EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0325

Zaak C-325/20: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 15 juli 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Conseil d’État — Frankrijk) — BEMH, Conseil national des centres commerciaux / Premier ministre, Ministère de l’Économie, des Finances et de la Relance, Ministre de la cohésion des territoires et des relations avec les collectivités territoriales (Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2006/123/EG – Artikel 14, punt 6 – Vrijheid van vestiging – Verlening van een bedrijfsvergunning door een collegiaal orgaan – Orgaan dat onder meer bestaat uit gekwalificeerde personen die het bedrijfsleven vertegenwoordigen – Personen die concurrerende marktdeelnemers van de vergunningsaanvrager kunnen zijn of deze kunnen vertegenwoordigen – Verbod)

PB C 349 van 30.8.2021, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

30.8.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 349/11


Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 15 juli 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Conseil d’État — Frankrijk) — BEMH, Conseil national des centres commerciaux / Premier ministre, Ministère de l’Économie, des Finances et de la Relance, Ministre de la cohésion des territoires et des relations avec les collectivités territoriales

(Zaak C-325/20) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2006/123/EG - Artikel 14, punt 6 - Vrijheid van vestiging - Verlening van een bedrijfsvergunning door een collegiaal orgaan - Orgaan dat onder meer bestaat uit gekwalificeerde personen die het bedrijfsleven vertegenwoordigen - Personen die concurrerende marktdeelnemers van de vergunningsaanvrager kunnen zijn of deze kunnen vertegenwoordigen - Verbod)

(2021/C 349/14)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Conseil d’État

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BEMH, Conseil national des centres commerciaux

Verwerende partij: Premier ministre, Ministère de l’Économie, des Finances et de la Relance, Ministre de la cohésion des territoires et des relations avec les collectivités territoriales

Dictum

Artikel 14, punt 6, van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling volgens welke een collegiaal orgaan dat bevoegd is om een advies uit te brengen over de verlening van een bedrijfsvergunning, mede bestaat uit gekwalificeerde personen die het bedrijfsleven in het betreffende verzorgingsgebied vertegenwoordigen, zelfs indien die personen niet deelnemen aan de stemming over de vergunningsaanvraag en zich ertoe beperken de stand van het bedrijfsleven en de impact van het project op dat bedrijfsleven uiteen te zetten, voor zover de daadwerkelijke of potentiële concurrenten van de aanvrager deelnemen aan de aanwijzing van die personen.


(1)  PB C 339 van 12.10.2020.


Top