Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31983R1501

Verordening (EEG) nr. 1501/83 van de Commissie van 9 juni 1983 betreffende de afzet van bepaalde visserijprodukten waarvoor maatregelen tot regulering van de markt zijn getroffen

PB L 152 van 10.6.1983, p. 22–23 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2001; opgeheven door 32001R2493

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1983/1501/oj

31983R1501

Verordening (EEG) nr. 1501/83 van de Commissie van 9 juni 1983 betreffende de afzet van bepaalde visserijprodukten waarvoor maatregelen tot regulering van de markt zijn getroffen

Publicatieblad Nr. L 152 van 10/06/1983 blz. 0022 - 0023
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 1 blz. 0097
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0116
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 1 blz. 0097
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0116


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1501/83 VAN DE COMMISSIE

van 9 juni 1983

betreffende de afzet van bepaalde visserijprodukten waarvoor maatregelen tot regulering van de markt zijn getroffen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3796/81 van de Raad van 29 december 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten (1), en met name op artikel 9, lid 5, en artikel 13, lid 7,

Overwegende dat in artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3796/81 is bepaald dat de bestemming van de door de producentenorganisaties uit de markt genomen produkten op zodanige wijze moet worden geregeld dat de normale afzet van de betrokken produkten niet wordt belemmerd;

Overwegende dat in artikel 13 van dezelfde verordening deze eis opnieuw wordt gesteld ten aanzien van de afzet van bepaalde produkten en dat daarin de voorwaarden worden bepaald waarvan de toekenning van de financiële vergoeding afhankelijk wordt gesteld;

Overwegende dat de maatregelen tot regulering van de markt slechts volledig effect kunnen sorteren, wanneer de uit de markt genomen produkten niet opnieuw in het daarvoor gebruikelijke handelscircuit worden gebracht; dat het derhalve dienstig is elke bestemming uit te sluiten die door substitutie van invloed zou kunnen zijn op het verbruik van de produkten waarvoor geen maatregelen tot regulering van de markt zijn getroffen;

Overwegende dat deze verordening in de plaats komt van Verordening (EEG) nr. 697/71 van de Commissie (2); dat laatstgenoemde verordening derhalve moet worden ingetrokken;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor visserijprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De door de producentenorganisaties in de visserijsector overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3796/81 uit de markt genomen produkten die niet bestemd zijn om voor de in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3796/81 bedoelde uitstelpremie in aanmerking te komen, worden, behoudens bijzondere machtiging, afgezet in het kader van een van de volgende mogelijkheden:

a) gratis uitreiking, in ongewijzigde staat, voor eigen gebruik, aan in de Gemeenschap gevestigde weldadigheidsinstellingen en caritatieve stichtingen en aan personen die door de nationale wetgeving erkend zijn als bijstandsgerechtigd, met name wegens hun staat van behoeftigheid;

b) gebruik, in verse of geconserveerde staat, voor dierlijke voeding;

c) gebruik, na verwerking tot meel, voor dierlijke voeding;

d) gebruik voor andere andere dan voedingsdoeleinden.

Op aanvraag van een Lid-Staat kunnen, in voorkomend geval, tijdelijk andere afzetmogelijkheden door de Commissie worden toegestaan.

Artikel 2

1. De Lid-Staten zijn verantwoordelijk voor de gratis uitreikingen als bedoeld in artikel 1, sub a).

2. De afzet van de produkten in het kader van de in artikel 1, sub b), c) en d), bedoelde mogelijkheden geschiedt op voorwaarde dat deze produkten:

- onmiddellijk nadat zij uit de markt zijn genomen, ongeschikt gemaakt worden voor menselijke consumptie;

- te koop aangeboden worden aan alle geïnteresseerden, volgens de regionale en plaatselijke gebruiken en praktijken, waarbij de kopers tijdens de verkoop moeten opgeven welke bestemming zij aan de gekochte produkten zullen geven.

3. Bij verkoop als bedoeld in lid 2 wordt onmiddellijk een factuur of een ontvangstbewijs afgeleverd waarop worden vermeld: de identiteit van de koper en de verkoper, de bestemming die aan de produkten wordt gegeven, de verkoopprijs en de betrokken hoeveelheden. Een exemplaar van deze factuur of van dit ontvangstbewijs wordt zesmaandelijks overgemaakt aan de bevoegde instanties van de Lid-Staat, in voorkomend geval, samen met de aanvraag voor de uitkering van de financiële vergoeding of met die voor het hierop betrekking hebbende voorschot.

4. Indien de producentenorganisaties ten genoegen van de betrokken Lid-Staat aantonen dat bij het te koop aanbieden van de produkten volgens lid 2 geen afnemer gevonden werd, worden de produkten door de producentenorganisaties onder controle van de Lid-Staten ongeschikt voor gebruik gemaakt. De betrokken hoeveelheden worden door de producentenorganisaties

op de in lid 3, tweede volzin, voorgeschreven tijdstippen aan de bevoegde overheid van de Lid-Staat medegedeeld.

Artikel 3

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om frauduleuze handelingen ten aanzien van de in deze verordening vastgestelde regeling te voorkomen en te bestraffen. Zij vergewissen zich ervan dat aan de afgezette produkten geen andere dan de opgegeven bestemming wordt gegeven. Iedere Lid-Staat deelt de Commissie ten laatste één maand na de inwerkingtreding van deze verordening de voor haar tenuitvoerlegging genomen maatregelen mede.

Artikel 4

De Lid-Staten doen de Commissie om de zes maanden een overzicht toekomen van de hoeveelheden die per produkt en per mogelijkheid als bedoeld in artikel 1 tijdens de voorbije zes maanden werden afgezet en van de daarbij behaalde gemiddelde prijzen. De volgens de in deze verordening vastgestelde regeling onbruikbaar gemaakte hoeveelheden worden dan eveneens aan de Commissie medegedeeld.

Artikel 5

Verordening (EEG) nr. 697/71 wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 9 juni 1983.

Voor de Commissie

Giorgios CONTOGEORGIS

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 379 van 31. 12. 1981, blz. 1.

(2) PB nr. L 77 van 1. 4. 1971, blz. 69.

Top