Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R1986

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1986 van de Commissie van 30 juni 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de voorwaarden en procedures om te bepalen of oninbare bedragen door de lidstaten terugbetaald moeten worden in het kader van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen

    C/2016/3966

    PB L 306 van 15.11.2016, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2016/1986/oj

    15.11.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 306/1


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1986 VAN DE COMMISSIE

    van 30 juni 2016

    tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de voorwaarden en procedures om te bepalen of oninbare bedragen door de lidstaten terugbetaald moeten worden in het kader van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor de Europese hulp aan de meest behoeftigen (1), en met name artikel 30, lid 2, vijfde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Artikel 30, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 223/2014 bepaalt dat wanneer ten onrechte aan een begunstigde betaalde bedragen door een fout of nalatigheid van een lidstaat niet kunnen worden teruggevorderd, die lidstaat verantwoordelijk is voor de terugbetaling van de betrokken bedragen aan de begroting van de Unie.

    (2)

    Het document over oninbare bedragen (2) dat de certificeringsautoriteit overeenkomstig artikel 49, lid 1, onder b), en artikel 48, onder a), van Verordening (EU) nr. 223/2014 vanaf 2016 tot en met 2025 elk jaar als onderdeel van de jaarrekening bij de Commissie moet indienen, omvat de oninbare bedragen uitgesplitst naar soort uitgaven. Dat document moet tevens expliciet informatie bevatten over de bedragen die volgens de lidstaat niet hoeven te worden terugbetaald aan de begroting van de Unie, met name door aan te tonen welke administratieve en juridische maatregelen de lidstaat heeft ondernomen om de oninbare bedragen terug te vorderen. Aangezien in dat document wordt verwezen naar bedragen die reeds in gecertificeerde rekeningen aan de Commissie zijn toegezonden, moet het echter pas voor het eerst in 2017 worden ingediend.

    (3)

    Overeenkomstig artikel 33, onder b), en artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 223/2014 kunnen aftrekken die vóór de indiening van gecertificeerde rekeningen werden gemaakt, niet als terugvorderingen worden beschouwd als zij betrekking hebben op de uitgaven in de laatste aanvraag voor tussentijdse betaling van een bepaald boekjaar waarvoor de rekeningen zijn opgesteld. Daarom moet worden verduidelijkt dat de informatie over oninbare bedragen die op grond van deze gedelegeerde verordening wordt verstrekt, alleen betrekking moet hebben op bedragen die reeds in aan de Commissie voorgelegde gecertificeerde rekeningen zijn opgenomen.

    (4)

    Om de Commissie in staat te stellen te besluiten of de oninbare bedragen moeten worden terugbetaald aan de begroting van de Unie, moet de lidstaat vóór het verstrijken van de in artikel 59, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgestelde termijn voor de indiening van jaarrekeningen de vereiste informatie met betrekking tot elke concrete actie en begunstigde verstrekken. Overeenkomstig die bepaling moet het ook mogelijk zijn de termijn voor het document over oninbare bedragen te verlengen.

    (5)

    Het is nodig om criteria vast te stellen op basis waarvan de Commissie kan beoordelen of een lidstaat bij de administratieve en wettelijke maatregelen tot terugvordering een fout heeft gemaakt of nalatig is geweest. De aanwezigheid van één of meer van deze criteria betekent niet automatisch dat de lidstaat inderdaad in overtreding of nalatig is geweest.

    (6)

    Ter wille van de rechtszekerheid moet de Commissie haar beoordeling binnen een bepaalde termijn voltooien en moeten de lidstaten binnen een andere bepaalde termijn op de beoordeling van de Commissie reageren. Om dezelfde redenen moet de Commissie haar beoordeling kunnen voltooien, zelfs wanneer de lidstaat geen aanvullende informatie verschaft. In gevallen voorafgaand aan een faillissement of in gevallen waarin een vermoeden van fraude bestaat, als bedoeld in artikel 30, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 223/2014, moeten de termijnen niet van toepassing zijn.

    (7)

    Overeenkomstig artikel 30, lid 2, vierde alinea, tweede zin, van Verordening (EU) nr. 223/2014 kan een lidstaat ertoe besluiten een met betrekking tot een concrete actie in het betrokken boekjaar onverschuldigd betaald bedrag niet terug te vorderen, indien het van de begunstigde terug te vorderen bedrag, zonder rente, niet meer dan 250 EUR aan steun uit het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (het „Fonds”) bedraagt. In dat geval hoeft het bedrag niet aan de begroting van de Unie te worden terugbetaald. Over dergelijke de-minimissteun wordt geen enkele informatie gevraagd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Indiening van informatie over oninbare bedragen

    1.   Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een onverschuldigd aan een begunstigde betaald bedrag dat voorheen in bij de Commissie ingediende gecertificeerde rekeningen was opgenomen, oninbaar is, en heeft geconcludeerd dat dit bedrag niet moet worden terugbetaald aan de begroting van de Unie, dient de certificerende instantie bij de Commissie een verzoek in om deze conclusie te bevestigen.

    2.   De certificeringsautoriteit dient via het in artikel 30, lid 4, van Verordening (EU) nr. 223/2014 bedoelde systeem voor elektronische gegevensuitwisseling voor elke concrete actie een in lid 1 bedoeld verzoek in de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde vorm in.

    3.   De lidstaat dient vanaf 2017 tot en met 2025 elk jaar uiterlijk op 15 februari een overeenkomstig leden 1 en 2 opgesteld verzoek in met betrekking tot de voorafgaande boekjaren. In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie op verzoek van de betrokken lidstaat de termijn verlengen tot 1 maart.

    Artikel 2

    Voorwaarden voor de vaststelling van een fout of nalatigheid van de lidstaten

    De volgende criteria kunnen wijzen op een fout of nalatigheid van de lidstaten:

    a)

    de lidstaat heeft geen informatie verstrekt over de administratieve en juridische maatregelen, met vermelding van data, die de lidstaat heeft genomen om de betrokken bedragen terug te vorderen (of tot vermindering of intrekking van de steun of intrekking van het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vermeld als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 223/2014, wanneer die intrekking het voorwerp van een afzonderlijke procedure is);

    b)

    de lidstaat heeft geen kopie van de eerste of een volgende invorderingsopdracht ingediend (noch een kopie van het document tot vermindering of intrekking van de steun of intrekking van het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vermeld als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 223/2014, wanneer die intrekking het voorwerp van een afzonderlijke procedure is);

    c)

    de lidstaat heeft de datum van de laatste betaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde van de concrete actie niet medegedeeld en heeft geen kopie van het bewijs van deze betaling ingediend;

    d)

    de lidstaat heeft na de ontdekking van de onregelmatigheid nog één of meer onverschuldigde betalingen aan de begunstigde verricht met betrekking tot de concrete actie in verband waarmee de onregelmatigheid is vastgesteld;

    e)

    de lidstaat heeft geen document verstuurd tot vermindering van de steun of tot intrekking van het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vermeld als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 223/2014, wanneer die intrekking het voorwerp van een afzonderlijke procedure is, en heeft geen gelijkwaardig besluit genomen binnen twaalf maanden na de ontdekking van de onregelmatigheid;

    f)

    de lidstaat heeft geen terugvorderingsprocedure opgestart binnen twaalf maanden nadat de steun definitief verminderd of ingetrokken is (hetzij na een administratieve of gerechtelijke procedure of met instemming van de begunstigde);

    g)

    de lidstaat heeft niet alle terugvorderingsmogelijkheden uitgeput die in zijn institutionele en juridische kader beschikbaar zijn;

    h)

    de lidstaat heeft geen documenten ingediend met betrekking tot eventuele faillissements- en insolventieprocedures;

    i)

    de lidstaat heeft niet geantwoord op het verzoek van de Commissie om nadere informatie overeenkomstig artikel 3.

    Artikel 3

    Procedure om te bepalen of oninbare bedragen door de lidstaten terugbetaald moeten worden

    1.   Op basis van de informatie die de lidstaat overeenkomstig artikel 1 heeft ingediend, evalueert de Commissie elke zaak om te bepalen of het achterwege blijven van de invordering het gevolg is van een fout of nalatigheid van de lidstaat, waarbij zij naar behoren rekening houdt met de specifieke omstandigheden en het juridische en institutionele kader van de lidstaat. Indien aan één of meer van de criteria van artikel 2 is voldaan, kan de Commissie nog steeds concluderen dat de lidstaat geen fout heeft gemaakt of nalatig is geweest.

    2.   Uiterlijk op 31 mei van het jaar waarin de rekeningen worden ingediend, kan de Commissie:

    a)

    de lidstaat schriftelijk verzoeken nadere informatie te verstrekken over de administratieve en juridische maatregelen die zijn genomen om een aan de begunstigden onverschuldigd betaalde bijdrage van de Unie terug te vorderen, of

    b)

    de lidstaat schriftelijk verzoeken de terugvorderingsprocedure voort te zetten.

    Wanneer de Commissie heeft gekozen voor de in de eerste alinea, onder a), bedoelde optie, zijn de leden 5 tot en met 8 van toepassing.

    3.   De in lid 2, onder a) en b), vastgestelde termijn is niet van toepassing op onregelmatigheden voorafgaand aan een faillissement of in gevallen waarin een vermoeden van fraude bestaat.

    4.   Indien de Commissie niet handelt overeenkomstig lid 2 en binnen de daarin gestelde termijn, betaalt de lidstaat de bijdrage van de Unie niet terug.

    5.   De lidstaat geeft binnen drie maanden antwoord op het verzoek om nadere informatie dat de Commissie overeenkomstig lid 2 heeft doen toekomen.

    6.   Indien de lidstaat de overeenkomstig lid 2 gevraagde nadere informatie niet verstrekt, vervolgt de Commissie haar beoordeling op basis van de beschikbare informatie.

    7.   Binnen drie maanden na ontvangst van het antwoord van de lidstaat of bij het uitblijven van een antwoord binnen de gestelde termijn, brengt de Commissie de lidstaat op de hoogte als zij tot de conclusie komt dat de bijdrage van de Unie door de lidstaat moet worden terugbetaald, waarbij zij haar conclusie motiveert en de lidstaat verzoekt om binnen twee maanden zijn opmerkingen in te dienen. Indien de Commissie niet handelt overeenkomstig de vorige zin en binnen de daarin vastgestelde termijn, betaalt de lidstaat de bijdrage van de Unie niet terug.

    8.   Binnen zes maanden na de uiterste datum voor de indiening van opmerkingen door de lidstaat als bedoeld in lid 7, sluit de Commissie haar beoordeling af op basis van de beschikbare informatie en, wanneer zij bij haar conclusie blijft dat de lidstaat de bijdrage van de Unie moet terugbetalen, stelt zij een besluit vast. Indien de Commissie niet handelt overeenkomstig de vorige zin en binnen de daarin vastgestelde termijn, betaalt de lidstaat de bijdrage van de Unie niet terug.

    De bijdrage van de Unie die de lidstaat moet terugbetalen wordt berekend aan de hand van het medefinancieringspercentage dat voor het operationeel programma is vastgesteld in het financieringsplan dat van kracht was ten tijde van het verzoek.

    Artikel 4

    Verstrekking van informatie over niet-teruggevorderde bedragen die niet meer dan 250 EUR aan steun uit het fonds bedragen

    Wanneer een lidstaat besluit een met betrekking tot een concrete actie in het betrokken boekjaar onverschuldigd betaald bedrag van niet meer dan 250 EUR, zonder rente, aan steun uit het fonds niet van de begunstigde terug te vorderen, hoeft aan de Commissie in het kader van deze verordening geen informatie te worden verstrekt.

    Artikel 5

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 30 juni 2016.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1.

    (2)  Bijlage V, aanhangsel 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/341 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de modellen voor de indiening van bepaalde informatie bij de Commissie (PB L 60 van 4.3.2015, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).


    BIJLAGE

    Indiening van informatie over oninbare bedragen — Operationeel programma voor voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand (OP I)

    a

    b

    c

    d

    e

    f

    g

    h

    i

    j

    k

    l

    m

    n

    o

    p

    q

    Soort uitgaven (1)

    Benaming van de concrete actie en elektronisch identificatienummer

    Naam van de begunstigde

    Datum en bewijs van de laatste betaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde voor de betrokken concrete actie

    Aard van de onregelmatigheid (door de lidstaat te bepalen)

    Instantie die de onregelmatigheid heeft vastgesteld (MA, CA, AA of andere autoriteit, of naam van EU-instantie)

    Datum van vaststelling van onregelmatigheid (2)

    Totaal oninbaar verklaarde uitgaven

    Overheidsuitgaven die overeenstemmen met oninbaar verklaarde bedragen

    Oninbaar bedrag van de bijdrage van de Unie (3)

    Boekjaren waarin de uitgaven in verband met de oninbare bijdrage van de Unie werden aangegeven

    Datum waarop de terugvorderingsprocedure is ingeleid

    Kopie van eerste en alle volgende invorderingsopdrachten (4)

    Datum van vaststelling oninbaarheid

    Reden voor oninbaarheid (5)

    Documenten in verband met faillissementsprocedures, indien van toepassing

    Moet de bijdrage van de Unie door de begroting van de Unie worden gedragen? (J/N) (6)

    <type=''S'' maxlength=''500'' input=''S''>

    <type=''S'' maxlength=''250'' input=''M''>  (7)

    <type=''S'' maxlength=''250'' input=''M''>

    <type=''D'' input=''M''> + <ATT>

    <type=''S'' maxlength=''250'' input=''M''>

    <type=''S'' maxlength=''250'' input=''M''>

    <type=''D'' input=''M''>

    <type=''Cu'' input=''M''>

    <type=''Cu'' input=''M''>

    <type=''Cu'' input=''M''>

    <type=''D'' input=''S''>

    <type=''D'' input=''M''>

    <ATT>

    <type=''D'' input=''M''>

    <type=''S'' maxlength=''500'' input=''M''>

    <ATT>

    <type=''B'' input=''M''>

    Technische bijstand

    Concrete actie 1

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Concrete actie 2

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Subtotaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     

    Soort materiële bijstand 1

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Subtotaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     

    Soort materiële bijstand 2

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Subtotaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     

    Soort materiële bijstand n

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Subtotaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Totaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     


    Indiening van informatie over oninbare bedragen — Operationeel programma voor de sociale inclusie van de meest behoeftigen (OP II)

    a

    b

    c

    d

    e

    f

    g

    h

    i

    j

    k

    l

    m

    n

    o

    p

    q

    Soort uitgaven (8)

    Benaming van de concrete actie en elektronisch identificatienummer

    Naam van de begunstigde

    Datum en bewijs van de laatste betaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde voor de betrokken concrete actie

    Aard van de onregelmatigheid (door de lidstaat te bepalen)

    Instantie die de onregelmatigheid heeft vastgesteld (MA, CA, AA of andere autoriteit, of naam van EU-instantie)

    Datum van vaststelling van onregelmatigheid (9)

    Totaal oninbaar verklaarde uitgaven

    Overheidsuitgaven die overeenstemmen met oninbaar verklaarde bedragen

    Oninbaar bedrag van de bijdrage van de Unie (10)

    Boekjaren waarin de uitgaven in verband met de oninbare bijdrage van de Unie werden aangegeven

    Datum waarop de terugvorderingsprocedure is ingeleid

    Kopie van eerste en alle volgende invorderingsopdrachten (11)

    Datum van vaststelling oninbaarheid

    Reden voor oninbaarheid (12)

    Documenten in verband met faillissementsprocedures, indien van toepassing

    Moet de bijdrage van de Unie door de begroting van de Unie worden gedragen? (J/N) (13)

    <type=''S'' maxlength=''500'' input=''S''>

    <type=''S'' maxlength=''250'' input=''M''>  (14)

    <type=''S'' maxlength=''250'' input=''M''>

    <type=''D'' input=''M''> + <ATT>

    <type=''S'' maxlength=''250'' input=''M''>

    <type=''S'' maxlength=''250'' input=''M''>

    <type=''D'' input=''M''>

    <type=''Cu'' input=''M''>

    <type=''Cu'' input=''M''>

    <type=''Cu'' input=''M''>

    <type=''D'' input=''S''>

    <type=''D'' input=''M''>

    <ATT>

    <type=''D'' input=''M''>

    <type=''S'' maxlength=''500'' input=''M''>

    <ATT>

    <type=''B'' input=''M''>

    Technische bijstand

    Concrete actie 1

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Concrete actie 2

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Subtotaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     

    Soort actie 1

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Subtotaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     

    Soort actie 2

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Subtotaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     

    Soort actie n

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Subtotaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Totaal

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

    <type=''Cu'' input=''G''>

     


    (1)  In overeenstemming met de in de rekeningen vermelde informatie, overeenkomstig bijlage V, aanhangsel 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/341. De rapportage gebeurt per soort materiële bijstand en per concrete actie.

    (2)  De datum waarop de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling met betrekking tot de onregelmatigheid is gedaan.

    (3)  Berekend op basis van het medefinancieringspercentage per operationeel programma, zoals vastgesteld in het financieringsplan dat van kracht was ten tijde van de aanvraag.

    (4)  In voorkomend geval ook een kopie van het document tot vermindering/intrekking van de steun en/of intrekking van het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vermeld als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 223/2014.

    (5)  Aangeven of de reden voor de oninbaarheid het faillissement van de begunstigde is. Zo niet, de toepasselijke reden vermelden.

    (6)  Wanneer een aanvraag wordt ingediend om de bijdrage van de Unie door de begroting van de Unie te laten dragen, bevestigt de lidstaat dat hij alle terugvorderingsmogelijkheden in zijn institutionele en juridische kader heeft uitgeput.

    (7)  Legende voor de kenmerken van de velden: soort: N = getal, D = Datum, S = String, Cu = munteenheid, B = Ja/Neen, M = manueel, S = selectie, G = gegenereerd door het systeem, „maxlength” = maximum aantal tekens inclusief spaties, ATT = bijlagen.

    (8)  In overeenstemming met de in de rekeningen vermelde informatie, overeenkomstig bijlage V, aanhangsel 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/341. De rapportage gebeurt per soort materiële bijstand en per concrete actie.

    (9)  De datum waarop de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling met betrekking tot de onregelmatigheid is gedaan.

    (10)  Berekend op basis van het medefinancieringspercentage per operationeel programma, zoals vastgesteld in het financieringsplan dat van kracht was ten tijde van de aanvraag.

    (11)  In voorkomend geval ook een kopie van het document tot vermindering/intrekking van de steun en/of intrekking van het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vermeld als bedoeld in artikel 32, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 223/2014.

    (12)  Aangeven of de reden voor de oninbaarheid het faillissement van de begunstigde is. Zo niet, de toepasselijke reden vermelden.

    (13)  Wanneer een aanvraag wordt ingediend om de bijdrage van de Unie door de begroting van de Unie te laten dragen, bevestigt de lidstaat dat hij alle terugvorderingsmogelijkheden in zijn institutionele en juridische kader heeft uitgeput.

    (14)  Legende voor de kenmerken van de velden: soort: N = getal, D = Datum, S = String, Cu = munteenheid, B = Ja/Neen, M = manueel, S = selectie, G = gegenereerd door het systeem, „maxlength” = maximum aantal tekens inclusief spaties, ATT = bijlagen.


    Top