EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22001A1222(02)

Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de visserij voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006

PB L 341 van 22.12.2001, p. 128–159 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/07/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/prot/2001/2528/oj

Related Council regulation

22001A1222(02)

Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de visserij voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006

Publicatieblad Nr. L 341 van 22/12/2001 blz. 0128 - 0159


Protocol

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de visserij voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006

Artikel 1

De met ingang van 1 augustus 2001 voor een periode van vijf jaar geldende vangstmogelijkheden, waarin is voorzien bij artikel 5 van de overeenkomst, worden vastgesteld in de technische notities bij dit protocol.

Artikel 2

1. Het totaal van de financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 7 van de overeenkomst wordt vastgesteld op een jaarlijks bedrag van 86 miljoen EUR (waarvan 82 miljoen EUR voor de financiële compensatie en 4 miljoen EUR voor de financiële steun waarin is voorzien bij artikel 5 van dit protocol).

2. De besteding van de totale financiële compensatie is de uitsluitende bevoegdheid van de regering van Mauritanië.

Artikel 3

1. Het bedrag van de totale financiële compensatie wordt overgemaakt op een rekening van de Centrale Bank van Mauritanië bij een door Mauritanië opgegeven financiële instelling.

2. De totale financiële compensatie voor het eerste jaar, als bedoeld in artikel 2, lid 1, wordt uiterlijk op 31 december 2001 betaald. De jaarlijkse bedragen voor de daaropvolgende jaren moeten uiterlijk op 1 augustus van elk jaar worden betaald.

Artikel 4

De gemengde commissie onderzoekt periodiek de toestand van de visbestanden op basis van de beschikbare wetenschappelijke gegevens.

Als de toestand van de visbestanden dat toelaat, kunnen de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden vanaf 1 januari 2004 worden aangepast, voorzover beide partijen het hiermee eens zijn. In dat geval wordt de in artikel 2 bedoelde financiële compensatie in gezamenlijk overleg evenredig aangepast.

Tijdens de looptijd van dit protocol treffen de Commissie en de Mauritaanse autoriteiten alle dienstige maatregelen om de toestand van het bestand van koppotigen in de visserijzone van Mauritanië te evalueren. Daartoe wordt een gezamenlijke wetenschappelijke werkgroep opgericht die onder de bescherming van het CNROP regelmatig en ten minste eenmaal per jaar zal samenkomen. Deze werkgroep zal worden samengesteld uit door de twee partijen in gemeenschappelijk overleg gekozen wetenschappers.

De twee partijen zullen, op basis van de conclusies van de wetenschappelijke werkgroep en met inachtneming van de beste wetenschappelijke adviezen die beschikbaar zijn, in de loop van het tweede halfjaar 2003 overleg voeren in het kader van de in artikel 10 van de samenwerkingsovereenkomst bedoelde gemengde commissie, ten einde eventueel in gemeenschappelijk overleg de vangstmogelijkheden en de voorwaarden voor de visserij op koppotigen aan te passen. Het eventuele besluit tot een herziening zal uiterlijk op 31 december 2003 worden genomen.

De twee partijen verbinden zich ertoe vóór 31 december 2001 een beslissing te nemen over de samenstelling van de werkgroep. Zij zullen ook zo spoedig mogelijk een vergadering van de gemengde commissie bijeenroepen om te bepalen hoe het herzieningsproces moet verlopen en om een nauwkeurig tijdschema vast te leggen.

Artikel 5

Met de in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële steun zullen de volgende acties worden gefinancierd als volgt:

a) 800000 EUR per jaar voor steun voor onderzoek om de kennis op visserijgebied, het toezicht op de ontwikkeling van de toestand van de bestanden in de visserijzone van Mauritanië en de werking van de CNROP te verbeteren en verbetering van de sanitaire omstandigheden op visserijgebied;

b) 1,5 miljoen EUR per jaar voor steun voor het toezicht op de visserij, bestemd voor de financiering van de werkingskosten van de DSPCM en, eventueel, de indienstneming van nieuwe middelen voor bewaking van de visserij;

c) 300000 EUR per jaar voor de institutionele steun voor zeevaartopleiding, met het oog op de ontwikkeling en de vergroting van de vakbekwaamheid;

d) 50000 EUR per jaar voor de institutionele steun voor de ontwikkeling van visserijstatistieken;

e) 50000 EUR per jaar voor institutionele steun voor redding op zee;

f) 50000 EUR per jaar voor institutionele steun voor het systeem voor het beheer van de vangstvergunningen;

g) 50000 EUR per jaar voor steun aan de vissers;

h) 400000 EUR per jaar voor de kosten voor het organiseren en de deelneming aan seminaries en internationale vergaderingen;

i) 800000 EUR per jaar voor de ontwikkeling van de kleinschalige visserij.

Deze acties, en de jaarlijkse bedragen die ervoor worden toegekend, worden vastgesteld door het ministerie, die de Commissie ervan in kennis stelt. Deze jaarlijkse bedragen worden overgemaakt, het eerste jaar uiterlijk op 31 december 2001, en de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop het protocol verjaart, op een rekening van de Centrale Bank van Mauritanië bij een door Mauritanië aangewezen financiële instelling.

Artikel 6

Het ministerie verstrekt de delegatie, uiterlijk drie maanden na de datum waarop dit protocol verjaart, een jaarverslag over de uitvoering van de acties, de bereikte resultaten en de eventuele moeilijkheden die zijn geconstateerd.

De Commissie behoudt zich het recht voor de bevoegde nationale autoriteiten alle aanvullende inlichtingen over deze resultaten te vragen en, eventueel, te verzoeken de betrokken betalingen opnieuw te onderzoeken in het licht van de daadwerkelijke uitvoering van deze acties, na overleg met de Mauritaanse autoriteiten in het kader van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 10 van de samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 7

Mauritanië behoudt zich het recht voor om de toepassing van de samenwerkingsovereenkomst te schorsen, als de Commissie in gebreke zou blijven wat betreft de in artikel 2 bedoelde jaarlijkse betalingen.

Artikel 8

De twee partijen bevorderen de samenwerking op visserijgebied. Ze bevorderen de verweving van de particuliere belangen via joint ventures en andere vormen van samenwerking voor de exploitatie van de visbestanden en voor de verwerking en afzet van visserijproducten.

Artikel 9

De reders uit de Gemeenschap zijn eigenaar van de totale toegestane vangsten van hun vaartuigen en beslissen vrij over de afzet ervan. De twee partijen stimuleren hun respectieve handelaren in visserijproducten echter tot permanent overleg om concurrentie die de markt zou kunnen verstoren, te voorkomen. De reders zullen trachten gebruik te maken van de havendiensten en andere diensten van Mauritanië.

Artikel 10

De reders uit de Gemeenschap kunnen de vertegenwoordigers van hun vaartuig vrij kiezen, met dien verstande dat die van Mauritaanse nationaliteit moeten zijn.

De namen en het adres van de vertegenwoordigers moeten aan het ministerie worden meegedeeld.

Artikel 11

Dit protocol en de bijlagen erbij treden in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat zij de voor de tenuitvoerlegging vereiste procedures hebben vervuld.

Zij zijn van toepassing met ingang van 1 augustus 2001.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 1

TYPE VISSERIJ: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP SCHAALDIEREN MET UITZONDERING VAN LANGOESTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB, buiten het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB, ten westen van de 6-mijlslijn, gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Bodemtrawl voor de garnalenvisserij.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 50 mm.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De twee partijen kunnen in gezamenlijk overleg, in het kader van de gemengde commissie, besluiten deze biologische rustperiode aan te passen, te verlengen of te verkorten.

5. Bijvangsten: 20 % vis en 15 % koppotigen.

6. Toegestane tonnage/Visrechten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

-/-

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 2

TYPE VISSERIJ: TRAWLERS (1) EN VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ MET DE GRONDBEUG OP ZWARTE HEEK

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 15,6' NB, ten westen van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.2. Ten zuiden van 19° 15,6' NB, tot 17° 50' NB, ten westen van de 18-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

1.3. Ten zuiden van 17° 50' NB, ten westen van de 12-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig:

- grondbeug

- bodemtrawl voor de heekvisserij.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 70 mm voor het trawlnet.

4. Biologische rustperiode: september - oktober

De twee partijen kunnen in gemeenschappelijk overleg in het kader van de gemengde commissie besluiten de duur van deze biologische rustperiode aan te passen, te verlengen of te verkorten.

5. Bijvangsten: 25 % vis voor de trawlers en 50 % vis voor de visserij met de grondbeug, 0 % koppotigen en 0 % schaaldieren.

6. Toegestane tonnage/visrechten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

(1) met uitsluiting van vriestrawlers

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 3

TYPE VISSERIJ: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP ANDERE DEMERSALE SOORTEN DAN ZWARTE HEEK, MET ANDER VISTUIG DAN TRAWLNETTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 48,5' NB, buiten 3 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19° 48,5' NB tot 19° 21' NB, ten westen van 16° 45' WL.

1.3. Ten zuiden van 19° 21' NB, buiten 3 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: (1)

- beuglijnen;

- vast kieuwnet dat maximaal 7 m hoog en maximaal 100 m lang is. Kieuwnetten vervaardigd uit monofilvezels uit polyamide zijn toegestaan;

- handlijnen;

- korven;

- zegennetten voor de visserij op aas.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 120 mm voor kieuwnetten.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober

De twee partijen kunnen in gemeenschappelijk overleg in het kader van de gemengde commissie besluiten de duur van deze biologische rustperiode aan te passen, te verlengen of te verkorten.

5. Bijvangsten: 0 % koppotigen en 0 % schaaldieren

6. Toegestane maaswijdte/visrechten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

(1) Het vistuig dat zal worden gebruikt, moet worden opgegeven bij de aanvraag voor de kwartaalvergunning.

Beuglijnen die zijn vervaardigd uit monofilvezels uit polyamide mogen worden gebruikt als ze niet verboden zijn bij de communautaire wetgeving of bij de wetgeving van een van de lidstaten.

Zegennetten mogen alleen worden gebruikt voor de visserij op aas dat zal worden gebruikt voor de visserij met handlijnen of korven.

Het gebruik van korven is toegestaan voor maximaal zeven vaartuigen met een tonnage per vaartuig van minder dan 80 brt.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ NR. 4

TYPE VISSERIJ: VRIESTRAWLERS VOOR DE VISSERIJ OP DEMERSALE SOORTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19 °15,6' NB, ten westen van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.2. Ten zuiden van 19 °15,6' NB, tot 17 °15' NB, ten westen van de 18-mijlslijn, gemeten vanaf de laagwaterlijn.

1.3. Ten zuiden van 17 °50' NB, ten westen van de 12-mijlslijn gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Trawlnetten

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbelgaren is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 70 mm.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De twee partijen kunnen in gemeenschappelijk overleg in het kader van de gemengde commissie besluiten de duur van deze biologische rustperiode aan te passen, te verlengen of te verkorten.

5. Bijvangsten: 10 %, waarvan maximaal 5 % garnalen, 5 % pijlinktvissen en sepias (0 % achtarmige inktvissen)

6. Toegestane tonnage/visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

-/-

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ NR. 5

TYPE VISSERIJ: VISSERIJ OP KOPPOTIGEN

1. Visserijzone: Dezelfde zone als die welke in de Mauritaanse wetgeving is vastgesteld voor nationale vaartuigen.

Ten noorden van 19 °15,6' NB, buiten het gebied dat de volgende punten met elkaar verbindt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ten zuiden van 19 °15,6' NB tot 17 °50' NB, ten westen van de 9-mijlszone gemeten vanaf de laagwaterlijn.

Ten zuiden van 17 °50' NB, ten westen van de 6-mijlszone gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Bodemtrawl

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 70 mm.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober

De twee partijen kunnen in gemeenschappelijk overleg in het kader van de gemengde commissie besluiten de duur van deze biologische rustperiode aan te passen, te verlengen of te verkorten.

5. Bijvangsten: -/-

6. Toegestane tonnage/visrechten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

(1) De toegestane tonnage mag ten hoogste 2 % afwijken.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ NR. 6

TYPE VISSERIJ: VISSERIJ OP LANGOESTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19 °20' NB, 20 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris;

1.2. Ten zuiden van 19 °21' NB, 15 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Korven

3. Toegestane minimummaaswijdte: -/-

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De twee partijen kunnen in gemeenschappelijk overleg in het kader van de gemengde commissie besluiten deze biologische rustperiode aan te passen, te verlengen of te verkorten.

5. Bijvangsten: 0 %

6. Toegestane tonnage/visrechten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

-/-

TECHNISCHE NOTIE VOOR DE VISSERIJ NR. 7

TYPE VISSERIJ: VRIESVAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19 °21' NB, 30 mijl, gemeten vanaf de basislaan Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19 °21' NB, 30 zeemijl, gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Zegennet

3. Toegestane minimummaaswijdte: Door de ICCAT aanbevolen normen

4. Biologischerustperiode: -/-

5. Bijvangsten: 0 %

6. Aantal vaartuigen/visrechten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

-/-

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ NR. 8

TYPE VISSERIJ: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE HENGEL EN MET DE DRIJVENDE BEUG

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19 °21' NB, 15 zeemijl, gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19 °21' NB, 12 zeemijl, gemeten vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Hengel en drijvende beug

3. Toegestane minimummaaswijdte: -/-

4. Biologische rustperiode: -/-

5. Bijvangsten: 0 %

6. Aantal vaartuigen/visrechten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

Visserij op levend aas

7.1. Zone waar mag worden gevist op levend aas:

Ten noorden van 19 °48,5' NB, buiten 3 zeemijl, gemeten vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

Ten zuiden van 19 °48,54 NB en tot 19 °21' NB, ten westen van 16 °45' WL.

Ten zuiden van 19 °21' NB, buiten 3 zeemijl gemeten vanaf de laagwaterlijn.

7.2. Toegestane minimummaaswijdte voor de visserij op levend aas: 8 mm.

7.3. Gezien de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO terzake, is de visserij op de haaisoorten, reuzenhaai (Cetorhinus maximus), witte haai (Carcharodon carcharias), zandtijgerhaai (Carcharias taurus) en ruwe haai (Galeorhinus galeus) verboden.

TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ NR. 9

TYPE VISSERIJ: VRIESTRAWLERS VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19 °21' NB: buiten de zone die is afgebakend door de volgende punten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1.2. Ten zuiden van 19 °21' NB, tot 17 °50' NB tot 13 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

1.3. Ten zuiden van 17 °50' NB tot 16 °04' NB tot 12 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Pelagische trawl

3. Toegestane minimummaaswijdte: 40 mm

4. Biologische rustperiode: -/-

5. Bijvangsten: 3 % vis, 0 % koppotigen en 0 % schaaldieren.

6. Toegestane tonnage/Aantal vaartuigen/visrechten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

Er zijn drie categorieën vaartuigen:

- categorie 1: brutotonnage tot en met 3000 GT; maximum: 12500 ton/jaar/vaart.

- categorie 2: brutotonnage van meer dan 3000 GT tot en met 5000 GT; maximum: 17500 ton/jaar/vaart.

- categorie 3: brutotonnage van meer dan 5000 GT tot en met 9500 GT; maximum: 22500 ton/jaar/vaart.

Tijdens het eerste jaar van dit protocol zullen de twee partijen de mogelijkheid onderzoeken om in het kader van deze Visserijovereenkomst vaartuigen met een tonnage van meer dan 9500 GT op te nemen die vóór 31 juli 2001 reeds in de Mauritaanse EEZ hebben gevist.

Een besluit terzake zal worden genomen rekening houdende met de toestand van de bestanden, de rationele exploitatie ervan, de technische kenmerken van de vaartuigen, de voorgeschiedenis van deze vaartuigen in de Mauritaanse EEZ en de voordelen voor Mauritanië van de toelating van deze vaartuigen tot de zone.

BIJLAGE I

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN DE VISSERIJZONE VAN MAURITANIË

HOOFDSTUK I

VEREISTE DOCUMENTEN VOOR DE VERGUNNINGAANVRAAG

1. Wanneer voor een vaartuig voor het eerst een vergunning wordt aangevraagd, dient de Commissie bij het ministerie voor elk vaartuig afzonderlijk een aanvraagformulier voor een vergunning in van het in aanhangsel 1 van deze bijlage opgenomen model. De verstrekte gegevens met betrekking tot de naam van het vaartuig, de tonnage in brt, de identificatieletters en -nummers, de radioroepnaam, het motorvermogen, de lengte over alles en de registratiehaven moeten conform zijn aan de gegevens die voorkomen in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen.

2. Tevens dient de reder bij de eerste aanvraag voor een vergunning:

- een door de lidstaat voor eensluidend gewaarmerkte kopie te verstrekken van de meetbrief waarop in brt de tonnage van het vaartuig is vermeld;

- een recente, gecertificeerde kleurenfoto te verstrekken met een zijaanzicht van het vaartuig. Deze foto dient minstens 15 x 10 cm groot te zijn.

3. Bij iedere wijziging van de tonnage van een vaartuig is de reder verplicht een door de lidstaat voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de nieuwe meetbrief in te dienen en ook de documenten in verband met deze wijziging, d.w.z. met name een kopie van de door de reder bij zijn bevoegde overheid ingediende aanvraag en het akkoord van de overheid bij te voegen, en moet hij voorts een gedetailleerde opgave van de aan het vaartuig uitgevoerde wijzigingen verstrekken.

Bij veranderingen wat betreft de structuur of het uitzicht van het vaartuig moet ook een nieuwe foto worden verstrekt.

4. Aanvragen voor visvergunningen worden alleen ingediend voor vaartuigen waarvoor de op grond van bovenstaande punten 1, 2 en 3 vereiste documenten zijn verstrekt.

5. De partijen verbinden zich ertoe, in het kader van de gemengde commissie, tegen eind 2003, in dit protocol elke verwijzing in brt te vervangen door GT en alle betreffende bepalingen dienovereenkomstig aan te passen. Deze vervanging zal worden voorafgegaan door een adequaat technisch overleg tussen de partijen.

HOOFDSTUK II

BEPALINGEN INZAKE HET AANVRAGEN, DE AFGIFTE EN DE GELDIGHEID VAN DE VERGUNNINGEN

1. Eerste vereiste om voor de visserij in aanmerking te komen:

1.1. Vaartuigen die visserijactiviteiten in het kader van deze overeenkomst wensen uit te oefenen, dienen gerechtigd te zijn om in de visserijzone van Mauritanië te vissen.

1.2. Gerechtigd zijn, betekent dat tegen de reder of de kapitein van het vaartuig of tegen het vaartuig zelf geen verbod om in de wateren van Mauritanië te vissen, mag zijn uitgevaardigd. Tevens mogen zij bij Mauritanië geen verplichtingen hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in het kader van de met de Gemeenschap gesloten visserijovereenkomsten.

2. Het aanvragen van vergunningen

2.1. Voor de vergunningen voor vriestrawlers voor de pelagische visserij dient de Commissie bij het ministerie ten minste acht dagen vóór het begin van de visserijactiviteiten de aanvragen, vergezeld van de documenten om de technische kenmerken te staven, in. Voor alle andere soorten vergunningen dient de Commissie elk kwartaal, ten minste 30 dagen vóór het begin van de geldigheidsduur van de gevraagde vergunningen, bij het ministerie de lijsten in van de vaartuigen waarvoor, op grond van de in de technische notities bij het protocol vastgestelde maxima voor elk type visserij, een vergunning wordt aangevraagd voor de uitoefening van de visserij. Deze lijsten gaan vergezeld van de betalingsbewijzen. Vergunningaanvragen die niet zijn ingediend binnen de bovenvermelde termijn worden niet in behandeling genomen.

2.2. Op deze lijsten worden, per type visserij, de ingezette tonnage en het aantal schepen vermeld, alsmede, voor elk schip, de belangrijkste kenmerken, onder andere het gebruikte vistuig, het bedrag van de visrechten en van de bijdrage voor wetenschappelijke waarnemers die voor de betrokken periode verschuldigd is, en het aantal Mauritaanse zeelieden.

In een aanvullende lijst worden de wijzigingen aan de vaartuigen opgegeven die zijn uitgevoerd sinds de indiening van het formulier voor het aanvragen van de vergunning, of sinds de meest recente vergunningaanvraag. Wijzigingen met betrekking tot de gegevens die afkomstig zijn uit het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen zijn slechts mogelijk nadat het gegevensbestand is bijgewerkt.

2.3. Bij de vergunningaanvragen wordt, in een formaat dat compatibel is met de software van het ministerie, een gegevensbestand gevoegd met alle informatie die nodig is voor het opstellen van de visvergunningen, met inbegrip van eventuele wijzigingen in de gegevens van de vaartuigen.

2.4. De vergunningaanvragen worden alleen ingediend voor in aanmerking komende vaartuigen waarvoor is voldaan aan alle voorwaarden die zijn vastgesteld in de punten 2.1, 2.2 en 2.3.

2.5. Om de controle op het binnenvaren en uitvaren van de visserijzone te vergemakkelijken, mogen vaartuigen die visvergunningen hebben voor de zones van aangrenzende landen op de vergunningaanvraag de betrokken landen en doelsoort(en) waarop wordt gevist, alsmede de geldigheidsduur van die vergunningen vermelden.

3. Afgifte van de vergunningen

3.1. Na inning van de in hoofdstuk IV bedoelde betalingen, worden de vergunningen minstens tien dagen vóór het begin van de geldigheidsperiode door het ministerie afgegeven. Deze termijn wordt voor vaartuigen voor de pelagische visserij ingekort tot vijf dagen. De vergunningen zijn te verkrijgen bij de diensten van het ministerie te Nouadhibou of te Nouakchott.

3.2. De vergunningen worden opgesteld overeenkomstig de gegevens in de technische notities bij het protocol. Zij vermelden tevens de geldigheidsduur, de technische kenmerken van het vaartuig, het aantal Mauritaanse zeelieden en de referenties van de betalingen van de rechten.

3.3. De visserijvergunningen kunnen slechts worden afgegeven voor vaartuigen waarvoor alle voor de afgifte van de vergunningen nodige administratieve formaliteiten zijn vervuld.

3.4. De delegatie wordt er door Mauritanië van in kennis gesteld wanneer aanvragen worden afgewezen. In voorkomend geval verstrekt het ministerie een vordering voor de eventueel reeds betaalde bedragen, verminderd met de eventueel uitstaande boetes.

4. Geldigheid en gebruik van de vergunningen

4.1. De vergunningen gelden uitsluitend voor de periode waarvoor de visrechten zijn betaald en voor de visserijzone, de soorten vistuig en het type visserij, die in de vergunning zijn vermeld.

De vergunningen worden afgegeven voor een periode van drie, zes of twaalf maand. Ze zijn hernieuwbaar.

Voor trawlers voor de pelagische visserij kunnen vergunningen worden afgegeven voor een periode van één maand.

Voor het bepalen van de geldigheidsduur van de vergunningen wordt uitgegaan van de volgende jaarlijkse periodes:

eerste periode: van 1 augustus 2001 tot en met 31 december 2001

tweede periode: van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002

derde periode: van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003

vierde periode: van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004

vijfde periode: van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005

zesde periode: van 1 januari 2006 tot en met 31 juli 2006

De geldigheidstermijn van een vergunning kan niet beginnen in de loop van een jaarlijkse periode en aflopen in de loop van de daaropvolgende jaarlijkse periode.

4.2. Een vergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar; in het geval van naar behoren door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat geconstateerde overmacht, wordt op verzoek van de Commissie de vergunning voor een vaartuig echter zo spoedig mogelijk vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig voor hetzelfde type visserij, waarbij echter de voor dit type toegestane tonnage niet mag worden overschreden.

4.3. De te vervangen vergunning wordt teruggegeven aan het ministerie dat de nieuwe vergunning afgeeft.

4.4. De aanpassingen in de betaalde bedragen die nodig zijn wanneer vóór de eerste dag van de geldigheidsperiode van gebruik van de vergunning wordt afgezien of wanneer een vergunning is overgedragen, worden uitgevoerd vóór de afgifte van de nieuwe vergunning.

4.5. De vergunning moet aan boord van het betrokken vaartuig bewaard worden en moet bij iedere controle aan de hiertoe gemachtigde autoriteiten worden voorgelegd.

HOOFDSTUK III

VISRECHTEN

1. De visrechten worden voor elk vaartuig berekend aan de hand van de bedragen die zijn vastgesteld in de technische notities bij het protocol. Voor driemaandelijkse of zesmaandelijkse vergunningen worden de visrechten berekend pro rata temporis en verhoogd met 3 %, respectievelijk 2 %.

2. De visrechten worden betaald voor een of meer kwartalen, behalve bij een kortere geldigheidsduur waarin bij deze overeenkomst is voorzien of die voortvloeit uit de toepassing van deze overeenkomst, in welk geval de rechten betaald moeten worden in verhouding tot de feitelijke geldigheidsduur van de vergunning ten opzichte van een kwartaal.

3. Onder kwartaal wordt verstaan een periode van drie maanden beginnende op 1 oktober, 1 januari, 1 april of 1 juli, met uitzondering van de eerste periode van het protocol die begint op 1 augustus 2001.

HOOFDSTUK IV

WIJZE VAN BETALING

1. De betalingen - in euro - geschieden als volgt:

a) voor de visrechten:

- via overschrijving op een van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten gunste van de Thesaurie van Mauritanië.

b) voor de kosten van de wetenschappelijke waarnemers:

- via overschrijving op een van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten gunste van het ministerie;

c) voor de boetes:

- via overschrijving op een van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten gunste van de Thesaurie van Mauritanië.

2. De in punt 1 bedoelde bedragen worden geacht daadwerkelijk te zijn geïnd wanneer de Thesaurie of het ministerie, hiervan in kennis gesteld door de Mauritaanse Centrale Bank, de bevestiging van betaling geven.

HOOFDSTUK V

MEDEDELING VAN DE VANGSTGEGEVENS

1. Een visreis van een vaartuig van de Gemeenschap wordt gedefinieerd als zijnde:

- de tijd tussen het binnenvaren en het uitvaren van de visserijzone van Mauritanië, ofwel

- de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van Mauritanië en het overladen van de vangst, ofwel

- de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van Mauritanië en het lossen van de vangst in Mauritanië.

2. Logboek

2.1. De kapiteins van de vaartuigen vullen elke dag een logboekformulier, naar het model in aanhangsel 2, duidelijk leesbaar in en ondertekenen het. Voor de vaartuigen die vissen op over grote afstanden trekkende soorten is het bepaalde in hoofdstuk XIV van deze bijlage van toepassing.

2.2. Onvolledige of niet correct ingevulde logboekformulieren worden als niet ingevuld beschouwd.

2.3. Aan het einde van elke visreis wordt het originele exemplaar van de logboekformulieren door de kapitein van het vaartuig rechtstreeks aan de controledienst afgegeven. De reder moet een afschrift van deze formulieren aan de delegatie verstrekken.

2.4. Als de in de punten 2.1, 2.2 en 2.3 vermelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is, en dit onverminderd de sancties waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet.

3. Aangiften van aanvoer of overlading

3.1. De kapiteins van de vaartuigen vullen bij aanvoer of bij overlading het formulier waarvan het model in aanhangsel 3 is opgenomen, duidelijk leesbaar in en ondertekenen het.

3.2. In geval van aanvoer zendt de reder de aangifte van aanvoer uiterlijk binnen 30 dagen na de aanlanding per post aan de controledienst.

3.3. In geval van overlading geeft de reder het originele exemplaar van de aangifte van overlading onmiddellijk na de overlading aan de controledienst af.

3.4. Als de in de punten 3.1, 3.2 en 3.3 vermelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is.

4. Kwartaalaangiften

4.1. Vóór het einde van de derde maand van het kwartaal stelt de Commissie het ministerie in kennis van de hoeveelheden die de vaartuigen van de Gemeenschap in het voorgaande kwartaal hebben gevangen.

4.2. De gegevens worden voor alle vaartuigen en voor alle vissoorten uitgesplitst per maand en per type visserij.

5. Betrouwbaarheid van de gegevens

Om bruikbaar te zijn als grondslag voor het toezicht op de ontwikkeling van de visbestanden, moeten de gegevens die zijn vermeld in de documenten als bedoeld in de punten 1, 2, 3 en 4 in overeenstemming zijn met het feitelijke verloop van de visserij.

HOOFDSTUK VI

BIJVANGSTEN

1. De bijvangsten, waarvan de toegestane percentages in de technische notities bij het protocol zijn vermeld, worden op elk moment vastgesteld in verhouding tot het totale gewicht van de vangsten, en dit overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië.

2. Alle overschrijdingen worden overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië bestraft en kunnen voor de overtredende partij, dat wil zeggen zowel de kapitein als het vaartuig, een definitief verbod op alle visserijactiviteiten in Mauritanië tot gevolg hebben.

3. Met uitzondering van de vaartuigen voor de visserij op langoesten met korven, mogen vaartuigen geen langoesten aan boord hebben, op straffe van de sancties waarin de wetgeving van Mauritanië voorziet.

HOOFDSTUK VII

AANVOER IN MAURITANIË

De vaartuigen zijn niet verplicht visserijproducten aan te voeren, met uitzondering van de hieronder vermelde aanvoer die wel verplicht is:

Voor vaartuigen van categorie 4, trawlers voor de visserij op demersale soorten, gelden de volgende aanvoerverplichtingen:

het eerste jaar van het protocol: 8 aanlandingen

het tweede jaar van het protocol: 11 aanlandingen

het derde jaar van het protocol: 14 aanlandingen

het vierde jaar van het protocol: 17 aanlandingen

het vijfde jaar van het protocol: 20 aanlandingen

ALGEMENE VOORWAARDEN EN FINANCIËLE STIMULANSEN

1. De verplichte aanvoer moet gebeuren in de Mauritaanse haven Nouadhibou. De reder die zijn vangst aanvoert kiest vrij de datum waarop de aanvoer zal plaatsvinden. Hij deelt de Mauritaanse havenautoriteiten per telefax 72 uur vóór de geplande aankomst in de haven deze datum mee, met vermelding van de totale hoeveelheid die hij meent te zullen aanvoeren. De havenautoriteiten bevestigen de consignataris of de reder binnen 24 uur, ook per fax, dat de aanvoer zal plaatsvinden binnen 24 uur na de aankomst in de haven. Indien de havenautoriteiten de gevraagde bevestiging niet binnen de voorgeschreven termijn bevestigen, wordt de aanvoerverplichting geacht te zijn vervuld voor het betrokken vaartuig.

2. De aanvoer moet zijn voltooid binnen 24 uur na de aankomst van het vaartuig in de haven. Indien deze termijn niet in acht wordt genomen, mag het vaartuig de haven verlaten en wordt de verplichting tot aanvoer geacht te zijn vervuld voor dat vaartuig. Een certificaat dat gelijkwaardig is aan het in punt 3 bedoelde certificaat, moet aan de kapitein worden overhandigd.

3. Na voltooiing van de aanvoer, geven de bevoegde havenautoriteiten de kapitein een aanvoercertificaat.

4. Indien het aantal bij dit protocol voorgeschreven aanvoertransacties aan het einde van het derde kwartaal van een jaar niet is bereikt, deelt de Commissie, bij de aanvraag van vergunningen voor het vierde kwartaal, het ministerie de lijst mee van de vaartuigen die in de loop van dat kwartaal vangsten zullen moeten aanvoeren.

5. Indien een vaartuig dat op de in punt 4 bedoelde lijst is vermeld, in de onmogelijkheid verkeert om vis aan te voeren, kan hij zijn aanvoer uitstellen tot een volgende visreis of zich laten vervangen door een ander vaartuig dat in dezelfde categorie vist. De desbetreffende informatie wordt onmiddellijk aan de Commissie meegedeeld, die ze op haar beurt onverwijld meedeelt aan het ministerie.

6. Een vaartuig dat het punt van uitgang niet naleeft en zijn aanvoerverplichting niet heeft vervuld, wordt bestraft overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk I van bijlage II bij dit protocol.

7. Voor de vissers geldt een regeling van vrije doorvoer met een "zeevaartboekje".

8. De vaartuigen van de Gemeenschap die in Nouadhibou aanvoeren krijgen een korting op de voor de vergunning te betalen visrechten voor de periode waarin de aanvoer heeft plaatsgevonden. Deze korting bedraagt 25 % van de kosten van de lopende vergunning.

9. Wijze van toepassing: de afschriften van het of de aanvoercertificaten betreffende de door een vaartuig uitgevoerde aanvoer worden meegedeeld aan de delegatie. Wanneer voor het betrokken vaartuig een nieuwe vergunningaanvraag wordt ingediend, deelt de delegatie het ministerie de kopieën van de afschriften mee, vergezeld van een verzoek om korting van de visrechten. Behoudens een andersluidend advies van het ministerie, wordt de korting automatisch toegepast op het bedrag van de visrechten voor de nieuwe vergunning.

Vóór het einde van het eerste halfjaar waarin dit protocol wordt toegepast, verstrekt het ministerie de delegatie de volgende gegevens:

- algemene voorwaarden voor de aanvoer, inclusief de havenheffingen;

- de inrichtingen die conform de communautaire regelgeving terzake zijn erkend;

- de douane-entrepots;

- de maximumgrootte en het aantal vaartuigen dat er toegang toe heeft;

- de opslagvoorwaarden en -capaciteit voor bevroren (- 22 °C), gekoelde en verse producten;

- de middelen en de frequentie van het vervoer om de visserijproducten naar buitenlandse markten te brengen;

- de bevoorradingsvoorwaarden en de gemiddelde prijzen van de bevoorrading (brandstoffen, levensmiddelen, enz.);

- de radioroepnaam, de telefoonnummers, het faxnummer en het telexnummer, alsmede de openingstijden van de kantoren van de havenautoriteiten;

- alle andere gegevens die de aanvoer kunnen vergemakkelijken.

FISCALE EN FINANCIËLE VOORWAARDEN

Het communautaire vaartuig dat vis aanvoert te Nouadhibou is vrijgesteld van belastingen of heffingen van gelijke werking, met uitzondering van havenheffingen en -kosten die - in dezelfde omstandigheden - worden toegepast voor Mauritaanse vaartuigen.

Voor de visserijproducten geldt een douaneregeling overeenkomstig de geldende Mauritaanse wetgeving. Ze zijn bijgevolg bij hun binnenkomst in de Mauritaanse haven of bij uitvoer vrijgesteld van alle douaneformaliteiten en douanerechten of -heffingen van gelijke werking en worden beschouwd als goederen onder een regeling van "tijdelijk douanevervoer" ("tijdelijke opslag").

De reder kan vrij beslissen over de bestemming van de productie van zijn vaartuig. Deze kan worden verwerkt, opgeslagen onder een douaneregeling, verkocht in Mauritanië of uitgevoerd (tegen vreemde valuta's).

Op de in Mauritanië verkochte producten die bestemd zijn voor de Mauritaanse markt, worden dezelfde belastingen en heffingen toegepast als die welke gelden voor Mauritaanse visserijproducten.

De winst kan worden uitgevoerd zonder extra kosten (vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking).

Ten aanzien van de andere vaartuigen dan die welke overeenkomstig dit protocol verplicht zijn een deel van hun vangst aan te voeren, die vrijwillig in Mauritanië vangsten aanvoeren, wordt een gunstige regeling toegepast.

HOOFDSTUK VIII

AANMONSTERING VAN MAURITAANSE ZEELIEDEN

1. Alle vaartuigen van de Gemeenschap zijn verplicht om voor de effectieve duur van de visreis ten minste het volgende aantal Mauritaanse zeelieden, met inbegrip van officieren, leerling-officieren en de wetenschappelijke waarnemer, in dienst te nemen:

1.1. - 4 zeelieden op vaartuigen van minder dan 200 brt;

- 5 zeelieden op vaartuigen van 200 brt tot 250 brt;

- 6 zeelieden op vaartuigen van 250 brt tot 300 brt;

- 7 zeelieden op vaartuigen van 300 brt tot 350 brt;

- op vaartuigen van 350 brt of meer, een aantal zeelieden dat overeenkomt met 35 % van de bemanning, met een minimum van 7 zeelieden.

1.2. De reders spannen zich in om bovenop dit aantal nog Mauritaanse zeelieden in dienst te nemen.

1.3. De reders kiezen autonoom de Mauritaanse zeelieden, officieren en leerling-officieren die zij in dienst nemen.

2. De arbeidscontracten van de zeelieden worden in Mauritanië gesloten tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeelieden. In deze contracten moet ook de voor de betrokkenen geldende regeling inzake sociale zekerheid zijn opgenomen, die onder meer een levensverzekering, een ongevallenverzekering en een ziekteverzekering dient te omvatten.

3. De salarisvoorwaarden mogen niet minder gunstig zijn dan die welke gelden voor de bemanningen van Mauritaanse vaartuigen. Om discriminatie te voorkomen wordt het overeengekomen salaris vastgesteld in het arbeidscontract.

4. De reders van vaartuigen van de Gemeenschap zorgen ervoor dat de Mauritaanse zeelieden, officieren en leerling-officieren onder dezelfde omstandigheden aan boord kunnen verblijven en gelijkwaardige taken krijgen als de andere zeelieden, respectievelijk officieren en leerling-officieren.

5. De zeelieden dienen zich de dag vóór het afgesproken tijdstip van aanmonstering bij de kapitein van het aangewezen vaartuig te melden. Als een in dienst genomen zeeman niet aanwezig is op het voor het vertrek van het vaartuig vastgestelde tijdstip, mag het betrokken vaartuig zoals gepland uitvaren, nadat door de controledienst een absentieverklaring is afgegeven.

De reder dient de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat zijn vaartuig uiterlijk bij de volgende visreis het op grond van dit protocol vereiste aantal Mauritaanse zeelieden aan boord heeft.

6. De reders verstrekken het ministerie halfjaarlijks, op 1 januari en op 1 juli, voor elk vaartuig een lijst van de Mauritaanse zeelieden die waren aangemonsterd.

De afgifte van de vergunning kan in voorkomend geval worden geschorst totdat deze lijst is verstrekt.

7. Niet-naleving van het bepaalde in punt 1 zal overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië worden bestraft en kan de schorsing, of de definitieve intrekking van de vergunning in geval van herhaaldelijke overtredingen, tot gevolg hebben.

HOOFDSTUK IX

TECHNISCHE CONTROLES

1. Ieder vaartuig van de Gemeenschap meldt zich eens per jaar en na elke wijziging van de tonnage of elke verandering van het type visserij resulterend in het gebruik van andere soorten vistuig, in de haven van Nouadhibou aan om de voorgeschreven inspecties te ondergaan. Deze inspecties vinden plaats binnen 48 uur na aankomst in de haven.

De voorwaarden waaronder de technische controles van de vaartuigen voor de tonijnvisserij, de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en de vriestrawlers voor de pelagische visserij plaatsvinden, zijn in afwijking van het bepaalde in de voorgaande alinea vastgesteld in de hoofdstukken XIV en XV.

2. Na de controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een verklaring afgegeven met een geldigheidsduur die gelijk is aan de duur van de vergunning en die de facto wordt verlengd voor vaartuigen die hun vergunning in de loop van het jaar vernieuwen. De geldigheidsduur van de verklaring mag echter niet langer zijn dan één jaar. De verklaring moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden bewaard.

3. Bij de technische controle wordt nagegaan of de technische kenmerken van het vaartuig en het vistuig aan boord in overeenstemming zijn met de bepalingen van de overeenkomst en of aan de voorwaarden wat betreft de Mauritaanse bemanning is voldaan.

4. De kosten van de controle worden aan de reder in rekening gebracht volgens de in de Mauritaanse wetgeving vastgestelde tariefregeling. Zij mogen niet hoger zijn dan de gewoonlijk door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.

5. Als de in de punten 1 en 2 vastgestelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is.

HOOFDSTUK X

IDENTIFICATIE VAN DE VAARTUIGEN

1. De identificatieletters en -nummers van de communautaire vaartuigen moeten voldoen aan de communautaire wetgeving terzake, die vóór de inwerkingtreding van dit protocol ter kennis van het ministerie wordt gebracht. Eventuele wijzigingen van de wetgeving worden ten minste 30 dagen vóór de inwerkingtreding ervan aan het ministerie meegedeeld.

2. Ieder vaartuig waarvan identificatieletters en -nummers aan het gezicht worden onttrokken, kan worden gestraft volgens de in de geldende wetgeving vastgestelde sancties.

HOOFDSTUK XI

SCHORSING OF INTREKKING VAN DE VERGUNNING

Als de Mauritaanse autoriteiten op grond van dit protocol of van de Mauritaanse wetgeving besluiten de vergunning van een vaartuig van de Gemeenschap te schorsen of definitief in te trekken, dient de kapitein van dat vaartuig zijn visserijactiviteit te beëindigen en zich naar de haven van Nouadhibou te begeven. Bij zijn aankomst in de haven van Nouadhibou dient hij het originele exemplaar van zijn vergunning aan de bevoegde autoriteiten te geven. Zodra de voorgeschreven formaliteiten vervuld zijn, stelt het ministerie de Commissie ervan in kennis dat de schorsing is opgeheven en wordt de vergunning teruggegeven.

HOOFDSTUK XII

ANDERE OVERTREDINGEN

1. Tenzij in dit protocol uitdrukkelijk anders is bepaald, worden alle andere overtredingen bestraft volgens de Mauritaanse wetgeving.

2. Het ministerie behoudt zich in geval van ernstige of zeer ernstige visserijovertredingen, zoals omschreven in de Mauritaanse wetgeving, het recht voor om de betrokken vaartuigen en kapiteins, en eventueel de betrokken reders, voorlopig of definitief van alle visserijactiviteiten in Mauritanië uit te sluiten.

HOOFDSTUK XIII

BOETES

Het bedrag van de boetes die aan vaartuigen van de Gemeenschap worden opgelegd, wordt bepaald binnen een bij de Mauritaanse wet vastgesteld minimum- en maximumbedrag, volgens de procedure van hoofdstuk VII, punt 3, van bijlage II.

HOOFDSTUK XIV

BEPALINGEN VOOR VAARTUIGEN DIE VISSEN OP OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN

(vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug)

1. In afwijking van het bepaalde in de hoofdstukken I en II van bijlage I, worden de vergunningen voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen afgegeven voor periodes van twaalf maanden.

Het originele exemplaar van de vergunning moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden bewaard en moet bij iedere controle aan de bevoegde autoriteiten van Mauritanië worden voorgelegd.

Zodra de Mauritaanse autoriteiten de kennisgeving van de Commissie hebben ontvangen dat het voorschot is betaald, wordt het vaartuig evenwel opgenomen op de lijst van vaartuigen die gerechtigd zijn om te vissen; deze lijst wordt aan de Mauritaanse controleautoriteiten medegedeeld. In afwachting van de eigenlijke vergunning kan een afschrift van de reeds opgestelde vergunning worden verkregen per telefax. Dit afschrift wordt aan boord bewaard.

2. Voordat de vergunningen worden afgegeven, dienen alle vaartuigen zich te onderwerpen aan de voorgeschreven inspecties. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk IX, kunnen deze inspecties in een overeen te komen buitenlandse haven plaatsvinden. Alle aan de inspecties verbonden kosten zijn ten laste van de reder.

3. De door de reders te betalen visrechten worden vastgesteld op 25 EUR per in de visserijzone van Mauritanië gevangen ton vis.

4. De vergunningen worden afgegeven nadat op één van de rekeningen in het buitenland van de Centrale Bank van Mauritanië ten gunste van de Mauritaanse Thesaurie een forfaitair bedrag is overgemaakt dat overeenstemt met het in de technische notities bij het protocol vastgestelde voorschot.

5. De vaartuigen moeten een logboek bijhouden volgens het ICCAT-model in aanhangsel 4 van deze bijlage, voor elke visserijperiode in de Mauritaanse wateren. Het logboek moet worden bijgehouden zelfs indien niets wordt gevangen.

Voor de periodes waarin een in de eerste alinea bedoeld vaartuig buiten de wateren van Mauritanië heeft verbleven, moet in het bovenbedoelde logboek de vermelding "buiten EEZ Mauritanië" worden ingevuld.

De in dit punt bedoelde logboekformulieren moeten uiterlijk 15 werkdagen na het binnenlopen in een haven aan de Mauritaanse autoriteiten worden toegezonden.

Een afschrift ervan wordt gericht aan de in punt 6, derde alinea, bedoelde wetenschappelijke instellingen.

6 De definitieve afrekening van de rechten die voor een kalenderjaar verschuldigd zijn, wordt door Mauritanië opgemaakt aan de hand van de vangstaangiften per vaartuig en alle andere dienstige inlichtingen.

De afrekening voor een kalenderjaar wordt tegen uiterlijk 31 maart van het volgende jaar toegezonden aan de Commissie, die ze terzelfder tijd aan de reders en aan de nationale autoriteiten van de betrokken lidstaten doorzendt tegen uiterlijk 15 april.

Reders die de afrekening van Mauritanië betwisten, kunnen zich ter verificatie van de vangstgegevens wenden tot de bevoegde wetenschappelijke instellingen, zoals het Institut français de Recherche pour le Développement (IRD), het Spaans Oceanografisch Instituut (IEO) en het Portugees Instituut voor Onderzoek van de Zee (IPIMAR), en plegen vervolgens overleg met de autoriteiten van Mauritanië om tegen uiterlijk 15 mei van het lopende jaar de definitieve afrekening vast te stellen. Indien de reders tegen die datum geen bezwaar maken, wordt de door Mauritanië opgemaakte afrekening als definitief beschouwd. De lidstaten doen de definitieve afrekening van hun vloot aan de Commissie toekomen.

Eventuele extra rechten die verschuldigd zijn bovenop het voorschot dienen uiterlijk tegen 31 mei van hetzelfde jaar door de reders te worden overgemaakt aan de Mauritaanse visserijdiensten.

Als het bedrag van de definitieve afrekening lager is dan het in punt 4 bedoelde voorschot, wordt het verschil evenwel niet terugbetaald aan de reder.

7. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk I, dienen de vaartuigen van de Gemeenschap telkens binnen drie uur na het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone van Mauritanië hun positie en de aan boord aanwezige hoeveelheden vis mede te delen aan de Mauritaanse autoriteiten, bij voorkeur per telefax of, bij gebrek daaraan, via de radio.

Het faxnummer en de radiofrequentie worden door de controledienst medegedeeld.

Een kopie van de faxberichten of van de opname van de radioberichten wordt door de Mauritaanse autoriteiten en door de reders bewaard totdat de in punt 6 bedoelde definitieve afrekening door beide partijen is goedgekeurd.

8. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VIII van deze bijlage, nemen de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen ten minste één Mauritaanse zeeman per vaartuig in dienst en nemen de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel verplicht drie Mauritaanse zeelieden - leerling-officieren en de wetenschappelijk waarnemer hieronder begrepen - per vaartuig in dienst voor de gehele duur van de visreis.

9. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk V, punt 1, kunnen de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen op verzoek van de Mauritaanse autoriteiten, in overleg met de betrokken reders, een wetenschappelijk waarnemer per vaartuig aan boord nemen gedurende een overeengekomen periode.

HOOFDSTUK XV

BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP VRIESTRAWLERS VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ

1. De visvergunning dient aan boord te worden bewaard. Indien het originele exemplaar van de vergunning om praktische redenen niet aan boord van het vaartuig is geraakt, kan een afschrift of een fax van het origineel worden aanvaard.

2. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk IX van deze bijlage, worden de voorafgaande inspecties van de vaartuigen in Europa uitgevoerd. De reis- en verblijfkosten van twee door het ministerie aan te wijzen inspecteurs zijn ten laste van de reders.

3. De visrechten, die alle nationale en lokale belastingen omvatten, en de toegestane vangsten voor de verschillende vaartuigtypes zijn vastgesteld in de technische notities bij het protocol.

Voor elke bovenop de toegestane hoeveelheid gevangen ton vis betalen de reders 19 EUR aan de Mauritaanse Thesaurie. De vangstafrekeningen worden uiterlijk één maand na het einde van elk jaar in onderling overleg vastgesteld.

De visrechten en de eventuele bijkomende bedragen worden op een buitenlandse rekening van de Centrale Bank van Mauritanië overgemaakt op naam van de Thesaurie van Mauritanië.

4. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk I, melden alle vaartuigen 12 uur, respectievelijk 24 uur, van tevoren aan de controledienst op welke datum, hoe laat en waar zij de visserijzone van Mauritanië zullen binnenvaren, respectievelijk uitvaren.

5. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VIII van deze bijlage, neemt elk vaartuig in de eerste drie jaren van het protocol, ten minste het volgende aantal Mauritaanse zeelieden in dienst:

- vijf, onder wie een wetenschappelijk waarnemer, voor vaartuigen met een totale bemanning van 30 of minder;

- zes, onder wie een wetenschappelijk waarnemer, voor vaartuigen met een totale bemanning van meer dan 30.

Voor de laatste twee jaren van het protocol, worden deze cijfers verhoogd met telkens één eenheid.

6. De reders doen het nodige wat betreft het vervoer van de Mauritaanse zeelieden en wetenschappelijke waarnemers en nemen de kosten daarvan voor hun rekening.

7. Er zullen ten minste 15 overladingen per jaar worden uitgevoerd in de territoriale wateren van Mauritanië, met inachtneming van de in bijlage II, hoofdstuk III van het protocol bepaalde procedure.

8. Indien bij controle een overtreding wordt vastgesteld, dient de kapitein het proces-verbaal te ondertekenen. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk VII, punt 2, kan het vaartuig in dat geval zijn visserijactiviteiten voortzetten. De reder stelt zich onverwijld in verbinding met het ministerie met het oog op de verdere afwikkeling. Kan binnen 72 uur geen regeling worden bereikt, dan dient de reder een bankgarantie te verstrekken die de eventuele boetes dekt.

Aanhangsel 1

>PIC FILE= "L_2001341NL.014802.TIF">

Aanhangsel 2

>PIC FILE= "L_2001341NL.014902.TIF">

Aanhangsel 3

>PIC FILE= "L_2001341NL.015002.TIF">

Aanhangsel 4

>PIC FILE= "L_2001341NL.015102.TIF">

BIJLAGE II

SAMENWERKING BIJ DE CONTROLE OP DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN DE VISSERIJZONE VAN DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË

Hoofdstuk I

BINNENVAREN EN UITVAREN VAN DE VISSERIJZONE VAN MAURITANIË

1. Met uitzondering van de vaartuigen voor de tonijnvisserij, de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en de vriestrawlers voor de pelagische visserij, moeten alle vaartuigen van de Gemeenschap die in het kader van deze overeenkomst vissen, de visserijzone van Mauritanië onder toezicht van de controledienst binnenvaren en uitvaren via een van de volgende twee punten:

- in het noorden, het punt op 20°40' noorderbreedte en 17°04' westerlengte;

- in het zuiden, het punt op 16°20' noorderbreedte en 16°40' westerlengte.

2. Telkens als hun vaartuigen de visserijzone van Mauritanië binnenvaren en uitvaren, zenden de reders per telex, per fax of per post aan de controledienst een bericht op de nummers (telex en fax) of op het adres als vermeld in aanhangsel 1 van deze bijlage.

Wijzigingen van de nummers of adressen worden 15 dagen voordat zij effectief worden, ter kennis van de delegatie gebracht.

3. Voor de in punt 2 bedoelde berichten wordt als volgt te werk gegaan:

a) binnenvaren

De berichten worden ten minste 24 uur vooraf verstuurd en omvatten de volgende inlichtingen:

- de positie van het vaartuig op het tijdstip van de mededeling;

- het punt waar de visserijzone zal worden binnengevaren;

- de dag, de datum en het uur waarop dit punt zal worden gepasseerd;

- in het geval van vaartuigen die eerder hebben gemeld in het bezit te zijn van een visvergunning voor een andere visserijzone van het deelgebied, de naar soort uitgesplitste, op het tijdstip van de mededeling aan boord gehouden vangsten. De controledienst heeft in dat geval het recht om het met betrekking tot de andere visserijzone bijgehouden logboek in te zien en mag de in punt 5 van dit hoofdstuk vastgestelde controletijd overschrijden.

b) uitvaren

Het bericht dat de visserijzone zal worden verlaten wordt ten minste 48 uur vooraf verstuurd, wanneer via het noorden wordt uitgevaren en ten minste 72 uur vooraf, wanneer via het zuiden wordt uitgevaren, en omvat de volgende inlichtingen:

- de positie van het vaartuig op het tijdstip van de mededeling;

- het punt via hetwelk de visserijzone zal worden verlaten;

- de dag, de datum en het uur waarop dit punt zal worden gepasseerd;

- de naar soort uitgesplitste, op het tijdstip van de mededeling aan boord gehouden vangsten.

4. Ten minste zes uur vóór het in het bericht vermelde tijdstip van binnenvaren of uitvaren stemmen de vaartuigen af op de frequentie van de controledienst.

5. Onder normale omstandigheden duren de controles niet langer dan één uur bij het binnenvaren en niet langer dan drie uur bij het uitvaren.

6. Indien de controledienst is opgehouden of niet komt opdagen, mogen de vaartuigen doorvaren nadat de in punt 5 vastgestelde termijnen zijn verstreken.

Indien de vaartuigen zijn opgehouden of niet komen opdagen, mag de controledienst het bericht als niet verstuurd beschouwen, nadat de in punt 5 vastgestelde termijnen zijn verstreken.

7. Wanneer een groot aantal vaartuigen de zone binnenvaart of uitvaart, worden de controles versneld afgehandeld.

8. Niet-naleving van de bepalingen van de punten 1 tot en met 6 wordt bestraft met de volgende sancties:

a) bij een eerste overtreding:

- het vaartuig wordt opgebracht,

- de lading wordt gelost en wordt in beslag genomen en de opbrengst ervan wordt overgemaakt aan de Thesaurie,

- het vaartuig betaalt de minimumboete waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet;

b) bij een tweede overtreding:

- het vaartuig wordt opgebracht,

- de lading aan boord wordt gelost en wordt in beslag genomen en de opbrengst ervan wordt overgemaakt aan de Thesaurie,

- het vaartuig betaalt een overeenkomstig de Mauritaanse wetgeving vastgestelde boete,

- de vergunning wordt voor de resterende looptijd ingetrokken;

c) bij een derde overtreding:

- het vaartuig wordt opgebracht,

- de lading aan boord wordt gelost en in beslag genomen en de opbrengst ervan wordt overgemaakt aan de Thesaurie,

- de vergunning wordt definitief ingetrokken,

- de kapitein en het vaartuig krijgen verbod om nog in Mauritanië actief te zijn.

Hoofdstuk II

ONSCHULDIGE DOORVAART

Als vissersvaartuigen van de Gemeenschap, op grond van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en van de betrokken nationale en internationale wetgeving, gebruik maken van hun recht op onschuldige doorvaart van en scheepvaart in de visserijzone van Mauritanië, moet al hun vistuig, degelijk vastgemaakt, zo aan boord zijn opgeborgen dat het niet onmiddellijk kan worden gebruikt.

Hoofdstuk III

OVERLADING

1. Overlading van de vangsten van vaartuigen van de Gemeenschap dient plaats te vinden op de rede van een Mauritaanse haven.

2. Vaartuigen van de Gemeenschap die wensen over te laden, dienen de in de punten 3 en 4 beschreven procedure in acht te nemen.

3. De reders van de betrokken vaartuigen verstrekken de controledienst ten minste 24 uur op voorhand, met gebruikmaking van de in hoofdstuk I, punt 2, van deze bijlage genoemde communicatiemiddelen, de volgende inlichtingen:

- de naam van het vissersvaartuig waaruit wordt overgeladen,

- de naam van het vrachtschip waarop wordt overgeladen,

- de overgeladen hoeveelheid (in ton) van elke soort,

- de dag, de datum en het uur van overlading.

4. Overladen wordt beschouwd als het varen uit de visserijzone van Mauritanië. Derhalve moeten de vaartuigen de originele exemplaren van de logboekformulieren en van de aangiften van aanvoer of overlading bij de controledienst indienen en mededelen of zij voornemens zijn door te gaan met vissen dan wel de visserijzone van Mauritanië te verlaten.

5. Overlading op een andere wijze dan in de punten 1 tot en met 4 is beschreven, is niet toegestaan in de visserijzone van Mauritanië. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet.

Hoofdstuk IV

INSPECTIE EN CONTROLE

1. De kapiteins van vaartuigen van de Gemeenschap moeten iedere met inspectie en controle van de visserij belaste Mauritaanse ambtenaar het aan boord gaan vergemakkelijken en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

Deze ambtenaren mogen niet langer aan boord blijven dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

2. De Gemeenschap verbindt zich ertoe het specifieke controleprogramma in de havens van de Gemeenschap te blijven uitvoeren. De bevoegde controle-instanties zenden periodiek samenvattingen van de controlerapporten naar het ministerie.

Hoofdstuk V

MAURITAANSE WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS AAN BOORD VAN VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP

Er wordt een regeling voor waarnemingen aan boord van de vaartuigen van de Gemeenschap ingevoerd.

1. Elk vaartuig van de Gemeenschap met een vergunning om in de visserijzone van Mauritanië te vissen, met uitzondering van de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, neemt een Mauritaans wetenschappelijk waarnemer aan boord. In geen geval mag er meer dan één wetenschappelijke waarnemer aan boord zijn.

Het ministerie verstrekt de Commissie ieder kwartaal vóór de afgifte van de vergunningen de lijst waarop de vaartuigen zijn vermeld die een wetenschappelijk waarnemer aan boord moeten nemen.

2. Een wetenschappelijk waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord van een vaartuig. Op expliciet verzoek van het ministerie kan de periode aan boord, naar gelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen van een bepaald vaartuig, tot meerdere visreizen worden uitgebreid. Een daartoe strekkend verzoek wordt door het ministerie gedaan bij de mededeling van de naam van de wetenschappelijke waarnemer die het betrokken vaartuig aan boord zal moeten nemen.

Ook een bekorte visreis kan voor de wetenschappelijke waarnemer aanleiding zijn voor een nieuwe visreis op hetzelfde vaartuig.

3. Het ministerie stelt de Commissie minstens zeven werkdagen vóór de geplande inschepingsdatum op de hoogte van de namen van de aangeduide wetenschappelijke waarnemers, die in het bezit zullen zijn van de vereiste documenten.

4. Alle kosten in verband met de werkzaamheden van de wetenschappelijke waarnemers, inclusief salaris, emolumenten en vergoedingen, zijn voor rekening van het ministerie. Indien de wetenschappelijke waarnemer in een buitenlandse haven aan boord wordt genomen of van boord gaat, zijn de kosten van de reis naar het vaartuig of naar de Mauritaanse haven alsmede de dagvergoedingen ten laste van de reder.

5. De kapiteins van de vaartuigen aan boord waarvan een wetenschappelijk waarnemer wordt geplaatst, nemen alle nodige maatregelen om het aan boord komen en het vertrek van de wetenschappelijke waarnemer te vergemakkelijken.

De wetenschappelijke waarnemer verblijft aan boord in dezelfde omstandigheden als de officieren van het vaartuig.

De wetenschappelijke waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat hem de voor de uitoefening van zijn taken vereiste communicatiemiddelen gebruiken, staat inzage toe van de rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houdende documenten, d.w.z. het logboek, de aangiften van aanvoer of overlading en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn waarnemingstaken.

6. De wetenschappelijke waarnemer wordt gewoonlijk aan boord genomen in een Mauritaanse haven, bij de eerste visreis na mededeling van de lijst van vaartuigen aan boord waarvan een waarnemer zal worden geplaatst, welke mededeling plaatsvindt 20 dagen voor het begin van de visreis.

De reders melden het ministerie, met gebruikmaking van de in hoofdstuk I van deze bijlage genoemde communicatiemiddelen, binnen 15 dagen na bovengenoemde mededeling de geplande data en havens voor de inscheping van de wetenschappelijke waarnemer.

7. De wetenschappelijke waarnemer dient zich op de dag vóór de voor zijn inscheping vastgestelde datum bij de kapitein van het vaartuig te melden. Als hij zich niet meldt op de datum en het uur van inscheping, mag het vaartuig, nadat door de controledienst een absentieverklaring is afgegeven, uitvaren.

8. Als vergoeding voor de kosten die verbonden zijn aan de wetenschappelijke waarnemers aan boord van de vaartuigen, betalen de reders naast de visrechten een "bijdrage" van 3,5 EUR per brt, per kwartaal en per vaartuig. Deze bijdrage moet tegelijk met de visrechten worden voldaan.

Voor de vaartuigen voor de pelagische visserij betalen de reders, ongeacht of er al dan niet wetenschappelijke waarnemers aan boord zijn, een bijdrage in de kosten voor wetenschappelijke waarnemers van 350 EUR per maand en per vaartuig.

9. Als de hierboven vermelde verplichtingen met betrekking tot de wetenschappelijke waarnemers niet worden nagekomen door de reder, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is.

10. De waarnemer:

- moet een vakopleiding hebben genoten,

- dient passende ervaring te bezitten op visserijgebied en

- moet een grondige kennis hebben van de bepalingen van dit protocol en van de geldende Mauritaanse wetgeving.

11. De wetenschappelijke waarnemer ziet erop toe dat de vaartuigen van de Gemeenschap die vissen in de visserijzone van Mauritanië de bepalingen van dit protocol naleven.

Hij stelt daarover een rapport op. De taken van de waarnemer zijn met name:

- observatie van de visserijactiviteit van de vaartuigen,

- controle van de positie van de vaartuigen bij de visserijactiviteit,

- biologische bemonstering in het kader van wetenschappelijke programma's,

- notering van het gebruikte vistuig en van de maaswijdte daarvan,

- verificatie van de gegevens die zijn vermeld in het logboek.

12. De waarnemingstaken zijn beperkt tot de visserijactiviteit en de daarmee verband houdende werkzaamheden die onder dit protocol vallen.

13. De wetenschappelijke waarnemer

- doet al het mogelijke om ervoor te zorgen dat zijn inscheping en zijn aanwezigheid aan boord de visserij niet onderbreken of hinderen,

- gebruikt voor het meten van de maaswijdte van de in het kader van deze overeenkomst gebruikte netten de erkende instrumenten en procedures,

- behandelt de goederen en installaties aan boord met de vereiste zorgvuldigheid en beschouwt alle documenten betreffende dat vaartuig als vertrouwelijk.

14. Aan het einde van de waarnemingsperiode en voordat hij het vaartuig verlaat, stelt de wetenschappelijke waarnemer een rapport op volgens het model in aanhangsel 2 van deze bijlage. Hij ondertekent dat rapport in aanwezigheid van de kapitein, die er alle dienstige opmerkingen aan kan toevoegen of kan laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De wetenschappelijke waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het rapport aan de kapitein.

15. De bevoegde autoriteiten die de rapporten van de wetenschappelijke waarnemers ontvangen, zijn verplicht de inhoud en de conclusies van die rapporten zo spoedig mogelijk te verifiëren.

Indien de bevoegde autoriteiten constateren dat overtredingen zijn begaan, nemen zij passende maatregelen, inclusief, overeenkomstig hun nationale wetgeving, het inleiden van een administratieve procedure tegen de verantwoordelijke natuurlijke personen of rechtspersonen. De ingeleide procedures moeten van dien aard zijn dat, in overeenstemming met de relevante nationale bepalingen, de verantwoordelijken het economische voordeel van de overtreding wordt ontnomen of dat een effect wordt bereikt dat in verhouding staat tot de ernst van de overtreding, zodat verdere overtredingen van dezelfde aard doeltreffend worden ontmoedigd.

Als de aanvoerhaven in een andere lidstaat ligt dan de vlaggenstaat, stelt eerstbedoelde lidstaat de vlaggenstaat in kennis van de getroffen maatregelen.

Hoofdstuk VI

WEDERZIJDSE WAARNEMING MET BETREKKING TOT DE CONTROLES AAN DE WAL

De twee partijen besluiten tot invoering van een regeling voor wederzijdse waarneming met betrekking tot de controles aan de wal, teneinde daardoor de efficiëntie van de controle te verbeteren.

1. Doelstellingen

Aanwezigheid bij de controles en inspecties door de nationale controlediensten met het oog op de naleving van de bepalingen van dit protocol.

2. Status van de waarnemers

De bevoegde autoriteiten van elke overeenkomstsluitende partij wijzen hun waarnemer aan en delen diens naam mee aan de andere overeenkomstsluitende partij.

De waarnemer:

- moet een vakopleiding hebben genoten,

- dient passende ervaring te bezitten op visserijgebied en

- moet een grondige kennis hebben van de bepalingen van de overeenkomst en van dit protocol.

Wanneer de waarnemer aanwezig is bij inspecties, worden deze uitgevoerd door de nationale controlediensten en mag hij op eigen initiatief geen inspectiebevoegdheden van de nationale ambtenaren uitvoeren.

Wanneer de waarnemer nationale ambtenaren vergezelt, heeft hij toegang tot de vaartuigen, lokalen en documenten die door de ambtenaren worden geïnspecteerd.

3. Taken van de waarnemers

De waarnemer vergezelt de nationale controlediensten bij hun bezoeken in havens, aan boord van vaartuigen aan de kade, in vismijnen, in magazijnen van groothandelaren in vis, in koelhuizen en in andere ruimten in verband met aanvoer en opslag van vis vóór de eerste verkoop op het grondgebied waar het product voor het eerst op de markt wordt gebracht.

De waarnemer stelt om de vier maanden een rapport op over de controles waarbij hij aanwezig is geweest en zendt het aan de bevoegde autoriteiten. Deze autoriteiten verstrekken een kopie aan de andere overeenkomstsluitende partij.

4. Uitvoering

De bevoegde controleautoriteit van een overeenkomstsluitende partij deelt de andere overeenkomstsluitende partij steeds tien dagen vóór de inspectiedatum mede dat besloten is tot een inspectie in de haven.

De andere overeenkomstsluitende partij meldt vijf dagen vóór bovenbedoelde datum dat hij voornemens is een waarnemer te sturen.

De missie van de waarnemer duurt in principe niet langer dan 15 dagen.

5. Vertrouwelijkheid

De waarnemer behandelt de goederen en installaties aan boord van de vaartuigen en in andere lokalen met de vereiste zorgvuldigheid en beschouwt alle documenten die hij ter inzage krijgt als vertrouwelijk.

De waarnemer deelt de resultaten van zijn werkzaamheden uitsluitend mede aan zijn bevoegde autoriteiten.

6. Plaatsen

Dit programma geldt voor ontschepingshavens van de Gemeenschap en voor de havens van Mauritanië.

7. Financiering

Iedere overeenkomstsluitende partij neemt alle kosten van zijn waarnemer voor zijn rekening, met inbegrip van reis- en verblijfkosten.

Hoofdstuk VII

PROCEDURE BIJ AANHOUDING VAN VAARTUIGEN EN TOEPASSING VAN SANCTIES

1. Doorgeven van de informatie

Het ministerie stelt de delegatie binnen 48 uur in kennis van elke aanhouding van, en de toepassing van een sanctie ten aanzien van een vissersvaartuig van de Gemeenschap, die heeft plaatsgevonden in de visserijzone van Mauritanië en zendt de delegatie een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor deze aanhouding.

2. Proces-verbaal van de aanhouding

De kapitein van het vaartuig moet, nadat de geconstateerde feiten door de voor de controledienst bevoegde Mauritaanse autoriteiten in het proces-verbaal zijn opgetekend, dit document ondertekenen.

Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

De kapitein moet zijn vaartuig naar de haven van Nouadhibou brengen. Indien het een lichte overtreding betreft, kan de controledienst het aangehouden vaartuig toestaan zijn visserijactiviteiten voort te zetten.

3. Afwikkeling van de aanhouding

3.1. Overeenkomstig de bepalingen van dit protocol en van de Mauritaanse wetgeving kan de overtreding worden afgewikkeld hetzij via een transactieprocedure, hetzij via een gerechtelijke procedure.

3.2. Bij een transactieprocedure wordt het bedrag van de boete bepaald binnen een marge tussen een bij de Mauritaanse wet vastgesteld minimum- en maximumbedrag.

3.3. Als de zaak niet via een transactieprocedure kan worden geregeld en zij voor een bevoegde gerechtelijke instantie wordt gebracht, wordt door de reder bij een door het ministerie aangewezen bank een garantie in euro gesteld voor de tegenwaarde van het maximumbedrag waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet.

3.4. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is afgesloten. De bankgarantie wordt door het ministerie vrijgegeven zodra de procedure wordt beëindigd zonder veroordeling. Insgelijks, als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, wordt het saldo na de uitspraak door het ministerie vrijgegeven.

3.5. Het vaartuig wordt vrijgegeven en de bemanning wordt gemachtigd de haven te verlaten:

- hetzij zodra aan de bij de transactie vastgestelde verplichtingen is voldaan,

- hetzij zodra, in afwachting van de beëindiging van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie als bedoeld in punt 3.3, is gesteld en deze door het ministerie is aanvaard.

Hoofdstuk VIII

TERUGGOOI

De twee partijen onderzoeken het probleem van de teruggooi van vis in zee door vissersvaartuigen en bestuderen de mogelijkheid voor valorisatie van de betrokken vis.

Hoofdstuk IX

BESTRIJDING VAN ILLEGALE VISSERIJ

Om illegale visserij in de visserijzone van Mauritanië, die schadelijk is voor het beheer van de visbestanden, te voorkomen en te bestrijden, zijn de twee partijen overeengekomen regelmatig informatie dienaangaande uit te wisselen.

Naast de maatregelen die de twee partijen toepassen op grond van hun wetgeving, plegen zij overleg over afzonderlijk of gezamenlijk te nemen bijkomende maatregelen. Daartoe versterken zij hun samenwerking, met name voor bestrijding van de illegale visserij.

Aanhangsel 1

VISSERIJOVEREENKOMST MAURITANIË - EUROPESE GEMEENSCHAP

CONTACTGEGEVENS VAN DE CONTROLEDIENST

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aanhangsel 2

>PIC FILE= "L_2001341NL.015802.TIF">

>PIC FILE= "L_2001341NL.015901.TIF">

Top