeld welke informatie is verstrekt naar aanleiding van een verzoek om aanvullende gegevens van de bevoegde autoriteit.

    Nadat dit vak is ingevuld, moet de vergunning opnieuw worden ondertekend.

    DEEL II

    Bevoegde autoriteit

    II.1

    Verzoek om aanvullende gegevens (*)

     

    Alleen voor een invoervergunning.

    Dit vak kan door de bevoegde autoriteit worden gebruikt om de aanvrager-houder van de goederen om aanvullende gegevens te verzoeken.

    II.2

    Besluit over een aanvraag van een invoervergunning

     

    Alleen voor een invoervergunning.

    Vermeld of de invoervergunning is verleend of niet.

    Indien de aanvraag van een invoervergunning is afgewezen, vermeld de redenen voor de afwijzing, als genoemd in artikel 4, lid 7, van Verordening (EU) 2019/880.

    II.3

    Elektronische handtekening en elektronisch zegel

     

    Alleen voor een invoervergunning.

    Elektronische handtekening van de ordonnateur van de in vak I.6 gekozen bevoegde autoriteit.

    Geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel van de in vak I.6 gekozen bevoegde autoriteit.

    Geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel van het ICG-systeem.

    Elektronisch tijdstempel.

    TOELICHTING

    1)

    Bij de controle van de herkomst van een cultuurgoed wordt het gedrag van de aanvrager in aanmerking genomen, met name of de aanvrager bij het verwerven van de voorwerpen de nodige zorgvuldigheid heeft betracht. Naast de toepasselijke certificaten of documentatie zijn andere aspecten waarmee rekening wordt gehouden: de aard van de partijen bij een transactie, de betaalde of aangegeven prijs, het risico verbonden aan het land van uitvoer of aan die specifieke categorie goederen, of de aanvrager toegankelijke registers van gestolen cultuurgoederen of andere relevante en in rede beschikbare informatie heeft geraadpleegd, en of hij die stappen heeft gezet die hij in de omstandigheden van het geval mocht worden geacht te zetten.

    2)

    Beoordelingen van deskundigen in de vorm van een beredeneerde bepaling van herkomst door een erkende onafhankelijke deskundige, zoals iemand die aan een universiteit of een onderzoeksinstelling is verbonden, een gerechtelijk deskundige of getuige-deskundige of een goedgekeurde en erkende deskundige kunnen als afdoende bewijs van herkomst of geschiedenis van het cultuurgoed worden beschouwd, mits er geen waargenomen belangenverstrengeling is. Een verklaring onder ede of een soortgelijke ondertekende verklaring van derden, zoals de exporteur of de verkoper, overeenkomstig het recht van een derde land kan in aanmerking worden genomen, mits door andere bewijsmiddelen gestaafd en op voorwaarde dat de ondertekenaar zich van de gevolgen van een valse verklaring bewust is. Hoe het ook zij, de bevoegde autoriteiten wegen en beoordelen het ingediende bewijsmateriaal naar eigen inzicht, met inachtneming van de specifieke omstandigheden en het waargenomen risico op illegale handel per geval.

    BIJLAGE II

    Sjablonen voor een invoervergunning en een importeursverklaring

    NB:

    De volgorde van de vakken in het sjabloon en de grootte en vorm zijn indicatief.

    INVOERVERGUNNING VOOR CULTUURGOEDEREN

    I.1

    Referentienummer

     

    I.2

    Status

    I.3

    QR CODE

    I.4

    Nationaal referentienummer

     

    I.5

    Lokaal referentienummer

     

    I.6

    Land van invoer en bevoegde autoriteit

    I.10

    Verwijzingen naar andere documenten

    I.11

    Betreffende land

    BESCHRIJVING VAN HET CULTUURGOED

    I.12

    Categorie van het cultuurgoed overeenkomstig deel B van de bijlage bij Verordening (EU) 2019/880:

    ☐categorie c)

    ☐categorie d)

    I.13

    Unieke ID van het cultuurgoed:

    I.14

    Taric-code:

    I.15

    Beschrijving van het (de) cultuurgoed(eren)

    Soort cultuurgoed:

     

    Materiaal:

     

    Techniek(en):

     

    Titel van het cultuurgoed:

     

    Onderwerp:

     

    Datering:

     

    Schepper:

     

    Oorsprong:

     

    Beschrijving:

     

    Douanewaarde:

     

    I.16

    Foto’s en maten

    Foto (driekwart)

    Maten (conform de foto’s)

    Foto (voorzijde)

    Foto (links)

    Foto (rechts)

    Foto (achterzijde)

    Foto (bovenkant)

    Foto (onderkant)

    (extra) Foto’s

    Maten (conform de foto’s)

    Foto’s (kentekens)

    Soort kenteken:

    Foto’s (onderscheidende kenmerken)

    Soort onderscheidend kenmerk

    Beschrijving:

    Foto’s (inscripties)

    Oorspronkelijke tekst:

     

    Vertaling:

    I.17

    Bewijsstukken:

    I.18

    Houder van de goederen:

    Naam

    Straat en nummer

    Plaats

    Postcode

    Land

    EORI-nummer

    I.19

    Eigenaar van de cultuurgoederen:

    Naam

    Straat en nummer

    Plaats

    Postcode

    Land

    I.20

    Verklaring:

    Ik verklaar hierbij op straffe van vervolging krachtens de wet dat alle ingediende informatie juist, volledig en waar is, en dat het cultuurgoed dat ik in de Europese Unie wil invoeren, naar mijn weten is uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van

    dat geen uitvoervergunning, toestemming of machtiging vereist

    dat een uitvoervergunning, toestemming of machtiging vereist

    die ik in het ICG-systeem heb geüpload

    die ik niet in het ICG-systeem heb geüpload

    Elektronische handtekening van de houder van het goed

    Geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel van het ICG-systeem.

    Datum (tijdstempel)

    I.21

    Antwoord op (een) verzoek(en) om aanvullende gegevens

    DEEL II

    Bevoegde autoriteit

    II.1

    Verzoek om aanvullende gegevens

    II.2

    Besluit inzake de aanvraag voor een invoervergunning

    II.3

    Elektronische handtekening en elektronisch zegel

    Elektronische handtekening van de ordonnateur van de in vak I.6 gekozen bevoegde autoriteit.

    Geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel van de in vak I.6 gekozen bevoegde autoriteit.

    Geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel van het ICG-systeem.

    IMPORTEURSVERKLARING VOOR CULTUURGOEDEREN

    I.1

    Referentienummer

     

    I.2

    Status

    I.3

    QR CODE

    I.4

    Nationaal referentienummer

     

    I.5

    Lokaal referentienummer

     

    I.6

    Land van invoer en bevoegde autoriteit

    I.7

    Derogaties:

    ☐Commerciële kunstbeurs

    I.8

    Bestemming:

    I.9

    Duur van de toegekende regeling tijdelijke invoer:

    I.10

    Verwijzingen naar andere documenten:

    I.11

    Betreffende land:

    BESCHRIJVING VAN HET CULTUURGOED

    I.12

    Categorie van het cultuurgoed overeenkomstig Verordening (EU) 2019/880:

    ☐Deel B

    categorieën

    ☐Deel C

    categorieën

    I.13

    Unieke ID van het cultuurgoed:

    I.14

    Taric-code:

    I.15

    Beschrijving van het (de) cultuurgoed(eren)

    Soort cultuurgoed:

     

    Materiaal:

     

    Techniek(en):

     

    Titel van het cultuurgoed:

     

    Onderwerp:

     

    Datering:

     

    Schepper:

     

    Oorsprong:

     

    Beschrijving:

     

    Douanewaarde:

     

    I.16

    Foto’s en maten

    Foto (driekwart)

    Maten (conform de foto’s)

    Foto (voorzijde)

    Foto (links)

     

    Foto (rechts)

     

    Foto (achterzijde)

     

    Foto (bovenkant)

     

    Foto (onderkant)

     

    (extra) Foto’s

    Maten (conform de foto’s)

    Foto’s (kentekens)

    Soort kenteken:

    Foto’s (onderscheidende kenmerken)

    Soort onderscheidend kenmerk:

    Beschrijving:

    Foto’s (inscripties)

    Oorspronkelijke tekst:

     

    Vertaling:

    I.17

    Bewijsstukken:

    I.18

    Houder van de goederen:

    Naam

    Straat en nummer

    Plaats

    Postcode

    Land

    EORI-nummer

    I.19

    Eigenaar van de cultuurgoederen:

    Naam

    Straat en nummer

    Plaats

    Postcode

    Land

    I.20

    Verklaring:

    Ik verklaar hierbij op straffe van vervolging krachtens de wet dat alle ingediende informatie juist, volledig en waar is, en dat het cultuurgoed dat ik in de Europese Unie wil invoeren, naar mijn weten is uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van …

    dat geen vergunning, toestemming of machtiging vereist

    dat een uitvoervergunning, toestemming of machtiging vereist waarover ik beschik

    Elektronische handtekening van de houder van de goederen

    Geavanceerd of gekwalificeerd elektronisch zegel van het ICG-systeem.

    Datum (tijdstempel)


    Top