EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0453

Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst)

PB L 145 van 4.6.2008, p. 234–237 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/453/oj

4.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 145/234


VERORDENING (EG) Nr. 453/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 april 2008

inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Tijdens de vergadering te Brussel van 8 december 2003 heeft de Raad goedkeuring verleend aan de ontwikkeling en de publicatie van een structuurindicator inzake vacatures.

(2)

In het Actieplan betreffende statistische vereisten ten behoeve van de Economische en Monetaire Unie, goedgekeurd door de Raad op 29 september 2000, en de daaropvolgende voortgangsverslagen over de uitvoering van dat plan wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van een rechtsgrondslag voor statistieken van vacatures.

(3)

Het Comité voor de werkgelegenheid, ingesteld bij Besluit 2000/98/EG van de Raad (4), heeft bevestigd dat er behoefte is aan een indicator inzake vacatures om toezicht te houden op de Europese werkgelegenheidsstrategie die is ingevoerd bij Beschikking 2005/600/EG van de Raad van 12 juli 2005 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (5).

(4)

Besluit nr. 1672/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit — Progress (6) voorziet in de financiering van de relevante maatregelen met inbegrip van, zoals in dat besluit wordt vermeld, het verbeteren van „het inzicht in de werkgelegenheidssituatie en -vooruitzichten, met name via analyses en studies en de opstelling van statistieken en gemeenschappelijke indicatoren in het kader van de Europese Werkgelegenheidsstrategie”.

(5)

De Commissie heeft in het kader van de Europese Werkgelegenheidsstrategie gegevens nodig over vacatures, uitgesplitst naar economische activiteit, en andere kenmerken, om het niveau en de structuur van de vraag naar arbeid te volgen en te analyseren.

(6)

De Commissie en de Europese Centrale Bank moeten snel over kwartaalgegevens over vacatures kunnen beschikken om toe te zien op de kortetermijnveranderingen in de vacatures. Vacaturegegevens die zijn gecorrigeerd voor seizoensinvloeden vergemakkelijken de interpretatie van de veranderingen per kwartaal.

(7)

De vacaturegegevens moeten relevant zijn; dit houdt onder meer in dat zij volledig zijn, nauwkeurig met de juiste dekking, actueel, coherent, vergelijkbaar en gemakkelijk toegankelijk voor de gebruikers.

(8)

De voordelen van het verzamelen op communautair niveau van volledige gegevens over alle segmenten van de economie moeten worden afgewogen tegen de meldingsmogelijkheden en de enquêtedruk, met name voor het midden- en kleinbedrijf.

(9)

Er dient een specifieke inspanning te worden geleverd om alle gegevens betreffende eenheden met minder dan tien werknemers zo spoedig mogelijk in de statistieken op te nemen.

(10)

Om de reikwijdte van de te verzamelen statistieken en de mate van detaillering naar economische activiteit te bepalen, moet de thans geldende versie van het gemeenschappelijke classificatiesysteem voor economische activiteiten in de Gemeenschap, NACE, worden toegepast.

(11)

Bij de productie en verspreiding van communautaire statistieken in het kader van deze verordening moeten de nationale en communautaire statistische instanties rekening houden met de beginselen van de Praktijkcode Europese statistieken, die op 24 februari 2005 door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (7) opgerichte Comité statistisch programma is goedgekeurd en die aan de Aanbeveling van de Commissie over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties is gehecht.

(12)

Het is van belang dat de gegevens worden gedeeld met de sociale partners op zowel nationaal als Europees niveau en dat de sociale partners worden geïnformeerd over de uitvoering van deze verordening. Bovendien moeten de lidstaten een specifieke inspanning leveren om ervoor te zorgen dat diensten voor studie- en beroepskeuze en beroepsopleidingen deze gegevens ontvangen.

(13)

Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (8) voorziet in het algemene regelgevingskader en is daarom van toepassing op de productie van vacaturestatistieken in het kader van de onderhavige verordening.

(14)

De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (9).

(15)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde begrippen te definiëren, bepaalde referentiedata, formaten en termijnen vast te stellen, om het kader voor haalbaarheidsstudies te scheppen en op basis van de resultaten van deze studies maatregelen vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, onder meer door deze verordening aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

(16)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de productie van communautaire vacaturestatistieken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(17)

Het Comité statistisch programma werd overeenkomstig artikel 3 van Besluit 89/382/EEG, Euratom geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze verordening stelt de vereisten vast voor de regelmatige productie van kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap.

2.   Elke lidstaat dient bij de Commissie (Eurostat) gegevens in over vacatures, ten minste voor bedrijfseenheden met één of meer werknemers.

Met inachtneming van lid 3 dekken de gegevens alle economische activiteiten die zijn opgenomen in het thans geldende gemeenschappelijke classificatiesysteem voor economische activiteiten in de Gemeenschap (NACE), behalve de activiteiten van huishoudens als werkgever en de activiteiten van extraterritoriale organisaties en lichamen. De dekking van de landbouw-, bosbouw- en visserijactiviteiten, zoals omschreven in het geldende NACE, is facultatief. De lidstaten die gegevens voor deze sectoren willen verstrekken, doen dat overeenkomstig deze verordening. Aangezien persoonlijke zorgverlening (dienstverlening in tehuizen en maatschappelijke dienstverlening waarbij geen onderdak wordt verschaft) een steeds belangrijkere bron van nieuwe banen wordt, worden de lidstaten tevens verzocht op vrijwillige basis gegevens over vacatures voor dergelijke diensten te verstrekken.

De gegevens worden uitgesplitst naar economische activiteit volgens het geldende NACE op sectieniveau.

3.   Bij de vaststelling van de dekking van openbaar bestuur en defensie, verplichte sociale verzekeringen, onderwijs, menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, kunst, amusement en recreatie, verenigingen, reparatie van computers en consumentenartikelen, en overige persoonlijke diensten zoals gedefinieerd door het geldende NACE, binnen de werkingssfeer van deze verordening, en van eenheden met minder dan tien werknemers, worden de in artikel 7 bedoelde haalbaarheidsstudies in aanmerking genomen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„vacature”: een betaalde arbeidsplaats die hetzij nieuw gecreëerd is, hetzij onbezet is, dan wel binnenkort vrijkomt, waarbij de werkgever:

a)

daadwerkelijk stappen onderneemt en bereid is meer stappen te ondernemen om een geschikte kandidaat buiten de betrokken onderneming te vinden, en

b)

van plan is deze onmiddellijk of binnen een bepaalde termijn in te vullen.

De begrippen „daadwerkelijke stappen ondernemen om een geschikte kandidaat te vinden” en „bepaalde termijn” worden gedefinieerd volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

In de verstrekte statistieken wordt op vrijwillige basis onderscheid gemaakt tussen vacatures voor banen van bepaalde duur en vacatures voor vaste banen;

2.

„bezette arbeidsplaats”: betaalde arbeidsplaats binnen de organisatie waarvoor een werknemer is aangesteld;

3.

„metagegevens”: de toelichting die nodig is om veranderingen in de gegevens als gevolg van methodologische of technische veranderingen te interpreteren;

4.

„retrospectieve gegevens”: de historische gegevens die de in artikel 1 weergegeven specificaties dekken.

Artikel 3

Referentiedata en technische specificaties

1.   De lidstaten stellen de kwartaalgegevens op onder verwijzing naar specifieke referentiedata, die worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2.   De lidstaten verstrekken gegevens over bezette arbeidsplaatsen teneinde de gegevens over vacatures te normaliseren en deze vergelijkbaar te maken.

3.   De lidstaten passen correctieprocedures voor seizoensinvloeden op de kwartaalgegevens over vacatures toe. De vereiste correctieprocedures voor seizoensinvloeden worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure.

Artikel 4

Bronnen

1.   Voor de productie van gegevens maken de lidstaten gebruik van bedrijfsenquêtes. Er mag ook gebruik worden gemaakt van andere bronnen, zoals administratieve gegevens, mits deze voldoen aan de kwaliteitseisen van artikel 6.

Van alle verstrekte gegevens wordt de bron vermeld.

2.   De lidstaten mogen de in lid 1 bedoelde bronnen aanvullen door middel van betrouwbare statistische schattingsprocedures.

3.   Wanneer de nationale steekproefprogramma’s niet voldoen aan de communautaire vereisten voor de verzameling van kwartaalgegevens kan de Commissie (Eurostat) communautaire steekproefprogramma’s opstellen en coördineren teneinde communautaire schattingen te produceren. Nadere gegevens over de programma’s en de goedkeuring en uitvoering ervan worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure.

De lidstaten kunnen deelnemen aan steekproefprogramma’s wanneer deze uitzicht bieden op een aanzienlijke vermindering van de kosten van de statistische stelsels of van de last voor het bedrijfsleven om aan de communautaire vereisten te voldoen.

Artikel 5

Toezending van gegevens

1.   De lidstaten dienen de gegevens en metagegevens bij de Commissie (Eurostat) in, in een formaat en binnen een termijn die volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing wordt vastgesteld. De datum van het eerste referentiekwartaal wordt eveneens volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing vastgesteld. Eventuele herzieningen van kwartaalgegevens voor voorafgaande kwartalen worden tegelijkertijd ingediend.

2.   De lidstaten dienen ook retrospectieve gegevens in over ten minste de vier kwartalen voorafgaand aan het kwartaal waarover de eerste gegevens moeten worden ingediend. De totalen worden uiterlijk op de datum van de eerste gegevensoverdracht ingediend, en de indelingen uiterlijk één jaar daarna. Indien noodzakelijk kunnen de retrospectieve gegevens worden gebaseerd op „beste schattingen”.

Artikel 6

Kwaliteitsbeoordeling

1.   Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende criteria voor de beoordeling van de kwaliteit van de verstrekte gegevens:

„relevantie” betreft de mate waarin statistieken voorzien in de huidige en potentiële behoeften van de gebruikers;

„nauwkeurigheid” betreft de mate waarin ramingen de onbekende werkelijke waarden benaderen;

„actualiteit” en „stiptheid” betreffen het tijdsverloop tussen de beschikbaarheid van de informatie en de gebeurtenis die of het verschijnsel dat daarmee wordt beschreven;

„toegankelijkheid” en „duidelijkheid” betreffen de voorwaarden en modaliteiten voor het verkrijgen, gebruiken en interpreteren van gegevens door gebruikers;

„vergelijkbaarheid” betreft het meten van het effect van verschillen in toegepaste statistische concepten en meetinstrumenten en -procedures bij statistische vergelijkingen tussen geografische gebieden of sectoren c.q. gedurende een periode;

„coherentie” betreft de geschiktheid van de gegevens om betrouwbaar op verschillende manieren en voor diverse doeleinden te worden gecombineerd.

2.   De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) verslagen in over de kwaliteit van de verstrekte gegevens.

3.   Bij de toepassing van de in lid 1 vermelde kwaliteitsbeoordelingscriteria op de onder deze verordening vallende gegevens worden de modaliteiten, de structuur en de periodiciteit van de kwaliteitsverslagen vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure. De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de verstrekte gegevens.

Artikel 7

Haalbaarheidsstudies

1.   De Commissie (Eurostat) schept volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, het passende kader voor een reeks haalbaarheidsstudies. Deze studies worden uitgevoerd door de lidstaten die problemen hebben met het verstrekken van gegevens over:

a)

eenheden met minder dan tien werknemers, en/of

b)

de volgende activiteiten:

i)

openbaar bestuur en defensie, verplichte sociale verzekeringen;

ii)

onderwijs;

iii)

menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening;

iv)

kunst, amusement en recreatie, en

v)

verenigingen, reparatie van computers en consumentenartikelen en overige persoonlijke diensten.

2.   De lidstaten die haalbaarheidsstudies verrichten, brengen elk binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van de in lid 1 bedoelde uitvoeringsmaatregelen van de Commissie een verslag uit over de resultaten van deze studies.

3.   Zo spoedig mogelijk nadat de resultaten van de haalbaarheidsstudies beschikbaar zijn gekomen en in overleg met de lidstaten en binnen een redelijke termijn, stelt de Commissie volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing maatregelen vast.

4.   De naar aanleiding van de resultaten van de haalbaarheidsstudies genomen maatregelen moeten stroken met het beginsel van kosteneffectiviteit als omschreven in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 322/97, met inbegrip van een zo groot mogelijke beperking van de last voor de respondenten en houden rekening met aanloopproblemen bij de uitvoering.

Artikel 8

Financiering

1.   Voor de eerste drie jaar waarin de lidstaten gegevens verzamelen, draagt de Gemeenschap financieel bij in de uitvoeringskosten.

2.   De jaarlijks voor de in lid 1 bedoelde financiële bijdrage bestemde kredieten worden tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedures vastgelegd.

3.   De begrotingsautoriteit legt de voor elk jaar beschikbare kredieten vast.

4.   Nadere financiering voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de resultaten van de haalbaarheidsstudies kan worden overwogen.

Artikel 9

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

Artikel 10

Uitvoeringsverslag

Uiterlijk 24 juni 2010 en elke drie jaar daarna legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de uitvoering van deze verordening. In dit verslag wordt de kwaliteit van de door de lidstaten verstrekte statistieken alsmede de kwaliteit van de Europese aggregaten beoordeeld en wordt aangegeven welke gebieden voor verbetering vatbaar zijn.

Bij voorkeur binnen één jaar na publicatie van het in de eerste alinea genoemde driejaarlijkse verslag geven de lidstaten aan hoe zij de gebieden die volgens het verslag van de Commissie voor verbetering vatbaar zijn, willen aanpakken. Tegelijkertijd brengen de lidstaten verslag uit over de stand van uitvoering van eerdere aanbevelingen.

Artikel 11

Publicatie van statistische gegevens

Op de internetsite van de Commissie (Eurostat) worden elk kwartaal de door de lidstaten verstrekte statistische gegevens alsmede een analyse van die gegevens gepubliceerd. De Commissie (Eurostat) draagt er zorg voor dat zoveel mogelijk Europese burgers toegang tot de statistische gegevens en de analyse hebben, met name via het Eures-portaal.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 23 april 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J. LENARČIČ


(1)  PB C 175 van 27.7.2007, blz. 11.

(2)  PB C 86 van 20.4.2007, blz. 1.

(3)  Advies van het Europees Parlement van 15 november 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 29 februari 2008.

(4)  PB L 29 van 4.2.2000, blz. 21.

(5)  PB L 205 van 6.8.2005, blz. 21.

(6)  PB L 315 van 15.11.2006, blz. 1.

(7)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

(8)  PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(9)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).


Top