This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52020AE1042
Opinion of the European Economic and Social Committee on ‘Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions – A European strategy for data’ (COM(2020) 66 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een Europese datastrategie (COM(2020) 66 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een Europese datastrategie (COM(2020) 66 final)
EESC 2020/01042
PB C 429 van 11.12.2020, p. 290–295
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
11.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 429/290 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een Europese datastrategie
(COM(2020) 66 final)
(2020/C 429/38)
Rapporteur: |
Antonio GARCÍA DEL RIEGO |
Raadpleging |
Europese Commissie, 22.4.2020 |
Rechtsgrondslag |
Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
Besluit van het bureau |
18.2.2020 |
Bevoegde afdeling |
Afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij |
Goedkeuring door de afdeling |
23.7.2020 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
18.9.2020 |
Zitting nr. |
554 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
216/0/2 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een datastrategie waarin van sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling een prioriteit wordt gemaakt, met als doel het gebruik, de uitwisseling en de governance van alsook de toegang tot data te verbeteren met wetgevende, sectorspecifieke maatregelen. Een ambitieuze datastrategie kan tegemoetkomen aan de kritieke behoefte om de datacapaciteiten van de EU te versterken. |
1.2. |
Het EESC steunt het voorstel van de Commissie om met het algemene ontwerp van de EU-gegevensarchitectuur te voorzien in een betere handhaving van de rechten van individuele burgers met betrekking tot het gebruik en de bescherming van hun gegevens alsook hun controle erover, door hun bewustzijn in dit verband te vergroten en door hun via “persoonlijke dataruimten”, duidelijkere waarborgen en de versterking van het recht op dataportabiliteit van artikel 20 van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) meer zeggenschap te geven (1). |
1.3. |
Het EESC roept de Commissie op om een duidelijkere strategie te ontwikkelen om haar gegevenskader te bevorderen. Daarbij moeten hoge normen op het gebied van gegevensbescherming, sectoroverschrijdende en verantwoorde gegevensuitwisseling, duidelijke criteria voor sectorspecifieke governance en gegevenskwaliteit en meer controle van gegevens door particulieren worden gecombineerd. Het EESC stelt eveneens voor om de financieringsaanpak van de strategie verder te verduidelijken en doet aanbevelingen om de vaardigheidskloof te dichten. |
1.4. |
Het EESC is van mening dat de ontwikkeling van datagestuurde platforms in Europa de Europese waarden moet weerspiegelen, onder meer door de aandacht op particulieren te richten. Het EESC vindt dat de huidige consumentgerichte benadering moet worden uitgebreid naar een human-in-command-benadering die een ethische dimensie met betrekking tot het gebruik van gegevens omvat. |
1.5. |
Het EESC betreurt dat de AVG twee jaar na de inwerkingtreding ervan niet naar behoren wordt gehandhaafd en dat er discrepanties blijven bestaan. De Commissie moet deze problemen oplossen, onder meer door lidstaten te stimuleren, om ervoor te zorgen dat iedereen in de EU zijn rechten ten volle kan uitoefenen. |
1.6. |
Het EESC is van mening dat de voltooiing van de eengemaakte markt een essentiële prioriteit is voor de goede werking van gemeenschappelijke gegevensruimten. |
1.7. |
Gezien de gevoeligheid van de gedeelde gegevens hamert het EESC op de noodzaak om garanties te bieden voor de bescherming van persoonsgegevens door middel van toestemmings-, controle-, sanctie- en toezichtmechanismen en om te waarborgen dat gegevens worden geanonimiseerd (en niet kunnen worden gede-anonimiseerd). |
1.8. |
Het EESC beveelt aan dat de Commissie in de strategie de optie definieert die ze aanbeveelt voor het begrip “eigendom van gegevens”. De lopende juridische discussies maken dat particulieren momenteel in het duister tasten over de eisen die zij kunnen stellen. |
1.9. |
Het EESC pleit voor een sterkere dialoog met het maatschappelijk middenveld en wijst erop dat er duidelijkere richtsnoeren over mechanismen voor gegevensuitwisseling moeten worden verstrekt aan kleine en middelgrote ondernemingen, aangezien beide aspecten essentieel zullen zijn voor een brede deelname aan dataruimten. |
1.10. |
Het EESC herhaalt dat een eengemaakte markt voor gegevens ervoor moet zorgen dat persoonsgegevens niet worden onderworpen aan dezelfde voorschriften die gelden voor goederen en diensten en dus niet langzaamaan gelijk worden gesteld aan niet-persoonsgebonden gegevens (2). |
1.11. |
De Commissie moet ervoor zorgen dat het rechtskader alle ondernemingen, grote en kleine, gelijke toegang tot gegevens biedt en de marktmacht van dominante platforms aanpakt. In het algemeen moet de Commissie met een veel duidelijker en concreter voorstel komen met betrekking tot de controles op en het beheer van dataruimten, met inbegrip van de wijze waarop belanghebbenden gegevens zullen delen. |
1.12. |
Het EESC onderstreept dat het essentieel is om iets te doen aan de impact van gepersonaliseerde producten op particulieren (zoals discriminatie) en van gegevensuitwisseling op ondernemingen. In het kader moeten strenge beveiligingsnormen en intellectuele eigendomsrechten worden gewaarborgd. Afgeleide gegevens moeten worden beschermd en de toegang tot en overdracht van deze gegevens mogen niet afdwingbaar zijn. |
1.13. |
Het EESC dringt erop aan digitale vaardigheden en geletterdheid te verbeteren door middel van onderwijs en beroepsopleiding, onder meer door voort te bouwen op het digitalecompetentiekader en door de lidstaten aan te moedigen om op alle onderwijsniveaus meer aandacht te besteden aan een leven lang leren van de vaardigheden waarnaar de vraag het grootst zal zijn (3). Dat zal ervoor zorgen dat mensen echte data-actoren worden die zich beter bewust zijn van en controle hebben over hun gegevens, big data-applicaties en gegevensbeheer en hun digitale omgeving en de risico’s ervan (bijv. personalisering) begrijpen (4). |
1.14. |
Het EESC verzoekt de Commissie om de rol van de bevoegde overheden, consumentenorganisaties en onafhankelijke instanties te verduidelijken en te versterken, wat van belang is voor het beheer van sectorale initiatieven en om naleving door bedrijven en begeleiding, advies en opleiding van gebruikers te waarborgen. |
2. Algemene opmerkingen: De juiste strategie voor data
2.1. |
Het EESC is het met de Commissie eens dat de aandacht moet uitgaan naar data, aangezien deze niet meer weg te denken zijn uit ons persoonlijke leven en de activiteiten van ondernemingen. Digitalisering en technologische verbeteringen hebben het toepassingsgebied van data vergroot, de frequentie waarmee ze worden gegenereerd verhoogd en hun opslag, verwerking, analyse en overdracht vereenvoudigd. Datagestuurde diensten verhogen de gebruiksvriendelijkheid, spelen in op de verwachtingen van de klant en verbeteren bestaande industriële processen. |
2.2. |
Het EESC erkent dat datagestuurde innovatie een essentiële factor is voor economische groei en concurrentievermogen in Europa maar slechts een beperkte rol speelt door het gebrek aan voor de EU beschikbare gegevens op bedrijfs- en gebruikersniveau. Het EESC is het eens met het voorstel van de Commissie om dit aan de orde te stellen en datagebruik en -uitwisseling tussen alle sectoren alsook toegang tot gegevens te verbeteren via gemeenschappelijke gegevensruimten met volledige inachtneming van de AVG, op basis van een aantal gedeelde technische en juridische voorschriften en normen, en via aanvullende maatregelen. |
2.3. |
Het EESC is van mening dat de datastrategie van cruciaal belang zal zijn voor de ondersteuning van de technologische soevereiniteit van de EU om de veilige en beveiligde uitwisseling van en toegang tot gegevens te waarborgen, de controle van Europeanen over hun gegevens te vergroten en voordelen te bieden voor personen en bedrijven. |
2.4. |
Het EESC is het ermee eens dat een sectorspecifieke benadering van de toegang tot gegevens het meest geschikt is om specifieke oplossingen te bieden waarmee kan worden ingespeeld op de specifieke kenmerken van de sector en de tekortkomingen van de markt en die tegelijk de beste waarborgen bieden voor de bescherming van de consument (5). |
2.5. |
Het EESC deelt de bezorgdheid van de Commissie dat de EU slechts in beperkte mate gegevens kan gebruiken en delen als gevolg van aanzienlijke interoperabiliteitsproblemen in informatiesystemen. Uit de COVID-19-crisis is de behoefte aan en het nut van een compleet data-ecosysteem gebleken, aangezien data niet beperkt zijn tot specifieke sectoren. Zo zouden onder andere oplossingen kunnen worden ontwikkeld om de gegevens van mensen (bijv. geolocatie- en gezondheidsgegevens) te beveiligen en gegevenssilo’s te vermijden. In de gezondheidszorg kunnen onderzoekers gegevens die relevant zijn voor de volksgezondheid en die in verschillende sectoren zijn verzameld, gebruiken om de ontwikkeling van geneesmiddelen te versnellen en meer inzicht te krijgen in ziekten. |
2.6. |
Het EESC erkent dat datagestuurde innovatie wordt beperkt door een vaardigheidskloof, een gebrek aan datageletterde werknemers in de EU en een lage algemene datageletterdheid. Het EESC is ingenomen met het doel van de strategie om “een gemeenschappelijke Europese dataruimte voor vaardigheden” te creëren en met de komende actualisering van het actieplan voor digitaal onderwijs van de Commissie. |
3. Bevordering van het EU-gegevenskader: algemene opmerkingen
Wat de verdere ontwikkeling van het EU-gegevenskader betreft, wijst het EESC op de belangrijke kwestie van ethiek. In de studie Ethics of Big Data (6), die in 2016 in opdracht van het EESC werd uitgevoerd, wordt op deze kwestie ingegaan, waarbij de behoefte van personen aan privacy en zelfbeschikking vanuit verschillende invalshoeken in aanmerking wordt genomen: besef, controle, vertrouwen, eigendom, toezicht en veiligheid, digitale identiteit, gepersonaliseerde realiteit, de-anonimisering, digitale kloof en privacy. Het EESC beveelt aan om deze als leidende beginselen te hanteren voor al het beleid.
3.1. Normen voor gegevensbescherming
3.1.1. |
Het EESC dringt er bij de Commissie op aan om te benadrukken dat gegevens onder de controle van de betrokken personen moeten blijven aangezien het verzamelen en delen van gegevens gevolgen heeft voor hun privacy en gelijkheid. Door sectoroverschrijdend gebruik van gegevens kunnen bedrijven hun bestaande processen aanvullen en verbeteren, doeltreffender inzichten overbrengen en consumenten nieuwe, gepersonaliseerde goederen en ervaringen aanbieden. Met name gegevens op gebruikersniveau bieden inzichten in intrinsieke kenmerken, behoeften en gedragingen die niet kunnen worden vastgelegd door middel van geanonimiseerde gegevens, en hebben positieve overloopeffecten die veel verder gaan dan de sector waarin de gegevens oorspronkelijk werden gegenereerd. Zo zou het sectoroverschrijdend delen van gegevens in de financiële sector risicoanalyses en kasstroomvoorspellingen kunnen verbeteren, fraudeopsporing faciliteren, mensen beter in staat stellen een overmatige schuldenlast te beheren en financiële inclusie en financiële educatie bevorderen. Personalisering kan echter risico’s met zich meebrengen voor kwetsbare consumenten, zoals discriminatie, misbruik en manipulatie. |
3.1.2. |
De Commissie moet optreden tegen de ontoereikende en gefragmenteerde tenuitvoerlegging van de AVG, de uiteenlopende juridische interpretaties en het gebrek aan middelen van gegevensbeschermingsautoriteiten. De AVG, die in 2012 werd opgesteld, in 2016 ter stemming werd voorgelegd en in 2018 in werking trad, is niet geschikt voor het voorgestelde kader. Het EESC zou graag zien dat de Commissie de AVG op passende wijze bijwerkt en effectbeoordelingen uitvoert aangezien de AVG hand in hand moet gaan met de nieuwe benadering van gemeenschappelijke gegevensruimten. Ook zou de Commissie de beperkingen van de rechten op gegevensportabiliteit in de AVG moeten aanpakken. Deze werden ontwikkeld toen overstappen van de ene naar de andere dienst slechts één keer gebeurde, terwijl gegevens thans meerdere keren worden hergebruikt en realtimegegevens nuttig zijn geworden. |
3.1.3. |
Hoewel het EESC gelooft dat de voorgestelde instrumenten mensen kunnen helpen om te beslissen “wat er met hun gegevens gebeurt” (7) moet de Commissie, om rechtsonzekerheid te verminderen, in de strategie de optie definiëren die ze aanbeveelt voor het begrip “eigendom van gegevens”. Zo zou algemeen duidelijk worden gemaakt wie de eigenaar is van de gegevens en bijvoorbeeld wat dat inhoudt en wat er met deze gegevens gebeurt wanneer ze worden gegenereerd door huishoudelijke toestellen in het kader van het internet der dingen. |
3.1.3.1. |
Er is een verschil — en dat moet duidelijk worden gemaakt — tussen gegevensrechten van particulieren en eigendom van gegevens. |
3.1.4. |
Aangezien het verstrekken van gegevens in ruil voor gratis diensten een vorm van betaling is, roept het EESC de Commissie op om aan te geven naar welke tekst of criteria ze verwijst wanneer ze zich beroept op het “algemeen belang”, en om te verduidelijken wat het doel daarvan is op dit gebied. Het Comité beveelt de Commissie ook aan om een definitie te geven van het verstrekken van gegevens zonder directe vergoeding (of “data-altruïsme”) en om geschikte maatregelen te treffen om te voorkomen dat gegevensverzamelaars hun verplichtingen niet nakomen. |
3.2. Verantwoord kader voor gegevensuitwisseling
3.2.1. |
De Commissie moet verduidelijken hoe ze individuele burgers een leidraad wil aanbieden om hun inzicht te geven in de manier waarop “persoonlijke dataruimten” werken. Zonder dit besef is het recht van personen op toegang tot deze ruimten zinloos en zal de handhaving van het voorstel niet doeltreffend zijn en de doelstellingen van de strategie verder ondermijnen. |
3.2.2. |
De EU erkende de behoefte aan een recht op gegevensuitwisseling en stelde praktische mechanismen vast, met name sectorale initiatieven, waaronder voor aanbieders van gegevensverwerkingsdiensten (FFDR (8)) en gegevens van betaalrekeningen (tweede richtlijn betalingsdiensten (9)). Met uitzondering van enkele bijzondere gevallen hebben particulieren (gebruikers van gegevens, consumenten, burgers) evenwel niet de vaardigheden, geletterdheid en instrumenten om toegang te eisen tot hun persoons- en niet-persoonsgebonden gegevens of om deze eenvoudig en doeltreffend te delen. |
3.2.3. |
Om de portabiliteit door “strengere eisen voor interfaces voor realtimedatatoegang” te versterken, persoonlijke dataruimten te waarborgen en ervoor te zorgen dat aanbieders optreden als “neutrale makelaars” (10), verwijst het EESC de Commissie naar mechanismen voor beveiligde uitwisseling, zoals regelingen voor persoonlijke digitale identificatie die door particuliere en publieke organisaties kunnen worden gehanteerd en worden uitgebreid om sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling te versnellen. Toepassingen met betrekking tot een elektronische identiteitskaart in de financiële sector, zoals Itsme (een mobiele identiteit voor digitale transacties), zijn voorbeelden van geslaagd, wederzijds voordelig gebruik, onder meer tussen banken en mobiele operatoren. Deze creëren aanzienlijke meerwaarde voor bedrijven (kostenbesparingen, hogere omzet, minder fraude en identiteitsdiefstal), bieden meer keuzemogelijkheden, vrijwaren de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers, versterken het vertrouwen van de consument, bieden mensen mogelijkheden voor versterkte authenticatie en instrumenten om hun rechten te beheren en controle uit te oefenen en maken veilige, handige en efficiënte digitale procedures, bijv. aanmeldingsprocedures, mogelijk. |
3.2.4. |
Het EESC verwijst de Commissie naar de ervaringen met de tweede richtlijn betalingsdiensten (waardoor externe aanbieders, met toestemming van de consument, gebruik kunnen maken van de consumentengegevens van banken om te innoveren) en andere gebruiksgevallen (zoals het gebruik van geolocatie- en transactiegegevens) die als bron van inspiratie kunnen dienen voor het ruimere kader voor gegevensuitwisseling. Deze beginselen moeten in gelijke mate worden toegepast in alle sectoren en volgens een soortgelijk tijdschema om een gelijk speelveld te waarborgen voor de verschillende marktdeelnemers. |
3.2.5. |
De EU moet zich baseren op de AVG om sectoroverschrijdende uitwisseling van gegevens mogelijk te maken en dergelijke bestaande initiatieven in de verschillende sectoren overnemen om beveiligde gegevensuitwisseling te vereenvoudigen en voordelen voor particulieren en meerwaarde voor bedrijven te creëren. Dit zou eindgebruikers het recht geven om te verzoeken hun verstrekte (ingevoerde, bijv. naam, adres) en waargenomen persoonsgegevens (bijv. geolocatie) direct over te dragen van de ene gegevenshouder naar de andere, op gestandaardiseerde wijze en met behulp van realtime-interfaces voor applicatieprogramma's (API’s) (11). Zo zou iemand Spotify kunnen vragen om Deezer toegang te verlenen tot de playlists waarnaar hij/zij heeft geluisterd. Dit zou zekerheid bieden met betrekking tot het waarborgen van de AVG-beginselen inzake privacy, gebruikers in staat stellen volledige controle uit te oefenen over het proces en de waarde van hun gegevens te benutten, en het recht op persoonsgegevensportabiliteit echt doeltreffend, dynamisch, snel en transparant maken. Tegelijkertijd zou diezelfde beginselen ook kunnen worden uitgebreid tot bepaalde niet-persoonsgebonden gegevens. |
3.2.6. |
Zowel ondernemingen als gebruikers moeten hun eigen gegevens veilig kunnen delen, onafhankelijk van wie ze heeft verzameld, en kunnen kiezen en erop kunnen toezien met wie ze de gegevens delen en hoe de gedeelde gegevens worden gebruikt. |
3.2.7. |
De kwaliteit van het systeem en de werking van gemeenschappelijke dataruimten moet gelijk zijn aan die van een openbaar register; aanbieders van gegevens moeten zelf garant staan voor de consistente kwaliteit van de gegevens en de continuïteit van deze infrastructuur. Deze gegevensbeheerders mogen geen knelpunten veroorzaken op het gebied van gegevensuitwisseling, maar moeten de gegevensuitwisseling verbeteren. Dat is essentieel met het oog op een robuust, consistent databeheer en de beschikbaarheid van kwaliteitsvolle gegevens. Het EESC is van mening dat de kwaliteit van de gegevens te weinig wordt benadrukt in de strategie en dat dit verduidelijking verdient. Voorts beveelt het aan voor alle ondernemingen, ongeacht hun omvang, minimale verplichtingen vast te stellen om de kwaliteit van gegevens en de rechten van het individu te waarborgen. Aangezien datakwaliteit duur kan zijn en niet alle belanghebbenden toegang hebben tot de vereiste technologieën, moeten deze drempelcriteria realistisch zijn voor alle ondernemingen, met name voor kmo’s: zij kunnen het moeilijk hebben om aan deze criteria te voldoen omdat hun middelen beperkt zijn, en ze moeten worden ondersteund, zodat er hun geen buitensporige kosten worden opgelegd (12). |
3.2.8. |
Datagestuurde platforms worden het meest gewaardeerd vanwege hun strategisch belang op digitale markten en hun oligopolistische controle van specifieke datasets. Door de geringe beschikbaarheid van gegevens voor bedrijven in de EU kunnen zij gegevens evenwel slechts in beperkte mate gebruiken om innovatie te stimuleren. Het op de digitale markten overheersende “winner-takes-all”-model leidt ertoe dat slechts een paar grote bedrijven op het kruispunt van het onlinegegevensverkeer staan en zo informatie krijgen die niet beschikbaar is voor andere aanbieders. Zelfs wanneer datamiddelen meer worden verspreid, zijn ze slechts zelden beschikbaar over de grenzen van de sector heen, waardoor de mogelijkheden voor sectoroverschrijdende innovatie in het bedrijfsleven en bij andere instanties beperkt zijn. Aangezien platforms niet verplicht zijn een datapool aan te leggen, kunnen eindgebruikers de gegevens die ze in de verschillende sectoren genereren, niet combineren en bundelen. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan te bekijken hoe de controle op gegevens door zakelijke en particuliere gebruikers kan worden verbeterd door systemische platforms (Big Tech) prioritair aan te pakken. Het EESC stelt ook voor een door de EU gesteund platform in het leven te roepen waarop alle beschikbare openbare EU-gegevens van ondernemingen die deze dienst aanvragen, worden gecentraliseerd en gebundeld. |
3.3. Beheer van dataruimten
3.3.1. |
Het EESC stelt de volgende criteria voor om de sectorale dataruimten te beheren. Ten eerste moet interventie in de vorm van toegang tot gegevens erop gericht zijn om tekortkomingen van de markt die leiden tot hogere consumentenprijzen, minder keuze voor de consument en minder innovatie, aan te pakken. Ten tweede moet toegang tot gegevens de ontwikkeling van consumentgerichte innovatie bevorderen. Ten derde moeten operators die persoonsgegevens verwerken, worden verplicht strenge normen op het gebied van gegevensveiligheid en -beveiliging na te leven. Ten vierde moeten particulieren technische oplossingen aangeboden krijgen voor de controle en het beheer van het verkeer van persoonsgegevens. Ten vijfde moeten ze de mogelijkheid krijgen om bezwaar te maken tegen het delen van hun persoonsgegevens en moeten ze toegang krijgen tot rechtsmiddelen wanneer de beginselen niet worden geëerbiedigd (het EESC is het “human in command”-beginsel toegedaan). |
3.3.2. |
Niet alle gegevens mogen beschikbaar zijn of openbaar worden gemaakt. Er moeten verschillende voorschriften gelden voor b2b-, b2c-, b2 g- en me2b-gegevens. Afgeleide gegevens moeten worden beschermd en de toegang tot en overdracht van deze gegevens mag niet worden afgedwongen. |
3.3.3. |
Wanneer gegevens tussen verschillende dataruimten worden gedeeld, zijn de datasets gemengd (persoons- en niet-persoonsgebonden gegevens), bijv. in de medische en financiële ruimten. Voor de verzameling en het gebruik van gevoelige en persoonsgegevens voor controle- of locatiedoeleinden moet individuele toestemming worden gevraagd. Er moet worden gewaarborgd dat de combinatie van persoonsgegevens (bijv. financiële en medische gegevens) niet leidt tot lock-in, misbruik of discriminatie, bijvoorbeeld met betrekking tot de toegang tot werkgelegenheid. |
3.3.4. |
Belanghebbenden (ondernemingen en particulieren) hebben onvoldoende toegang tot en kennis van de identificatie-, authenticatie en autorisatiemechanismen die de privacybeschermende overdracht van gegevens mogelijk maken, met name in de gezondheidszorg, wat de uitwisseling van gegevens belemmert. Het EESC beveelt aan een gemeenschappelijke medische dataset te gebruiken en in te voeren, vergelijkbaar met het uniform Europees elektronisch formaat (ESEF). |
3.3.5. |
Er moeten voorwaarden worden gesteld voor de toegang tot gegevens voor onderzoek en ontwikkeling door derden. Als onderzoekers op het gebied van gezondheidszorg en gemeentelijke diensten bijvoorbeeld gratis gegevens gebruiken, moet hierop de AVG van toepassing zijn. |
3.3.6. |
Het EESC onderstreept dat niet alle ondernemingen gedigitaliseerd zijn (bijvoorbeeld in traditionele sectoren en veel Europese kmo's) en dat niet alle ondernemingen de vruchten plukken van de waarde van gegevens, wat het gelijke speelveld op de eengemaakte markt beïnvloedt. De vrijwillige uitwisseling van gegevens is een goed maar ontoereikend instrument om voor gelijke toegang tot gegevens te zorgen. De Commissie moet dit gebrek aan evenwicht tussen gedigitaliseerde en niet-gedigitaliseerde ondernemingen en tussen grote en kleine ondernemingen aanpakken. De EU-strategie voor kmo’s en de industriestrategie vormen een goed uitgangspunt. |
3.3.7. |
Het EESC onderstreept dat ondanks de vorderingen van de EU op het gebied van convergentie, de eengemaakte digitale markt nog lang niet homogeen is en dat de voorschriften fragmentarisch blijven. Daardoor is het moeilijk en niet doeltreffend voor ondernemingen om hun activiteiten op te schalen en te concurreren met hun Amerikaanse en Chinese tegenhangers, die onder een echt eengemaakt regelgevingskader vallen en hun concurrenten in de EU uitkopen, zoals is gebeurd met Skype en Booking.com. De oprichters van start-ups in de EU verhuizen uiteindelijk naar de Verenigde Staten of naar meer bedrijfsvriendelijke markten om voordeel te halen uit grotere eengemaakte markten en belangrijkere bronnen van risicokapitaal. Om doeltreffend te zijn moet een gemeenschappelijke infrastructuur die gegevensruimten ondersteunt ook het meertalige karakter van de eengemaakte markt weerspiegelen (13). |
3.4. Financiering
3.4.1. |
In de strategie is 4-6 miljard EUR aan financiering opgenomen. Van zowel de EU-lidstaten als het bedrijfsleven wordt verwacht dat zij een bijdrage aan de investeringen zullen leveren. De Commissie moet verduidelijken hoe ze de fondsen zal vrijmaken en duidelijke criteria vaststellen om de eerlijke toewijzing ervan te waarborgen en te evalueren. |
3.4.2. |
Om voldoende particuliere investeringen en de voortzetting van bestaande diensten die aan veel EU-bedrijven worden verleend, te waarborgen, acht het EESC het essentieel om buitenlandse aanbieders te blijven betrekken in het project (in overeenstemming met de EU-voorschriften). Ook overheidsmiddelen, zoals via Horizon Europa en Digitaal Europa, zijn essentieel. De EU-begroting zal worden bepaald door begrotingsprioriteiten in het kader van het herstel en werd in vergelijking met het eerste voorstel van de Commissie van mei teruggeschroefd. Terwijl de totale middelen voor de belangrijkste strategische digitale capaciteiten van Europa zijn gestegen ten opzichte van het vorige meerjarig financieel kader, is het budget van het programma Digitaal Europa teruggebracht van 8,2 miljard EUR tot 6,76 miljard EUR. |
3.5. De vaardigheidskloof dichten
3.5.1. |
De economische crisis kan ertoe leiden dat er een verandering komt in de hiërarchie van banen die nuttig worden geacht voor de gemeenschap, maar het is weinig waarschijnlijk dat de behoefte aan technische vaardigheden zal afnemen. Automatisering kan ertoe leiden dat banen en taken opnieuw worden gedefinieerd (en meer zachte vaardigheden vereisten) en zal eerder massale herschikking van activiteiten dan massale werkloosheid met zich meebrengen (14). |
3.5.2. |
Voor banen op het gebied van big data zijn de meest gevraagde vaardigheden (15): analytische vaardigheden, gegevensvisualisatie, vertrouwdheid met het betrokken bedrijfsdomein en big data-instrumenten, programmering, probleemoplossend vermogen, Structured Query Language (SQL), datamining, vertrouwdheid met technologieën, publieke cloud en hybride clouds, en praktijkervaring. Sommige van deze vaardigheden kunnen in scholen worden aangeleerd, andere moeten tijdens de hele loop van het leven worden verworven en ontwikkeld via een “levenslange en levensbrede” benadering, door middel van voortdurend niet-formeel en informeel leren (16). |
3.5.3. |
Om deze kans aan te grijpen, aangezien onderwijs een nationale bevoegdheid blijft, nodigt het EESC de Commissie uit om de lidstaten aan te moedigen een krachtiger beleid te voeren om de digitale geletterdheid te versterken, de vaardigheidskloof op het gebied van data en de betreffende concentratie aan te pakken teneinde ongelijkheden in de EU weg te werken, en het verlies aan knowhow te beperken. |
3.5.4. |
De EU moet haar opleidings- en onderwijsprogramma’s grondig herzien. STEM (17)-vakken worden nog te vaak onvoldoende opgenomen in de programma’s op de verschillende onderwijsniveaus. Dit heeft voornamelijk gevolgen voor vrouwen, maar de Commissie laat na hierop de nadruk te leggen, ondanks de aanbevelingen van haar voorzitter met betrekking tot gendergelijkheid (18). Op dit vlak meent het EESC dat het digitalecompetentiekader voor burgers (19) een nuttig instrument is dat uitgebreider gepromoot en uitgevoerd moet worden. De Commissie moet de lidstaten aanmoedigen om initiatieven in dit kader proactief op te starten en te versnellen. |
3.5.5. |
De Commissie zou consumentenorganisaties een grotere rol moeten toebedelen. Zij zijn immers van belang om gebruikers opleiding, onderwijs en onafhankelijk advies te verstrekken over de instrumenten die burgers kunnen gebruiken (bijv. over de manier waarop informatie over het gebruik en het delen van gegevens kan worden verkregen, wie de gegevens bezit, of hoe een klacht kan worden ingediend). Om de digitale geletterdheid te versterken, kunnen initiatieven, zoals de Finse onlineopleiding “Elements of AI” (nu toegankelijk voor iedereen, kosteloos en in elke EU-taal), worden uitgebreid tot diverse onderwijsmodules. |
Brussel, 18 september 2020.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Luca JAHIER
(1) https://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2020/NL/COM-2020-66-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF, blz. 19.
(2) PB C 14 van 15.1.2020, blz. 122.
(3) Zie voetnoot 2.
(4) Hoewel mensen zich steeds beter bewust zijn van hun rechten blijft het voor hen moeilijk om te weten te komen hoe hun gegevens worden gebruikt en uitgewisseld door organisaties: 81 % van de Europeanen heeft het gevoel daar geen of slechts beperkte controle over te hebben. Zie Eurobarometer (juni 2019), https://ec.europa.eu/commfrontoffice/publicopinion/index.cfm/survey/getsurveydetail/instruments/special/surveyky/2222
(5) Zie https://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2020/NL/COM-2020-456-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF (blz. 10 en 11).
(6) Zie de EESC-studie “The ethics of Big Data: Balancing economic benefits and ethical questions of Big Data in the EU policy context” (2017).
(7) Instrumenten zoals “instrumenten voor toestemmingsbeheer, toepassingen voor het beheer van persoonlijke informatie, waaronder volledig gedecentraliseerde oplossingen”, zijn de juiste instrumenten. https://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2020/NL/COM-2020-66-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF, blz. 10.
(8) Verordening inzake het vrije verkeer van gegevens: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32018R1807
(9) De tweede richtlijn betalingsdiensten: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32015L2366
(10) https://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2020/NL/COM-2020-66-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF, blz. 19.
(11) PB C 62 van 15.2.2019, blz. 238.
(12) PB C 62 van 15.2.2019, blz. 237.
(13) PB C 75 van 10.3.2017, blz. 119.
(14) Voor elke baan die in de toekomst verloren gaat als gevolg van digitalisering, kunnen 3,7 nieuwe banen worden gecreëerd. Zie https://www.agoria.be/nl/Agoria-Zonder-aangepast-beleid-zijn-er-584-000-openstaande-vacatures-in-2030; https://newsroom.ibm.com/2019-10-30-MIT-IBM-Watson-AI-Lab-Releases-Groundbreaking-Research-on-AI-and-the-Future-of-Work; zie EESC-advies TEN/705 (zie blz. 77 van dit Publicatieblad), PB C 13 van 15.1.2016, blz. 161.
(15) Utkarsh Singh, Top 10 In-Demand Big Data Skills To Land ‘Big’ Data Jobs in 2020 (upGrad blog, 24 december 2019), https://www.upgrad.com/blog/big-data-skills/
(16) Zie voetnoot 2.
(17) Wetenschap, technologie, engineering en wiskunde.
(18) EESC-advies TEN/705, zie blz. 77 van dit Publicatieblad.
(19) EU Science Hub, DigComp: Digital Competence Framework for Citizens (Europese Commissie), https://ec.europa.eu/jrc/en/digcomp