Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0310

    2011/310/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 24 mei 2011 tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de pelagische visserij in de westelijke wateren van de Noordoostelijke Atlantische Oceaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 3415)

    PB L 138 van 26.5.2011, p. 59–65 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2012

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2011/310/oj

    26.5.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 138/59


    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 24 mei 2011

    tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de pelagische visserij in de westelijke wateren van de Noordoostelijke Atlantische Oceaan

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 3415)

    (Slechts de teksten in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Franse, de Letse, de Litouwse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese en de Spaanse taal zijn authentiek)

    (2011/310/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 95,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Voor visserijen die in EU-wateren van de ICES-zones V tot en met IX (hierna „westelijke wateren” genoemd) bestanden van haring, makreel, horsmakreel, ansjovis en blauwe wijting exploiteren (hierna „pelagische visserijen” genoemd), gelden instandhoudings- en controlemaatregelen als vastgesteld bij onder andere:

    Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt (2),

    Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (3),

    Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de Europese Unie, van toepassing zijn (4).

    (2)

    Voor het aanlanden van hoeveelheden van meer dan 10 t haring, makreel en horsmakreel die worden gevangen in de ICES-zones I tot en met X, XII en XIV en in de EU-wateren van CECAF, gelden de bij Verordening (EG) nr. 1542/2007 vastgestelde procedures (5).

    (3)

    In de regel gelden voor de pelagische visserij in de westelijke wateren, inclusief voor aanlandingen en overladingen van pelagische soorten, de bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde controlemaatregelen.

    (4)

    Met het oog op een uniforme en doeltreffende toepassing van deze instandhoudings- en controlemaatregelen op EU-niveau dient een specifiek controle- en inspectieprogramma te worden vastgesteld voor Denemarken, Duitsland, Estland, Frankrijk, Ierland, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

    (5)

    Dit specifieke controle- en inspectieprogramma moet worden vastgesteld voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2012.

    (6)

    Het specifieke controle- en inspectieprogramma moet gemeenschappelijke regels voor de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten te verrichten controle- en inspectieactiviteiten omvatten. Deze regels moeten voorzien in ijkpunten voor de intensiteit van de controle- en inspectieactiviteiten, evenals in prioriteiten en procedures voor controle en inspectie. De betrokken lidstaten stellen de nodige maatregelen vast die in overeenstemming zijn met deze gemeenschappelijke regels.

    (7)

    Wanneer een groot deel van de vangsten van de pelagische visserij wordt uitgevoerd naar derde landen, dienen de controle- en inspectieactiviteiten te worden uitgebreid tot de hele keten, inclusief de handel.

    (8)

    De gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten tussen de lidstaten moeten in voorkomend geval worden uitgevoerd overeenkomstig een gezamenlijk inzetplan dat door het Communautair Bureau voor visserijcontrole („CBVC”) is opgesteld krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad (6).

    (9)

    De resultaten van de toepassing van het specifieke controle- en inspectieprogramma moeten door de betrokken lidstaten periodiek worden geëvalueerd, voor zover mogelijk door het CBVC.

    (10)

    De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overleg met de betrokken lidstaten vastgesteld.

    (11)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Voorwerp

    Bij dit besluit wordt een specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld met het oog op een uniforme en doeltreffende toepassing van de instandhoudings- en controlemaatregelen voor de pelagische visserij in de westelijke wateren.

    Artikel 2

    Toepassingsgebied

    1.   Het specifieke controle- en inspectieprogramma heeft betrekking op:

    a)

    alle visserijactiviteiten, inclusief aanlandingen en overladingen, van vissersvaartuigen die op pelagische soorten in de westelijke wateren vissen;

    b)

    alle activiteiten na de aanlanding, met inbegrip van het wegen, verkopen, invriezen, verwerken, opslaan, overnemen, vervoeren, invoeren en uitvoeren van in de westelijke wateren gevangen pelagische soorten.

    2.   Het specifieke controle- en inspectieprogramma is van toepassing vanaf de inwerkingtreding ervan tot en met 31 december 2012.

    3.   Het specifieke controle- en inspectieprogramma wordt ten uitvoer gelegd door Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Frankrijk, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

    Artikel 3

    Definities

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    a)   „pelagische soorten”: haring, makreel, horsmakreel, ansjovis en blauwe wijting;

    b)   „pelagische visserij”: de visserij op bestanden van haring, makreel, horsmakreel, ansjovis en blauwe wijting;

    c)   „westelijke wateren”: de EU-wateren van de ICES-zones V tot en met IX;

    d)   „invoer”: invoer zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 11, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (7);

    e)   „uitvoer”: uitvoer zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 13, van Verordening (EG) nr. 1005/2008.

    Artikel 4

    Gemeenschappelijke regels en nationale maatregelen

    1.   De gemeenschappelijke regels voor het specifieke controle- en inspectieprogramma, met name de doelstellingen, prioriteiten en procedures, alsook de ijkpunten voor inspectie, worden vastgesteld in bijlage I.

    2.   Bij de maatregelen die overeenkomstig artikel 95, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 voor de uitvoering van het specifieke controle- en inspectieprogramma worden genomen, worden de in bijlage II vermelde punten geregeld.

    Artikel 5

    Samenwerking tussen de lidstaten en met derde landen

    1.   De in artikel 2, lid 3, genoemde lidstaten werken samen aan de uitvoering van het specifieke controle- en inspectieprogramma.

    2.   Alle overige lidstaten werken met de in artikel 2, lid 3, genoemde lidstaten en met de bevoegde autoriteiten van derde landen samen aan de uitvoering van het specifieke controle- en inspectieprogramma.

    3.   Wanneer lidstaten samenwerken in het kader van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 768/2005, kan het specifieke controle- en inspectieprogramma geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd door middel van een door het Communautair Bureau voor visserijcontrole („CBVC”) opgesteld gezamenlijk inzetplan.

    Artikel 6

    Gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten

    1.   De in artikel 2, lid 3, genoemde lidstaten ondernemen gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten, in voorkomend geval ook in het kader van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 768/2005.

    2.   Met betrekking tot de gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten:

    a)

    zorgen de betrokken lidstaten ervoor dat inspecteurs uit andere betrokken lidstaten worden uitgenodigd om deel te nemen aan hun gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten;

    b)

    stellen de betrokken lidstaten gezamenlijke operationele procedures voor hun bewakingsvaartuigen op.

    3.   Aan gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten kunnen functionarissen van de Commissie en communautaire inspecteurs deelnemen.

    Artikel 7

    Informatie

    1.   De in artikel 2, lid 3, genoemde lidstaten delen de Commissie en het CBVC uiterlijk op de 10e dag van elk kwartaal langs elektronische weg de volgende gegevens betreffende het voorgaande kwartaal mee:

    a)

    de ondernomen inspectie- en controleactiviteiten;

    b)

    alle inbreuken, met voor iedere inbreuk:

    i)

    het vissersvaartuig (naam, vlag en externe identificatiecode) of de onderneming die zich bezighoudt met de verwerking van en/of de handel in de betrokken pelagische soorten;

    ii)

    de datum, de tijd en de plaats van de inspectie, en

    iii)

    de aard van de inbreuk;

    c)

    de stand van zaken met betrekking tot de follow-up van de geconstateerde inbreuken.

    2.   Een inbreuk wordt in elk volgend verslag vermeld totdat de maatregel overeenkomstig de wetgeving van de betrokken lidstaat is afgesloten. Elk volgend verslag bevat de volgende gegevens:

    a)

    de stand van zaken met betrekking tot de zaak (bv. zaak is in behandeling, zaak wordt behandeld in beroep, onderzoek loopt nog) en

    b)

    een gedetailleerde beschrijving van eventueel opgelegde sancties (bv. hoogte van de boeten, waarde van de in beslag genomen vangsten en/of vistuigen, schriftelijke waarschuwing).

    3.   In de verslagen wordt toegelicht waarom in voorkomend geval geen maatregelen zijn genomen nadat een inbreuk werd vastgesteld.

    Artikel 8

    Evaluatie

    De in artikel 2, lid 3, genoemde lidstaten doen de Commissie en het CBVC uiterlijk op 31 maart 2013 een evaluatieverslag over de in het kader van het specifieke controle- en inspectieprogramma ondernomen controle- en inspectieactiviteiten toekomen.

    Artikel 9

    Adressaten

    Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Polen, de Portugese Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

    Gedaan te Brussel, 24 mei 2011.

    Voor de Commissie

    Maria DAMANAKI

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

    (2)  PB L 348 van 31.12.2010, blz. 17.

    (3)  PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6.

    (4)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.

    (5)  PB L 337 van 21.12.2007, blz. 56.

    (6)  PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1.

    (7)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.


    BIJLAGE I

    GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS VOOR HET SPECIFIEKE CONTROLE- EN INSPECTIEPROGRAMMA

    1.   DOEL

    Het algemene doel van het specifieke controle- en inspectieprogramma is het controleren van de naleving van de toepasselijke wetgeving inzake:

    a)

    kwantitatieve vangstbeperkingen en alle daarmee verband houdende specifieke voorwaarden, met inbegrip van toezicht op het gebruik van de quota;

    b)

    de documenten die vereist zijn op grond van de wetgeving inzake de pelagische visserij, met name met betrekking tot de betrouwbaarheid van de geregistreerde en gerapporteerde gegevens;

    c)

    aanvoer- en weegprocedures;

    d)

    overladingen;

    e)

    het verbod op afromen als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1288/2009 van de Raad van 27 november 2009 tot vaststelling van technische overgangsmaatregelen van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011 (1) en het niet aanlanden van tijdens een visserijactiviteit gevangen pelagische soorten, als bedoeld in artikel 90, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    2.   STRATEGIE

    De lidstaten verrichten controles en inspecties van de visserijactiviteiten en alle verwante activiteiten van vissersvaartuigen en andere marktdeelnemers in de hele productieketen op basis van risicobeheer zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 18, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Om de betrouwbaarheid van de geregistreerde en gerapporteerde informatie over vangsten en aanlandingen te controleren, vinden als aanvullend mechanisme voor kruiscontroles in het bijzonder inspecties na aanvoer of overlading plaats.

    3.   PRIORITEITEN

    Per categorie vistuig wordt het prioriteitsniveau bepaald overeenkomstig het jaarlijkse visplan. Om die reden moet iedere lidstaat specifieke prioriteiten vaststellen op basis van risicobeheer.

    4.   CONTROLETAKEN

    Alle visreizen van gemachtigde vissersvaartuigen die zijn uitgerust met VMS, worden in real-time gevolgd en vergeleken met de aanvoer- en overladingsaangiften, de verkoopdocumenten, de overnameverklaringen en de inspectie- en bewakingsverslagen.

    Alle aangelande, verkochte, ingevoerde en uitgevoerde hoeveelheden worden gecontroleerd.

    5.   IJKPUNTEN VOOR INSPECTIE

    Uiterlijk één maand na de inwerkingtreding van dit besluit voor het jaar 2011 en vóór 1 januari 2012 voor het jaar 2012 stellen de lidstaten in voorkomend geval aanvullende ijkpunten voor inspectie vast en plannen zij inspecties op basis van risicobeheer zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 18, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

    Plaats van inspectie

    IJkpunt

    Inspectie op zee

    IJkpunt dat moet worden vastgesteld na een gedetailleerde analyse van de visserijactiviteit in elk gebied. De ijkpunten voor inspectie op zee hebben betrekking op het aantal patrouilledagen op zee in de westelijke wateren, eventueel met een afzonderlijk ijkpunt voor de dagen waarop in specifieke gebieden wordt gepatrouilleerd.

    Op basis van risicobeheer worden specifieke inspecties geprogrammeerd met betrekking tot:

    het verbod op afromen;

    terugzet (vis die wordt vrijgelaten voordat de netten zijn binnengehaald — „slipping”);

    de bepalingen voor vaartuigen van derde landen die voornemens zijn om in de EU-wateren op blauwe wijting en makreel te vissen, zoals vastgesteld in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 201/2010 van de Commissie van 10 maart 2010 tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (2).

    Aanlandingen

    Ten minste 10 % van het aantal aanlandingen van hoeveelheden haring, makreel en horsmakreel van meer dan 10 t in aangewezen havens moet volledig worden gecontroleerd.

    Ten minste 15 % van de in aangewezen havens aangelande hoeveelheden haring, makreel en horsmakreel moet volledig worden gecontroleerd.

    De keuze van de te controleren aanlandingen moet gebaseerd zijn op risicobeoordeling.

    Op basis van risicobeheer moeten specifieke inspecties worden geprogrammeerd voor:

    niet-aangewezen havens en aanlandingsplaatsen;

    aanlandingen van hoeveelheden haring, makreel en horsmakreel van minder dan 10 t;

    eventuele aanlandingen van makreel onder andere benamingen, zoals Scomber japonicus (MAS).

    IJkpunten voor aanlandingen van ansjovis en blauwe wijting, die moeten worden vastgesteld op basis van een gedetailleerde analyse van de aanlandingsverrichtingen in elk gebied.

    Overladingen

    Op basis van risicobeheer moet ten minste 5 % van het aantal overladingen worden gecontroleerd.

    Eerste verkoop

    Ten minste 10 % van de eerste verkoop van haring, makreel en horsmakreel in aangewezen havens moet volledig worden gecontroleerd; het ijkpunt moet gebaseerd zijn op risicobeoordeling.

    Ten minste 15 % van de verkochte hoeveelheden haring, makreel en horsmakreel in aangewezen havens moet volledig worden gecontroleerd; het ijkpunt moet gebaseerd zijn op risicobeoordeling.

    Invoer/uitvoer

    Op basis van risicobeheer moet, in gevallen waarin de lidstaten beschikken over informatie over invoer-/uitvoerstromen, ten minste 5 % van de ingevoerde/uitgevoerde hoeveelheden worden gecontroleerd.

    Bewaking vanuit de lucht

    IJkpunten die moeten worden vastgesteld na een gedetailleerde analyse van de visserijactiviteit in elk gebied en rekening houdend met de middelen die de lidstaat ter beschikking staan.

    6.   PROCEDURES

    6.1.   Algemene inspectietaken

    De inspecteurs moeten het volgende controleren en in hun inspectieverslag vermelden:

    a)

    gegevens betreffende de identiteit van de bevoegde personen die betrokken waren bij de geïnspecteerde activiteiten;

    b)

    de visvergunningen en -machtigingen;

    c)

    alle relevante documenten;

    d)

    de resultaten van de gedetailleerde controle van de in overeenstemming met de geldende EU-wetgeving gevangen soorten en hoeveelheden.

    Alle relevante bevindingen van de inspecties op zee, in de haven of bij iedere andere betrokken marktdeelnemer worden in de inspectieverslagen vermeld.

    Deze bevindingen worden naar behoren gecontroleerd en vergeleken met de gegevens die de inspecteurs ter beschikking worden gesteld door andere bevoegde autoriteiten, met inbegrip van gegevens afkomstig van het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) en van het elektronisch registratie- en meldingssysteem (ERS) en lijsten van gemachtigde vaartuigen.

    6.2.   Inspectietaken voor bewaking vanuit de lucht

    De inspecteurs brengen verslag uit over de bewakingsactiviteiten ten behoeve van kruiscontroles en vergelijken met name visuele waarnemingen van vissersvaartuigen met de gegevens afkomstig van het VMS en het ERS en met de lijsten van gemachtigde vaartuigen.

    6.3.   Inspectietaken op zee

    Wanneer één of meer pelagische soorten aan boord van een vissersvaartuig worden genomen of aanwezig zijn aan boord van een verwerkingsvaartuig of een transportvaartuig, controleren de inspecteurs de aan boord gehouden soorten en hoeveelheden vis en vergelijken ze met de hoeveelheden die zijn geregistreerd in de relevante boorddocumenten.

    De inspecteurs controleren systematisch:

    of de vissersvaartuigen gemachtigd zijn om de visserij op de betrokken pelagische soorten uit te oefenen;

    of de vissersvaartuigen zijn uitgerust met een operationeel satellietvolgsysteem (VMS);

    of de relevante gegevens naar behoren zijn geregistreerd in het logboek;

    of het vistuig aan boord voldoet aan de desbetreffende eisen;

    de tekeningen van het vaartuig en met name of vis onder de waterlijn kan worden teruggegooid;

    of er automatische sorteermachines aanwezig zijn;

    de daadwerkelijk aan boord gehouden hoeveelheden pelagische soorten en hun aanbiedingsvorm.

    6.4.   Inspectietaken bij aanlanding

    De inspecteurs controleren systematisch:

    of de vissersvaartuigen gemachtigd zijn om de visserij op de betrokken pelagische soorten uit te oefenen;

    of de voorafgaande kennisgeving van aankomst voor aanlanding is verricht en de juiste gegevens over de aan boord gehouden vangsten bevatte;

    of de bevoegde autoriteiten in voorkomend geval hun toestemming hebben verleend voor de aanlanding van pelagische soorten;

    of de vissersvaartuigen zijn uitgerust met een operationeel VMS en ERS;

    of de relevante gegevens naar behoren zijn geregistreerd in het logboek en of de logboekbladen tijdig zijn ingediend;

    voor vissersvaartuigen die deelnemen aan het vervoer en de verwerking van pelagische soorten, of de relevante documenten aanwezig zijn aan boord en naar behoren zijn ingevuld;

    de soorten en daadwerkelijke hoeveelheden pelagische soorten aan boord;

    of de weegverplichtingen in voorkomend geval worden nagekomen;

    of het vistuig aan boord in overeenstemming is met de vismachtiging en voldoet aan de geldende technische maatregelen.

    6.5.   Inspectietaken bij overlading

    De inspecteurs controleren systematisch:

    of het vissersvaartuig gemachtigd is om de visserij op de betrokken pelagische soorten uit te oefenen;

    of bij overlading in de haven de voorafgaande kennisgeving van aankomst in de haven is verzonden en de juiste gegevens over de overlading bevatte;

    of de vaartuigen die wensen over te laden, voorafgaande toestemming hebben gekregen;

    of de in de voorafgaande kennisgeving vermelde over te laden soorten en hoeveelheden zijn gecontroleerd;

    of de relevante documenten, met inbegrip van de overladingsaangifte, aan boord aanwezig zijn en naar behoren zijn ingevuld.

    6.6.   Inspectietaken bij vervoer, verkoop en overname

    De inspecteurs controleren systematisch de soorten en hoeveelheden, alsook het vaartuig dat de vis heeft gevangen, vergelijken deze gegevens met de aanlandingsaangifte en het logboek, en controleren:

    wat het vervoer betreft, met name of de relevante documenten aanwezig zijn en naar behoren zijn ingevuld;

    wat de verkoop betreft, of de relevante documenten aanwezig zijn en naar behoren zijn ingevuld;

    wat de overname betreft, of de relevante documenten aanwezig zijn en naar behoren zijn ingevuld.


    (1)  PB L 347 van 24.12.2009, blz. 6.

    (2)  PB L 61 van 11.3.2010, blz. 10.


    BIJLAGE II

    MINIMUMINHOUD VAN DE DOOR DE LIDSTATEN GENOMEN MAATREGELEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4, LID 2

    In de nationale maatregelen moet onder andere het volgende worden vastgelegd.

    1.   CONTROLEMIDDELEN

    Personele middelen

    Het aantal inspecteurs dat aan de wal en op zee worden ingezet, alsmede de perioden en gebieden waarin zij worden ingezet.

    Technische middelen

    Het aantal patrouillevaartuigen en vliegtuigen dat wordt ingezet, alsmede de perioden en gebieden waarin zij worden ingezet.

    Financiële middelen

    De begrotingsmiddelen die worden toegewezen voor de inzet van personele middelen, patrouillevaartuigen en vliegtuigen.

    2.   AANWIJZING VAN HAVENS

    De krachtens Verordening (EG) nr. 1542/2007 vereiste lijst van aangewezen havens.

    3.   WEEGPROCEDURES

    De systemen die worden toegepast om te voldoen aan de vastgestelde regels, met name die van Verordening (EG) nr. 1542/2007 betreffende weegprocedures en -installaties.

    4.   VISPLANNEN

    De bijzonderheden van elke regeling voor de verdeling van de quota en het toezicht op en de controle van het gebruik van de quota.

    5.   TOEZICHT

    De bijzonderheden van de toezichtregeling voor visserijactiviteiten, aanlandingen, overladingen, verkoop en invoer/uitvoer van pelagische soorten.

    6.   INSPECTIEPROTOCOLLEN

    Gedetailleerde protocollen voor alle inspectieactiviteiten.

    7.   RICHTSNOEREN

    Richtsnoeren voor inspecteurs, producentenorganisaties en vissers.

    8.   COMMUNICATIEPROTOCOLLEN

    Protocollen voor de communicatie met de bevoegde autoriteiten die door andere lidstaten zijn belast met het specifieke controle- en inspectieprogramma.


    Top