This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32003D0358
2003/358/EC: Commission Decision of 16 May 2003 concerning protection measures in relation to of avian influenza in Germany (Text with EEA relevance) (notified under document number C(2003) 1690)
2003/358/EG: Beschikking van de Commissie van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met aviaire influenza in Duitsland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1690)
2003/358/EG: Beschikking van de Commissie van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met aviaire influenza in Duitsland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1690)
PB L 123 van 17.5.2003, p. 55–58
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 24/06/2003
2003/358/EG: Beschikking van de Commissie van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met aviaire influenza in Duitsland (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1690)
Publicatieblad Nr. L 123 van 17/05/2003 blz. 0055 - 0058
Beschikking van de Commissie van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met aviaire influenza in Duitsland (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1690) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst) (2003/358/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), en met name op artikel 10, lid 4, Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG(4), en met name op artikel 9, Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong(5), en met name op artikel 4, leden 1 en 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 9 mei 2003 hebben de veterinaire autoriteiten van Duitsland de Commissie in kennis gesteld van een sterk vermoeden van besmetting met een hoogpathogene vorm van aviaire influenza in een pluimveekoppel in Noord-Rijnland-Westfalen, en dat vermoeden is op 13 mei 2003 bevestigd. (2) Aviaire influenza is een zeer besmettelijke pluimveeziekte die een ernstige bedreiging kan vormen voor de pluimvee-industrie. (3) De Duitse autoriteiten hebben, nog voordat de ziekte officieel is bevestigd, onmiddellijk de nodige maatregelen genomen op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza(6). (4) Bij Richtlijn 92/40/EEG van de Raad is bepaald welke bestrijdingsmaatregelen ten minste moeten worden genomen wanneer aviaire influenza uitbreekt. De lidstaten mogen strengere maatregelen op het door deze richtlijn bestreken gebied vaststellen, voorzover die maatregelen noodzakelijk worden geacht om de ziekte te bedwingen, gelet op de bijzondere epizoötiologische situatie, de situatie in de veehouderij en de commerciële en sociale omstandigheden. (5) De Duitse autoriteiten hebben in samenwerking met de Commissie in Noord-Rijnland-Westfalen een verbod ingesteld op het vervoer van levend pluimvee en van broedeieren, waarbij ook verzending van levend pluimvee en van broedeieren wordt verboden. Gezien evenwel het specifieke karakter van de pluimveeproductie, kunnen verplaatsingen binnen Noord-Rijnland-Westfalen van broedeieren, eendagskuikens, legrijpe jonge hennen en van pluimvee dat bestemd is om onmiddellijk te worden geslacht, worden toegestaan. Voorts moet ook de verzending van verse, onverwerkte mest en strooisel van pluimvee uit Noord-Rijnland-Westfalen naar andere delen van Duitsland, naar andere lidstaten en naar derde landen worden verboden. (6) Voor de duidelijkheid en de transparantie heeft de Commissie, in overleg met de Duitse autoriteiten, Beschikking 2003/333/EG van 12 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in Duitsland(7) vastgesteld, waarbij de door de Duitse autoriteiten vastgestelde maatregelen worden bevestigd en aangevuld. (7) Vers vlees van pluimvee, bestemd voor het intracommunautaire handelsverkeer, moet worden voorzien van een keurmerk overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XII van bijlage I bij Richtlijn 71/118/EEG(8), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/79/EG van de Raad(9). Om de afzet op de Duitse markt van vers vlees van pluimvee, verkregen van pluimvee uit de ingestelde toezichtsgebieden mogelijk te maken, moeten bijzondere voorschriften voor het aanbrengen van een keurmerk worden vastgesteld. (8) De Duitse autoriteiten moeten de maatregelen op het gebied van bioveiligheid en hygiëne, inclusief de voorschriften voor reiniging en ontsmetting, verscherpen om verdere verspreiding van de ziekte in alle stadia van de pluimvee- en de eierproductie te voorkomen. (9) Krachtens artikel 3, lid 4, van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(10), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/572/EG(11), kan de Commissie bepalen welke maatregelen door de betrokken lidstaat moeten worden genomen om het welslagen van de actie te waarborgen; gezien de situatie in Duitsland lijkt het aangewezen dat in een gebied rond elke uitbraak van aviaire influenza alle pluimvee preventief wordt geruimd. (10) Om een beter inzicht te krijgen in de epizoötiologie van de ziekte, moet een serologisch onderzoek worden verricht bij varkens op bedrijven waar pluimvee met aviaire influenza besmet is. (11) De Duitse autoriteiten moeten er voorts op toezien dat voorzorgsmaatregelen worden getroffen ten aanzien van alle personen die enig risico lopen. (12) De andere lidstaten hebben de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming gebracht met deze beschikking en zij worden door de Commissie, vooral in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, in voldoende mate op de hoogte gehouden van de periode waarin de maatregelen van toepassing zijn. (13) De situatie zal opnieuw worden bezien in de vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid die voor 28 mei 2003 is gepland. (14) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 1. Onverminderd de maatregelen die Duitsland op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad heeft genomen in de toezichtsgebieden, zien de Duitse veterinaire autoriteiten erop toe dat geen levend pluimvee, broedeieren en verse, onverwerkte en niet-hittebehandelde mest en strooisel uit het in de bijlage omschreven gebied naar andere gebieden van Duitsland, naar andere lidstaten en naar derde landen worden verzonden. 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1, moet op de diergezondheidscertificaten waarvan zendingen levend pluimvee en broedeieren uit die delen van Duitsland die niet zijn genoemd in de bijlage, vergezeld gaan, de volgende vermelding worden aangebracht: "Deze zending voldoet aan de veterinairrechtelijke voorschriften van Beschikking 2003/358/EG". 3. Onverminderd de maatregelen die Duitsland op grond van Richtlijn 92/40/EEG van de Raad heeft genomen in de toezichtsgebieden, zien de Duitse veterinaire autoriteiten erop toe dat geen levend pluimvee en broedeieren worden vervoerd binnen het in de bijlage omschreven gebied. 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan de bevoegde veterinaire autoriteit, voorzover overeenkomstig de artikelen 4 en 5 de nodige maatregelen op het gebied van de bioveiligheid worden genomen om verspreiding van aviaire influenza te voorkomen, toestemming verlenen voor het vervoer, binnen het in de bijlage omschreven gebied, van de volgende uit gebieden buiten de toezichtsgebieden afkomstige producten: a) pluimvee, inclusief uitgelegde hennen, bestemd om onmiddellijk te worden geslacht, naar een daartoe door de bevoegde veterinaire autoriteit aangewezen slachthuis; b) eendagskuikens en legrijpe jonge hennen naar een bedrijf onder officiële controle waar geen ander pluimvee wordt gehouden; c) broedeieren naar een broederij onder officiële controle. Wanneer overeenkomstig het bepaalde onder a) en b) te vervoeren levend pluimvee afkomstig is uit een gebied in Duitsland buiten het in de bijlage omschreven gebied of uit een andere lidstaat of een derde land, moet het vervoer worden goedgekeurd door de Duitse autoriteiten en door de bevoegde autoriteit van de lidstaat of het derde land van verzending. 5. In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan de bevoegde veterinaire autoriteit, voorzover de nodige maatregelen op het gebied van de bioveiligheid worden genomen om verspreiding van aviaire influenza te voorkomen, toestemming verlenen voor het vervoer van levend pluimvee en van broedeieren ten aanzien waarvan bij Richtlijn 92/40/EEG van de Raad niet in een vervoersverbod is voorzien, met name met betrekking tot verplaatsingen van eendagskuikens overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 4, onder a), b) en c), van die richtlijn, die dan wel onder officiële controle moeten worden vervoerd naar bedrijven in het in de bijlage omschreven gebied. 6. a) In afwijking van het bepaalde in lid 1 en lid 4, onder a) en b), mogen de bevoegde autoriteiten van Duitsland toestemming verlenen voor het vervoer en de verzending uit het in deel B van de bijlage, genoemde gebied naar andere delen van Duitsland die niet in de bijlage zijn genoemd, van: - pluimvee, bestemd om onmiddellijk te worden geslacht, naar een daartoe door de bevoegde veterinaire autoriteiten aangewezen slachthuis; - eendagskuikens naar een bedrijf of stal onder officiële controle, waar geen ander pluimvee wordt gehouden. b) De bevoegde autoriteiten zien erop toe dat het vervoer en de verzending overeenkomstig het bepaalde onder a): - worden uitgevoerd met inachtneming van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde maatregelen inzake de bioveiligheid, ten einde verspreiding van aviaire influenza te voorkomen; - alleen plaatsvinden met toestemming van de bevoegde autoriteiten van verzending en van bestemming; - worden uitgevoerd via een voorgeschreven route, rechtstreeks van de plaats van lading naar de plaats van bestemming, zonder dat ander pluimvee of ander materiaal waardoor de ziekte kan worden verspreid, onderweg worden geladen of gelost. c) Op de plaats van verzending en de plaats van bestemming moet bij het verzonden pluimvee en de verzonden eendagskuikens een klinisch onderzoek worden verricht overeenkomstig de door de bevoegde autoriteiten daarvoor vastgestelde protocols. Artikel 2 Vers vlees van pluimvee, verkregen van slachtpluimvee uit de ingestelde toezichtsgebieden, dat is vervoerd met toepassing van de nodige maatregelen inzake bioveiligheid overeenkomstig de artikelen 4 en 5: a) moet worden voorzien van een rond merk overeenkomstig de door de bevoegde autoriteiten vast te stellen eisen; b) mag niet worden verzonden naar andere lidstaten of naar derde landen; c) moet bij het verkrijgen, versnijden, opslaan en vervoeren gescheiden worden gehouden van ander vers vlees van pluimvee dat bestemd is voor het intracommunautaire handelsverkeer en voor uitvoer naar derde landen, en er moet op worden toegezien dat het niet wordt verwerkt in vleesproducten of vleesbereidingen die bestemd zijn voor het intracommunautaire handelsverkeer of voor uitvoer naar derde landen, tenzij het een van de behandelingen heeft ondergaan die zijn vermeld in tabel 1, onder a), b) en c), van bijlage III bij Richtlijn 2002/99/EG. Artikel 3 Onverminderd de op grond van Richtlijn 92/40/EEG reeds genomen maatregelen, zien de bevoegde autoriteiten van Duitsland erop toe dat de preventieve ruiming van pluimvee op risicobedrijven in de ingesloten gebieden, alsmede de ruiming van ander pluimvee en vogels die worden gehouden in deze gebieden, die als risicogebied worden beschouwd, zo spoedig mogelijk worden voltooid. De in de eerste alinea bedoelde voorzorgsmaatregelen worden toegepast onverminderd Beschikking 90/424/EEG van de Raad. Artikel 4 Om de bioveiligheid in de pluimveesector te verbeteren, moet de bevoegde veterinaire autoriteit van Duitsland erop toezien dat in het in de bijlage omschreven gebied: a) consumptie-eieren van een bedrijf naar een pakstation worden vervoerd hetzij in wegwerpverpakkingen, hetzij in bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen die vóór en na gebruik telkens worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d). Wanneer het gaat om consumptie-eieren uit een gebied buiten het in de bijlage omschreven gebied of uit een andere lidstaat, ziet de bevoegde veterinaire autoriteit er bovendien op toe dat alle voor het vervoer gebruikte verpakkingen, bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen direct naar die lidstaat worden teruggebracht nadat zij zijn gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d), dan wel op zodanige wijze onder officieel toezicht en met inachtneming van de instructies van de bevoegde autoriteit worden gehanteerd dat kruisverontreiniging wordt voorkomen; b) slachtpluimvee dat bestemd om onmiddellijk te worden geslacht, wordt vervoerd met vrachtwagens en in kratten en kooien die vóór en na gebruik telkens worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d). Wanneer het gaat om slachtpluimvee uit een gebied buiten het in de bijlage omschreven gebied of uit een andere lidstaat, ziet de bevoegde veterinaire autoriteit er bovendien op toe dat alle voor het vervoer gebruikte kratten, kooien en containers direct naar die lidstaat worden teruggebracht nadat zij zijn gereinigd en ontsmet overeenkomstig het bepaalde onder d), dan wel op zodanige wijze onder officieel toezicht en met inachtneming van de instructies van de bevoegde autoriteit worden gehanteerd dat kruisverontreiniging wordt voorkomen; c) eendagskuikens worden vervoerd in wegwerpverpakkingen die na gebruik worden vernietigd; d) de ontsmettingsmiddelen en de reinigings- en ontsmettingsmethoden zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. Artikel 5 De bevoegde veterinaire autoriteit van Duitsland ziet erop toe dat in het in de bijlage omschreven gebied inzake de bioveiligheid stringente maatregelen worden getroffen in alle stadia van de productie van pluimvee en eieren, ten einde alle risicovolle contacten waardoor aviaire influenza onder de bedrijven kan worden verspreid, te vermijden. Deze maatregelen zijn er met name op gericht alle risicovolle contacten te vermijden wanneer pluimvee, transportmiddelen, apparatuur en personen in pluimveebedrijven, pakstations, broederijen, slachthuizen, voederfabrieken, mestverwerkende bedrijven en destructiebedrijven binnenkomen en die verlaten. Daartoe moet elke pluimveehouder een register bijhouden van alle bezoeken die beroepshalve aan zijn bedrijf worden gebracht en van alle bezoeken die hijzelf beroepshalve brengt aan andere pluimveehouderijen. Artikel 6 1. De Duitse autoriteiten zien erop toe dat de nodige voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te voorkomen dat personen die in de pluimveesector werkzaam zijn en andere personen die enig risico kunnen lopen, met influenza worden besmet. Deze maatregelen kunnen omvatten: a) het gebruik van beschermende kledij, handschoenen en brillen; b) vaccinatie tegen humane influenza; c) preventieve antivirale behandeling. 2. De Duitse autoriteiten houden de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en diergezondheid regelmatig op de hoogte van de vastgestelde maatregelen. Artikel 7 1. De Duitse autoriteiten verrichten serologisch onderzoek bij de varkens die worden gehouden op alle bedrijven waar besmetting met aviaire influenza is geconstateerd. 2. Indien varkens positief worden bevonden, mogen zij alleen nog naar andere varkenshouderijbedrijven of naar een slachthuis worden vervoerd indien de bevoegde veterinaire autoriteit daartoe toestemming heeft gegeven en indien uit verdere adequate tests is gebleken dat het risico van verspreiding van het virus van aviaire influenza te verwaarlozen is. 3. Verplaatsing naar andere varkenshouderijbedrijven mag alleen plaatsvinden nadat alle beperkingen in verband met aviaire influenza op het bedrijf van herkomst zijn ingetrokken. 4. De Duitse autoriteiten houden de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en diergezondheid regelmatig op de hoogte van de resultaten van het onderzoek. Artikel 8 Deze beschikking is van toepassing tot en met 30 mei 2003 om 24.00 uur. Artikel 9 Deze beschikking is gericht tot Duitsland. Gedaan te Brussel, 16 mei 2003. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. (2) PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14. (3) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. (4) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49. (5) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11. (6) PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1. (7) PB L 116 van 13.5.2003, blz. 28. (8) PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23. (9) PB L 13 van 16.1.1997, blz. 18. (10) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. (11) PB L 203 van 28.7.2001, blz. 16. BIJLAGE De deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen op het grondgebied van Duitsland, bestaande uit: deel A: het gebied ten westen van de Rijn, deel B: het gebied ten oosten van de Rijn.