Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0223

    2003/223/EG: Besluit van de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders van 21 maart 2003 inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank

    PB L 83 van 1.4.2003, p. 66–68 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document Date of entry into force unknown (pending notification) or not yet in force.

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/223/oj

    32003D0223

    2003/223/EG: Besluit van de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders van 21 maart 2003 inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank

    Publicatieblad Nr. L 083 van 01/04/2003 blz. 0066 - 0068


    Besluit van de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders

    van 21 maart 2003

    inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank

    (2003/223/EG)

    DE RAAD IN DE SAMENSTELLING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS,

    Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank(1), inzonderheid op artikel 10.6,

    Gelet op de aanbeveling van de Europese Centrale Bank(2),

    Gelet op het advies van het Europees Parlement(3),

    Gelet op het advies van de Commissie(4),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Door de uitbreiding van het eurogebied zal het aantal leden van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) toenemen. De Raad van bestuur dient ook in een uitgebreid eurogebied efficiënt en tijdig besluiten te kunnen nemen, ongeacht het aantal lidstaten dat de euro aanneemt. Te dien einde dient het aantal presidenten met stemrecht kleiner te zijn dan het totaal aantal presidenten in de Raad van bestuur. Een roulerende toewijzing van de stemrechten tussen de presidenten in de Raad van bestuur is rechtvaardig, efficiënt en aanvaardbaar. 15 stemrechten voor de presidenten vormen een juiste balans tussen enerzijds het handhaven van de bestaande structuur met een evenwichtige verdeling van stemrechten tussen de zes leden van de directie en de overige leden van de Raad van bestuur en, anderzijds, de noodzaak efficiënte besluitvorming te verzekeren in een aanzienlijk uitgebreide Raad van bestuur.

    (2) Alle leden van de directie dienen in de Raad van bestuur over een permanent stemrecht te blijven beschikken, gezien hun benoeming op Europees niveau op grond van een verdragsprocedure en hun rol binnen de ECB, wier bevoegdheid het hele eurogebied omvat.

    (3) De regelingen inzake het stemmen in de Raad van bestuur worden op grond van artikel 10.6 van de statuten aangepast. Aangezien dit artikel slechts wijzigingen van artikel 10.2 van de statuten betreft, heeft enige wijziging van de regelingen inzake het stemmen geen weerslag op het uitbrengen van stemmen inzake besluiten die op grond van de artikelen 10.3, 10.6 en 41.2 van de statuten worden genomen.

    (4) Vijf fundamentele beginselen liggen ten grondslag aan de constituerende bestanddelen van het gekozen roulatiesysteem. Het kernbeginsel van de besluitvorming binnen de Raad van bestuur, te weten "één lid, één stem", geldt onverminderd voor de leden van de Raad van bestuur met stemrecht. Alle leden van de Raad van bestuur blijven onafhankelijk en op persoonlijke titel deelnemen aan de vergaderingen van de Raad van bestuur, ongeacht of zij al dan niet een stemrecht hebben. Het roulatiesysteem is robuust, aangezien het berekend is op enige uitbreiding van het eurogebied ten belope van het momenteel voorgenomen maximumaantal lidstaten. Het roulatiesysteem vermijdt bovendien dat de lidstaten, waarvan de NCB-presidenten stemrecht hebben, tezamen worden geacht niet representatief te zijn voor de economie van het eurogebied als geheel. Tenslotte is het roulatiesysteem doorzichtig.

    (5) De indeling van presidenten bij een groep en de toewijzing van een specifiek aantal stemrechten aan deze groepen, beoogt te verzekeren dat de lidstaten, wier NCB-presidenten stemrecht hebben, samengenomen representatief zijn voor de economie van het eurogebied als geheel. Al naargelang de relatieve omvang van de economie in kwestie in het eurogebied, verschilt de frequentie van stemrechtuitoefening door de presidenten. De indeling van presidenten bij een groep hangt derhalve af van de rangorde van de lidstaat in kwestie, die op basis van de volgende tweeledige indicator tot stand is gekomen: het aandeel van de lidstaat in kwestie i) in het geaggregeerde bruto binnenlands product tegen marktprijzen (BBP-mp) van de lidstaten die de euro hebben ingevoerd; en ii) in de totale geaggregeerde balans van monetaire financiële instellingen (TGB-MFI's) van lidstaten die de euro hebben ingevoerd. Het economische gewicht van een lidstaat uitgedrukt in BBP-mp is een geschikt bestanddeel, omdat de impact van beslissingen van centrale banken in lidstaten met een grotere economie sterker is dan in lidstaten met een kleinere economie. Tegelijkertijd is de omvang van de financiële sector van een lidstaat van bijzonder belang voor beslissingen van centrale banken, omdat deze sector de tegenpartij is bij transacties van centrale banken. BBP-mp krijgt een 5/6 gewicht en TGB-MFI's 1/6. Deze keuze van relatieve gewichten is aangewezen, aangezien de financiële sector aldus voldoende en zinvol is vertegenwoordigd.

    (6) De invoering van het roulatiesysteem dient soepel te verlopen en beslaat daarom twee stappen. De eerste stap behelst de indeling van de presidenten bij twee groepen zodra zij met meer dan 15 zijn. De frequentie van de stemrechten van de bij de eerste groep ingedeelde presidenten zal niet lager zijn dan voor de presidenten van de tweede groep. Nadat het eurogebied met een aanzienlijk aantal nieuwe lidstaten is uitgebreid en er meer dan 21 presidenten zijn, worden zij bij drie groepen ingedeeld. Binnen elke groep hebben de presidenten even lang stemrechten. De gedetailleerde toepassingsbepalingen inzake de twee beginselen, alsook enig mogelijk besluit tot het uitstellen van de invoering van het roulatiesysteem, teneinde te vermijden dat de presidenten binnen enige groep een stemrechtfrequentie van 100 % hebben, worden vastgesteld door de Raad van bestuur, die besluit met tweederde meerderheid van alle leden, die al dan niet stemrecht hebben.

    (7) Het aandeel van iedere lidstaat in het BBP-mp en in de TGB-MFI's van de lidstaten die de euro hebben ingevoerd, dient, telkens wanneer het geaggregeerde BBP-mp overeenkomstig artikel 29.3 van de statuten wordt aangepast, dan wel wanneer het aantal presidenten in de Raad van bestuur toeneemt, te worden aangepast. De uit de regelmatige aanpassingen voortvloeiende nieuwe aandelen zullen met ingang van de eerste dag van het volgende jaar van toepassing zijn. Indien één of meer presidenten lid worden van de Raad van bestuur, dienen de referentieperiodes die tijdens de laatste vijfjaarlijkse aanpassing van de aandelen zijn gebruikt, te worden aangewend voor de berekening van het aandeel van de lidstaat van de NCB in kwestie in het BBP-mp en in de TGB-MFI's van de lidstaten die de euro hebben ingevoerd. De uit deze onregelmatige aanpassingen voortvloeiende nieuwe aandelen zijn met ingang van de dag waarop één of meerdere presidenten lid worden van de Raad van bestuur, van toepassing. Deze operationele details maken deel uit van de door de Raad van bestuur vast te stellen toepassingsbepalingen,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank worden als volgt gewijzigd:

    Artikel 10.2 wordt als volgt gelezen:

    "10.2 Ieder lid van de Raad van bestuur heeft één stem. Met ingang van de datum waarop het aantal leden van de Raad van bestuur meer dan 21 bedraagt, heeft ieder lid van de directie één stem. Het aantal presidenten met stemrecht bedraagt dan 15. De toewijzing en roulatie van deze stemrechten geschiedt als volgt:

    - Met ingang van de datum waarop het aantal presidenten meer dan 15 en minder dan 22 bedraagt, worden de presidenten bij twee groepen ingedeeld volgens de rangorde van de omvang van het aandeel van de lidstaat van de NCB in kwestie in het geaggregeerde bruto binnenlands product tegen marktprijzen en in de totale geaggregeerde balans van de monetaire financiële instellingen van de lidstaten die de euro hebben ingevoerd. Het aandeel in het bruto binnenlands product tegen marktprijzen en in de totale geaggregeerde balans van de monetaire financiële instellingen krijgt een gewicht van respectievelijk 5/6 en 1/6. De eerste groep bestaat uit vijf presidenten en de tweede groep uit de overige presidenten. De frequentie van de stemrechten van de bij de eerste groep ingedeelde presidenten zal niet lager zijn dan voor de presidenten van de tweede groep. Onder voorbehoud van het in de vorige zin bepaalde, krijgt de eerste groep vier stemrechten toegewezen en de tweede groep elf stemrechten.

    - Met ingang van de datum waarop het aantal presidenten 22 bedraagt, worden de presidenten volgens een op basis van de voornoemde criteria vastgestelde rangorde bij drie groepen ingedeeld. De eerste groep bestaat uit vijf presidenten en krijgt vier stemrechten toegewezen. De tweede groep bestaat uit de helft van het totale aantal presidenten, waarbij iedere fractie naar boven wordt afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal, en krijgt acht stemrechten toegewezen. De derde groep bestaat uit de overige presidenten en krijgt drie stemrechten toegewezen.

    - Binnen elke groep hebben de presidenten even lang stemrechten.

    - Op de berekening van het aandeel in het geaggregeerde bruto binnenlands product tegen marktprijzen is artikel 29.2 van toepassing. De totale geaggregeerde balans van de monetaire financiële instellingen wordt overeenkomstig het ten tijde van de berekening in de Europese Gemeenschap toepasselijke statistische kader, berekend.

    - Telkens wanneer het geaggregeerde bruto binnenlands product tegen markprijzen overeenkomstig artikel 29.3 wordt aangepast, dan wel telkens wanneer het aantal presidenten toeneemt, wordt overeenkomstig de voornoemde beginselen de omvang en/of de samenstelling van de groepen aangepast.

    - Met tweederde meerderheid van de leden, die al dan niet stemrecht hebben, neemt de Raad van bestuur alle voor de toepassing van voornoemde beginselen noodzakelijke maatregelen en kan besluiten de invoering van het roulatiesysteem uit te stellen tot het aantal presidenten meer dan 18 bedraagt.

    Slechts persoonlijk aanwezige leden hebben stemrecht. In afwijking van deze regel kan in het in artikel 12.3 bedoelde reglement van orde worden bepaald dat leden van de Raad van bestuur hun stem via een teleconferentie kunnen uitbrengen. Dat reglement van orde bepaalt tevens, dat een lid van de Raad van bestuur dat langdurig verhinderd is de vergaderingen van de Raad van bestuur bij te wonen, een plaatsvervanger kan aanwijzen als lid van de Raad van bestuur.

    De bepalingen in de voorgaande paragrafen laten de stemrechten van alle leden van de Raad van bestuur, al dan niet met stemrecht, krachtens de artikelen 10.3, 10.6 en 41.2 onverlet.

    Tenzij in deze statuten anders is bepaald, besluit de Raad van bestuur met gewone meerderheid van de leden met stemrecht. Bij staking van stemmen brengt de president de beslissende stem uit.

    De Raad van bestuur kan alleen tot stemming overgaan, indien een quorum van tweederde van de leden met stemrecht aanwezig is. Indien het quorum niet aanwezig is, kan de president een buitengewone vergadering bijeenroepen waar besluiten worden genomen zonder inachtneming van het bovenbedoelde quorum.".

    Artikel 2

    1. Dit besluit dient door alle lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen te worden geratificeerd. De aktes van ratificatie worden bij de regering van de Italiaanse Republiek nedergelegd.

    2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin een ondertekenende lidstaat als laatste de akte van ratificatie heeft nedergelegd.

    Gedaan te Brussel, 21 maart 2003.

    Voor de Raad, in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders,

    De voorzitter

    C. Simitis

    (1) Statuten vastgesteld bij het protocol gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zoals gewijzigd bij het Verdrag van Nice.

    (2) PB C 29 van 7.2.2003, blz. 6.

    (3) Advies uitgebracht op 13 maart 2003 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

    (4) Advies uitgebracht op 21 februari 2003 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

    Top