Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019AP0175

    P8_TA(2019)0175 Fonds voor asiel en migratie ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor asiel en migratie (COM(2018)0471 — C8-0271/2018 — 2018/0248(COD)) P8_TC1-COD(2018)0248 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 13 maart 2019 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie, en integratie [Am. 1]

    PB C 23 van 21.1.2021, p. 356–405 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.1.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 23/356


    P8_TA(2019)0175

    Fonds voor asiel en migratie ***I

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2019 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor asiel en migratie (COM(2018)0471 — C8-0271/2018 — 2018/0248(COD))

    (Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

    (2021/C 23/62)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0471),

    gezien artikel 294, lid 2, artikel 78, lid 2, artikel 79, leden 2 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0271/2018),

    gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrond,

    gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien artikelen 59 en 39 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie (A8-0106/2019),

    1.

    stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

    2.

    verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

    P8_TC1-COD(2018)0248

    Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 13 maart 2019 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Fonds voor asiel, en migratie , en integratie [Am. 1]

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 2, en artikel 79, leden 2 en 4, en artikel 80, [Am. 2]

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (*1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In het kader van de evoluerende uitdagingen op het gebied van migratie, die worden gekenmerkt door de noodzaak steun te verlenen voor krachtige ontvangst-, asiel-, integratie- en migratiesystemen in de lidstaten, situaties waarin sprake is van druk te voorkomen en adequaat op een adequate en solidaire manier aan te pakken en een einde te maken aan irreguliere en onveilige aankomsten door te voorzien in legale en veilige routes, is het investeren in een doeltreffend en gecoördineerd migratiebeheer in de Unie belangrijk voor het verwezenlijken van de doelstelling van de Unie een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen, overeenkomstig artikel 67, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. [Am. 3]

    (2)

    Het belang van een gecoördineerde aanpak door de Unie en de lidstaten komt tot uitdrukking in de Europese migratieagenda van mei 2015, waarin de noodzaak werd benadrukt van een consistent en duidelijk gemeenschappelijk beleid tot herstel van het vertrouwen in het vermogen van de Unie om Europese en nationale inspanningen te bundelen teneinde doeltreffend het migratieprobleem aan te pakken en samen te werken, in overeenstemming met de beginselen inzake het beginsel van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten als vastgelegd in artikel 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie , en is bevestigd in de tussentijdse evaluatie van september 2017 en het voortgangsverslag van maart respectievelijk mei 2018. [Am. 4]

    (3)

    In zijn conclusies van 19 oktober 2017 bevestigde de Europese Raad andermaal de noodzaak van een alomvattende, pragmatische en resolute aanpak van het migratiebeheer die erop is gericht het toezicht aan de buitengrenzen te herstellen, irreguliere binnenkomsten tegen te gaan en het aantal sterfgevallen op zee te verminderen en die moet worden gebaseerd op een flexibel en gecoördineerd gebruik van alle beschikbare instrumenten van de Unie en de lidstaten. De Europese Raad riep voorts op ervoor te zorgen dat er beduidend meer personen terugkeren, door acties op zowel EU- als lidstaatniveau, zoals doeltreffende overnameovereenkomsten en -regelingen. Bovendien heeft de Europese Raad opgeroepen om programma's voor vrijwillige hervestiging uit te voeren en te ontwikkelen. [Am. 5]

    (4)

    Ter ondersteuning van de inspanningen om te zorgen voor een brede aanpak van migratiebeheer, op basis van wederzijds vertrouwen en solidariteit en het delen van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten en de instellingen van de EU, met het oogmerk een gemeenschappelijk, duurzaam EU-beleid inzake asiel en immigratie tot stand te brengen, moet een fonds voor asiel, en migratie en integratie (hierna “het fonds” genoemd) worden opgericht dat de lidstaten van voldoende financiële middelen voorziet. [Am. 6]

    (4 bis)

    Het fonds moet de mensenrechten volledig eerbiedigen en in overeenstemming zijn met de Agenda 2030, het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling als bedoeld in artikel 208 VWEU, en de internationale verbintenissen om het gebied van migratie en asiel, met name het mondiale pact inzake vluchtelingen en het mondiale pact inzake veilige, ordelijke en reguliere migratie (GCM). [Am. 7]

    (4 ter)

    Bij het beheer van het fonds vanuit ontwikkelingsoogpunt moet rekening worden gehouden met de diverse onderliggende oorzaken van migratie, zoals conflicten, armoede, gebrek aan landbouwcapaciteit, onderwijs en ongelijkheid. [Am. 8]

    (5)

    Het Acties die door het fonds dient worden gesteund, dienen te worden uitgevoerd met volledige inachtneming van de rechten en beginselen die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook met inbegrip van het recht op bescherming van persoonsgegevens, alsook de internationale verplichtingen van de Unie en de lidstaten op het gebied van de grondrechten , met inbegrip van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (UNCRC) en het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, zoals aangevuld door het protocol van 31 januari 1967 . [Am. 9]

    (5 bis)

    Bij de uitvoering van het fonds moeten de beginselen van gendergelijkheid en non-discriminatie, die behoren tot de kernwaarden van de Unie, in acht worden genomen en worden bevorderd. Het fonds mag geen acties ondersteunen die bijdragen aan enige vorm van segregatie of sociale uitsluiting. [Am. 10]

    (5 ter)

    Bij de uitvoering van het fonds moet prioriteit worden gegeven aan acties die de situatie van niet-begeleide en van hun ouders gescheiden minderjarigen aanpakken door snelle identificatie en registratie, alsook aan acties die worden verricht in het belang van het kind. [Am. 11]

    (6)

    Het fonds moet voortbouwen op de resultaten en investeringen die zijn verwezenlijkt met ondersteuning van zijn voorgangers, namelijk het Europees Vluchtelingenfonds, opgericht bij Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad, het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen, opgericht bij Beschikking 2007/435/EG van de Raad, het Europees Terugkeerfonds, opgericht bij Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad voor de periode 2007-2013 en het Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie voor de periode 2014-2020, zoals opgericht bij Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad. Daarbij moet het ook rekening houden met alle relevante nieuwe ontwikkelingen.

    (7)

    Het fonds dient steun te verlenen voor solidariteit tussen de lidstaten en het doeltreffend beheer van migratiestromen, onder andere door gemeenschappelijke maatregelen te bevorderen op het gebied van asiel, met inbegrip van inspanningen van de lidstaten voor de opvang van personen die internationale bescherming nodig hebben, via hervestiging , toelating op humanitaire gronden en het overbrengen van aanvragers of begunstigden van internationale bescherming tussen lidstaten, door kwetsbare asielzoekers zoals kinderen beter te beschermen, door internationale integratiestrategieën en een doeltreffender beleid inzake legale migratie te ondersteunen, teneinde en veilige en wettelijke routes naar de Unie te creëren , hetgeen ook moet helpen het concurrentievermogen van de Unie op lange termijn en de toekomst van haar sociaal stelsel te waarborgen en de prikkels voor irreguliere migratie te reduceren via een duurzaam terugkeer- en overnamebeleid. Het fonds Als instrument van het interne beleid van de Unie en het enige financieringsinstrument voor asiel en migratie op EU-niveau, dient het fonds primair acties inzake asiel en migratie binnen de Unie te ondersteunen. Binnen welomschreven grenzen en met inachtneming van passende waarborgen dient het fonds echter de versterking te ondersteunen van de samenwerking met derde landen om het beheer te versterken van de instroom van personen die om asiel of andere vormen van internationale bescherming verzoeken, om legale migratiemogelijkheden in het leven te bevorderen roepen en om irreguliere migratie en netwerken van mensensmokkelaars en - handelaars tegen te gaan en te zorgen voor duurzame , veilige en fatsoenlijke terugkeer naar en daadwerkelijke overname door re - integratie in derde landen. [Am. 12]

    (8)

    De migratiecrisis maakte en het toenemende aantal doden op de Middellandse Zee in de afgelopen jaren maakten duidelijk dat het gemeenschappelijk Europees asielstelsel moest worden hervormd, om te zorgen voor doeltreffende asielprocedures ter voorkoming van secundaire bewegingen, uniforme en passende opvangvoorzieningen dat er een billijker en doeltreffender systeem moest worden ingevoerd om de verantwoordelijkheid te bepalen van de lidstaten voor degenen die om internationale bescherming verzoeken, uniforme normen voor het verlenen van internationale bescherming en passende rechten en voordelen voor begunstigden van internationale bescherming en dat er een kader voor de inspanningen van de lidstaten inzake hervestiging en humanitaire toelating moest komen teneinde het totale aantal beschikbare hervestigingsplaatsen wereldwijd te verhogen . Tegelijkertijd moest de hervorming is hervorming nodig om ervoor te zorgen voor de invoering van een billijker en doeltreffender systeem om de verantwoordelijkheid te bepalen van de lidstaten dat er doeltreffende en op rechten gebaseerde asielprocedures bestaan en toegankelijk zijn en om te voorzien in uniforme en passende opvangvoorzieningen voor degenen die om internationale bescherming verzoeken, en zorgen voor een EU-kader voor de hervestigingsinspanningen van de lidstaten uniforme normen voor het verlenen van internationale bescherming, passende rechten en voordelen voor begunstigden van internationale bescherming, alsook effectieve en efficiënte terugkeerprocedures voor irreguliere migranten . Het is daarom passend dat het fonds meer ondersteuning biedt aan de inspanningen van de lidstaten om het hervormde gemeenschappelijk Europees asielstelsel volledig en naar horen te implementeren. [Am. 13]

    (9)

    Het fonds dient ook de activiteiten te completeren en versterken van het Asielagentschap van de Europese Unie, dat is opgericht bij Verordening (EU)../.. [verordening EU-asielagentschap] (3) Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken , teneinde de werking van het gemeenschappelijke Europees asielstelsel te vereenvoudigen en te verbeteren door het coördineren en versterken van de praktische samenwerking en uitwisseling van informatie over asiel, en met name over goede praktijken, tussen de lidstaten, het bevorderen van het Unierecht en het internationaal recht en door aan de hand van richtsnoeren, met inbegrip van de operationele normen van de Unie inzake asiel om te zorgen voor meer uniformiteit , bij te dragen aan een uniforme toepassing van het recht van de Unie inzake asiel op basis van strenge beschermingsnormen met betrekking tot de procedures voor internationale bescherming, opvangvoorzieningen en de evaluatie van beschermingsbehoeften in de Unie, het mogelijk maken van een duurzame en billijke verdeling van verzoeken om internationale bescherming, het bevorderen van convergentie bij de beoordeling van verzoeken om internationale bescherming in de Unie, de ondersteuning van om de hervestigingsinspanningen van de lidstaten en het bieden van te ondersteunen en operationele en technische bijstand aan de lidstaten te bieden voor het beheer van hun asiel- en opvangstelsels, met name aan de lidstaten waarvan de systemen onder onevenredig hoge druk staan. [Am. 14]

    (9 bis)

    Het fonds dient steun te verlenen aan de inspanningen van de Unie en de lidstaten ter vergroting van de capaciteit van de lidstaten om asielbeleid te ontwikkelen, op dit beleid toe te zien en het te evalueren in het licht van hun verplichtingen krachtens het bestaande Unierecht. [Am. 15]

    (10)

    Het fonds dient steun te verlenen aan de inspanningen van de Unie en de lidstaten ter vergroting van de capaciteit van de lidstaten om asielbeleid te ontwikkelen, op dit beleid toe te zien en het te evalueren in het licht van hun verplichtingen krachtens het bestaande Unierecht de Unie en de lidstaten te ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van het bestaande Unierecht, met volledige inachtneming van de grondrechten, in het bijzonder Richtlijn 2013/33/EU  (4) (richtlijn opvangvoorzieningen), Richtlijn 2013/32/EU  (5) (richtlijn asielprocedures), Richtlijn 2011/95/EU  (6) (kwalificatierichtlijn) en Richtlijn 2008/115/EG  (7) (terugkeerrichtlijn) van het Europees Parlement en de Raad, en Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad  (8) (Dublin-verordening). [Am. 16]

    (11)

    Partnerschappen en samenwerking met derde landen vormen een essentiële component van het asielbeleid van de Unie. Zij moeten zorgen voor het adequaat beheer van de instroom van personen die om asiel of andere vormen van internationale bescherming verzoeken. Het fonds dient financiële prikkels te geven voor de uitvoering van het kader van de Unie voor hervestiging [en toelating op humanitaire gronden] teneinde ervoor te zorgen dat onderdanen van derde landen of staatloze personen die internationale bescherming behoeven niet langer op onveilige en irreguliere wijze, maar legaal en veilig op het grondgebied van de lidstaten aankomen, solidariteit te betuigen met de landen in regio’s waarnaar of waarin een groot aantal personen die internationale bescherming behoeven verdreven zijn, door te helpen de druk op die landen te verlichten, te helpen de doelstellingen van het migratiebeleid van de Unie te verwezenlijken door de invloed van de Unie ten opzichte van derde landen te vergroten en daadwerkelijk bij te dragen tot mondiale hervestigingsinitiatieven door op internationale fora en bij contacten met derde landen met één stem te spreken. [Am. 17]

    (11 bis)

    Het fonds dient steun te verlenen aan de inspanningen van de lidstaten om op hun grondgebied internationale bescherming en een duurzame oplossing te bieden aan vluchtelingen en ontheemden die in aanmerking komen voor hervestiging of in het kader van nationale regelingen voor toelating op humanitaire gronden, waarbij rekening moet worden gehouden met de door het UNHCR verwachte wereldwijde hervestigingsbehoeften. Om op ambitieuze en doeltreffende wijze bij te dragen, moet het fonds gerichte bijstand verlenen in de vorm van financiële prikkels voor elke toegelaten of hervestigde persoon. [Am. 18]

    (12)

    Gelet op de grote omvang die de migratie naar de EU de laatste jaren heeft aangenomen en het belang van cohesie voor onze samenlevingen, is het van cruciaal belang steun te verlenen voor het beleid van de lidstaten om onderdanen die legaal op hun grondgebied verblijven, in een vroeg stadium te laten integreren, onder meer op de gebieden waaraan in het door de Commissie in 2016 aangenomen actieplan inzake de integratie van onderdanen van derde landen, voorrang is verleend. [Am. 19]

    (13)

    Om te zorgen voor grotere doeltreffendheid, de hoogst mogelijke toegevoegde EU-waarde en samenhang binnen het optreden van de Unie ter bevordering van de integratie van onderdanen van derde landen, dienen acties die uit het fonds worden gefinancierd, specifiek te zijn en acties die uit het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en het Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling (EFRO) de structuurfondsen van de Unie worden gefinancierd, te completeren. Maatregelen die uit dit fonds worden gefinancierd, dienen maatregelen te ondersteunen die zijn toegesneden op de behoeften van onderdanen van derde landen en in het algemeen in het de eerste stadium van stadia van integratie worden uitgevoerd alsook horizontale acties ter ondersteuning van de capaciteiten van de lidstaten op het gebied van integratie, terwijl aangevuld met optreden ten behoeve van onderdanen van derde landen met een effect op langere termijn uit het ERDF en ESF+ dient te worden gefinancierd ter bevordering van de sociale en economische inclusie van onderdanen van derde landen, gefinancierd uit de structuurfondsen . [Am. 20]

    (13 bis)

    De integratiemaatregelen dienen ook te gelden voor personen die internationale bescherming genieten, om met inachtneming van de bijzondere kenmerken van die doelgroep een brede aanpak van integratie te waarborgen. Wanneer integratiemaatregelen met opvang worden gecombineerd, moeten ook asielzoekers waar nodig in de acties opgenomen kunnen worden. [Am. 21]

    (14)

    In dit kader dienen de met de uitvoering van het fonds belaste autoriteiten van de lidstaten te worden verplicht samen te werken en mechanismen vast te stellen voor coördinatie met de autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen voor het beheer van de bijstandsverlening uit het ESF+ en het EFRO de structuurfondsen en waar nodig met hun beheersautoriteiten en de beheersautoriteiten van andere fondsen van de Unie die bijdragen tot de integratie van onderdanen van derde landen. Aan de hand van deze coördinatiemechanismen moet de Commissie de samenhang en complementariteit tussen de fondsen beoordelen, alsook de mate waarin de maatregelen die via elk fonds worden uitgevoerd, bijdragen tot de integratie van onderdanen van derde landen. [Am. 22]

    (15)

    De uitvoering van het fonds op dit gebied dient te stroken met de gemeenschappelijke basisbeginselen van de Unie inzake integratie, die zijn vastgelegd in het gemeenschappelijke programma voor integratie.

    (16)

    Het is dienstig om lidstaten die dat wensen, toe te staan om in hun programma’s te bepalen dat, voor zover dit voor de doeltreffende uitvoering van integratiemaatregelen nodig is, ook de naaste verwanten van onderdanen uit derde landen onder die maatregelen kunnen vallen , om zo de eenheid van het gezin in het belang van het kind te ondersteunen . Onder “naaste verwanten” zouden moeten worden verstaan de echtgenoten, partners, alsmede alle personen die rechtstreekse familiebanden in opgaande of neergaande lijn hebben met de onderdaan uit een derde land voor wie de integratiemaatregelen bedoeld zijn, en die anders niet onder het toepassingsgebied van het fonds zouden vallen. [Am. 23]

    (17)

    Gelet op de cruciale rol die lokale en regionale autoriteiten en hun vertegenwoordigende organisaties uit het maatschappelijk middenveld op het gebied van integratie spelen, zou ter bevordering van de toegang van deze entiteiten tot financiering op het niveau van de Unie, het fonds de uitvoering van acties op het gebied van integratie door deze autoriteiten of organisaties moeten bevorderen, onder meer door een hoger medefinancieringspercentage voor deze acties en door het gebruik te maken van een speciale component van de thematische faciliteit en door een hoger medefinancieringspercentage voor deze acties waarvoor deze lokale en regionale autoriteiten bevoegd zijn de integratiemaatregelen uit te voeren . [Am. 24]

    (18)

    Gezien de economische en demografische uitdagingen waarvoor de Unie zich op lange termijn gesteld ziet, alsook de steeds mondialere aard van migratie, is het van cruciaal belang goed functionerende legale kanalen voor migratie naar de Unie vast te stellen, zodat de Unie een aantrekkelijke bestemming voor migranten blijft en reguliere migratie in overeenstemming met de economische en sociale behoeften van de lidstaten blijft, de duurzaamheid te waarborgen van de socialezekerheidsstelsels en de groei van de EU-economie , en tegelijk arbeidsmigranten tegen uitbuiting te beschermen . [Am. 25]

    (19)

    Het fonds dient de lidstaten te ondersteunen bij het ontwikkelen van strategieën voor de organisatie en uitbreiding van legale migratie migratieroutes door hun algemene capaciteit op te voeren op het gebied van ontwikkeling, uitvoering, controle en evaluatie van alle strategieën, beleidsinitiatieven en maatregelen inzake immigratie en integratie van legaal verblijvende onderdanen van derde landen, met inbegrip van rechtsinstrumenten van de Unie name EU-instrumenten voor legale migratie . Het fonds dient ook de uitwisseling van informatie en beste praktijken te ondersteunen, evenals de samenwerking tussen verschillende bestuursdiensten en -niveaus en tussen de lidstaten. [Am. 26]

    (20)

    Een doeltreffend terugkeerbeleid maakt integraal deel uit van de brede aanpak van migratie waarnaar de Unie en haar lidstaten streven. Het fonds dient de inspanningen van de lidstaten te ondersteunen en aan te moedigen om te komen tot een effectieve uitvoering en verdere ontwikkeling van de gemeenschappelijke normen inzake terugkeer, waarbij de nadruk op vrijwillige terugkeer ligt, met name zoals die zijn opgenomen in Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en van de Raad (9), en van een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak van het terugkeerbeleid. Voor een duurzaam terugkeerbeleid Om een veilige en waardige terugkeer en overname, alsook een duurzame re-integratie, te vergemakkelijken en te garanderen, is het nodig dat het fonds ook steun verleent voor maatregelen op dit gebied in derde landen, bijv. bij de re-integratie van teruggekeerde personen overeenkomstig het GCM . [Am. 27]

    (21)

    De lidstaten moeten de voorkeur geven aan vrijwillige terugkeer. Om en zorgen voor een doeltreffende, veilige en waardige terugkeer van illegale migranten . Daarom moet het fonds bij voorkeur steun verlenen aan acties in verband met vrijwillige terugkeer . Om dit te bevorderen, moeten de lidstaten nadenken over krachtiger stimulansen, zoals een voorrangsbehandeling in de vorm van extra ondersteuning bij de terugkeer en steun voor re-integratie op lange termijn . Uit het oogpunt van kosteneffectiviteit is dit soort vrijwillige terugkeer in het belang van zowel de personen die terugkeren als de autoriteiten. Het belang van het kind moet voorop staan bij alle acties of beslissingen met betrekking tot migrerende kinderen, met inbegrip van terugkeer, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met het recht van het kind om zijn mening te uiten. [Am. 28]

    (22)

    Vrijwillige terugkeer en moet weliswaar voorrang krijgen op gedwongen terugkeer , maar beide zijn niettemin met elkaar verbonden en versterken elkaar wederzijds. De lidstaten moeten derhalve worden aangemoedigd om de complementariteit tussen beide vormen van terugkeer te versterken. De mogelijkheid van verwijdering is een belangrijk element dat bijdraagt tot de integriteit van de stelsels voor asiel en legale migratie. Daarom dient het fonds steun te verlenen aan acties van lidstaten voor het faciliteren en uitvoeren van verwijderingen overeenkomstig de normen die zijn vastgelegd in het Unierecht, indien van toepassing, en met volledige inachtneming van de grondrechten en de waardigheid van de personen die terugkeren. Het fonds mag acties in verband met de terugkeer van kinderen slechts ondersteunen indien een dergelijke terugkeer uitgaat van een positieve beoordeling van het belang van het kind. [Am. 29]

    (23)

    Specifieke maatregelen in de lidstaten en in de landen van terugkeer ter ondersteuning van personen die terugkeren, met bijzondere aandacht voor hun humanitaire en beschermingsbehoeften, kunnen de omstandigheden waaronder zij terugkeren en hun re-integratie verbeteren. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar kwetsbare groepen. Terugkeerbesluiten moeten worden gebaseerd op een uitvoerige en nauwkeurige beoordeling van de situatie in het land van herkomst, waaronder het plaatselijke absorptievermogen. Specifieke maatregelen en acties ter ondersteuning van de landen van herkomst, en in het bijzonder van kwetsbare personen, dragen bij tot duurzame, veilige en doeltreffende terugkeer. Deze maatregelen moeten worden uitgevoerd met de actieve participatie van lokale overheden, het maatschappelijk middenveld en diasporagemeenschappen . [Am. 30]

    (24)

    Overnameovereenkomsten en andere regelingen Formele overnameovereenkomsten vormen een integraal en cruciaal onderdeel van het terugkeerbeleid van de Unie en zijn een centraal instrument voor het doeltreffend beheer van migratiestromen, aangezien zij de vlotte terugkeer van irreguliere migranten vergemakkelijken. Deze overeenkomsten en regelingen spelen een belangrijke rol in het kader van de dialoog en de samenwerking met derde landen van herkomst en doorreis van irreguliere migranten en het fonds dient de uitvoering ervan in derde landen dient te worden ondersteund te ondersteunen ten behoeve van een doeltreffend , veilig en waardig terugkeerbeleid op nationaal en EU-niveau binnen gedefinieerde grenzen en met inachtneming van passende waarborgen . [Am. 31]

    (25)

    Naast maatregelen ter ondersteuning van de terugkeer van personen als omschreven in deze verordening integratie van onderdanen van derde landen of staatlozen in de lidstaten , dient het fonds ook andere maatregelen te ondersteunen ter bestrijding van irreguliere immigratie en om illegale migratie minder aantrekkelijk te maken of het omzeilen van bestaande handel in migranten en ter bevordering en vereenvoudiging van de totstandbrenging van regelgeving betreffende legale migratie tegen te gaan, en zo ook de integriteit van de immigratiestelsels van de lidstaten in de landen van herkomst te waarborgen , met volledige inachtneming van het beginsel van beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling . [Am. 32]

    (26)

    De tewerkstelling van irreguliere migranten is een factor die illegale migratie aantrekt en ondermijnt de ontwikkeling van een beleid inzake arbeidsmobiliteit dat op reglingen inzake legale migratie is gebaseerd en brengt de rechten van arbeidsmigranten in gevaar, waardoor zij kwetsbaar worden voor rechtenschendingen en misbruik . Het fonds moet lidstaten daarom, direct of indirect, steunen bij hun uitvoering van Richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad (10), die de tewerkstelling van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen verbiedt , voorziet in een klachten- en loonvorderingsmechanisme voor uitgebuite werknemers en voorziet in sancties tegen werkgevers die dat verbod overtreden. [Am. 33]

    (26 bis)

    De lidstaten moeten de verzoeken van maatschappelijke organisaties en werknemersorganisaties ondersteunen, bijvoorbeeld het verzoek om de oprichting van een Europees netwerk van opvangmedewerkers van beide geslachten, om alle werknemers in Europa die in migratieprocessen werken te verbinden en te zorgen voor waardige opvang en een benadering van migratie die is gebaseerd op mensenrechten en op de uitwisseling van goede praktijken op het gebied van opvang en werkgelegenheid voor migranten. [Am. 34]

    (27)

    Het fonds moet lidstaten, direct of indirect, steunen bij hun uitvoering van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (11), die bepalingen bevat inzake de bijstand aan en ondersteuning en bescherming van slachtoffers van mensenhandel. Bij deze maatregelen moet rekening worden gehouden met de genderspecifieke aard van mensensmokkel. De lidstaten dienen bij de tenuitvoerlegging van het fonds rekening te houden met het feit dat personen die verplicht zijn hun woning te verlaten als gevolg van een plotselinge of geleidelijke klimaatgerelateerde verandering in het milieu die een nadelig effect heeft op hun leven of leefomstandigheden, een verhoogd risico lopen om het slachtoffer te worden van mensensmokkel. [Am. 35]

    (27 bis)

    Het fonds moet in het bijzonder steun verlenen voor de identificatie van en maatregelen die voorzien in de behoeften van kwetsbare asielzoekers — zoals niet-begeleide minderjarigen en slachtoffers van foltering of andere ernstige vormen van geweld — zoals bedoeld in het asielacquis van de Unie. [Am. 36]

    (27 ter)

    Om te komen tot een eerlijke en transparante verdeling van de middelen onder de doelstellingen van het fonds, moet voor bepaalde doelstellingen een minimumniveau van uitgaven worden vastgelegd, ongeacht of deze onder direct, indirect of gedeeld beheer vallen. [Am. 37]

    (28)

    Het fonds moet de activiteiten completeren en versterken die op het gebied van terugkeer worden ondernomen door het Europees Grens- en kustwachtagentschap, dat is opgericht bij Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad (12), en daarom bijdragen aan een doeltreffend Europees geïntegreerd grensbeheer als omschreven in artikel 4 van die verordening zonder te voorzien in een aanvullende geldstroom voor het Europees Grens- en kustwachtagentschap, waarvoor de begrotingsautoriteit beslist over een jaarlijkse begroting op grond waarvan het agentschap al zijn taken zou moeten kunnen uitvoeren . [Am. 38]

    (29)

    Er moet worden gestreefd naar een synergetische, consistente , complementaire en doelmatige band met andere fondsen van de Unie, en overlapping of strijdigheid tussen acties moet worden vermeden. [Am. 39]

    (30)

    De prioriteit van het fonds moet bestaan uit het financieren van acties binnen het grondgebied van de Unie. De in H et kader van het fonds gesteunde kan maatregelen financieren in of met betrekking tot derde landen die door het fonds worden gesteund; deze moeten in financieel opzicht beperkt blijven, van dien aard zijn dat de in artikel 3 van deze verordening vastgestelde doelstellingen van het fonds kunnen worden verwezenlijkt, en worden onderworpen aan passende waarborgen. Dergelijke maatregelen dienen andere acties buiten de Unie te completeren die door de externe financieringsinstrumenten van de Unie worden ondersteund. In het bijzonder dient bij de uitvoering van dergelijke acties te worden gestreefd naar volledige samenhang en complementariteit met de beginselen en de algemene doelstellingen van het externe optreden en het buitenlands beleid van de Unie ten aanzien van het land of de regio in kwestie en de internationale verbintenissen van de Unie. Met betrekking tot de externe dimensie dient het fonds, op gebieden die van belang zijn voor het migratiebeleid van de Unie, gerichte steun te verlenen ter versterking van de samenwerking met derde landen en van belangrijke aspecten van migratiebeheer Het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling dat is omschreven in punt 35 van de Europese consensus inzake ontwikkeling, moet gerespecteerd worden. Tijdens de uitvoering van noodsteun moet worden gezorgd voor consistentie met de humanitaire beginselen zoals uiteengezet in de Europese consensus over humanitaire hulp . [Am. 40]

    (31)

    De financiering uit de begroting van de Unie dient te worden geconcentreerd op activiteiten waarbij optreden van de Unie voor een meerwaarde kan zorgen ten opzichte van optreden door de lidstaten alleen. De uit hoofde van deze verordening verleende financiële steun dient met name bij te dragen tot de solidariteit tussen de lidstaten op het gebied van asiel en migratie overeenkomstig artikel 80 VWEU en tot het versterken van de nationale en Europese capaciteiten op het gebied van asiel en migratie. [Am. 41]

    (32)

    Een lidstaat kan worden geacht niet aan het relevante acquis van de Unie te voldoen, ook wat betreft het gebruik van operationele steun uit hoofde van dit fonds, als hij zijn verplichtingen op grond van de Verdragen op het gebied van asiel en terugkeer niet is nagekomen, als er een duidelijk risico bestaat dat de lidstaat bij het uitvoeren van het acquis inzake asiel en terugkeer een waarde van de Unie ernstig schendt of als in een evaluatieverslag in het kader van het Schengenevaluatie- en toezichtmechanisme of het evaluatie- en toezichtmechanisme van het Asielagentschap van de Europese Unie tekortkomingen op het betrokken gebied zijn vastgesteld.

    (33)

    Het fonds dient de behoefte aan meer transparantie, flexibiliteit en vereenvoudiging te weerspiegelen, zonder dat daarbij de vereisten op het gebied van voorspelbaarheid uit het oog worden verloren, en dient, met het oog op de verwezenlijking van de beleids- en specifieke doelstellingen van deze verordening, ervoor te zorgen dat de financiële middelen eerlijk en transparant worden verdeeld. Bij de uitvoering van het fonds moeten de beginselen van doelmatigheid, doeltreffendheid en kwaliteit van de bestedingen richtinggevend zijn. Bovendien moet de uitvoering van het fonds zo gebruiksvriendelijk mogelijk zijn . [Am. 43]

    (34)

    In deze verordening dienen de initiële, voor de lidstaten bestemde bedragen te worden vastgesteld, die bestaan uit een vast bedrag en een bedrag dat is berekend op basis van de criteria in bijlage I, die betrekking hebben op de behoeften van de verschillende lidstaten en de druk die zij ondervinden op het gebied van asiel, migratie, integratie en terugkeer. Speciale aandacht moet uitgaan naar insulaire samenlevingen die geconfronteerd worden met disproportionele migratieproblemen . [Am. 44]

    (35)

    Deze initiële bedragen dienen een basis te vormen voor langetermijninvesteringen van de lidstaten. Om rekening te houden met veranderingen in migratiestromen en te voorzien in de behoeften inzake het beheer van asiel- en opvangstelsels en de integratie van legaal verblijvende onderdanen van derde landen , om legale migratie te ontwikkelen alsook om irreguliere migratie tegen te gaan door middel van een doeltreffend en duurzaam terugkeerbeleid waarbij de rechten in acht worden genomen , dient de lidstaten tussentijds een extra bedrag te worden toegewezen, waarbij de opnamepercentages in acht worden genomen. Dit bedrag moet worden gebaseerd op de meest recente beschikbare statistische gegevens als vermeld in bijlage I, zodat de wijzigingen in de uitgangssituatie van de lidstaten tot uitdrukking komen. [Am. 45]

    (36)

    Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de beleidsdoelstelling van het fonds, dienen de lidstaten en de Commissie ervoor te zorgen dat hun de programma's van de lidstaten acties omvatten die gericht zijn op bijdragen aan de verwezenlijking van elk van de specifieke doelstellingen van deze verordening . Voorts moeten zij ervoor zorgen dat de toewijzing van middelen aan de specifieke doelstellingen zo goed mogelijk aan deze doelstellingen beantwoordt en gebaseerd is op de meest actuele behoeften, dat de programma's een minimum aan uitgaven met betrekking tot deze doelstellingen omvatten, dat de verdeling van de middelen over de doelstellingen in verhouding staat tot de uitdagingen , dat de gekozen prioriteiten in overeenstemming zijn met de uitvoeringsmaatregelen als vastgesteld in bijlage II, en dat de verdeling van middelen over de doelstellingen waarborgt dat de algemene beleidsdoelstelling kan worden bereikt. [Am. 46]

    (37)

    Omdat uitdagingen op het gebied van migratie voortdurend evolueren, moet de toewijzing van de financiële middelen aan de veranderingen in migratiestromen worden aangepast Om tegemoet te komen aan dringende behoeften en veranderingen in het beleid en prioriteiten van de Unie, en om de financiering toe te spitsen op acties met een hoge toegevoegde waarde voor de Unie, zal een deel van de financiering periodiek via een thematische faciliteit worden toegewezen aan specifieke acties, acties van de Unie, acties van lokale en regionale autoriteiten, noodhulp en hervestiging en om de lidstaten extra steun te verlenen bij hun inspanningen op het gebied van solidariteit en het delen van verantwoordelijkheid. [Am. 47]

    (38)

    De lidstaten moeten met een hogere bijdrage van de Unie worden aangemoedigd om een deel van de aan hun programma toegewezen middelen te gebruiken voor de acties die zijn opgenomen in bijlage IV.

    (38 bis)

    De inspanningen van de lidstaten om het asielacquis van de Unie volledig en correct ten uitvoer te leggen, onder meer door passende opvangvoorzieningen toe te kennen aan aanvragers en personen die internationale bescherming genieten, om te zorgen voor een correcte vaststelling van de status overeenkomstig Richtlijn 2011/95/EU, en om eerlijke en doeltreffende asielprocedures toe te passen, moeten door het Fonds worden gesteund, met name wanneer die inspanningen gericht zijn op niet-begeleide minderjarigen, voor wie de kosten hoger zijn. De lidstaten moeten daarom een vast bedrag ontvangen voor elke niet-begeleide minderjarige aan wie internationale bescherming wordt verleend; dit vaste bedrag mag echter niet worden gecumuleerd met aanvullende financiering uit hoofde van deze verordening voor hervestiging. [Am. 48]

    (39)

    Een deel van de beschikbare middelen van het fonds kan ook worden toegewezen aan programma’s van de lidstaten voor de uitvoering van specifieke acties, bovenop de initiële toewijzing. Deze specifieke acties dienen te worden vastgesteld op het niveau van de Unie. Daarbij moet het gaan om acties die een gezamenlijke inspanning vergen of die nodig zijn om te reageren op ontwikkelingen in de Unie waarvoor aan een of meer lidstaten extra financiële middelen ter beschikking moeten worden gesteld

    (40)

    Het fonds moet bijdragen in de operationele kosten in verband met asiel en terugkeer immigratie , en moet de lidstaten in staat stellen capaciteiten te handhaven die cruciaal zijn voor de hele Unie. Deze steun bestaat uit de volledige terugbetaling van een reeks specifieke kosten in verband met de doelstellingen van het fonds en moet integraal deel uitmaken van de programma's van de lidstaten. [Am. 49]

    (41)

    Om de verwezenlijking van de beleidsdoelstelling van dit instrument op nationaal niveau te completeren aan de hand van programma’s van de lidstaten, dient het instrument ook ondersteuning te bieden voor acties op het niveau van de Unie. Dergelijke acties moeten algemene strategische doelen binnen het toepassingsgebied van het fonds dienen die betrekking hebben op beleidsanalyse en innovatie, transnationale vormen van onderling leren en partnerschap en het beproeven van nieuwe initiatieven en acties in de hele Unie , en tegelijk tegemoetkomen aan de behoefte om op billijke en transparante wijze passende financiering te verstrekken om de doelstellingen van het fonds te verwezenlijken. Door middel van deze acties moet de bescherming van de grondrechten bij de uitvoering van het fonds worden gewaarborgd . [Am. 50]

    (42)

    Om de Unie beter in staat te stellen om onmiddellijk te reageren op onverwachte of onevenredige migratiedruk in een of meer lidstaten die wordt gekenmerkt door een onverwacht grote of onevenredige instroom van onderdanen van derde landen in een of meer lidstaten , waardoor de voorzieningen voor opvang en detentie en de asiel- en migratiebeheerstelsels en -procedures van die lidstaten onder grote en acute druk komen te staan, of op zware migratiedruk migratie-uitdagingen of grote hervestigingsbehoeften in derde landen ten gevolge van politieke ontwikkelingen , conflicten of conflicten natuurrampen , moet het mogelijk zijn om noodhulp te bieden overeenkomstig het bij deze verordening ingestelde kader. [Am. 51]

    (43)

    Deze verordening dient de voortzetting te waarborgen van het Europees Migratienetwerk, dat is opgezet bij Beschikking 2008/381/EG van de Raad (13), en dient te voorzien in financiële bijstand overeenkomstig de doelstellingen en taken ervan.

    (44)

    De beleidsdoelstelling van dit fonds zal mede worden gerealiseerd via financiële instrumenten en begrotingsgaranties in het kader van de beleidscomponenten van het InvestEU-fonds. Financiële steun moet worden gebruikt om marktfalen of suboptimale investeringssituaties aan te pakken, op evenredige wijze, en de acties mogen particuliere financiering niet overlappen of verdringen, noch de concurrentie op de interne markt verstoren. De acties moeten een duidelijke toegevoegde waarde voor Europa hebben. [Am. 52]

    (45)

    In deze verordening worden de financiële middelen voor het volledige fonds voor asiel en migratie vastgelegd die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van [referentie in voorkomend geval aan te passen overeenkomstige nieuwe Interinstitutioneel Akkoord: punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (14)].

    (46)

    Verordening (EU) nr. …/… (Financieel Reglement) is op dit fonds van toepassing. De verordening bevat regels voor de uitvoering van de Uniebegroting, daaronder begrepen regels voor subsidies, prijzen, aanbestedingen, indirecte uitvoering, financiële bijstand, financiële instrumenten en begrotingsgaranties.

    (47)

    Voor het uitvoeren van acties in gedeeld beheer dient het fonds deel uit te maken van een samenhangend kader bestaande uit de onderhavige verordening, het Financieel Reglement en Verordening (EU) …/2021 [verordening gemeenschappelijke bepalingen]. In het geval dat bepalingen met elkaar in strijd zijn, heeft deze verordening voorrang boven Verordening (EU) X [GB-verordening]. [Am. 53]

    (48)

    Verordening (EU) …/2021 [verordening gemeenschappelijke bepalingen] stelt het kader vast voor actie met betrekking tot het EFRO, het ESF+, het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMV), het Fonds voor asiel en migratie (AMF), het Fonds voor interne veiligheid (ISF), en het instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF), en omvat met name de regels inzake programmering, toezicht en evaluatie, beheer en controle voor in gedeeld beheer uitgevoerde EU-fondsen. Daarom Naast het kader tot vaststelling van financiële regels voor verscheidene EU-fondsen, waaronder het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), moeten de doelstellingen van het AMF AMIF worden omschreven en moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld betreffende het soort activiteiten die door het AMF AMIF kunnen worden gefinancierd. [Am. 54]

    (49)

    Bepalend voor de keuze van zowel de vorm van financiering als de wijze van uitvoering ervan in het kader van deze verordening is of deze geschikt is om de specifieke doelstellingen van de acties te bereiken en om resultaten te boeken, rekening houdend met, in het bijzonder, de kosten van controles, de administratieve belasting en het verwachte risico van niet-naleving. Vaste bedragen, forfaits en eenheidskosten, alsook financiering die niet gekoppeld is aan kosten, zoals bedoeld in artikel 125, lid 1, van het Financieel Reglement, moeten hierbij in aanmerking worden genomen.

    (50)

    Overeenkomstig het Financieel Reglement (15), Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (16), Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad (17), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (18) en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad (19) moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve en/of strafrechtelijke sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) fraude en andere onwettige activiteiten onderzoeken en vervolgen die de financiële belangen van de Unie als bedoeld in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (20) schaden. Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen. De lidstaten moeten ten volle meewerken en de instellingen, agentschappen en organen van de Unie alle nodige ondersteuning verlenen bij de bescherming van de financiële belangen van de Unie. De resultaten van onderzoeken naar onregelmatigheden of fraude in verband met het fonds moeten ter beschikking worden gesteld aan het Europees Parlement. [Am. 55]

    (51)

    De horizontale financiële voorschriften die het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie hebben vastgesteld, zijn van toepassing op deze verordening. Deze voorschriften zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en betreffen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting via subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, alsmede de controle van de verantwoordelijkheid van de financiële actoren. Op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde voorschriften hebben tevens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie in geval van algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, aangezien de eerbiediging van de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor een goed financieel beheer en doeltreffende EU-financiering.

    (51 bis)

    Indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de wettigheid van die projecten of de wettigheid en regelmatigheid van financiering, of de prestatie van projecten, ter discussie staan als gevolg van een met redenen omkleed advies van de Commissie met betrekking tot een inbreuk als bedoeld in artikel 258 VWEU, moet de Commissie ervoor zorgen dat die projecten geen financiering krijgen. [Am. 56]

    (52)

    Overeenkomstig artikel 94 van Besluit 2013/755/EU van de Raad (21) komen personen en entiteiten die gevestigd zijn in landen en gebieden overzee (LGO), in aanmerking voor financiering overeenkomstig de voorschriften en doelstellingen van het fonds en eventuele regelingen die van toepassing zijn op de lidstaat waarmee het desbetreffende land of gebied overzee banden heeft.

    (53)

    Op grond van artikel 349 VWEU en in overeenstemming met de mededeling van de Commissie “Een nieuw en strategisch sterker partnerschap met de ultraperifere gebieden van de EU” (22), die de Raad in zijn conclusies van 12 april 2018 heeft bekrachtigd, moeten de betrokken lidstaten erop toezien dat hun nationale strategieën en programma's gericht zijn op de specifieke uitdagingen waarmee de ultraperifere regio's bij het beheer van migratie worden geconfronteerd. Het fonds ondersteunt deze lidstaten met passende middelen om deze regio’s te helpen migratie duurzaam te beheren en eventuele situaties waarin sprake is van druk aan te pakken.

    (53 bis)

    Maatschappelijk organisaties, lokale en regionale autoriteiten en nationale parlementen in de lidstaten en in derde landen moeten bij de opzet, de uitvoering en de evaluatie van de uit het fonds gefinancierde programma's worden geraadpleegd. [Am. 57]

    (54)

    Krachtens de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 moet dit fonds worden geëvalueerd op basis van gegevens die uit hoofde van specifieke voorschriften inzake toezicht worden verzameld, waarbij echter overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, moeten worden vermeden. Voor zover van toepassing kunnen deze eisen Waar passend kunnen in die voorschriften ook meetbare indicatoren bevatten, als , waaronder kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren , worden opgenomen op basis voor de evaluatie van waarvan gegevens over de effecten van het fonds in de praktijk worden verzameld . Om de resultaten van het fonds te kunnen meten, moeten voor elke specifieke doelstelling van het fonds gemeenschappelijke indicatoren en bijbehorende streefdoelen worden vastgesteld. Via deze gemeenschappelijke indicatoren en de financiële verslaglegging moeten de Commissie en de lidstaten toezien op de uitvoering van het fonds overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) …/2021 van het Europees Parlement en de Raad [verordening gemeenschappelijke bepalingen] en de onderhavige verordening . Om haar toezichthoudende rol naar behoren te vervullen, moet de Commissie de daadwerkelijk uitgegeven bedragen uit het fonds in een bepaald jaar kunnen vaststellen. Bij de rapportage van de jaarrekeningen van hun nationale programma's aan de Commissie moeten de lidstaten daarom een onderscheid maken tussen terugvorderingen, voorfinancieringsbetalingen aan eindbegunstigden en vergoedingen van de uitgaven die daadwerkelijk zijn gedaan. Om de controle van en het toezicht op de uitvoering van het fonds te vergemakkelijken, moet de Commissie deze bedragen opnemen in haar jaarlijkse verslag over de uitvoering van het fonds en toezicht houden op de resultaten en de uitvoering van de acties van het fonds op lokaal, regionaal, nationaal en Unieniveau, met inbegrip van specifieke projecten en partners. De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een overzicht van de aanvaarde jaarlijkse prestatieverslagen voorleggen. Verslagen van de controleresultaten en de tenuitvoerlegging van acties uit hoofde van het fonds op het niveau van zowel de lidstaten als de Unie moeten openbaar beschikbaar zijn en worden voorgelegd aan het Europees Parlement. [Am. 58]

    (55)

    Om recht te doen aan het belang van de strijd tegen de klimaatverandering, in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ten uitvoer te leggen, zal dit fonds bijdragen aan de integratie van klimaatactie in alle beleidsdomeinen en aan de verwezenlijking van het streefdoel om gedurende de periode van het MFK 2021-2027 globaal 25  % en zo spoedig mogelijk en uiterlijk in 2027 30  % van de EU-begrotingsuitgaven te gebruiken ter ondersteuning van klimaatdoelstellingen. Acties ter zake zullen worden vastgesteld tijdens de voorbereiding en uitvoering van het fonds, en worden heroverwogen in het kader van de betrokken evaluatie- en beoordelingsprocessen. [Am. 59]

    (56)

    Met het oog op de aanvulling en wijziging van bepaalde niet-essentiële elementen van deze verordening moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wetgevingshandelingen vast te stellen met betrekking tot werkprogramma's voor de thematische faciliteit, de lijst van acties die in aanmerking komen voor steun van het instrument in bijlage III, de in bijlage IV opgenomen lijst van acties die in aanmerking komen voor een hoger medefinancieringspercentage, operationele steun als bedoeld in bijlage VIII en de verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk kader voor toezicht en evaluatie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau en met maatschappelijke organisaties, met inbegrip van migranten- en vluchtelingenorganisaties , en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. [Am. 60]

    (57)

    Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (23). De onderzoeksprocedure moet worden toegepast voor uitvoeringshandelingen waarin de gezamenlijke verplichtingen van de lidstaten worden vastgesteld, met name inzake het verstrekken van informatie aan de Commissie, en de raadplegingsprocedure moet worden toegepast voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen betreffende de regelingen voor het verstrekken van informatie aan de Commissie in het kader van de programmering en verslaglegging, gelet op de zuiver technische aard ervan.

    (58)

    Aangezien de doelstelling doelstellingen van deze verordening, namelijk de solidariteit tussen de lidstaten te vergroten, bij te dragen tot het doeltreffend beheer van de migratiestromen in en tot de Unie, overeenkomstig uitvoering , versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk beleid inzake asiel , subsidiaire bescherming en internationale tijdelijke bescherming, en het gemeenschappelijk immigratiebeleid, niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk kan kunnen worden verwezenlijkt en beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. [Am. 61]

    (59)

    Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van [het Verenigd Koninkrijk] en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt/heeft Ierland [niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat/meegedeeld dat het wenst deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening].

    (60)

    Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (61)

    Het is passend dat de periode waarin deze verordening van toepassing is, in overeenstemming wordt gebracht met die van Verordening (EU, Euratom) …/2021 van de Raad [verordening betreffende het meerjarig financieel kader],

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Voorwerp

    1.   Bij deze verordening wordt het Fonds voor migratie en asiel , asiel en integratie (“het fonds”) opgericht. [Am. 62]

    2.   In deze verordening worden de doelstellingen van het fonds, het budget voor de periode 2021-2027, de vormen van financiering door de Unie alsmede de regels voor de verstrekking van die financiering vastgelegd.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a)

    “verzoeker om internationale bescherming”: een verzoeker als gedefinieerd in artikel 2, punt [X] van Verordening (EU) ../.. [verordening asielprocedures] (24) Richtlijn 2013/32/EU ; [Am. 63]

    b)

    “begunstigde van internationale bescherming”: een begunstigde in de zin van artikel [2], punt (2 b ), van Verordening (EU) ../.. [erkenningsverordening] (25) Richtlijn 2011 / 95/EU ; [Am. 64]

    c)

    “blendingverrichting”: door de begroting van de Unie ondersteunde actie, onder meer in het kader van blendingfaciliteiten als gedefinieerd in artikel 2, lid 6, van het Financieel Reglement, waarbij niet-terugbetaalbare vormen van steun of financiële instrumenten uit de begroting van de Unie worden gecombineerd met terugbetaalbare vormen van steun van instellingen voor ontwikkelingsfinanciering of andere openbare financiële instellingen, alsmede van commerciële financiële instellingen en investeerders;

    d)

    “gezinslid”: een onderdaan van een derde land als gedefinieerd in het kader van het recht van de Unie dat van toepassing is op het beleidsterrein waartoe de uit hoofde van het fonds ondersteunde actie behoort;

    e)

    “toelating op humanitaire gronden”: toelating in de zin van artikel [2] van verordening (EU) ../.. [EU-kader voor hervestiging [en toelating op humanitaire gronden]] (26) “humanitaire regeling”: de toelating tot het grondgebied van de lidstaten vanuit een derde land waar zij als ontheemden verblijven, na verwijzing door het UNHCR of een ander bevoegd internationaal orgaan indien een lidstaat daarom verzoekt, van onderdanen van derde landen of staatlozen aan wie internationale bescherming is verleend of aan wie een humanitaire status krachtens het nationale recht is verleend die voorziet in rechten en plichten die gelijkwaardig zijn aan die van begunstigden van subsidiaire bescherming overeenkomstig de artikelen 20 tot en met 32 en artikel 34 van Richtlijn 2011/95/EU ; [Am. 65]

    f)

    “verwijdering”: “verwijdering” als gedefinieerd in artikel 3, punt 5, van Richtlijn 2008/115/EG;

    g)

    “hervestiging”: “hervestiging” als gedefinieerd in artikel [2] van verordening (EU) ../.. [EU-kader voor hervestiging [en toelating op humanitaire gronden]] de toelating, na verwijzing door de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen (UNHCR), van onderdanen van derde landen of staatlozen uit een derde land waar zij als ontheemden verblijven, tot het grondgebied van de lidstaten, en die internationale bescherming genieten en toegang hebben tot een duurzame oplossing overeenkomstig het recht van de Unie en het nationale recht ; [Am. 66]

    h)

    “terugkeer”: “terugkeer” als gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Richtlijn 2008/115/EG;

    i)

    “onderdaan van een derde land”: een persoon die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 20, lid 1, van het VWEU. Onder onderdanen van derde landen worden ook staatlozen en personen met niet-vastgestelde nationaliteit verstaan;

    j)

    “kwetsbare persoon”: een persoon als gedefinieerd in het kader van het recht van de Unie dat van toepassing is op het beleidsterrein waartoe de uit hoofde van het fonds ondersteunde actie behoort;

    j bis)

    “niet-begeleide minderjarige”: een minderjarige die zonder begeleiding van een voor hem hetzij wettelijk, hetzij volgens de praktijk van de betrokken lidstaat verantwoordelijke volwassene op het grondgebied van de lidstaten aankomt, zolang hij niet daadwerkelijk onder de hoede van een dergelijke volwassene is gesteld, met inbegrip van minderjarigen die, nadat zij het grondgebied van de lidstaten zijn binnengekomen, zonder begeleiding zijn komen te verkeren. [Am. 67]

    Artikel 3

    Doelstellingen van het fonds

    1.   De beleidsdoelstelling van het fonds bestaat erin bij te dragen aan een doeltreffend beheer van migratiestromen in overeenstemming met het relevante EU-acquis en met inachtneming van de verbintenissen de uitvoering, versterking en ontwikkeling van alle aspecten van het gemeenschappelijk Europees asielbeleid krachtens artikel 78 VWEU en het gemeenschappelijk Europees migratiebeleid krachtens artikel 79 VWEU, volgens het beginsel van solidariteit en een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid en onder volledige naleving van de verplichtingen van de Unie en de lidstaten op grond van het gebied internationaal recht en de rechten en beginselen die zijn opgenomen in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie . [Am. 68]

    2.   In het kader van de beleidsdoelstelling van lid 1 draagt het fonds bij tot de verwezenlijking van de volgende specifieke doelstellingen:

    a)

    het versterken en ontwikkelen van alle aspecten van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan;

    b)

    het ondersteunen van legale migratie naar de lidstaten, onder meer door bij te dragen aan de integratie van onderdanen van derde landen het versterken en ontwikkelen van beleid inzake legale migratie op Europees en nationaal niveau overeenkomstig de economische en sociale behoeften van de lidstaten ; [Am. 69]

    c)

    het bijdragen aan de bestrijding van irreguliere migratie en aan het waarborgen van doeltreffende terugkeer naar en overname in derde landen en bevorderen van de effectieve integratie en sociale inclusie van onderdanen van derde landen, in complementariteit met andere Uniefondsen . [Am. 70]

    c bis)

    het bijdragen aan de bestrijding van irreguliere migratie en het waarborgen van een doeltreffende, veilige en fatsoenlijke terugkeer naar en wedertoelating en re-integratie in derde landen; [Am. 71]

    c ter)

    het waarborgen van solidariteit en een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met name ten aanzien van de lidstaten die het meest te maken hebben met migratie-uitdagingen, onder meer door praktische samenwerking; [Am. 72]

    3.   In het kader van de in lid 2 bedoelde specifieke doelstellingen wordt het fonds uitgevoerd aan de hand van de in bijlage II genoemde uitvoeringsmaatregelen.

    Artikel 3 bis

    Partnerschap

    Wat dit fonds betreft, omvatten partnerschappen ten minste de lokale en regionale autoriteiten of hun representatieve verenigingen, relevante internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties, met name vluchtelingen- en migrantenorganisaties, nationale mensenrechteninstellingen en organen voor gelijke behandeling, en economische en sociale partners.

    Deze partners worden op zinvolle wijze betrokken bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van en het toezicht op de programma's. [Am. 73]

    Artikel 4

    Reikwijdte van de steunverlening

    1.   In het kader van de doelstellingen Overeenkomstig de in bijlage II genoemde uitvoeringsmaatregelen steunt het fonds acties die bijdragen aan de verwezenlijking van de in artikel 3 en overeenkomstig de uitvoeringsmaatregelen van bijlage II steunt het fonds met name de acties van genoemde doelstellingen en die in bijlage III zijn vermeld. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van acties die voor steun uit het fonds in aanmerking komen in bijlage III. [Am. 74]

    2.   Teneinde de doelstellingen in artikel 3 van deze verordening bedoelde doelstellingen te verwezenlijken, kan het fonds, indien nodig , in uitzonderlijke gevallen, binnen bepaalde grenzen en met inachtneming van passende waarborgen , acties ondersteunen overeenkomstig de in bijlage III bedoelde prioriteiten van de Unie met betrekking tot en in derde landen, conform de artikelen 5 en 6. [Am. 75]

    2 bis.     Onverminderd het bepaalde in artikel 16 bedraagt het totale bedrag aan financiering voor ondersteuning van acties in of met betrekking tot derde landen uit hoofde van de thematische faciliteit overeenkomstig artikel 9 niet meer dan 5 % van het totale bedrag dat is toegewezen aan de thematische faciliteit op grond van artikel 8, lid 2, onder b). [Am. 76]

    2 ter.     Onverminderd het bepaalde in artikel 16 bedraagt het totale bedrag aan financiering voor ondersteuning van acties in of met betrekking tot derde landen uit hoofde van de programma's van de lidstaten overeenkomstig artikel 13 niet meer dan 5 % van het totale bedrag dat is toegewezen aan die lidstaat op grond van artikel 8, lid 2, onder a), artikel 11, lid 1, en bijlage I. [Am. 77]

    2 quater.     Acties op grond van dit lid zijn volledig coherent met de in het kader van de externe financieringsinstrumenten van de Unie ondersteunde maatregelen, en voldoen aan de algemene beginselen en algemene doelstellingen van het externe optreden van de Unie. [Am. 78]

    3.   De doelstellingen van deze verordening ondersteunen acties die zijn gericht op een of meer doelgroepen die binnen de werkingssfeer van de artikelen 78 en 79 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.

    Artikel 4 bis

    Gendergelijkheid en non-discriminatie

    De Commissie en de lidstaten garanderen dat de gendergelijkheid en de integratie van het genderperspectief integraal deel uitmaken van en bevorderd worden in de verschillende stadia van de uitvoering van het fonds. De Commissie en de lidstaten nemen alle nodige stappen om discriminatie op grond van geslacht, ras, huidskleur, etnische of sociale achtergrond, genetische eigenschappen, taal, religie of geloofsovertuiging, politieke of overige opvattingen, het behoren tot een nationale minderheid, eigendom, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij de toegang tot het fonds en gedurende de verschillende stadia van de uitvoering van het fonds te voorkomen. [Am. 79]

    Artikel 5

    Met het fonds geassocieerde derde landen

    Met Schengen geassocieerde derde landen kunnen deelnemen aan het fonds voor asiel en migratie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in een overeenkomstig artikel 218 VWEU aan te nemen specifieke overeenkomst over die deelname aan het fonds van het derde land, mits de overeenkomst: [Am. 80]

    een billijk evenwicht waarborgt tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan het fonds deelneemt;

    de voorwaarden voor deelname aan het fonds vaststelt, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan het fonds en de administratieve kosten daarvan. Deze bijdragen worden aangemerkt als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel [21, lid 5,] van het Financieel Reglement;

    het derde land geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het fonds verleent;

    de rechten van de Unie om naar een goed financieel beheer te streven en haar financiële belangen te beschermen, waarborgt.

    Bij het opstellen van een specifieke overeenkomst als bedoeld in dit artikel raadpleegt de Commissie het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, in het bijzonder over de aan grondrechten gerelateerde aspecten van de overeenkomst. [Am. 81]

    Artikel 6

    Subsidiabele entiteiten

    1.   De volgende entiteiten kunnen subsidiabel zijn:

    a)

    juridische entiteiten die gevestigd zijn in een van de volgende landen:

    (1)

    een lidstaat of een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee;

    (2)

    een met het fonds geassocieerd derde land;

    (3)

    een in het werkprogramma opgenomen derde land, onder de daarin vermelde voorwaarden en mits bij alle acties van, in of met betrekking tot dat derde land de rechten en beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn verankerd en de internationale verplichtingen van de Unie en de lidstaten in acht worden genomen ; [Am. 82]

    b)

    elke juridische entiteit die is opgericht krachtens het recht van de Unie of elke relevante internationale organisatie. [Am. 83]

    2.   Natuurlijke personen kunnen niet subsidiabel zijn.

    3.   Juridische entiteiten die zijn gevestigd in een derde land, zijn bij wijze van uitzondering subsidiabel voor zover dit noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van een bepaalde actie. [Am. 84]

    4.   Juridische entiteiten die deelnemen aan consortia van ten minste twee onafhankelijke entiteiten en die zijn gevestigd in verschillende lidstaten of met die lidstaten verbonden landen of gebieden overzee of in derde landen, zijn subsidiabel , zijn subsidiabel voor zover dit bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het fonds zoals vastgesteld in artikel 3 van deze verordening . [Am. 85]

    HOOFDSTUK II

    FINANCIEEL EN UITVOERINGSKADER

    Afdeling 1

    Gemeenschappelijke bepalingen

    Artikel 7

    Algemene beginselen

    1.   De krachtens deze verordening verleende steun is complementair aan nationaal, regionaal en lokaal optreden en is erop gericht waarde toe EU-meerwaarde te voegen bieden uit het oogpunt van de doelstellingen van deze verordening. [Am. 86]

    2.   De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat de steun die krachtens deze verordening en door de lidstaten wordt verleend, consistent is met de betreffende activiteiten, beleidsmaatregelen en prioriteiten van de Unie en complementair is aan en wordt gecoördineerd met nationale instrumenten en andere instrumenten en maatregelen van de Unie die worden gefinancierd uit andere fondsen van de Unie, met name de structuurfondsen en financieringsinstrument voor het externe optreden van de Unie. [Am. 87]

    3.   Het fonds wordt uitgevoerd in gedeeld, direct of indirect beheer, overeenkomstig artikel [62, lid 1, onder a), b) en c)], van het Financieel Reglement.

    Artikel 8

    Budget

    1.   De financiële middelen voor de uitvoering van het fonds voor de periode 2021-2027 bedragen 9 204 957 000 EUR in prijzen van 2018 ( 10 415 000 000 EUR in lopende prijzen). [Am. 88]

    2.   De financiële middelen worden als volgt gebruikt:

    a)

    5 522 974 000 EUR in prijzen van 2018 ( 6 249 000 000EUR in lopende prijzen) wordt toegewezen aan in gedeeld beheer uitgevoerde programma's; [Am. 89]

    b)

    3 681 982 800 EUR in prijzen van 2018 ( 4 166 000 000 EUR in lopende prijzen) wordt toegewezen aan de thematische faciliteit. [Am. 90]

    3.   Tot 0,42 % van de financiële middelen wordt toegewezen voor technische bijstand op initiatief van de Commissie als bedoeld in artikel 29 van Verordening (EU) ../.. [verordening gemeenschappelijke bepalingen]. [Am. 91]

    Artikel 9

    Algemene bepalingen betreffende de uitvoering van de thematische faciliteit

    1.   De financiële middelen bedoeld in artikel 8, lid 2, onder b), worden flexibel toegewezen via de thematische faciliteit in het kader van gedeeld, direct of indirect beheer, overeenkomstig werkprogramma's. De financiering uit de thematische faciliteit wordt gebruikt voor de onderdelen ervan:

    a)

    specifieke acties,

    b)

    acties van de Unie,

    c)

    noodhulp,

    d)

    hervestiging.

    e)

    steun aan de lidstaten bij hun inspanningen op het gebied van solidariteit en het delen van verantwoordelijkheid , met inbegrip van lokale en regionale overheden, en aan internationale en niet-gouvernementele organisaties die bijdragen aan inspanningen op het gebied van solidariteit , en [Am. 92]

    f)

    het Europees Migratienetwerk.

    De financiële middelen voor de thematische faciliteit worden ook gebruikt voor ondersteuning van technische bijstand op initiatief van de Commissie.

    2.   De financiering uit de thematische faciliteit wordt gebruikt voor prioriteiten met een hoge toegevoegde waarde voor de Unie of om te voorzien in dringende behoeften, conform de overeengekomen prioriteiten van de Unie zoals uiteengezet in bijlage II en via de in aanmerking komende acties in bijlage III .

    De Commissie overlegt regelmatig met maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding, uitvoering, monitoring en evaluatie van de werkprogramma's.

    Minimaal 20 % van de financiering uit de thematische faciliteit wordt toegewezen aan de in artikel 3, lid 2, onder a), bedoelde specifieke doelstelling.

    Minimaal 10 % van de financiering uit de thematische faciliteit wordt toegewezen aan de in artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder b), bedoelde specifieke doelstelling.

    Minimaal 10 % van de financiering uit de thematische faciliteit wordt toegewezen aan de in artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder c), bedoelde specifieke doelstelling.

    Minimaal 10 % van de financiering uit de thematische faciliteit wordt toegewezen aan de in artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder c ter), bedoelde specifieke doelstelling. [Am. 93]

    3.   Wanneer financiering uit de thematische faculteit faciliteit in direct of indirect beheer aan de lidstaten wordt toegekend, wordt gewaarborgd mag er geen financiering ter beschikking worden gesteld voor projecten indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de geselecteerde wettigheid van die projecten of de wettigheid en regelmatigheid van die financiering, of de prestatie van die projecten niet worden beïnvloed door , ter discussie staan als gevolg van een met redenen omkleed advies van de Commissie met betrekking tot een inbreuk als bedoeld in artikel 258 VWEU die de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven of de prestatie van projecten in gevaar brengt. [Am. 94]

    4.   Wanneer financiering uit de thematische faculteit in gedeeld beheer wordt uitgevoerd, beoordeelt ziet de Commissie voor de toepassing van artikel 18 en artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) nr. ../.. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] of de geplande acties niet worden beïnvloed door erop toe dat er geen financiering ter beschikking wordt gesteld voor projecten waarbij sprake is van duidelijke aanwijzingen dat de wettigheid van die projecten of de wettigheid en regelmatigheid van die financiering, of de prestatie van die projecten, ter discussie staan als gevolg van een met redenen omkleed advies van de Commissie met betrekking tot een inbreuk als bedoeld in artikel 258 van het VWEU die de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven of de prestatie van de projecten in gevaar brengt. [Am. 95]

    5.   De Commissie stelt het totaalbedrag vast dat voor de thematische faciliteit beschikbaar is in het kader van de jaarlijkse begrotingskredieten van de Unie. De Commissie stelt voor de thematische faciliteit financieringsbesluiten vast als bedoeld in artikel [110] van het Financieel Reglement gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 32 vast tot vaststelling van werkprogramma's , waarin de doelstellingen en te ondersteunen acties worden vermeld, alsmede de bedragen voor elk van de onderdelen daarvan, als bedoeld in lid 1. In de financieringsbesluiten wordt in voorkomend geval het voor blendingverrichtingen gereserveerde totaalbedrag opgenomen De werkprogramma's worden openbaar gemaakt . [Am. 96]

    6.   De thematische faciliteit ondersteunt met name acties die onder uitvoeringsmaatregel 2 b) (a ) van bijlage II vallen en worden uitgevoerd door de lokale en regionale autoriteiten of door maatschappelijke organisaties. In dat opzicht wordt een minimum van 5 % van de financiële middelen van de thematische faciliteit onder direct of indirect beheer toegewezen aan de lokale en regionale autoriteiten die de integratiemaatregelen uitvoeren . [Am. 97]

    7.   Na de vaststelling van een financieringsbesluit werkprogramma's als bedoeld in lid 5 kan de Commissie de in gedeeld beheer uitgevoerde programma’s dienovereenkomstig aanpassen. [Am. 98]

    8.   De financieringsbesluiten werkprogramma's zijn jaarlijks of meerjarig en kunnen betrekking hebben op een of meer onderdelen van de thematische faciliteit. [Am. 99]

    AFDELING 2

    ONDERSTEUNING EN UITVOERING IN GEDEELD BEHEER

    Artikel 10

    Toepassingsgebied

    1.   Deze afdeling betreft het in artikel 8, lid 2, onder a), bedoelde deel van de financiële middelen en de aanvullende middelen die overeenkomstig het in artikel 9 bedoelde besluit van de Commissie inzake de thematische faciliteit in gedeeld beheer moeten worden uitgevoerd.

    2.   De steun in het kader van deze afdeling wordt uitgevoerd in gedeeld beheer, overeenkomstig artikel [63] van het Financieel Reglement en Verordening (EU) ../.. [verordening gemeenschappelijke bepalingen] het kader tot vaststelling van financiële regels voor verscheidene Uniefondsen, waaronder het AMIF . [Am. 100]

    Artikel 11

    Begrotingsmiddelen

    1.   De in artikel 8, lid 2, onder a), bedoelde middelen worden indicatief als volgt toegewezen aan de door de lidstaten in gedeeld beheer uitgevoerde nationale programma's (hierna “de programma's” genoemd):

    a)

    5 207 500 000 EUR aan de lidstaten overeenkomstig bijlage I;

    b)

    1 041 500 000 EUR aan de lidstaten voor de aanpassing van de toewijzingen voor de programma's als bedoeld in artikel 14, lid 1.

    2.   Indien het in lid 1, onder b), bedoelde bedrag niet wordt toegewezen, kan het resterende bedrag worden toegevoegd aan het in artikel 8, lid 2, onder b), bedoelde bedrag.

    Artikel 12

    Medefinancieringspercentages

    1.   De bijdrage uit de Uniebegroting bedraagt ten hoogste 75 % van de totale subsidiabele uitgaven van een project. De lidstaten worden aangemoedigd overeenstemmende financiering te verstrekken voor activiteiten die worden ondersteund door het fonds. [Am. 101]

    2.   De bijdrage uit de Uniebegroting kan worden verhoogd tot 90 % van de totale subsidiabele uitgaven voor in het kader van specifieke acties uitgevoerde projecten.

    3.   De bijdrage uit de Uniebegroting wordt verhoogd tot minimaal 80 % en kan worden verhoogd tot 90 % van de totale subsidiabele uitgaven voor in bijlage IV vermelde acties. [Am. 102]

    4.   De bijdrage uit de Uniebegroting kan worden verhoogd tot 100 % van de totale subsidiabele uitgaven voor operationele steun.

    5.   De bijdrage uit de Uniebegroting kan worden verhoogd tot 100 % van de totale subsidiabele uitgaven voor noodhulp.

    6.   In het besluit van de Commissie tot goedkeuring van een programma worden het medefinancieringspercentage en het maximumbedrag van de steun uit dit fonds bepaald voor de in de leden 1 tot en met 5 bedoelde actietypes.

    7.   Voor elke specifieke doelstelling wordt in het besluit van de Commissie vastgesteld of het medefinancieringspercentage voor de specifieke doelstelling van toepassing is op:

    a)

    het totaal van de particuliere bijdrage en de overheidsbijdrage, of

    b)

    de overheidsbijdrage alleen.

    Artikel 13

    Programma's

    1.   Elke lidstaat zorgt en de Commissie zorgen ervoor dat de door zijn het nationale programma bestreken prioriteiten consistent zijn met en afgestemd zijn op de prioriteiten en uitdagingen van de Unie op het gebied van asiel- en migratiebeheer, en dat zij stroken met het relevante acquis en de overeengekomen prioriteiten internationale verplichtingen van de Unie en de lidstaten die voortvloeien uit internationale instrumenten die zij hebben ondertekend, in het bijzonder VN-Verdrag inzake de rechten van het kind . Bij het vaststellen van de prioriteiten van hun programma's zorgen de lidstaten ervoor dat de in bijlage II vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voldoende aan bod komen. In dat opzicht wijzen de lidstaten een minimum van 20 % van de aan hen toegewezen middelen toe aan de in artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder a), bedoelde specifieke doelstelling .

    De lidstaten wijzen een minimum van 10 % van de aan hen toegewezen middelen toe aan de in artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder b), bedoelde specifieke doelstellingen.

    De lidstaten wijzen een minimum van 10 % van de aan hen toegewezen middelen toe aan de in artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder c), bedoelde specifieke doelstellingen.

    De lidstaten wijzen een minimum van 10 % van de aan hen toegewezen middelen toe aan de in artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder c ter), bedoelde specifieke doelstelling. [Am. 103]

    1 bis.     De lidstaten zorgen er bovendien voor dat hun programma's maatregelen omvatten voor alle in artikel 3, lid 2, genoemde specifieke doelstellingen van het fonds en dat de verdeling van de middelen over deze doelstellingen waarborgt dat de doelstellingen kunnen worden verwezenlijkt. Wanneer zij de programma's van de lidstaten evalueert, ziet de Commissie erop toe dat er geen financiering ter beschikking wordt gesteld voor projecten waarbij sprake is van duidelijke aanwijzingen dat de wettigheid van die projecten of de wettigheid en regelmatigheid van die financiering, of de prestatie van die projecten, ter discussie staan als gevolg van een met redenen omkleed advies van de Commissie met betrekking tot een inbreukprocedure als bedoeld in artikel 258 VWEU. [Am. 104]

    2.   De Commissie zorgt ervoor dat het Asielagentschap Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en het Europees Grens- en kustwachtagentschap in een vroeg stadium bij het proces van de ontwikkeling van de programma's worden betrokken, binnen het kader van hun bevoegdheidsgebieden. De Commissie raadpleegt het Europees Grens- en kustwachtagentschap, en het Asielagentschap Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken over de ontwerpprogramma’s, teneinde voor consistentie en complementariteit tussen de acties van de agentschappen en die van de lidstaten te zorgen. [Am. 105]

    3.   De Commissie kan het Asielagentschap Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en het Europees Grens- en kustwachtagentschap en het UNHCR in voorkomend geval betrekken bij toezicht- en evaluatietaken als bedoeld in afdeling 5, met name om te waarborgen dat de met de steun van het fonds uitgevoerde acties in overeenstemming zijn met het relevante acquis van de Unie en de overeengekomen prioriteiten van de Unie. [Am. 106]

    4.   Nadat toezicht is uitgeoefend zoals in overeenstemming met Verordening (EU) [../..] [Verordening betreffende het EU-asielagentschap] of aanbevelingen zijn vastgesteld in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1053/2013 die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, onderzoekt de betrokken lidstaat, samen met de Commissie en, in voorkomend geval, het Asielagentschap Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en het Europees Grens- en kustwachtagentschap, hoe op de bevindingen, met inbegrip van eventuele tekortkomingen of kwesties inzake capaciteit en paraatheid, moet worden gereageerd en voert hij de aanbevelingen via zijn programma uit. [Am. 107]

    5.   Zo nodig wordt het betrokken programma aangepast om rekening te houden met de in lid 4 bedoelde aanbevelingen en de vorderingen bij het bereiken van de mijlpalen en streefdoelen zoals beoordeeld in de jaarlijkse prestatieverslagen als bedoeld in artikel 30, lid 2, onder a) . Afhankelijk van de impact van de aanpassing kan het herziene programma door de Commissie worden goedgekeurd. [Am. 108]

    6.   In samenwerking en overleg met de Commissie en, in voorkomend geval, de relevante agentschappen in zoverre zij bevoegd zijn, kunnen middelen in het kader van het programma opnieuw worden toegewezen om uitvoering te geven aan de in lid 4 bedoelde aanbevelingen die financiële gevolgen hebben.

    7.   De lidstaten streven met name de uitvoering na van de in bijlage IV vermelde acties die in aanmerking komen voor een hoger medefinancieringspercentage. Om onvoorziene of nieuwe omstandigheden te ondervangen of de doeltreffende aanwending van financiering te waarborgen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in bijlage IV opgenomen lijst van acties die in aanmerking komen voor een hoger medefinancieringspercentage.

    7 bis.     Nationale programma's kunnen de mogelijkheid bieden dat in de in punt 3 bis van bijlage III genoemde acties ook de naaste verwanten van de personen die tot de in dat punt bedoelde doelgroep behoren, worden opgenomen, voor zover dit noodzakelijk is voor de doeltreffende uitvoering van dergelijke acties. [Am. 109]

    8.   Wanneer Onverminderd de tweede alinea van artikel 4, lid 2, geldt dat wanneer een lidstaat besluit met steun van het fonds projecten uit te voeren met of in een derde land, raadpleegt de betrokken lidstaat de Commissie vóór het begin van het project om toestemming vraagt. De Commissie ziet toe op de complementariteit en samenhang van de geplande projecten met andere acties van de Unie en de lidstaten in of met betrekking tot het derde land in kwestie en gaat na of aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1, onder a), punt 3, is voldaan . [Am. 110]

    9.   Programmering als bedoeld in artikel 17, lid 5, van Verordening (EU) ../2021 [verordening gemeenschappelijke bepalingen] wordt gebaseerd op de in de tabel 1 van bijlage VI vermelde interventietypes In elk nationaal programma worden voor elke specifieke doelstelling de interventietypes op basis van tabel 1 van bijlage VI vermeld en wordt een indicatieve uitsplitsing van de geprogrammeerde middelen per interventietype of steungebied verstrekt . [Am. 111]

    9 bis.     Elke lidstaat publiceert zijn programma op een speciale website en doet het toekomen aan het Europees Parlement en de Raad. Op die website worden de acties gespecificeerd die bij de uitvoering van het programma worden ondersteund, en worden de begunstigden vermeld. De website wordt regelmatig bijgewerkt, in ieder geval op het moment van de publicatie van het jaarlijks prestatieverslag als bedoeld in artikel 30. [Am. 112]

    Artikel 14

    Tussentijdse evaluatie

    -1.     De programma's worden tussentijds herzien en geëvalueerd overeenkomstig artikel 29 van deze verordening. [Am. 113]

    1.   In Uiterlijk aan het eind van 2024 , en na kennisgeving aan het Europees Parlement, wijst de Commissie het aanvullend bedrag bedoeld in artikel 11, lid 1, onder b), toe aan de programma's van de betrokken lidstaten overeenkomstig de criteria bedoeld in bijlage I, punt 1, onder b), tot en met punt 5. De financiering geldt voor de periode vanaf het kalenderjaar 2025. [Am. 114]

    2.   Indien ten minste 10 30  % van de initiële toewijzing van een programma als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder a), niet wordt gedekt door betalingsaanvragen die zijn ingediend overeenkomstig artikel [85] van Verordening (EU) …/2021 [verordening gemeenschappelijke bepalingen], komt de betrokken lidstaat niet in aanmerking voor de in lid 1 bedoelde aanvullende toewijzing voor zijn programma. [Am. 115]

    3.   Bij de toewijzing van de middelen uit de thematische faciliteit vanaf 2025 wordt in voorkomend geval rekening gehouden met de vooruitgang bij het bereiken van de mijlpalen van het prestatiekader bedoeld in artikel [12] van Verordening (EU) ../2021 [verordening gemeenschappelijke bepalingen], en met de bij de uitvoering vastgestelde tekortkomingen. [Am. 116]

    Artikel 15

    Specifieke acties

    1.   Specifieke acties zijn transnationale of nationale projecten met toegevoegde waarde voor de Unie die in overeenstemming zijn met de doelstellingen van deze verordening en waarvoor één, meerdere of alle lidstaten een aanvullende toewijzing voor hun programma’s kunnen ontvangen. [Am. 117]

    2.   Naast hun overeenkomstig artikel 11, lid 1, berekende toewijzing kunnen de lidstaten een aanvullend bedrag ontvangen, mits dit bedrag daarvoor in het programma wordt aangewezen en wordt gebruikt om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

    3.   Deze financiering wordt niet gebruikt voor andere acties in het programma, behoudens in naar behoren gemotiveerde omstandigheden en na goedkeuring van de Commissie door middel van de wijziging van het programma.

    Artikel 16

    Middelen voor het EU-kader voor hervestiging en [toelating op humanitaire gronden]

    1.   De lidstaten ontvangen naast de overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), berekende toewijzing een bijdrage van 10 000 EUR per hervestigde persoon, in overeenstemming met de specifieke hervestigingsregeling van de Unie. Die bijdrage wordt verleend in de vorm van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, zoals bedoeld in artikel [125] van het Financieel Reglement.

    2.   Het in lid 1 bedoelde bedrag wordt aan de lidstaten toegewezen via de wijziging van hun programma, mits de persoon ten aanzien van wie de bijdrage is toegewezen, daadwerkelijk werd hervestigd in overeenstemming met het EU-kader voor hervestiging en [toelating op humanitaire gronden].

    3.   Deze financiering wordt niet gebruikt voor andere acties in het programma, behoudens in naar behoren gemotiveerde omstandigheden en na goedkeuring van de Commissie door middel van de wijziging van het programma.

    4.   De lidstaten bewaren de informatie die nodig is om de identiteit van de hervestigde personen en de datum van hun hervestiging naar behoren te kunnen vaststellen. [Am. 118]

    Artikel 16 bis

    Middelen voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden

    1.     De lidstaten ontvangen naast de overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), berekende toewijzing om de twee jaar een aanvullend vast bedrag van 10 000 EUR voor elke persoon die wordt toegelaten via hervestiging.

    2.     De lidstaten ontvangen naast de overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), berekende toewijzing om de twee jaar een aanvullend vast bedrag van 6 000 EUR voor elke persoon die wordt toegelaten via regelingen voor toelating op humanitaire gronden.

    3.     In voorkomend geval kunnen lidstaten ook voor een vast bedrag in aanmerking komen voor gezinsleden van de in lid 1 bedoelde personen om de eenheid van het gezin te waarborgen.

    4.     Het in de leden 1 en 2 bedoelde aanvullende bedrag wordt om de twee jaar aan de lidstaten toegewezen, de eerste keer bij de individuele financieringsbesluiten tot goedkeuring van hun nationale programma's en nadien in een financieringsbesluit dat bij de besluiten tot goedkeuring van hun nationale programma's wordt gevoegd.

    5.     Gezien de actuele inflatiepercentages, relevante ontwikkelingen op hervestigingsgebied en factoren die bijdragen tot een optimaal gebruik van de financiële stimulans die met het vaste bedrag wordt gegeven, en binnen de grenzen van de beschikbare middelen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde, zo nodig, het in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde vaste bedrag aan te passen. [Am. 119]

    Artikel 17

    Middelen ter ondersteuning van de uitvoering van Verordening ../.. [Dublin-verordening]

    1.   Een lidstaat ontvangt, in aanvulling op zijn overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), berekende toewijzing, een bijdrage van [10 000] EUR voor elke verzoeker om internationale bescherming voor wie die lidstaat verantwoordelijk wordt, vanaf het moment waarop die lidstaat in moeilijke omstandigheden verkeert als gedefinieerd in Verordening (EU) ../.. [Dublin-verordening].

    2.   Een lidstaat ontvangt, in aanvulling op zijn overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), berekende toewijzing, een bijdrage van [10 000] EUR voor elke verzoeker om internationale bescherming die aan die lidstaat wordt toegewezen, wanneer door die toewijzing het billijke aandeel van de begunstigde lidstaat wordt overstegen.

    3.   Een lidstaat als bedoeld in de leden 1 en 2 ontvangt een aanvullende bijdrage van [10 000] EUR per verzoeker aan wie internationale bescherming is verleend, ten behoeve van de uitvoering van integratiemaatregelen.

    4.   Een lidstaat als bedoeld in de leden 1 en 2 ontvangt een aanvullende bijdrage van [10 000] EUR per persoon ten aanzien van wie de lidstaat op basis van de actualisering van de in artikel 11, onder d), van Verordening (EU) ../.. [Eurodac-verordening] bedoelde reeks gegevens kan vaststellen dat hij op grond van een terugkeerbesluit of een uitzettingsbevel het grondgebied van de lidstaat gedwongen dan wel vrijwillig heeft verlaten.

    5.   Een lidstaat ontvangt, in aanvulling op zijn overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), berekende toewijzing, een bijdrage van [500] EUR voor elke verzoeker om internationale bescherming die van een lidstaat naar een andere lidstaat is overgebracht, voor elke verzoeker die is overgebracht op grond van artikel 34 decies, lid 1, onder c), van Verordening (EU) ../.. [Dublin-verordening] en, in voorkomend geval, voor elke verzoeker die is overgebracht op grond van artikel 34 undecies, onder g), van Verordening (EU) ../.. [Dublin-verordening].

    6.   De in dit artikel bedoelde bedragen worden uitgekeerd in de vorm van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, zoals bedoeld in artikel [125] van het Financieel Reglement.

    7.   De in de leden 1 tot en met 5 bedoelde aanvullende bedragen worden aan de lidstaten in hun programma’s toegewezen mits de persoon ten aanzien van wie de bijdrage werd toegewezen, daadwerkelijk naar een lidstaat werd overgebracht of daadwerkelijk is teruggekeerd of als een verzoeker werd geregistreerd in de lidstaat die verantwoordelijk is overeenkomstig Verordening (EU) ../.. [Dublin-verordening], al naargelang het geval.

    8.   Deze financiering wordt niet gebruikt voor andere acties in het programma, behoudens in naar behoren gemotiveerde omstandigheden en na goedkeuring van de Commissie door middel van de wijziging van het programma. [Am. 120]

    Artikel 17 bis

    Middelen ter ondersteuning van de uitvoering van Verordening (EU) nr. 604/2013

    1.     De bepalende lidstaat ontvangt, in aanvulling op zijn overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), van deze verordening berekende toewijzing, vergoeding voor de kosten van opvang van een verzoeker om internationale bescherming vanaf het moment waarop het verzoek wordt ingediend tot de overdracht van de verzoeker aan de verantwoordelijke lidstaat, of totdat de bepalende lidstaat de verantwoordelijkheid voor de verzoeker op zich neemt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 604/2013.

    2.     De overdragende lidstaat ontvangt, in aanvulling op zijn overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), van deze verordening berekende toewijzing, vergoeding voor de kosten die moeten worden gemaakt voor de overdracht van een verzoeker of een andere persoon als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder c) en d), van Verordening (EU) nr. 604/2013.

    3.     Een lidstaat ontvangt, in aanvulling op zijn overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), van deze verordening berekende toewijzing, een vast bedrag van 10 000 EUR voor elke niet-begeleide minderjarige aan wie in die lidstaat internationale bescherming wordt verleend, mits de lidstaat niet in aanmerking komt voor de toekenning van een vast bedrag voor die niet-begeleide minderjarige uit hoofde van artikel 16, lid 1.

    4.     De in dit artikel bedoelde vergoeding wordt uitgekeerd in een vorm van financiering als bedoeld in artikel 125 van het Financieel Reglement.

    5.     De in lid 2 bedoelde vergoeding wordt aan de lidstaten in hun programma's toegewezen mits de persoon ten aanzien van wie de vergoeding werd toegewezen, daadwerkelijk naar een lidstaat werd overgebracht overeenkomstig Verordening (EU) nr. 604/2013. [Am. 121]

    Artikel 17 ter

    Middelen voor het overbrengen van verzoekers om internationale bescherming of begunstigden van internationale bescherming

    1.     Met het oog op de toepassing van het beginsel van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid, ontvangen de lidstaten, naast de overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a), berekende toewijzing een aanvullend vast bedrag van 10 000 EUR voor elke verzoeker om internationale bescherming of begunstigde van internationale bescherming die uit een andere lidstaat is overgebracht.

    2.     In voorkomend geval kunnen lidstaten ook voor een vast bedrag in aanmerking komen voor gezinsleden van de in lid 1 bedoelde personen, mits die gezinsleden overeenkomstig deze verordening zijn overgebracht.

    3.     De in lid 1 bedoelde aanvullende bedragen worden de eerste keer aan de lidstaten toegewezen bij de individuele financieringsbesluiten tot goedkeuring van hun nationale programma's en nadien in een financieringsbesluit dat bij het besluit tot goedkeuring van hun nationale programma's wordt gevoegd. Deze financiering wordt niet gebruikt voor andere acties in het programma, behoudens in naar behoren gemotiveerde omstandigheden en na goedkeuring van de Commissie door middel van de wijziging van het programma.

    4.     Om gestalte te geven aan de doelstellingen van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten als bedoeld in artikel 80 VWEU, en rekening houdend met de actuele inflatiepercentages, relevante ontwikkelingen op het gebied van de overdracht van verzoekers om internationale bescherming en begunstigden van internationale bescherming van de ene lidstaat naar de andere en op het gebied van hervestiging en andere ad-hoctoelating op humanitaire gronden, alsook met factoren die bijdragen tot een optimaal gebruik van de financiële stimulans die met het vaste bedrag wordt gegeven, en binnen de grenzen van de beschikbare middelen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde, zo nodig, het in lid 1 van dit artikel bedoelde vaste bedrag aan te passen [Am. 122]

    Artikel 18

    Operationele steun

    1.   Operationele steun is een onderdeel van een toewijzing van een lidstaat dat kan worden gebruikt ter ondersteuning van overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor het vervullen van de taken en diensten die een openbare dienstverlening ten bate van de Unie vormen.

    2.   Een lidstaat kan tot 10 % van het in het kader van het fonds aan zijn programma toegewezen bedrag gebruiken voor de financiering van operationele steun in het kader van de doelstellingen vermeld in artikel 3, lid 2, onder a) en c). [Am. 123]

    3.   De lidstaten die gebruikmaken van operationele steun, dienen het acquis van de Unie inzake asiel en terugkeer immigratie na te leven en de rechten en beginselen die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie volledig te respecteren . [Am. 124]

    4.   De lidstaten motiveren in het programma en in het jaarlijkse prestatieverslag bedoeld in artikel 30 het gebruik van operationele steun voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening. Vóór de goedkeuring van het programma beoordeelt de Commissie met het Asielagentschap Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en het Europees Grens- en kustwachtagentschap overeenkomstig artikel 13 de uitgangssituatie in de lidstaten die kenbaar hebben gemaakt dat zij van plan zijn gebruik te maken van operationele steun. De Commissie houdt rekening met de door die lidstaten verstrekte informatie en, in voorkomend geval, de informatie die beschikbaar is in het licht van de in overeenstemming met Verordening (EU) ../.. [verordening EU-asielagentschap] en door het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken en in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1053/2013 uitgevoerde toezichtactiviteiten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen. [Am. 125]

    5.   Operationele steun wordt geconcentreerd op specifieke taken en diensten in aanmerking komende acties als opgenomen in bijlage VII. [Am. 126]

    6.   Om onvoorziene of nieuwe omstandigheden te ondervangen of de doeltreffende aanwending van financiering te waarborgen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van specifieke taken en diensten in aanmerking komende acties in bijlage VII. [Am. 127]

    AFDELING 3

    ONDERSTEUNING EN UITVOERING IN DIRECT EN INDIRECT BEHEER

    Artikel 19

    Toepassingsgebied

    De Commissie voert de steun van de Unie in het kader van deze afdeling ofwel op directe wijze uit, overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement, ofwel op indirecte wijze, overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement.

    Artikel 20

    Acties van de Unie

    1.   Acties van de Unie zijn transnationale projecten of projecten die van bijzonder belang zijn voor de Unie en die overeenkomstig de doelstellingen van deze verordening worden uitgevoerd.

    2.   Op initiatief van de Commissie kan het fonds worden gebruikt voor het financieren van acties van de Unie in verband met de doelstellingen van deze verordening als bedoeld in artikel 3 en overeenkomstig bijlage III.

    3.   In het kader van acties van de Unie kan financiering worden verstrekt in alle vormen die zijn vastgesteld in het Financieel Reglement, zoals met name subsidies, prijzen en aanbestedingen. Er kan eveneens financiering worden verstrekt in de vorm van financiële instrumenten in het kader van blendingverrichtingen.

    4.   In gedeeld direct en indirect beheer uitgevoerde subsidies worden toegekend en beheerd overeenkomstig [titel VIII] van het Financieel Reglement. [Am. 128]

    4 bis.     De Commissie zorgt voor flexibiliteit, billijkheid en transparantie bij de verdeling van de middelen onder de in artikel 3, lid 2, bedoelde doelstellingen. [Am. 129]

    5.   Het evaluatiecomité dat de voorstellen beoordeelt, kan uit externe deskundigen bestaan.

    6.   Bijdragen aan een systeem voor onderlinge verzekeringen kunnen het risico in verband met de terugvordering van door ontvangers verschuldigde middelen dekken en worden beschouwd als een toereikende garantie krachtens het Financieel Reglement. De bepalingen in [artikel X van] Verordening (EU) …/ [opvolger van de verordening betreffende het Garantiefonds] zijn van toepassing. [Am. 130]

    Artikel 21

    Europees Migratienetwerk

    1.   Het fonds ondersteunt het Europees Migratienetwerk en verleent de financiële bijstand die nodig is voor zijn activiteiten en zijn toekomstige ontwikkeling.

    2.   Het voor het Europees Migratienetwerk bestemde deel van de jaarlijkse kredieten van het fonds en het werkprogramma met de prioriteiten voor de activiteiten van het netwerk worden, na goedkeuring door de Raad van bestuur, door de Commissie vastgesteld volgens artikel 4, lid 5, onder a), van Beschikking 2008/381/EG (als gewijzigd). Het besluit van de Commissie vormt een financieringsbesluit op grond van artikel [110] van het Financieel Reglement. Om ervoor te zorgen dat de middelen op tijd beschikbaar zijn, kan de Commissie het werkprogramma voor het Europees migratienetwerk in een afzonderlijk financieringsbesluit vaststellen. [Am. 131]

    3.   De financiële bijstand voor de activiteiten van het Europees Migratienetwerk wordt naargelang het geval verstrekt in de vorm van subsidies aan de nationale contactpunten bedoeld in artikel 3 van Beschikking 2008/381/EG en van overheidsopdrachten, in overeenstemming met het Financieel Reglement.

    Artikel 21 bis

    Wijziging van Beschikking 2008/381/EG

    Het volgende punt wordt toegevoegd aan artikel 5, lid 5, van Beschikking 2008/381/EG:

    “d bis)

    optreden als contactpunt voor potentiële begunstigden van financiering uit hoofde van de verordening betreffende het Fonds voor asiel, migratie en integratie, alsook onpartijdig advies, praktische informatie en bijstand verstrekken met betrekking tot alle aspecten van het fonds, onder meer in verband met financieringsaanvragen uit hoofde van het relevante nationale programma of de thematische faciliteit.”. [Am. 132]

    Artikel 22

    Blendingverrichtingen

    Blendingverrichtingen zoals bedoeld in artikel 2, eerste alinea, onder c), waartoe in het kader van dit fonds wordt besloten, worden uitgevoerd in overeenstemming met [de InvestEU-verordening] en titel X van het Financieel Reglement. [Am. 133]

    Artikel 23

    Technische bijstand op initiatief van de Commissie

    Het fonds kan maatregelen op het gebied van technische bijstand ondersteunen die op initiatief van of namens de Commissie worden uitgevoerd. Dergelijke maatregelen kunnen voor 100 % worden gefinancierd.

    Artikel 24

    Audits

    Audits inzake het gebruik van de bijdrage van de Unie uitgevoerd door personen of entiteiten, daaronder begrepen andere personen of entiteiten dan die welke door de instellingen of organen van de Unie zijn gemachtigd, vormen de basis van de algemene zekerheid in de zin van artikel 127 van Verordening (EU) [Financieel Reglement].

    Artikel 25

    Informatie, communicatie en publiciteit

    1.   De ontvangers van financiering van de Unie erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de financiering van de Unie, met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en promoten de acties en de resultaten ervan door meerdere relevante doelgroepen, waaronder media en het grote publiek, samenhangende, doeltreffende en nuttige informatie in de relevante talen te verstrekken. Om de zichtbaarheid van de financiering van de Unie te waarborgen, vermelden de ontvangers van financiering van de Unie de oorsprong ervan wanneer zij over de actie communiceren. In dit verband zorgen de ontvangers ervoor dat in al het communicatiemateriaal dat tot het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren en de media is gericht , het embleem van de Unie wordt weergegeven en uitdrukkelijk wordt vermeld dat de acties financieel worden ondersteund door de Unie . [Am. 134]

    2.    Om een zo breed mogelijk publiek te bereiken, voert de Commissie voert informatie- en communicatieacties uit met betrekking tot het fonds alsmede de acties en de resultaten ervan. De Commissie publiceert met name informatie betreffende de ontwikkeling van de jaarlijkse en meerjarige programma's van de thematische faciliteit. Daarnaast publiceert de Commissie de lijst van verrichtingen die geselecteerd zijn voor steun uit de thematische faciliteit op een openbare website en actualiseert zij die lijst ten minste om de drie maanden. De aan het fonds toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de tenuitvoerlegging van politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij met de doelstellingen van deze verordening verband houden. De Commissie kan met name beste praktijken bevorderen en informatie uitwisselen betreffende de uitvoering van het instrument . [Am. 135]

    2 bis.     De Commissie maakt de in lid 2 bedoelde informatie bekend in openbare, machinaal leesbare formaten als bepaald in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad  (27) waarin wordt toegestaan dat gegevens worden gesorteerd, doorzocht, geëxtraheerd, vergeleken en hergebruikt. Het moet mogelijk zijn om de gegevens te sorteren volgens prioriteit, specifieke doelstelling, totale subsidiabele kosten van verrichtingen, totale kosten van projecten, totale kosten van aanbestedingsprocedures, naam van begunstigde en naam van contractant. [Am. 136]

    Afdeling 4

    ondersteuning en uitvoering in gedeeld, direct en indirect beheer

    Artikel 26

    Noodhulp

    1.   Het fonds verstrekt De Commissie kan ertoe besluiten financiële bijstand te verstrekken om in urgente en specifieke behoeften te voorzien ingeval van een noodsituatie die voortvloeit uit een of meer van de volgende omstandigheden: [Am. 137]

    a)

    zware migratiedruk in een of meer lidstaten die wordt gekenmerkt door een onvoorziene grote of onevenredige instroom van onderdanen van derde landen in een of meer lidstaten , waardoor de voorzieningen voor opvang en detentie , de stelsels voor kinderbescherming en de asiel- en migratiebeheersstelsels en -procedures van die lidstaten onder grote en acute druk komen te staan; [Am. 138]

    a bis)

    vrijwillige herplaatsing; [Am. 139]

    b)

    de tenuitvoerlegging van tijdelijke beschermingsmechanismen in de zin van Richtlijn 2001/55/EG (28);

    c)

    zware migratiedruk een onvoorziene grote of onevenredige instroom van personen in derde landen, onder meer wanneer personen die bescherming behoeven, daar gestrand zijn als gevolg van politieke ontwikkelingen , conflicten of conflicten natuurrampen , met name wanneer deze druk van invloed kan zijn op migratiestromen naar de EU. [Am. 140]

    1 bis.     De maatregelen die in overeenstemming met dit artikel in derde landen worden uitgevoerd, moeten consistent zijn met en in voorkomend geval een aanvulling vormen op het humanitaire beleid van de Unie en moeten de humanitaire beginselen zoals vastgesteld in de consensus over humanitaire hulp in acht nemen. [Am. 141]

    1 ter.     In de in lid 1, onder a), a bis), b) en c) bedoelde gevallen stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad onverwijld in kennis. [Am. 142]

    2.   Noodhulp kan bestaan in subsidies die direct aan de gedecentraliseerde agentschappen verleende subsidies worden verleend aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, het UNHCR en lokale en regionale autoriteiten die met een onvoorziene grote of onevenredige instroom van onderdanen van derde landen te maken hebben, met name autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de opvang en integratie van niet-begeleide minderjarige immigranten . [Am. 143]

    3.   Noodhulp kan aan programma’s van lidstaten worden toegewezen, bovenop hun overeenkomstig artikel 11, lid 1, en bijlage I berekende toewijzing, mits het bedrag daarvoor in het programma wordt aangewezen. Deze financiering wordt niet gebruikt voor andere acties in het programma, behoudens in naar behoren gemotiveerde omstandigheden en na goedkeuring van de Commissie door middel van de wijziging van het programma.

    4.   In gedeeld beheer uitgevoerde subsidies worden toegekend en beheerd overeenkomstig [titel VIII] van het Financieel Reglement. [Am. 144]

    4 bis.     Wanneer dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de actie, kan noodhulp worden ingezet voor uitgaven die zijn gedaan vóór de indiening van de subsidieaanvraag of het verzoek om bijstand, maar niet eerder dan 1 januari 2021. [Am. 145]

    Artikel 27

    Cumulatieve, complementaire en gecombineerde financiering

    1.   Aan een actie verrichting waaraan in het kader van het fonds een bijdrage is toegekend, kan ook een bijdrage worden toegekend uit andere programma's van de Unie, met inbegrip van fondsen in gedeeld beheer, op voorwaarde dat de bijdragen niet dezelfde kosten dekken. De door de Commissie ingediende programma's vullen elkaar op synergetische wijze aan en worden met de nodige transparantie opgesteld om duplicatie van uitgaven te voorkomen. De regels van elk programma van de Unie dat een bijdrage levert, zijn van toepassing op de respectieve bijdrage aan deze actie verrichting . De cumulatieve financiering mag niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten van de actie verrichting en de steun uit de verschillende programma's van de Unie kan pro rata worden berekend overeenkomstig de documenten waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld. [Am. 146]

    2.   Acties Verrichtingen waaraan een Excellentiekeur is toegekend of die voldoen aan elk van de volgende, cumulatieve, vergelijkbare voorwaarden: [Am. 147]

    a)

    zij zijn beoordeeld in verband met een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het instrument;

    b)

    zij voldoen aan de minimale kwaliteitseisen van die oproep tot het indienen van voorstellen;

    c)

    zij kunnen wegens budgettaire beperkingen wellicht niet worden gefinancierd in het kader van die oproep tot het indienen van voorstellen,

    komen in aanmerking voor steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Cohesiefonds, het Europees Sociaal Fonds+ of het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, overeenkomstig artikel [67], lid 5, van Verordening (EU) …/… [verordening gemeenschappelijke bepalingen] en artikel [8] van Verordening (EU) …/… [financiering, beheer en monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid], op voorwaarde dat dergelijke acties in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het desbetreffende programma. De regels van het fonds waaruit steun wordt verleend, zijn van toepassing.

    Afdeling 5

    Toezicht, verslaglegging en evaluatie

    Onderafdeling 1

    Gemeenschappelijke bepalingen

    Artikel 28

    Toezicht en verslaglegging

    1.   Overeenkomstig haar verplichtingen inzake verslaglegging op grond van artikel [43, lid 3, onder h), punten i) en iii),] van het Financieel Reglement verstrekt de Commissie het Europees Parlement en de Raad ten minste jaarlijks informatie over de prestaties overeenkomstig bijlage V. [Am. 148]

    2.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde bijlage V te wijzigen om de nodige aanpassingen aan te brengen in de informatie over de prestaties die aan het Europees Parlement en de Raad dient te worden verstrekt.

    3.   De indicatoren voor de verslaglegging over de vorderingen van het fonds bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de onderhavige verordening zijn opgenomen in bijlage VIII. Voor de outputindicatoren bedragen de uitgangswaarden nul. De mijlpalen voor 2024 en de streefdoelen voor 2029 zijn cumulatief. Desgewenst worden de door de Commissie ontvangen gegevens over output- en resultaatindicatoren aan het Europees Parlement en de Raad ter beschikking gesteld. [Am. 149]

    4.   Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het toezicht op de uitvoering en de resultaten van het programma op doelmatige en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld. Daartoe worden evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd aan de ontvangers van financiële middelen van de Unie en, in voorkomend geval, de lidstaten.

    5.   Teneinde te waarborgen dat effectief wordt beoordeeld in hoeverre het fonds zijn doelstellingen verwezenlijkt, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage VIII te herzien en de indicatoren aan te vullen indien dit noodzakelijk is, alsmede om deze verordening aan te vullen met bepalingen inzake de vaststelling van een kader voor toezicht en evaluatie, onder meer met betrekking tot het verstrekken van projectinformatie door de lidstaten.

    Artikel 29

    Evaluatie

    1.   De Commissie onderwerpt deze verordening en de in het kader van het fonds uitgevoerde acties aan een tussentijdse en een retrospectieve evaluatie.

    2.   De tussentijdse en de retrospectieve evaluatie worden tijdig uitgevoerd zodat ze in het besluitvormingsproces kunnen worden meegenomen. [Am. 150]

    Artikel 29 bis

    Evaluatie

    1.     Uiterlijk 31 december 2024 presenteert de Commissie een tussentijdse evaluatie van de uitvoering van deze verordening. In de tussentijdse evaluatie worden de doeltreffendheid, efficiëntie, vereenvoudiging en flexibiliteit van het fonds beoordeeld. De tussentijdse evaluatie omvat met name een beoordeling van:

    a)

    de vooruitgang op weg naar de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, rekening houdend met alle beschikbare relevante informatie, met name de jaarlijkse prestatieverslagen die zijn ingediend door de lidstaten op grond van artikel 30 en de output- en resultaatindicatoren als uiteengezet in bijlage VIII;

    b)

    de toegevoegde Uniewaarde van de acties en verrichtingen die in het kader van het fonds ten uitvoer zijn gelegd;

    c)

    de bijdrage aan de solidariteit van de Unie op het gebied van asiel en migratie;

    d)

    de blijvende relevantie van de in bijlage II vermelde uitvoeringsmaatregelen en de in bijlage III vermelde acties;

    e)

    de complementariteit, coördinatie en samenhang tussen de in het kader van dit fonds ondersteunde acties en de door andere fondsen van de Unie verleende ondersteuning, zoals de structuurfondsen, en externe financieringsinstrumenten van de Unie;

    f)

    het effect op langere termijn en de duurzaamheid van het effect van het fonds.

    Bij de tussentijdse evaluatie wordt rekening gehouden met de resultaten van de retrospectieve evaluatie inzake het effect op langere termijn van het voorgaande fonds — het Fonds voor asiel, migratie en integratie 2014-2020 — en de tussentijdse evaluatie gaat in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel voor de herziening van deze verordening.

    2.     De Commissie verricht vóór 31 januari 2030 een retrospectieve evaluatie. De Commissie dient per diezelfde datum een evaluatieverslag in bij het Europees Parlement en de Raad. De retrospectieve evaluatie omvat een beoordeling van alle in lid 1 genoemde elementen. In dat verband worden het effect op langere termijn en de duurzaamheid van het effect van het fonds geëvalueerd om als input te kunnen dienen voor een besluit over een mogelijke verlenging of wijziging van een later fonds.

    De in het eerste lid en de eerste alinea van dit lid genoemde tussentijdse en retrospectieve evaluatieverslagen worden uitgevoerd met zinvolle deelname van sociale partners, maatschappelijke organisaties, met inbegrip van migranten- en vluchtelingenorganisaties, organen voor gelijke behandeling, nationale mensenrechteninstellingen en andere relevante organisaties in overeenstemming met het in artikel 3 bis beschreven partnerschapsbeginsel.

    3.     In haar tussentijdse en retrospectieve evaluatie besteedt de Commissie bijzondere aandacht aan de evaluatie van acties door, in of met betrekking tot derde landen in overeenstemming met artikel 5, artikel 6 en artikel 13, lid 8. [Am. 151]

    Onderafdeling 2

    bepalingen inzake gedeeld beheer

    Artikel 30

    Jaarlijkse prestatieverslagen

    1.   De lidstaat dient uiterlijk op 15 februari 2023 en vervolgens uiterlijk op dezelfde dag van elk volgend jaar tot en met 2031 een jaarlijks prestatieverslag als bedoeld in artikel 36, lid 6, van Verordening (EU) …/2021 [verordening gemeenschappelijke bepalingen] bij de Commissie in. Het in 2023 ingediende verslag heeft betrekking op de uitvoering van het programma in de periode tot en met 30 juni 2022. De lidstaten publiceren deze verslagen op een speciale website en doen ze toekomen aan het Europees Parlement en de Raad. [Am. 152]

    2.   Het jaarlijks prestatieverslag bevat met name informatie over:

    a)

    de vorderingen bij de uitvoering van het programma en bij het bereiken van de mijlpalen en streefdoelen, rekening houdend met de meest recente cumulatieve gegevens, zoals vereist op grond van artikel [37] van Verordening (EU) …/2021 [verordening gemeenschappelijke bepalingen] die bij de Commissie zijn ingediend ; [Am. 153]

    a bis)

    een uitsplitsing van de jaarrekeningen van het nationale programma in terugvorderingen, aan eindbegunstigden verstrekte voorfinanciering en feitelijk gedane uitgaven; [Am. 154]

    b)

    kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het programma en de actie die is ondernomen om deze op te lossen , met inbegrip van door de Commissie afgegeven met redenen omklede adviezen met betrekking tot een inbreukprocedure als bedoeld in artikel 258 VWEU ; [Am. 155]

    c)

    de complementariteit , coördinatie en samenhang tussen de in het kader van het dit fonds ondersteunde acties en de door andere fondsen van de Unie verleende ondersteuning, met name die in of met betrekking tot derde landen zoals de structuurfondsen, en externe financieringsinstrumenten van de Unie ; [Am. 156]

    d)

    de bijdrage van het programma aan de tenuitvoerlegging van het acquis en de actieplannen van de Unie ter zake , alsook aan de samenwerking en de solidariteit tussen de lidstaten op het gebied van asiel ; [Am. 157]

    d bis)

    naleving van de vereisten op het gebied van de grondrechten; [Am. 158]

    e)

    de uitvoering van acties op het gebied van communicatie en zichtbaarheid;

    f)

    de vervulling van de toepasselijke randvoorwaarden en de toepassing daarvan tijdens de gehele programmeringsperiode;

    g)

    het aantal personen dat met hulp van het fonds is hervestigd of toegelaten in overeenstemming met de in artikel 16, lid leden 1 en 2 , bedoelde bedragen; [Am. 159]

    h)

    het aantal personen dat om internationale bescherming verzoekt of internationale bescherming geniet dat overeenkomstig artikel 17 ter naar een andere lidstaat is overgebracht. [Am. 160]

    h bis)

    het aantal kwetsbare personen dat via het programma werd bijgestaan, met inbegrip van kinderen en personen die internationale bescherming genieten. [Am. 161]

    3.   De Commissie kan opmerkingen maken over het jaarlijks prestatieverslag binnen twee maanden na ontvangst daarvan. Als de Commissie geen opmerkingen maakt binnen deze termijn, wordt het verslag geacht te zijn aanvaard. Zodra het is aanvaard, stelt de Commissie samenvattingen van de jaarlijkse prestatieverslagen ter beschikking aan het Europees Parlement en de Raad en publiceert zij deze op een speciale website. Indien de lidstaten het verslag niet overeenkomstig lid 1 indienen, wordt de volledige tekst van het jaarlijkse prestatieverslag op verzoek aan het Europees Parlement en de Raad ter beschikking gesteld. [Am. 162]

    4.   Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit artikel te waarborgen, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarbij het model voor het jaarlijks prestatieverslag wordt bepaald. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

    Artikel 31

    Toezicht en verslaglegging

    1.   Toezicht en verslaglegging overeenkomstig titel IV van Verordening (EU) …/… [verordening gemeenschappelijke bepalingen] worden gebaseerd op de in de tabellen 1, 2 en 3 van bijlage VI vermelde interventietypes. Om onvoorziene of nieuwe omstandigheden te ondervangen of de doeltreffende aanwending van financiering te waarborgen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de interventietypes.

    2.   Deze indicatoren worden gebruikt overeenkomstig artikel 12, lid 1, artikel 17 en artikel 37 van Verordening (EU) …/2021 [verordening gemeenschappelijke bepalingen].

    HOOFSTUK III

    OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 32

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.   De bevoegdheid om de in de artikelen 4, 9, 13 , 16, 17 ter , 18, 28 en 31 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend tot en met 31 december 2028. [Am. 163]

    3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen  4, 9, 13 , 16, 17 ter , 18, 28 en 31 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een in dat besluit genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. [Am. 164]

    4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 zijn neergelegd.

    5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    6.   Een overeenkomstig de artikelen 4, 9, 13 , 16, 17 ter , 18, 28 en 31 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van die termijn heeft medegedeeld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. [Am. 165]

    Artikel 33

    Comitéprocedure

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door het coördinatiecomité voor het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid en het instrument voor grensbeheer en visa. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing,

    3.   Indien het comité geen advies uitbrengt, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan. Dit geldt niet voor de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 30, lid 4.

    Artikel 34

    Overgangsbepalingen

    1.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging van de betrokken acties in het kader van het Fonds voor asiel en migratie dat voor de periode 2014-2020 is opgericht bij Verordening (EU) nr. 516/2014 en op de betrokken acties van toepassing blijft totdat zij worden afgesloten.

    2.   De financiële middelen voor het fonds kunnen ook kosten dekken voor technische en administratieve bijstand die nodig is om de overgang naar het fonds te waarborgen voor de maatregelen die zijn vastgesteld krachtens zijn voorganger, het Fonds voor asiel, migratie en integratie, opgericht bij Verordening (EU) nr. 516/2014.

    Artikel 35

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Straatsburg,

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    Voor de Raad

    De voorzitter


    (1)  PB C van, blz. .

    (2)  PB C van, blz. .

    (*1)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 maart 2019.

    (3)  Verordening (EU) ../.. van het Europees parlement en de Raad van [verordening EU-asielagentschap] (PB L …van [datum], blz. ..).

    (4)   Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 96).

    (5)   Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 60).

    (6)   Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9).

    (7)   Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).

    (8)   Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).

    (9)  Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).

    (10)  Richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 24).

    (11)  Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).

    (12)  Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1).

    (13)  Beschikking 2008/381/EG van de Raad van 14 mei 2008 betreffende het opzetten van een Europees migratienetwerk (PB L 131 van 21.5.2008, blz. 7).

    (14)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/nl/TXT/?uri=CELEX:32013Q1220(01)

    (15)  PB C van, blz. .

    (16)  PB C van, blz. .

    (17)  Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).

    (18)  PB C van, blz. .

    (19)  Verordening (EU) 2017/1371 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).

    (20)  Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).

    (21)  Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie (LGO-besluit) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).

    (22)  COM(2017)0623.

    (23)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

    (24)  PB C van, blz. .

    (25)  PB C van, blz. .

    (26)  PB C van, blz. .

    (27)   Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 90).

    (28)  Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).

    BIJLAGE I

    Criteria voor de toewijzing van financiering aan de programma’s in gedeeld beheer

    1.

    De in artikel 11 bedoelde beschikbare middelen worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

    a)

    elke lidstaat ontvangt aan het begin van de programmeringsperiode eenmalig een vast bedrag van 5 000 000  10 000 000  EUR uit het fonds; [Am. 166]

    b)

    de resterende in artikel 11 bedoelde middelen worden verdeeld op basis van de volgende criteria:

    30 % voor asiel;

    30 % voor legale migratie en integratie;

    40 % voor de aanpak van irreguliere migratie, met inbegrip van terugkeer.

    2.

    De volgende criteria op het gebied van asiel zullen in aanmerking worden genomen en als volgt worden gewogen:

    a)

    30 % naar rato van het aantal personen dat in een van de volgende categorieën valt:

    elke onderdaan van een derde land of staatloze aan wie de in het Verdrag van Genève omschreven status is verleend;

    elke onderdaan van een derde land of staatloze die een vorm van subsidiaire bescherming geniet in de zin van de herschikte Richtlijn 2011/95/EU (1);

    elke onderdaan van een derde land of staatloze die onder een regeling inzake tijdelijke bescherming in de zin van Richtlijn 2001/55/EG (2) valt.

    b)

    60 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen of staatlozen dat om internationale bescherming heeft verzocht.

    c)

    10 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen of staatlozen dat in een lidstaat wordt of is hervestigd.

    3.

    De volgende criteria op het gebied van legale migratie en integratie zullen in aanmerking worden genomen en als volgt worden gewogen:

    a)

    40 % naar rato van het totale aantal onderdanen van derde landen dat legaal in een lidstaat verblijft;

    b)

    60 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen dat een eerste verblijfsvergunning heeft verkregen.

    c)

    De volgende categorieën van personen worden voor de in lid 3, onder b), bedoelde berekening evenwel buiten beschouwing gelaten:

    onderdanen van derde landen aan wie een werkgerelateerde, eerste verblijfsvergunning is afgegeven met een geldigheidsduur van minder dan 12 maanden;

    onderdanen van derde landen die overeenkomstig Richtlijn 2004/114/EG van de Raad (3) of, indien van toepassing, Richtlijn (EU) 2016/801 (4) zijn toegelaten met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk;

    onderdanen van derde landen die overeenkomstig Richtlijn 2005/71/EG van de Raad (5) of, indien van toepassing, Richtlijn (EU) 2016/801 zijn toegelaten met het oog op wetenschappelijk onderzoek.

    4.

    De volgende criteria op het gebied van de aanpak van irreguliere migratie, met inbegrip van terugkeer, zullen in aanmerking worden genomen en als volgt zal het volgende criterium in aanmerking worden gewogen genomen : [Am. 167]

    a)

    50 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen dat niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor toegang en verblijf op het grondgebied van de lidstaat en tegen wie in het kader van het nationale recht en/of het recht van de Unie een definitief terugkeerbesluit is gericht, d.w.z. een administratieve of rechterlijke beslissing of handeling, waarin de illegaliteit van het verblijf wordt vastgesteld of verklaard en een terugkeerverplichting wordt opgelegd; [Am. 168]

    b)

    50 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen dat ingevolge een administratief of rechterlijk bevel daartoe, vrijwillig of onder dwang, effectief het grondgebied van de lidstaat heeft verlaten. [Am. 169]

    5.

    Voor de initiële toewijzing gelden als referentiecijfers de meest recente jaarlijkse statistische gegevens die de Commissie (Eurostat) met betrekking tot de drie voorgaande kalenderjaren heeft geproduceerd op basis van gegevens die de lidstaten overeenkomstig het recht van de Unie hebben verstrekt op de datum waarop deze verordening van toepassing wordt. De gegevens, waaronder die over kinderen, moeten zijn uitgesplitst naar leeftijd en geslacht, naar specifieke kwetsbaarheden en naar asielstatus. Voor de tussentijdse evaluatie gelden als referentiecijfers de meest recente jaarlijkse statistische gegevens die de Commissie (Eurostat) met betrekking tot de drie voorgaande kalenderjaren heeft geproduceerd op basis van gegevens die de lidstaten overeenkomstig het recht van de Unie hebben verstrekt en die beschikbaar zijn ten tijde van de tussentijdse evaluatie in 2024. Indien de lidstaten de Commissie (Eurostat) de betrokken statistische gegevens niet hebben verstrekt, verstrekken zij zo spoedig mogelijk voorlopige gegevens. [Am. 170]

    6.

    Alvorens deze gegevens als referentiecijfers te aanvaarden, beoordeelt de Commissie (Eurostat) de kwaliteit, vergelijkbaarheid en volledigheid van de statistische informatie volgens de normale operationele procedures. Op verzoek van de Commissie (Eurostat) leveren de lidstaten haar alle daarvoor benodigde informatie.

    (1)  Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9).

    (2)  Met deze gegevens wordt alleen rekening gehouden wanneer Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12) van toepassing wordt.

    (3)  Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk (PB L 375 van 23.12.2004, blz. 12).

    (4)  Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 21).

    (5)  Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (PB L 289 van 3.11.2005, blz. 15).

    BIJLAGE II

    Uitvoeringsmaatregelen

    1.

    Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, onder a), bedoelde specifieke doelstelling door zich te richten op de volgende uitvoeringsmaatregelen:

    a)

    het waarborgen van een uniforme toepassing van het EU-acquis en van de prioriteiten met betrekking tot het gemeenschappelijk Europees asielstelsel;

    b)

    het waar nodig ondersteunen van de capaciteit van de asielstelsels van de lidstaten , ook op lokaal en regionaal niveau, met betrekking tot infrastructuurinfrastructuur , zoals passende opvangvoorzieningen, met name voor minderjarigen, en diensten , zoals rechtsbijstand en vertegenwoordiging en tolkdiensten ; [Am. 171]

    c)

    het bevorderen van solidariteit en het delen van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met name ten opzichte de lidstaten die het sterkst de gevolgen van migratiestromen ondervinden, alsook het ondersteunen van lidstaten die aan de inspanningen op het gebied van solidariteit bijdragen; [Am. 172]

    d)

    het bevorderen van solidariteit en samenwerking met derde landen waarnaar een groot aantal personen die de gevolgen van migratiestromen ondervinden internationale bescherming behoeven verdreven zijn , onder meer door het bevorderen van de capaciteit van die landen om de opvangvoorzieningen en voorzieningen voor internationale bescherming te verbeteren en via hervestiging en andere legale mogelijkheden om bescherming in de Unie te zoeken, met name voor kwetsbare groepen zoals kinderen en adolescenten die te maken hebben met beschermingsrisico's, alsook via partnerschap en samenwerking met derde landen ten behoeve in het kader van migratiebeheer de mondiale samenwerkingsinspanningen op het gebied van internationale bescherming . [Am. 173]

    d bis)

    het bieden van technische en operationele bijstand aan een of meerdere overige lidstaten in samenwerking met het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken. [Am. 174]

    2.

    Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde specifieke doelstelling door zich te richten op de volgende uitvoeringsmaatregelen:

    a)

    het ondersteunen van de ontwikkeling en uitvoering van beleid ter bevordering van legale migratie , met inbegrip van gezinshereniging, en de uitvoering van het EU-acquis inzake legale migratie , met name de wettelijke instrumenten voor arbeidsmigratie overeenkomstig geldende internationale normen inzake migratie en de bescherming van arbeidsmigranten ; [Am. 175]

    a bis)

    het bevorderen en ontwikkelen van structurele en ondersteunende maatregelen ter vergemakkelijking van de reguliere toegang tot en het reguliere verblijf in de Unie; [Am. 176]

    a ter)

    het bevorderen van partnerschappen en samenwerking met derde landen die de gevolgen van migratiestromen ondervinden, onder meer via legale mogelijkheden voor toegang tot de Unie in het kader van de mondiale samenwerkingsinspanningen op het gebied van migratie; [Am. 177]

    b)

    het bevorderen van maatregelen voor vroege integratie met het oog op de sociale en economische inclusie van onderdanen van derde landen, door het voorbereiden van hun actieve deelname aan en acceptatie door de ontvangende samenleving, met name in samenwerking met lokale of regionale autoriteiten en maatschappelijke organisaties. [Am. 178]

    2 bis.

    Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, onder c), bedoelde specifieke doelstelling door zich te richten op de volgende uitvoeringsmaatregelen:

    a)

    het bevorderen van integratiemaatregelen met het oog op de sociale en economische inclusie van onderdanen van derde landen, door het vergemakkelijken van gezinshereniging en het voorbereiden van hun actieve deelname aan en acceptatie door de ontvangende samenleving, met name in samenwerking met lokale of regionale autoriteiten, niet-gouvernementele organisaties, met inbegrip van vluchtelingen- en migrantenorganisaties, en sociale partners; en

    b)

    het bevorderen en uitvoeren van beschermingsmaatregelen voor kwetsbare personen in het kader van integratiemaatregelen. [Am. 179]

    3.

    Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, onder c bis ), bedoelde specifieke doelstelling door zich te richten op de volgende uitvoeringsmaatregelen: [Am. 180]

    a)

    het zorgen voor een uniforme toepassing van het EU-acquis en beleidsprioriteiten van de Unie met betrekking tot infrastructuur, procedures en diensten;

    b)

    het ondersteunen van een geïntegreerde en gecoördineerde benadering van terugkeerbeheer op het niveau van de Unie en dat van de lidstaten en van de ontwikkeling van capaciteiten inzake doeltreffende , fatsoenlijke en duurzame terugkeer en het verminderen van prikkels voor irreguliere migratie; [Am. 181]

    c)

    het ondersteunen van begeleide vrijwillige terugkeer , gezinshereniging en re-integratie , waarbij het beste belang van de minderjarige wordt geëerbiedigd ; [Am. 182]

    d)

    het versterken van samenwerking met derde landen en hun capaciteiten voor de tenuitvoerlegging van overnameovereenkomsten en andere regelingen en het mogelijk maken van duurzame terugkeer , met inbegrip van re-integratie, om duurzame terugkeer mogelijk te maken . [Am. 183]

    3 bis.

    Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, onder c ter), bedoelde specifieke doelstelling door zich te richten op de volgende uitvoeringsmaatregelen:

    a)

    het bevorderen en uitvoeren van de eerbiediging van het internationaal recht en van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bij al het beleid en alle maatregelen op het gebied van asiel en migratie;

    b)

    het bevorderen van solidariteit en de verdeling van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met name solidariteit ten opzichte van de lidstaten die het sterkst de gevolgen van migratiestromen ondervinden, alsook het ondersteunen van de lidstaten op centraal, regionaal en lokaal niveau, internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties en sociale partners bij hun inspanningen op het gebied van solidariteit;

    c)

    het ondersteunen van de overdracht van verzoekers om internationale bescherming of begunstigden van internationale bescherming van de ene lidstaat naar de andere. [Am. 184]

    BIJLAGE III

    Reikwijdte van de steunverlening Acties die in aanmerking komen om overeenkomstig artikel 3 door het instrument te worden ondersteund [Am. 185]

    1.

    Binnen de in artikel 3, lid 1, onder b), bedoelde beleidsdoelstelling ondersteunt het fonds met name: [Am. 186]

    a)

    de opstelling en ontwikkeling van nationale op , regionale en lokale strategieën voor de uitvoering van het gebied acquis van de Unie met betrekking tot asiel, legale migratie, integratie , met name lokale integratiestrategieën , terugkeer en irreguliere migratie;; [Am. 187]

    b)

    het opzetten van administratieve structuren, systemen en instrumenten en opleiding van personeel, waaronder lokale autoriteiten en andere relevante belanghebbenden , in voorkomend geval in samenwerking met de relevante agentschappen van de Unie ; [Am. 188]

    c)

    het ontwikkelen, controleren en evalueren van beleid en procedures, onder meer op het gebied met inbegrip van de ontwikkeling, verzameling , analyse en uitwisseling verspreiding van informatie kwalitatieve en kwantitatieve gegevens en statistieken over migratie en internationale bescherming, en de ontwikkeling en toepassing van gemeenschappelijke statistische instrumenten, methodes en indicatoren voor het meten van vooruitgang en het beoordelen van beleidsontwikkelingen; [Am. 189]

    d)

    de uitwisseling van informatie, beste praktijken en strategieën, onderling leren, studies en onderzoek, de ontwikkeling en uitvoering van gezamenlijke acties en gezamenlijk optreden en de oprichting van transnationale netwerken voor samenwerking;

    e)

    genderbewuste bijstand en ondersteunende diensten in overeenstemming met de status en de behoeften van de betrokken persoon, met name waar het gaat om de kwetsbare groepen personen ; [Am. 190]

    e bis)

    de doeltreffende bescherming van migrerende kinderen, met inbegrip van de uitvoering van beoordelingen van het belang van het kind alvorens besluiten worden genomen, alle in de mededeling van de Commissie van 12 april 2017 over de bescherming van migrerende kinderen genoemde maatregelen, zoals het voorzien in passende huisvesting en een tijdige benoeming van voogden voor alle niet-begeleide minderjarigen, bijdragen aan het Europees netwerk van voogdijinstellingen, en de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van beleid en procedures ter bescherming van kinderen, met inbegrip van een op kinderrechten gebaseerd klachtenmechanisme; [Am. 191]

    f)

    acties om het beleid inzake asiel, integratie, legale migratie en terugkeerbeleid beter onder de aandacht te brengen van belanghebbenden en het algemene publiek , met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen, waaronder minderjarigen . [Am. 192]

    2.

    Binnen de in artikel 3, lid 2, onder a), bedoelde specifieke doelstelling ondersteunt het fonds met name: [Am. 193]

    a)

    het verstrekken van materiële hulp, met inbegrip van bijstand aan de grens , kindvriendelijke en genderbewuste voorzieningen, door lokale autoriteiten aangeboden noodhulpdiensten, onderwijs, opleiding, ondersteunende diensten, rechtsbijstand en vertegenwoordiging en gezondheids- en psychologische zorg ; [Am. 194]

    b)

    het uitvoeren van asielprocedures , met inbegrip van het opsporen van gezinsleden en het waarborgen van toegang tot rechtsbijstand en vertegenwoordiging en tolkdiensten voor asielzoekers in alle stadia van de procedure ; [Am. 195]

    c)

    het identificeren van verzoekers die speciale behoeften hebben op het gebied van procedures of opvang , met inbegrip van de vroegtijdige identificatie van slachtoffers van mensensmokkel, minderjarigen en overige kwetsbare personen zoals slachtoffers van foltering en gendergerelateerd geweld, en doorverwijzing naar gespecialiseerde diensten ; [Am. 196]

    c bis)

    het verlenen van erkende psychosociale en rehabilitatiediensten aan slachtoffers van geweld en foltering, met inbegrip van gendergerelateerd geweld; [Am. 197]

    d)

    het realiseren of verbeteren van infrastructuur inzake opvangaccommodatie, zoals huisvesting in kleine woningen en kleinschalige infrastructuur om tegemoet te komen aan de behoeften van gezinnen met minderjarigen, met inbegrip van infrastructuur die door lokale en regionale autoriteiten wordt aangeboden en onder meer door het eventuele gebruik van de betreffende faciliteiten door meer dan één lidstaat; [Am. 198]

    d bis)

    het bieden van alternatieve vormen van zorg die in de bestaande nationale kinderbeschermingsstelsels zijn geïntegreerd en tegemoetkomen aan de behoeften van alle kinderen overeenkomstig de internationale normen; [Am. 199]

    e)

    het verbeteren van de capaciteit van de lidstaten om informatie over het land van herkomst te verzamelen, te analyseren en onderling uit te verspreiden wisselen ; [Am. 200]

    f)

    acties met betrekking tot het uitvoeren van procedures voor de tenuitvoerlegging van het kader van de Unie nationale regelingen voor hervestiging [en of toelating op humanitaire gronden] of nationale hervestigingsregelingen die verenigbaar zijn met het kader van de Unie voor hervestiging zoals uiteengezet in deze verordening ; [Am. 201]

    g)

    overdracht van verzoekers om en begunstigden van internationale bescherming; [Am. 202]

    h)

    versterking van de capaciteit van derde landen om de bescherming te verbeteren van personen die bescherming behoeven , onder andere door ondersteuning van de ontwikkeling van krachtige kinderbeschermingsmechanismen in derde landen die ervoor zorgen dat kinderen in alle opzichten beschermd zijn tegen geweld, misbruik en veronachtzaming en toegang hebben tot onderwijs en gezondheidszorg ; [Am. 203]

    i)

    vaststelling, ontwikkeling en verbetering van doeltreffende alternatieven voor detentie en institutionele zorg , met name met betrekking tot niet-begeleide minderjarigen en kinderen met gezinnen , in overeenstemming met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind . [Am. 204]

    3.

    Binnen de in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde specifieke doelstelling ondersteunt het fonds met name: [Am. 205]

    a)

    voorlichtingspakketten en -campagnes om meer bekendheid te geven aan de legale mogelijkheden om naar de Unie te migreren, alsook aan het EU-acquis inzake legale migratie;

    b)

    ontwikkeling van regelingen inzake migratie naar de Unie, zoals onder andere regelingen inzake circulaire of tijdelijke migratie, waaronder opleiding beroeps- en overige opleidingen om de inzetbaarheid te vergroten; [Am. 206]

    c)

    samenwerking tussen derde landen en de wervingsbureaus, de diensten voor arbeidsvoorziening en de immigratiediensten van lidstaten;

    d)

    de beoordeling en erkenning van in een derde land verworven vaardigheden en kwalificaties , met inbegrip van beroepservaring , alsook van de transparantie daarvan en de verenigbaarheid daarvan met in een lidstaat erkende vaardigheden en kwalificaties , en de ontwikkeling van gemeenschappelijke evaluatienormen ; [Am. 207]

    e)

    bijstand bij verzoeken tot gezinshereniging in de zin van om te zorgen voor een geharmoniseerde uitvoering Richtlijn 2003/86/EG van de Raad (1). [Am. 208]

    f)

    bijstand , met inbegrip van rechtsbijstand en vertegenwoordiging, in verband met een wijziging in de status van onderdanen van derde landen die reeds legaal in een lidstaat verblijven, met name met betrekking tot de verwerving van een legale verblijfsstatus volgens het recht van de Unie. [Am. 209]

    f bis)

    bijstand bij de uitoefening van de rechten van onderdanen van derde landen die legaal in de Unie verblijven, met name met betrekking tot mobiliteit binnen de Unie en toegang tot werk; [Am. 210]

    g)

    maatregelen voor vroege integratie, zoals op de behoeften van onderdanen van derde landen afgestemde ondersteuning en integratieprogramma’s die gericht zijn op onderwijs, taal en andere opleiding, zoals inburgeringscursussen, en beroepsadvies; [Am. 211]

    h)

    acties om te bevorderen dat onderdanen van derde landen gelijke behandeling genieten bij de toegang tot en de verlening van overheids- en particuliere diensten, onder meer door deze diensten aan te passen aan de behoeften van de doelgroep; [Am. 212]

    i)

    geïntegreerde samenwerking tussen gouvernementele en niet-gouvernementele instanties, onder meer door middel van gecoördineerde integratie-ondersteuningscentra, zoals éénloketsystemen; [Am. 213]

    j)

    acties om de introductie van onderdanen van derde landen in en hun actieve deelname aan de gastsamenleving mogelijk te maken en te ondersteunen en acties ter bevordering van de acceptatie door de gastsamenleving; [Am. 214]

    k)

    de bevordering van uitwisseling en dialoog tussen onderdanen van derde landen, de gastsamenleving en overheidsinstanties, onder meer door de raadpleging van de onderdanen van derde landen, en interculturele en interreligieuze dialoog. [Am. 215]

    3 bis.

    Binnen de in artikel 3, lid 2, onder c), bedoelde specifieke doelstelling ondersteunt het fonds met name:

    a)

    integratiemaatregelen, zoals op de behoeften van onderdanen van derde landen afgestemde ondersteuning en integratieprogramma's die gericht zijn op inclusieve onderwijs- en zorgdiensten, taal, advies, beroepsopleiding en overige opleidingen, zoals inburgeringscursussen, en beroepsadvies;

    b)

    capaciteitsopbouw van door lokale autoriteiten te verlenen integratiediensten;

    c)

    acties om te bevorderen dat onderdanen van derde landen gelijke behandeling genieten bij de toegang tot en de verlening van overheids- en particuliere diensten, waaronder de toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en psychosociale ondersteuning, waarbij deze diensten worden aangepast aan de behoeften van de doelgroep;

    d)

    geïntegreerde samenwerking tussen gouvernementele en niet-gouvernementele instanties, onder meer door middel van gecoördineerde integratie-ondersteuningscentra, zoals éénloketsystemen;

    e)

    acties om de introductie van onderdanen van derde landen in en hun actieve deelname aan de gastsamenleving mogelijk te maken en te ondersteunen en acties ter bevordering van de acceptatie door de gastsamenleving;

    f)

    de bevordering van uitwisseling en dialoog tussen onderdanen van derde landen, de gastsamenleving en overheidsinstanties, onder meer door de raadpleging van de onderdanen van derde landen, en interculturele en interreligieuze dialoog. [Am. 216]

    4.

    Binnen de in artikel 3, lid 2, onder c bis ), bedoelde specifieke doelstelling ondersteunt het fonds met name: [Am. 217]

    a)

    infrastructuur de verbetering van infrastructuur voor open opvang of en de verbetering van bestaande infrastructuur voor detentie, onder meer door het eventuele gezamenlijke gebruik van dergelijke faciliteiten door meer dan één lidstaat; [Am. 218]

    b)

    de invoering, ontwikkeling , uitvoering en verbetering van doeltreffende maatregelen als alternatief voor detentie op basis van casemanagement binnen de gemeenschap , met name met betrekking tot niet-begeleide minderjarigen en gezinnen; [Am. 219]

    b bis)

    de identificatie en opvang van slachtoffers van mensenhandel overeenkomstig Richtlijn 2011/36/EU en Richtlijn 2004/81/EG van de Raad  (2) ; [Am. 220]

    c)

    de invoering en verbetering van onafhankelijke en doeltreffende systemen voor het toezicht op verplichte terugkeer als bedoeld in artikel 8, lid 6, van Richtlijn 2008/115/EG (3);

    d)

    het tegengaan beperken van prikkels voor irreguliere migratie, zoals de tewerkstelling van irreguliere migranten, door doeltreffende en adequate inspecties op basis van risicobeoordeling, de opleiding van personeel, de instelling en uitvoering van mechanismen waarmee irreguliere migranten terugbetaling kunnen vorderen en klachten kunnen indienen tegen hun werkgevers of informatie- en voorlichtingscampagnes om werkgevers en irreguliere migranten te informeren over hun rechten en plichten uit hoofde van Richtlijn 2009/52/EG (4); [Am. 221]

    e)

    voorbereiding van terugkeer, met inbegrip van maatregelen die leiden tot de afgifte van terugkeerbesluiten, de identificatie van onderdanen van derde landen, de afgifte van reisdocumenten en de opsporing van gezinsleden;

    f)

    samenwerking met de consulaire autoriteiten en immigratiediensten of andere relevante autoriteiten en diensten van derde landen om reisdocumenten te verkrijgen, terugkeer te vereenvoudigen en overname te garanderen, onder meer door de inzet van verbindingsofficieren van derde landen;

    g)

    steun bij terugkeer, met name begeleide vrijwillige terugkeer en informatie over programma's voor begeleide vrijwillige terugkeer , onder meer door specifieke begeleiding van kinderen bij terugkeerprocedures en het waarborgen van op kinderrechten gebaseerde terugkeerprocedures ; [Am. 222]

    h)

    verwijderingsoperaties, met inbegrip van daarmee verband houdende maatregelen, overeenkomstig de normen die zijn vastgelegd in het recht van de Unie, met uitzondering van dwanguitrusting;

    i)

    maatregelen ter ondersteuning van de duurzame terugkeer en re-integratie van de personen die terugkeren;

    j)

    faciliteiten en ondersteunende diensten in derde landen waarmee wordt gezorgd voor passende tijdelijke accommodatie en opvang bij aankomst, onder meer voor niet-begeleide minderjarigen en andere kwetsbare groepen, overeenkomstig internationale normen en een snelle overgang naar accommodatie in de gemeenschap ; [Am. 223]

    k)

    samenwerking met derde landen op het gebied van de aanpak van irreguliere migratie en op het gebied van doeltreffende terugkeer en overname, onder meer in het kader van de uitvoering van overnameovereenkomsten en andere regelingen; [Am. 224]

    l)

    maatregelen om de passende legale immigratiekanalen migratiekanalen en de risico's van illegale irreguliere immigratie meer onder de aandacht te brengen. [Am. 225]

    m)

    ondersteuning voor en acties in derde landen, onder meer inzake infrastructuur, uitrusting en andere maatregelen, mits deze bijdragen tot een doeltreffender samenwerking tussen derde landen en de Unie en haar lidstaten op het gebied van terugkeer en overname. [Am. 226]

    4 bis.

    Binnen de in artikel 3, lid 2, onder c ter), bedoelde specifieke doelstelling ondersteunt het fonds:

    a)

    de uitvoering van de overdracht van verzoekers om internationale bescherming of begunstigden van internationale bescherming van de ene naar de andere lidstaat, met inbegrip van de in artikel 17 ter van deze verordening bedoelde maatregelen;

    b)

    operationele ondersteuning in de zin van gedetacheerd personeel of financiële ondersteuning, die wordt geboden door de ene lidstaat aan een andere lidstaat die te maken heeft met migratie-uitdagingen;

    c)

    acties met betrekking tot het uitvoeren van procedures voor de tenuitvoerlegging van nationale regelingen voor hervestiging of toelating op humanitaire gronden. [Am. 227]


    (1)  Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PB L 251 van 3.10.2003, blz. 12);

    (2)   Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 19).

    (3)  Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).

    (4)  Richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 168 van 30.6.2009, blz. 24).

    BIJLAGE IV

    Acties die overeenkomstig artikel 12, lid 2, en artikel 13, lid 7, in aanmerking komen voor een hoger medefinancieringspercentage

    integratiemaatregelen die worden uitgevoerd door lokale en regionale autoriteiten en door maatschappelijke organisaties , waaronder vluchtelingen- en migrantenorganisaties ; [Am. 228]

    acties inzake het ontwikkelen en uitvoeren van doeltreffende alternatieven voor detentie en institutionele zorg ; [Am. 229]

    programma’s inzake begeleide vrijwillige terugkeer en re-integratie en daarmee verband houdende activiteiten;

    maatregelen die zijn gericht op kwetsbare personen en verzoekers om internationale bescherming met bijzondere behoeften inzake opvang en/of procedures, waaronder maatregelen die de doeltreffende bescherming waarborgen van migrerende kinderen, met name degenen die niet worden begeleid niet-begeleide minderjarigen . [Am. 230]

    BIJLAGE V

    Essentiële prestatie-indicatoren bedoeld in artikel 28, lid 1

    Specifieke doelstelling 1: het versterken en ontwikkelen van alle aspecten van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan:

    -1.

    Alle hierna opgesomde kernprestatie-indicatoren worden uitgesplitst naar geslacht en leeftijd. [Am. 231]

    1.

    aantal personen dat met de steun uit het fonds is hervestigd.

    1 bis.

    aantal personen dat is toegelaten via regelingen voor toelating op humanitaire gronden. [Am. 232]

    2.

    aantal personen in de opvangregeling in verhouding tot het aantal asielzoekers.

    3.

    convergentie van erkenningspercentages inzake bescherming voor asielzoekers uit hetzelfde land.

    3 bis.

    aantal verzoekers om internationale bescherming dat met steun van het fonds naar een andere lidstaat is overgebracht. [Am. 233]

    3 ter.

    aantal begunstigden van internationale bescherming dat met steun van het fonds naar een andere lidstaat is overgebracht. [Am. 234]

    Specifieke doelstelling 1 bis: het ondersteunen van legale migratie naar de lidstaten:

    1.

    aantal blauwe kaarten dat met steun van het fonds is uitgegeven.

    2.

    aantal binnen een onderneming overgeplaatste personen dat die status heeft gekregen met steun van het fonds.

    3.

    aantal verzoekers om gezinshereniging die met steun van het fonds daadwerkelijk herenigd zijn met hun gezin.

    4.

    aantal onderdanen van een derde land dat met steun van het fonds een langdurige verblijfsvergunning heeft gekregen. [Am. 235]

    Specifieke doelstelling 2: het ondersteunen van legale migratie naar de lidstaten, onder meer door bij te dragen bijdragen aan de integratie van onderdanen van derde landen; [Am. 236]

    1.

    aantal personen dat deel heeft genomen aan door het fonds ondersteunde maatregelen vóór het vertrek

    2.

    aantal personen dat deel heeft genomen aan door het fonds ondersteunde integratiemaatregelen en heeft meegedeeld dat de maatregelen gunstig waren voor hun vroege integratie, in verhouding tot het totale aantal personen dat deel heeft genomen aan door het fonds ondersteunde integratiemaatregelen. [Am. 237]

    2 bis.

    aantal personen dat deel heeft genomen aan door het fonds ondersteunde integratiemaatregelen en dat vervolgens een baan heeft gevonden. [Am. 238]

    2 ter.

    aantal personen dat deel heeft genomen aan door het fonds ondersteunde integratiemaatregelen en in een van de lidstaten zijn kwalificaties erkend heeft gekregen of een diploma heeft behaald. [Am. 239]

    Specifieke doelstelling 3: het bijdragen aan de aanpak van irreguliere migratie en het waarborgen van doeltreffende terugkeer naar en overname in derde landen:

    1.

    aantal gevallen van terugkeer met steun van het fonds na een bevel om het grondgebied te verlaten, vergeleken met het aantal onderdanen van derde landen dat een bevel heeft gekregen om het grondgebied te verlaten. [Am. 240]

    2.

    aantal teruggekeerde personen dat vóór of na terugkeer voor re-integratie uit het fonds medegefinancierde bijstand heeft gekregen, in verhouding tot het totale aantal door het fonds ondersteunde gevallen van terugkeer.

    Specifieke doelstelling 3 bis: het zorgen voor solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid:

    1.

    aantal overdrachten van verzoekers om internationale bescherming overeenkomstig artikel 17 ter van deze verordening.

    1 bis.

    aantal overdrachten van begunstigden van internationale bescherming overeenkomstig artikel 17 ter van deze verordening.

    2.

    aantal personeelsleden dat is gedetacheerd naar of de financiële steun die is verleend aan lidstaten die te maken hebben met migratie-uitdagingen.

    3.

    aantal personen dat met steun van het fonds is hervestigd of toegelaten via regelingen voor toelating op humanitaire gronden. [Am. 241]

    BIJLAGE VI

    Interventietypes

    TABEL 1: CODES VOOR DE DIMENSIE “INTERVENTIEGEBIED”

    I.

    CEAS

    001

    Opvangvoorzieningen

    002

    Asielprocedures

    003

    Tenuitvoerlegging van het EU-acquis

    004

    Migrerende kinderen

    005

    Personen met bijzondere behoeften op het gebied van opvang en procedures

    006

    Hervestiging

    007

    Inspanningen op het gebied van solidariteit tussen de lidstaten

    008

    Operationele steun

    II.

    Legale migratie en integratie

    001

    Ontwikkeling van integratiestrategieën

    002

    Slachtoffers van mensenhandel

    003

    Integratiemaatregelen — informatie en oriëntatie, éénloketsystemen

    004

    Integratiemaatregelen — taalcursussen

    005

    Integratiemaatregelen — inburgeringscursussen en andere opleiding

    006

    Integratiemaatregelen — introductie in, deelname aan en uitwisseling met gastsamenleving

    007

    Integratiemaatregelen — basisbehoeften

    008

    Maatregelen vóór vertrek

    009

    Mobiliteitsregelingen

    010

    Verwerving van legaal verblijf

    III.

    Terugkeer

    001

    Alternatieven voor detentie

    002

    Voorzieningen inzake opvang/detentie

    003

    Terugkeerprocedures

    004

    Begeleide vrijwillige terugkeer

    005

    Bijstand voor re-integratie

    006

    Verwijderings-/terugkeeroperaties

    007

    Systeem voor toezicht op gedwongen terugkeer

    008

    Kwetsbare personen/niet-begeleide minderjarigen

    009

    Maatregelen om de prikkels voor irreguliere migratie tegen te gaan

    010

    Operationele steun

    IV.

    Technische bijstand

    001

    Informatie en communicatie

    002

    Voorbereiding, uitvoering, toezicht en controle

    003

    Evaluatie en studies, gegevensverzameling

    004

    Capaciteitsopbouw


    TABEL 2: CODES VOOR DE DIMENSIE “ACTIETYPE”

    001

    Ontwikkeling van nationale strategieën

    002

    Capaciteitsopbouw

    003

    Onderwijs en opleiding voor onderdanen van derde landen

    004

    Ontwikkeling van statistische instrumenten, methoden en indicatoren

    005

    Uitwisseling van informatie en beste praktijken

    006

    Gezamenlijke acties/concrete acties (tussen lidstaten)

    007

    Campagnes en informatie

    008

    Uitwisseling en detachering van deskundigen

    009

    Studies, pilotprojecten, risicobeoordelingen

    010

    Voorbereidende, toezicht-, administratieve en technische activiteiten

    011

    Verstrekken van bijstand en ondersteunende diensten aan onderdanen van derde landen

    012

    Infrastructuur

    013

    Apparatuur


    TABEL 3: CODES VOOR DE DIMENSIE “UITVOERINGSMODALITEITEN”

    001

    Specifieke actie

    002

    Noodhulp

    003

    Samenwerking met derde landen

    004

    Acties in derde landen

    005

    In bijlage IV bedoelde acties

    BIJLAGE VII

    Voor operationele steun in aanmerking komende acties

    Binnen de specifieke doelstelling alle aspecten van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan, te versterken en te ontwikkelen, en de specifieke doelstelling bij te dragen aan de aanpak van irreguliere migratie en te zorgen voor doeltreffende terugkeer naar en overname in derde landen, wordt de operationele steun gebruikt voor:

    personeelskosten;

    kosten van dienstverlenging, zoals onderhoud of vervanging van apparatuur;

    kosten van dienstverlenging, zoals onderhoud of reparatie van infrastructuur.

    BIJLAGE VIII

    Output- en resultaatindicatoren als bedoeld in artikel 28, lid 3

    -1.

    Alle hierna opgesomde kernprestatie-indicatoren worden uitgesplitst naar geslacht en leeftijd. [Am. 242]

    Specifieke doelstelling 1: het versterken en ontwikkelen van alle aspecten van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan:

    1.

    aantal personen uit de doelgroep dat met de steun uit het fonds bijstand heeft gekregen:

    a)

    aantal personen uit de doelgroep dat voor de duur van de asielprocedures informatie en bijstand heeft gekregen;

    b)

    aantal personen uit de doelgroep dat gebruikmaakt van rechtsbijstand en vertegenwoordiging;

    c)

    aantal kwetsbare personen, slachtoffers van mensenhandel en niet-begeleide minderjarigen dat specifieke bijstand geniet.

    2.

    capaciteit (het aantal plaatsen) binnen nieuwe infrastructuur voor opvangaccommodatie die is opgezet overeenkomstig de in het Unie-acquis vastgestelde gemeenschappelijke eisen voor opvangvoorzieningen en van bestaande infrastructuur voor opvangaccommodatie die overeenkomstig dezelfde eisen is verbeterd als gevolg van uit dit fonds ondersteunde projecten, en het percentage dat deze capaciteit uitmaakt van de totale capaciteit inzake opvangaccommodatie;

    3.

    aantal voor niet-begeleide minderjarigen geschikte plaatsen dat door het fonds is ondersteund, in verhouding tot het totale aantal plaatsen dat geschikt is voor niet-begeleide minderjarigen;

    4.

    aantal personen dat met de steun uit het fonds opleiding over onderwerpen op het gebied van asiel heeft gekregen, en dat aantal uitgedrukt als percentage van het totale aantal personeelsleden dat opleiding over deze onderwerpen heeft genoten;

    5.

    aantal verzoekers om internationale bescherming dat met steun van het fonds naar een andere lidstaat is overgebracht;

    6.

    aantal personen dat met de steun van het fonds is hervestigd.

    Specifieke doelstelling 1 bis: het ondersteunen van legale migratie naar de lidstaten:

    1.

    aantal blauwe kaarten dat met steun van het fonds is uitgegeven.

    2.

    aantal binnen een onderneming overgeplaatste personen dat die status heeft gekregen met steun van het fonds.

    3.

    aantal verzoekers om gezinshereniging die met steun van het fonds daadwerkelijk herenigd zijn met hun gezin.

    4.

    aantal onderdanen van een derde land dat met steun van het fonds een langdurige verblijfsvergunning heeft gekregen. [Am. 243]

    Specifieke doelstelling 2: het ondersteunen van legale migratie naar de lidstaten, onder meer door bij te dragen bijdragen aan de integratie van onderdanen van derde landen: [Am. 244]

    1.

    aantal personen dat heeft deelgenomen aan door het fonds ondersteunde maatregelen vóór het vertrek;

    2.

    aantal lokale en regionale instanties dat met de steun van het fonds integratiemaatregelen heeft uitgevoerd;

    2 bis.

    aantal personen dat deel heeft genomen aan door het fonds ondersteunde integratiemaatregelen en dat vervolgens een baan heeft gevonden. [Am. 245]

    2 ter.

    aantal personen dat deel heeft genomen aan door het fonds ondersteunde integratiemaatregelen en dat vervolgens in een van de lidstaten een diploma heeft behaald. [Am. 246]

    3.

    aantal personen dat heeft deelgenomen aan uit het fonds ondersteunde maatregelen gericht op:

    a)

    onderwijs en opleiding;

    b)

    arbeidsmarktintegratie;

    c)

    toegang tot basisvoorzieningen, en

    d)

    actieve participatie en sociale inclusie.

    4.

    aantal personen dat heeft deelgenomen aan door het fonds ondersteunde maatregelen en heeft meegedeeld dat de maatregelen gunstig waren voor hun vroege integratie, in verhouding tot het totale aantal personen dat heeft deelgenomen aan door het fonds ondersteunde integratiemaatregelen;

    4 bis.

    aantal onderdanen van derde landen dat met steun van het fonds met succes basis-, middelbaar of voortgezet onderwijs in de lidstaat heeft afgerond. [Am. 247]

    Specifieke doelstelling 3: het bijdragen aan de aanpak van irreguliere migratie en waarborgen van doeltreffende terugkeer naar en overname in derde landen:

    1.

    aantal met steun uit het fonds gecreëerde/gerenoveerde plaatsen in detentiecentra, in verhouding tot het totale aantal gecreëerde/gerenoveerde plaatsen in detentiecentra;

    2.

    aantal personen dat met steun uit het fonds opleiding heeft gekregen over onderwerpen op het gebied van terugkeer;

    3.

    aantal teruggekeerde personen wier terugkeer uit het fonds werd medegefinancierd, in verhouding tot het totale aantal personen dat is teruggekeerd na een bevel om het grondgebied te verlaten:

    a)

    personen die vrijwillig zijn teruggekeerd;

    b)

    personen die zijn verwijderd;

    4.

    aantal teruggekeerde personen dat vóór of na terugkeer uit het fonds medegefinancierde re-integratiebijstand heeft gekregen, in verhouding tot het totale aantal door het fonds ondersteunde gevallen van terugkeer.

    a)

    personen die vrijwillig zijn teruggekeerd;

    b)

    personen die zijn verwijderd; [Am. 248]

    Specifieke doelstelling 3 bis: het zorgen voor solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid:

    1.

    aantal overdrachten van verzoekers om internationale bescherming overeenkomstig artikel 17 ter van deze verordening.

    1 bis.

    aantal overdrachten van begunstigden van internationale bescherming overeenkomstig artikel 17 ter van deze verordening.

    2.

    aantal personeelsleden dat is gedetacheerd naar of de financiële steun die is verleend aan lidstaten die te maken hebben met migratie-uitdagingen.

    3.

    aantal personen dat met steun van het fonds is hervestigd. [Am. 249]


    Top