Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019DP0138

    Besluit van het Europees Parlement van 12 maart 2019 tot verlenging van de toepassingsduur van artikel 159 van het Reglement van het Parlement tot het einde van de negende zittingsperiode (2019/2545(RSO))

    PB C 23 van 21.1.2021, p. 171–172 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.1.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 23/171


    P8_TA(2019)0138

    Verlenging van de toepassingsduur van artikel 159 van het Reglement van het Parlement tot het einde van de negende zittingsperiode

    Besluit van het Europees Parlement van 12 maart 2019 tot verlenging van de toepassingsduur van artikel 159 van het Reglement van het Parlement tot het einde van de negende zittingsperiode (2019/2545(RSO))

    (2021/C 23/30)

    Het Europees Parlement,

    gezien artikel 342 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien Verordening nr. 1 van de Raad van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (1),

    gezien Verordening (EG) nr. 920/2005 (2) van de Raad en Verordening (EU, Euratom) 2015/2264 van de Raad (3),

    gezien de door het Bureau op 16 juni 2014 vastgestelde gedragscode inzake meertaligheid,

    gezien zijn besluit van 26 februari 2014 (4) tot verlenging van de toepassingsduur van artikel 159 van het Reglement tot het einde van de achtste zittingsperiode en de latere besluiten van het Bureau tot verlenging van de afwijking van artikel 158 tot het einde van deze zittingsperiode,

    gezien de artikelen 158 en 159 van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat alle stukken van het Parlement overeenkomstig artikel 158 moeten worden gesteld in de officiële talen en dat de leden het recht hebben in het Parlement het woord te voeren in de officiële taal van hun keuze, waarbij wordt voorzien in vertolking naar de andere officiële talen;

    B.

    overwegende dat afwijkingen van artikel 158 overeenkomstig artikel 159 kunnen worden toegestaan tot het einde van de achtste zittingsperiode indien en voor zover de voor een officiële taal noodzakelijke tolken/vertalers, ondanks dat adequate voorzorgsmaatregelen zijn genomen, niet in toereikende aantallen beschikbaar zijn; overwegende dat voor elke officiële taal waarvoor een afwijking noodzakelijk wordt geacht, het Bureau op voorstel van de secretaris-generaal en gelet op de door de Raad op grond van de Verdragen vastgestelde speciale tijdelijke maatregelen met betrekking tot de opstelling van rechtshandelingen, moet nagaan of aan de voorwaarden is voldaan en zijn besluit om de zes maanden opnieuw moet evalueren;

    C.

    overwegende dat de Verordeningen (EG) nr. 920/2005 en (EU, Euratom) 2015/2264 van de Raad voorzien in een geleidelijke beperking van de afwijking met betrekking tot het Iers en dat, bij ontstentenis van een andere verordening van de Raad waarin anders is bepaald, deze afwijking met ingang van 1 januari 2022 vervalt;

    D.

    overwegende dat de capaciteit voor Kroatisch, Iers en Maltees, ondanks alle adequate voorzorgsmaatregelen die zijn genomen, naar verwachting niet vanaf het begin van de negende zittingsperiode toereikend zal zijn om volledige vertolkingsdiensten in deze talen mogelijk te maken;

    E.

    overwegende dat het aantal gekwalificeerde vertalers voor Iers, ondanks aanhoudende en voortdurende interinstitutionele inspanningen, zo beperkt is dat voor de nabije toekomst geen volledige dekking van die taal overeenkomstig artikel 158 kan worden gewaarborgd; overwegende dat op grond van de Verordeningen (EG) nr. 920/2005 en (EU, Euratom) 2015/2264 van de Raad een toenemend aantal rechtshandelingen in het Iers moet worden vertaald, wat de mogelijkheid vermindert om andere parlementaire documenten in die taal te vertalen;

    F.

    overwegende dat het Parlement, overeenkomstig artikel 159, lid 4, op basis van een met redenen omklede aanbeveling van het Bureau, aan het einde van een zittingsperiode kan besluiten de toepassingsduur van dit artikel te verlengen;

    G.

    overwegende dat het Bureau, hetgeen vooraf gaat in overweging genomen, aanbeveelt artikel 159 te verlengen tot het einde van de negende zittingsperiode;

    1.

    besluit artikel 159 van het Reglement van het Parlement te verlengen tot het einde van de negende zittingsperiode;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad en, ter informatie, aan de Commissie.

    (1)  PB 17 van 6.10.1958, blz. 385.

    (2)  Verordening (EG) nr. 920/2005 van de Raad van 13 juni 2005 tot wijziging van Verordening nr. 1 van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap en Verordening nr. 1 van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, alsmede tot invoering van tijdelijke afwijkingsmaatregelen met betrekking tot deze verordeningen (PB L 156 van 18.6.2005, blz. 3).

    (3)  Verordening (EU, Euratom) 2015/2264 van de Raad van 3 december 2015 houdende verlenging en geleidelijke afschaffing van de tijdelijke afwijkingsmaatregelen met betrekking tot Verordening nr. 1 van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap en Verordening nr. 1 van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, die zijn ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 920/2005 (PB L 322 van 8.12.2015, blz. 1).

    (4)  PB C 285 van 29.8.2017, blz. 164.


    Top