EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TA0111

Zaak T-111/20: Arrest van het Gerecht van 14 december 2022 — PT Wilmar Bioenergi Indonesia e.a. / Commissie [“Subsidies – Invoer van biodiesel van oorsprong uit Indonesië – Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 – Definitief compenserend recht – Artikel 3, punt 1, onder a), van verordening (EU) 2016/1037 – Financiële bijdrage – Artikel 3, punt 2, van verordening 2016/1037 – Voordeel – Artikel 7, lid 1, onder a), van verordening 2016/1037 – Vaststelling van de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies – Artikel 3, punt 1, onder a), iv), en punt 2, van verordening 2016/1037 – Handeling waarbij aan een particulier lichaam een functie wordt “toevertrouwd” die een financiële bijdrage impliceert of waarbij een particulier lichaam daarmee wordt “belast” – Minder dan toereikende beloning – Inkomens- of prijzensteun – Artikel 28, lid 5, van verordening 2016/1037 – Gebruik van de beschikbare gegevens – Artikel 3, punt 2, en artikel 6, onder d), van verordening 2016/1037 – Voordeel – Artikel 8, lid 8, van verordening 2016/1037 – Dreiging van aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie – Artikel 8, leden 5 en 6, van verordening 2016/1037 – Causaal verband – Toerekenbaarheidsanalyse – Niet-toerekenbaarheidsanalyse”]

PB C 63 van 20.2.2023, p. 31–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/31


Arrest van het Gerecht van 14 december 2022 — PT Wilmar Bioenergi Indonesia e.a. / Commissie

(Zaak T-111/20) (1)

(“Subsidies - Invoer van biodiesel van oorsprong uit Indonesië - Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 - Definitief compenserend recht - Artikel 3, punt 1, onder a), van verordening (EU) 2016/1037 - Financiële bijdrage - Artikel 3, punt 2, van verordening 2016/1037 - Voordeel - Artikel 7, lid 1, onder a), van verordening 2016/1037 - Vaststelling van de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies - Artikel 3, punt 1, onder a), iv), en punt 2, van verordening 2016/1037 - Handeling waarbij aan een particulier lichaam een functie wordt “toevertrouwd” die een financiële bijdrage impliceert of waarbij een particulier lichaam daarmee wordt “belast” - Minder dan toereikende beloning - Inkomens- of prijzensteun - Artikel 28, lid 5, van verordening 2016/1037 - Gebruik van de beschikbare gegevens - Artikel 3, punt 2, en artikel 6, onder d), van verordening 2016/1037 - Voordeel - Artikel 8, lid 8, van verordening 2016/1037 - Dreiging van aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie - Artikel 8, leden 5 en 6, van verordening 2016/1037 - Causaal verband - Toerekenbaarheidsanalyse - Niet-toerekenbaarheidsanalyse”)

(2023/C 63/37)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: PT Wilmar Bioenergi Indonesia (Medan, Indonesië), PT Wilmar Nabati Indonesia (Medan), PT Multi Nabati Sulawesi (Noord-Sulawesi, Indonesië) (vertegenwoordigers: P. Vander Schueren en T. Martin-Brieu, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Kienapfel, G. Luengo en P. Němečková, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: European Biodiesel Board (EBB) (Brussel, België) (vertegenwoordigers: M.-S. Dibling en L. Amiel, advocaten)

Voorwerp

Met hun beroep op grond van artikel 263 VWEU vorderen verzoeksters nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) 2019/2092 van de Commissie van 28 november 2019 tot instelling van een definitief compenserend recht op biodiesel van oorsprong uit Indonesië (PB 2019, L 317, blz. 42), voor zover deze uitvoeringsverordening op hen betrekking heeft.

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

PT Wilmar Bioenergi Indonesia, PT Wilmar Nabati Indonesia en PT Multi Nabati Sulawesi worden verwezen in de kosten.


(1)  PB C 129 van 20.4.2020.


Top