This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018TA0351
Joined Cases T-351/18 and T-584/18: Judgment of the General Court of 6 October 2021 — Ukrselhosprom PCF and Versobank v ECB (Economic and monetary policy — Prudential supervision of credit institutions — Specific supervisory tasks assigned to the ECB — Decision to withdraw a credit institution’s authorisation — Breach of legislation on combating money laundering and the financing of terrorism — Admissibility — Powers of the national competent authorities (NCAs) of participating Member States and of the ECB under the Single Supervisory Mechanism (SSM) — Equal treatment — Proportionality — Protection of legitimate expectations — Legal certainty — Misuse of powers — Rights of the defence — Obligation to state reasons)
Zaken T-351/18 en T-584/18: Arrest van het Gerecht van 6 oktober 2021 — Ukrselhosprom PCF en Versobank/ ECB [“Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Aan de ECB opgedragen specifieke toezichthoudende taken – Besluit tot intrekking van de vergunning van een kredietinstelling – Schending van de wetgeving ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering – Ontvankelijkheid – Bevoegdheden van de nationale bevoegde autoriteiten (NBA’s) van de deelnemende lidstaten en de ECB binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) – Gelijke behandeling – Evenredigheid – Bescherming van het gewettigd vertrouwen – Rechtszekerheid – Misbruik van bevoegdheid – Rechten van de verdediging – Motiveringsplicht”]
Zaken T-351/18 en T-584/18: Arrest van het Gerecht van 6 oktober 2021 — Ukrselhosprom PCF en Versobank/ ECB [“Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Aan de ECB opgedragen specifieke toezichthoudende taken – Besluit tot intrekking van de vergunning van een kredietinstelling – Schending van de wetgeving ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering – Ontvankelijkheid – Bevoegdheden van de nationale bevoegde autoriteiten (NBA’s) van de deelnemende lidstaten en de ECB binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) – Gelijke behandeling – Evenredigheid – Bescherming van het gewettigd vertrouwen – Rechtszekerheid – Misbruik van bevoegdheid – Rechten van de verdediging – Motiveringsplicht”]
PB C 490 van 6.12.2021, p. 28–28
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 490/28 |
Arrest van het Gerecht van 6 oktober 2021 — Ukrselhosprom PCF en Versobank/ ECB
(Zaken T-351/18 en T-584/18) (1)
(“Economisch en monetair beleid - Prudentieel toezicht op kredietinstellingen - Aan de ECB opgedragen specifieke toezichthoudende taken - Besluit tot intrekking van de vergunning van een kredietinstelling - Schending van de wetgeving ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering - Ontvankelijkheid - Bevoegdheden van de nationale bevoegde autoriteiten (NBA’s) van de deelnemende lidstaten en de ECB binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) - Gelijke behandeling - Evenredigheid - Bescherming van het gewettigd vertrouwen - Rechtszekerheid - Misbruik van bevoegdheid - Rechten van de verdediging - Motiveringsplicht”)
(2021/C 490/29)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Ukrselhosprom PCF LLC (Solone, Oekraïne), Versobank AS (Tallinn, Estland) (vertegenwoordiger: O. Behrends, advocaat)
Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: C. Hernández Saseta en G. Marafioti, gemachtigden, bijgestaan door B. Schneider, advocaat)
Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Steiblytė, D. Triantafyllou en A. Nijenhuis, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van ten eerste besluit ECB_SSM_2018_EE_1 WHD_2017-0012 van de ECB van 26 maart 2018, ten tweede besluit ECB_SSM_2018_EE_2 WHD_2017-0012 van 17 juli 2018 tot vervanging van besluit ECB_SSM_2018_EE_1 WHD_2017-0012, bij welke besluiten de ECB de vergunning van Versobank voor de toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen heeft ingetrokken, en ten derde besluit ECB/SSM/2018-EE-3 van 14 augustus 2018 betreffende de kosten die verband houden met de toetsingsprocedure.
Dictum
1) |
De zaken T-351/18 en T-584/18 worden gevoegd voor het arrest. |
2) |
Over zaak T-351/18 hoeft niet meer te worden beslist. |
3) |
Het beroep in zaak T-584/18 wordt verworpen. |
4) |
In zaak T-351/18 zullen Ukrselhosprom PCF LLC, Versobank AS, de Europese Centrale Bank (ECB) en de Europese Commissie elk hun eigen kosten dragen. |
5) |
In zaak T-584/18 worden Ukrselhosprom PCF en Versobank behalve in hun eigen kosten verwezen in de kosten van de ECB. |
6) |
In zaak T-584/18 zal de Commissie haar eigen kosten dragen. |