Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0787

    Zaak C-787/22 P: Hogere voorziening ingesteld op 29 december 2022 door “Sistem ecologica” production, trade and services d.o.o. Srbac tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 19 oktober 2022 in zaak T-81/21, Sistem ecologica / Commissie

    PB C 63 van 20.2.2023, p. 26–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.2.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 63/26


    Hogere voorziening ingesteld op 29 december 2022 door “Sistem ecologica” production, trade and services d.o.o. Srbac tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 19 oktober 2022 in zaak T-81/21, Sistem ecologica / Commissie

    (Zaak C-787/22 P)

    (2023/C 63/33)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Rekwirante:“Sistem ecologica” production, trade and services d.o.o. Srbac (vertegenwoordigers: D. Diris en D. Rjabynina, advocaten)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    de hogere voorziening ontvankelijk en gegrond verklaren;

    het arrest van het Gerecht van 19 oktober 2022 in zaak T-81/21 vernietigen;

    de Commissie verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Eerste middel: schending van artikel 263 VWEU, verordening nr. 883/2013 (1) en verordening nr. 1049/2001 (2), alsook gebrekkige en tegenstrijdige motivering bij het onderzoek van de ontvankelijkheid van het beroep tot nietigverklaring;

    Tweede middel: schending van artikel 124 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en Bosnië en Herzegovina, artikel 7, leden 2 en 4, van Protocol 5 betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, artikel 21 juncto artikel 51 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en verordening nr. 883/2013 bij het onderzoek van het toepasselijke recht en de verantwoordelijkheid van OLAF in het algemeen en tijdens de inspectie van 4 december 2019 in het bijzonder;

    Derde middel: schending van het recht van rekwirante om niet tegen zichzelf te hoeven getuigen tijdens de inspectie van 4 december 2019;

    Vierde middel: onjuiste toepassing of uitlegging van verordening nr. 883/2013 wat betreft het mechanisme voor interne advisering en controle van OLAF en het recht van rekwirante om een klacht in te dienen;

    Vijfde middel: ontoereikende en tegenstrijdige motivering wat betreft het recht van rekwirante om te worden gehoord;

    Zesde middel: gebrekkige motivering met betrekking tot de onpartijdigheid van de directeur-generaal van OLAF;

    Zevende middel: schending van — en tegenstrijdige motivering wat betreft — rekwirantes rechten van verdediging, met name artikel 9, lid 1, van verordening nr. 883/2013 met betrekking tot de steekproeven die de Kroatische douane op verzoek van OLAF heeft uitgevoerd.


    (1)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB 2013, L 248, blz. 1)

    (2)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB 2001, L 145, blz. 43)


    Top