Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020AE1918

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over digitalisering en duurzaamheid — Status quo en de behoefte aan maatregelen vanuit het oogpunt van het maatschappelijk middenveld (verkennend advies)

    EESC 2020/01918

    PB C 429 van 11.12.2020, p. 187–196 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 429/187


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over digitalisering en duurzaamheid — Status quo en de behoefte aan maatregelen vanuit het oogpunt van het maatschappelijk middenveld

    (verkennend advies)

    (2020/C 429/24)

    Rapporteur:

    Peter SCHMIDT (DE-II)

    Corapporteur:

    István KOMORÓCZKI (HU-I)

    Raadpleging

    Duits voorzitterschap van de Raad, 7.4.2020

    Rechtsgrond

    Artikel 304 VWEU

    Bevoegde afdeling

    Afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

    Goedkeuring door de afdeling

    31.8.2020

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    17.9.2020

    Zitting nr.

    554

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    216/2/3

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) vraagt om beleid dat de digitale economie verankert in onze samenleving op basis van onze waarden, zodat een digitale welzijnsgerichte economie zo inclusief mogelijk zal zijn en werknemers, consumenten, kmo’s, grote ondernemingen en economische actoren zonder winstoogmerk er evenzeer van zullen kunnen profiteren, in het bijzonder in plattelandsgebieden. Dat beleid zou het volgende moeten omvatten:

    de formulering van fiscaal beleid dat ervoor zorgt dat digitale ondernemingen hun billijke aandeel aan belastingen betalen;

    de ontwikkeling van een afzonderlijke wet inzake gegevensbescherming op het werk, op sociale media en in de elektronische handel die voortbouwt op de algemene verordening gegevensbescherming (AVG);

    aanpassing van de huidige mededingings- en monopoliewetgeving om markten voor digitale platforms te reguleren;

    bevordering van het gebruik van opensourcesoftware en -applicaties;

    omarming van het beginsel “publiek geld, publieke gegevens”, zodat de resultaten van met publiek geld gefinancierd onderzoek vrijelijk beschikbaar zijn;

    de ontwikkeling van een strategisch datagovernancebeleid van de EU, dat ook nieuwe wetgeving inzake “publieke datatrusts” omvat.

    1.2.

    Het EESC roept nationale en lokale overheden op om collaboratieve deelplatforms te ondersteunen. Ook vraagt het EESC om transparante, eerlijke en groene ICT-productieketens, ambitieuze energienormen en uitbreiding van de eco-ontwerprichtlijn. Daarnaast verzoekt het EESC de Commissie om:

    EU-wetgeving aan te passen om online winkelen duurzamer te maken en verantwoordelijk beleid te ontwikkelen voor verpakkingen en het leveren en retourneren van pakketten;

    kleine marktdeelnemers te beschermen tegen monopolistische platforms;

    een complete reeks criteria en indicatoren te ontwikkelen voor duurzame softwareproducten en een digitale productpas in te voeren;

    de AVG te verbeteren met betrekking tot gegevenstoereikendheid en gegevenskoppeling;

    beperkingen op te leggen aan onlinereclame en reclamevrije ruimte te creëren.

    1.3.

    De COVID-19-pandemie heeft geleid tot een plotselinge en aanzienlijke terugval van productie en consumptie, alsook van vervoersactiviteiten; het toegenomen gebruik van ICT heeft geleid tot een vermindering van het aantal energie-intensieve werkmethoden en levensstijlen. Het EESC vraagt om passende beleidsmaatregelen waarmee deze positieve aspecten na de pandemie kunnen worden geconsolideerd. Dit roept natuurlijk bredere vragen op over de energie-efficiëntie van de “cloud” en de datacentra die de cloud voeden. Enkele voorbeelden van mogelijke maatregelen zijn:

    het opzetten van een EU-inventaris van datacentra (energie-efficiëntie, levenscyclus, bouwmaterialen enz.), en de instelling van een koplopersregeling om ervoor te zorgen dat de meest energie-efficiënte datacentra de norm worden;

    invoering van de vereiste dat nieuwe datacentra voor 100 % op hernieuwbare energie draaien;

    gebruik van kunstmatige intelligentie (KI) ter ondersteuning van de klimaat- en energietransitie;

    bevordering van duurzame KI-oplossingen.

    1.4.

    Het EESC erkent het grote belang van de ontwikkeling van duurzame en slimme steden, met inbegrip van innovatieve benaderingen van geïntegreerde mobiliteit, energie en toerisme.

    2.   Achtergrond en fundamenten

    2.1.

    In dit advies, dat is opgesteld op verzoek van het Duitse voorzitterschap van de Raad, worden de twee wereldwijde megatrends van digitalisering en verduurzaming tegen het licht gehouden vanuit het perspectief van het Europese maatschappelijk middenveld. Het EESC verwelkomt het voornemen om de groene en de digitale transitie op elkaar af te stemmen, aangezien dat van cruciaal belang is voor de toekomstige welvaart en weerbaarheid van Europa.

    2.2.

    De EU heeft zich ten volle gecommitteerd aan de Agenda 2030 van de VN (1) en de 17 duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) daarvan en opereert in de context van internationale klimaatovereenkomsten zoals de Overeenkomst van Parijs (2). Om een goede uitvoering van die agenda te waarborgen zou de EU een overkoepelende duurzameontwikkelingsstrategie moeten ontwerpen.

    2.3.

    Het EESC is ingenomen met de Europese Green (en Social) Deal (3) en het Fonds voor een rechtvaardige transitie, die moeten zorgen voor de grootschalige investeringen die nodig zijn om een rechtvaardige transitie naar een klimaatneutrale economie te realiseren. Het EESC beschouwt het Europees Stakeholdersplatform voor de circulaire economie (4) als een belangrijke speler voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het nieuwe actieplan voor de circulaire economie (5) en ziet ernaar uit om de samenwerking met het platform voort te zetten. Het EESC benadrukt dat de EU ervoor moet zorgen dat digitalisering een bijdrage levert aan de uitvoering van de Europese Green Deal.

    2.4.

    Het EESC verwelkomt het herstel- en wederopbouwpakket “Next Generation EU” (6), dat gericht is op ondersteuning van de lidstaten, de sectoren en de mensen die het hardst zijn getroffen door de COVID-19-crisis.

    2.5.

    De COVID-19-pandemie biedt een kans om na te denken over de vraag hoe we onze economie kunnen hervormen en vernieuwen om die in ecologisch en sociaal opzicht duurzamer te maken. De crisis zou de EU niet mogen afhouden van het nastreven van haar milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen.

    2.6.

    Het EESC heeft al eerder opgeroepen tot de ontwikkeling van een welzijnsgerichte economie (7) die werkt voor mensen én de planeet. Digitalisering die geschikt is om dit doel te verwezenlijken is daar een onlosmakelijk onderdeel van.

    2.7.

    Het EESC beschouwt een systematische EU-benadering van duurzame consumptie (8) als een van de essentiële bouwstenen van de strategische visie van het EESC op een duurzame welzijnsgerichte economie waarbij niemand wordt uitgesloten.

    2.8.

    Het EESC heeft gepleit voor een Europese aanpak van de digitalisering (9), gebaseerd op Europese sociale waarden en ethische normen, om ervoor te zorgen dat we digitale kansen voor de economie benutten, onze privacy en zelfbeschikking beschermen en de grenzen van de planeet respecteren.

    2.9.

    In haar recente Witboek over kunstmatige intelligentie (10) stelt de Commissie voor om een strategie te formuleren die de toepassing van KI in de EU moet bevorderen, en het EESC steunt de ambities van de Commissie om de EU internationaal toonaangevend te maken op het gebied van onderzoek naar en ontwikkeling van kunstmatige intelligentie en zo het mondiale concurrentievermogen van de EU te versterken (11). Tegelijkertijd zou het EESC graag zien dat de KI-strategie beter wordt geïntegreerd in de huidige duurzaamheidsstrategieën van de EU.

    2.10.

    Het EESC verzoekt alle belanghebbenden om na te denken over de gevolgen van de digitalisering in de verschillende sectoren en met het oog op de verwezenlijking van de SDG’s wat betreft basisinfrastructuur, empowerment en transformatie.

    3.   Naar een in sociaal, economisch en milieuopzicht gezonde digitalisering

    3.1.

    Voor iedereen die in de COVID-19-tijd over dit onderwerp nadenkt, is het duidelijk dat in een duurzame digitale revolutie menselijke factoren en niet-digitale oplossingen niet mogen worden genegeerd en dat alle risico’s zorgvuldig moeten worden gewogen, met een nadruk op weerbaarheid. De digitale kloof tussen en binnen landen wereldwijd moet met prioriteit worden verkleind, in het bijzonder in en tussen de lidstaten en in het licht van uitbreiding. Het verkleinen van de digitale kloof binnen lidstaten vergt publieke en private investeringen. De pandemie heeft zowel de kansen als de nadelen van digitale communicatie duidelijk aan de oppervlakte gebracht, vooral in plattelandsgebieden.

    3.2.

    Dit advies concentreert zich op SDG8 (fatsoenlijk werk), SDG12 (consumptie en productie) en SDG13 (klimaatactie) (12) en zal dan ook voornamelijk betrekking hebben op sociale en milieuduurzaamheid. Het aan elkaar koppelen van sociale en milieuaspecten is noodzakelijk om te komen tot een digitalisering die ons allemaal vooruithelpt. Andere specifieke aandachtspunten zijn digitaal onderwijs (SDG4), slimme steden (SDG 11) en e-gezondheid (SDG3), en we bevelen aan dat het EESC in het kader van zijn toekomstige werkzaamheden voor het maatschappelijk middenveld meer gedetailleerde analyses op deze gebieden verricht.

    3.3.

    De pandemie heeft veel van onze dagelijkse routines veranderd, in een grootschalige digitaliseringsveldtest: overheden sloten scholen tijdelijk en vroegen leerlingen, studenten en leerkrachten om online te werken, en werkgevers werden gedwongen om een nieuwe houding tegenover thuiswerken aan te nemen. Nu we geleidelijk uit de lockdown komen, moeten we nadenken over de vraag hoeveel digitalisering wenselijk en passend is en hoe we een eerlijke balans tussen en binnen generaties kunnen vinden bij het nastreven van de SDG’s.

    Het EESC verzoekt alle belanghebbenden om na te denken over de gevolgen van de onverwachte “digitale stap voorwaarts” in de context van de volgende drie dimensies van digitalisering: basisinfrastructuur, empowerment en transformatie. Ter illustratie hebben we hier onze onderwijs- en werkomgeving genoemd, maar het is aan te bevelen dit te gebruiken als heuristische methode om in andere domeinen van het leven de kosten en baten van deze dimensies in kaart te brengen.

    3.3.1.   Digitale basisinfrastructuur

    Hoewel we het tegenwoordig vanzelfsprekend vinden dat internet in Europa bijna universele toegang tot kennis biedt voor velen van ons, moeten we de kwaliteit, de veiligheid, de betrouwbaarheid, de inclusiviteit en de toegankelijkheid van onlinediensten blijven verbeteren. Nu we een tijdperk binnentreden dat in toenemende mate zal worden gedomineerd door kunstmatige intelligentie, is het van cruciaal belang om de wetenschappelijke, maatschappelijke en pedagogische aspecten van deze onvoorziene situatie te analyseren, rekening houdend met het recente rapport van de Unesco over KI (13). We zijn ons inmiddels bewust van de aanzienlijke sociale ongelijkheden die er op dit gebied bestaan en die o.m. worden veroorzaakt door een gebrek aan elektronische apparaten, opleiding en connectiviteit.

    Uitgaande van het voorzorgsbeginsel, zijn mogelijke negatieve factoren bijvoorbeeld de langere tijd die mensen voor een scherm zitten, de grotere blootstelling aan apparaten in het algemeen, niet-ergonomische werkhoudingen, straling, zorgen over de effecten van 5G op onze gezondheid, nepnieuws, internetfraude, cyberpesten en surveillance — allemaal onderwerpen die vragen om uitgebreid nader onderzoek.

    3.3.2.   Digitalisering als instrument voor empowerment

    Een positief aspect van de pandemie is dat we allemaal op dramatische wijze zijn gewezen op het potentieel van digitalisering als instrument voor de empowerment van burgers in het dagelijkse leven. Omdat informatie eenvoudig beschikbaar is, zijn bijvoorbeeld onafhankelijk, een leven lang leren en flexibel werken reële mogelijkheden geworden. De rijke en veranderlijke onlineomgeving biedt audio, video, tekst, animaties, virtuele opleidingsomgevingen, live chats, augmented reality en virtual reality m.b.t. een breed gamma van onderwerpen, aangepast aan de werktijden en behoeften van leerlingen, studenten, werknemers en personen die gewoonweg nieuwe kennis en vaardigheden willen verwerven.

    Internet fungeert ook als katalysator voor maatschappelijke bewegingen. Daarbij kan worden gedacht aan het mobiliseren van mensen voor politieke of milieuacties, zoals Fridays for Future, en de demonstraties in Hongkong van de afgelopen jaren, die daarvan een spectaculair voorbeeld zijn.

    Tegelijkertijd beseffen we dat het gebruik van “hightech”-digitale middelen niet noodzakelijkerwijs leidt tot meer duurzaamheid; zo resulteert de “lowtech”-aanpak van inheemse gemeenschappen of groepen ouderen vaak in meer duurzame, niet-digitale oplossingen.

    3.3.3.   Digitalisering als instrument voor transformatie

    De lessen die uit dit “mondiale laboratoriumexperiment” kunnen worden getrokken bieden zicht op mogelijke toekomstige ontwikkelingen, zoals de ideale mix van leren op afstand en onderwijs op locatie. Toponderwijsinstellingen bieden al open onlinecursussen voor een groot publiek (massive open online course, MOOC) aan, in samenwerkingsverbanden zoals die met Coursera, waardoor iedereen die dat wil aan de universiteit kan studeren.

    De sociale en milieu-implicaties hiervan zijn frappant. Het aantal zakelijke reizen is gekelderd, waardoor de lucht- en milieuverontreiniging in algemene zin, de geluidshinder en de stress zijn afgenomen, en het lijkt waarschijnlijk dat deze effecten ook na de herstelfase niet helemaal zullen verdwijnen. Velen van ons hebben meer tijd thuis of met hun gezin doorgebracht, en zijn zich meer gaan richten op lokale leveranciers zoals boerderijwinkels, al heeft lang niet iedereen het even gemakkelijk met de situatie.

    Wat de infrastructuur betreft, is dit een perfecte gelegenheid om de benodigde investeringen en de kostenefficiëntie daarvan goed tegen het licht te houden.

    3.4.   SDG 8: Fatsoenlijk werk en de welzijnsgerichte economie

    Digitalisering heeft een groot potentieel voor de welzijnsgerichte economie. De voordelen van digitalisering zijn echter ongelijk verdeeld, en het risico bestaat dat een steeds groter deel van het kapitaal en de activa in de handen van een klein aantal spelers terechtkomt. De meeste digitale platforms en softwarebedrijven zijn gevestigd in de VS en Azië (14). Europese kmo’s zijn afhankelijk van hun diensten en raken een deel van hun omzet kwijt aan royaltybetalingen, bijvoorbeeld aan Fulfilment By Amazon. Om deze oligopolistische trend tegen te gaan, zou in Europa een inclusieve, welzijnsgerichte economie moeten worden opgebouwd. Het EESC steunt de ontwikkeling van fiscaal beleid dat ervoor zorgt dat digitale ondernemingen hun billijke aandeel aan belastingen betalen (15).

    3.4.1.   Digitalisering en de effecten ervan op de werkgelegenheid

    Digitalisering in de werkomgeving biedt veel kansen voor een welkome rationalisatie van het werk (16), bijvoorbeeld door het gebruik van “cobots” (17), maar brengt ook bepaalde risico’s met zich mee, tenzij we een en ander stevig inbedden in onze Europese sociale waarden en ethische normen in een benadering waarin “de mens de controle heeft”. Specifieke uitdagingen in dit verband zijn:

    Een verschuiving in de verhouding tussen het aantal banen en de omzet in de nieuwe bedrijfssegmenten, waarin digitale ondernemingen meer omzet met minder banen genereren. In de meeste wetenschappelijke studies wordt aangenomen dat het netto-effect van digitalisering op de arbeidsmarkt een hogere werkloosheid zal zijn (18) (19) (20) (21) (22) (23).

    Het onzekerder worden van werk, waarbij waarschijnlijk minder mensen een bevredigende en goed betaalde baan zullen hebben en een toenemend aantal werknemers zichzelf terugvindt in werk met onstabiele arbeidsvoorwaarden in de zogeheten “kluseconomie”, die wordt gekenmerkt door deeltijdarbeid en kortlopende of nulurencontracten (24) (25) (26) (27) (28).

    Polarisatie van inkomens, omdat het aandeel van lonen in het bruto binnenlands product daalt en het aandeel van investeringsinkomen (29) stijgt (30) (31) (32). Deze polarisatie van inkomens kan de koopkracht onder druk zetten (33) (34) (35).

    Een trend in de richting van uitbesteding van arbeid en van de controle op arbeid. De waargenomen autonomiewinst van thuiswerken mag niet ten koste gaan van werknemersbelangen (zoals een veilige werkplek, stabiele arbeidsvoorwaarden, het recht om niet bereikbaar te zijn en gegevensbescherming op het werk). Het EESC vraagt bijgevolg om een krachtige interpretatie van de AVG en stelt voor om afzonderlijke wetgeving voor gegevensbescherming op het werk in te voeren.

    Een gericht gebruik van KI om de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren, bijvoorbeeld om te anticiperen op de behoeften aan arbeid of om de effecten van werktijden en arbeidsomstandigheden beter in beeld te krijgen, met het oog op een welzijnsgerichte economie. (Overwegingen betreffende de invoering van een basisinkomen, verkorting van de werkweek voor voltijdse banen of lasten op laagbetaalde banen kunnen hierbij een rol spelen.)

    3.4.2.   Macht door accumulatie van gegevens

    De opkomst van de “digitale reuzen” en het ontstaan van monopolies en oligopolies heeft de concurrentie verstoord. Daarnaast heeft de concentratie van informatie en kennis implicaties voor de beleidssoevereiniteit en voor de zelfbeschikking van personen, omdat grote delen van het internetverkeer (zoals persoonsgegevens en marktgerelateerde gegevens, nieuwsberichten en openbare verklaringen) in handen zijn van een klein aantal mondiale IT-bedrijven (van buiten de EU). Het EESC verzoekt de Commissie de huidige mededingings- en monopoliewetgeving aan te passen om de markten voor digitale platforms te reguleren (36). Het EESC wijst ook op het belang van de bescherming van de rechten van de burger in het kader van de AVG, en merkt op dat het uitbuitende aspect van surveillancekapitalisme openlijk moet worden besproken en bediscussieerd.

    Bovendien treden platforms als Amazon steeds meer op als marktdeelnemer in hun eigen markten terwijl ze controle uitoefenen over de economische infrastructuur (het winkelplatform, distributiekanalen, advertenties) waar duizenden met elkaar concurrerende verkopers hun producten aanbieden. Amazon gebruikt deze gegevens van derde verkopers om de eigen producten te promoten, waardoor concurrenten worden benadeeld (37). Een herziening van de mededingingswetgeving van de EU naar het voorbeeld van de Indiase verordening inzake buitenlandse directe investeringen (38) zou het mogelijk moeten maken om dergelijke wanpraktijken vast te stellen en sancties op te leggen.

    Het waarborgen van de neutraliteit van nieuwe markten voor digitale platforms (39) is van essentieel belang om een gelijk speelveld voor alle marktdeelnemers te creëren. Het EESC stelt voor om wetgeving inzake “natuurlijke monopolies” in de digitale economie in te voeren om ervoor te zorgen dat het maatschappelijk middenveld of overheidsinstanties daar toezicht op kunnen houden (40). Dit behelst ook de totstandbrenging van interoperabiliteit tussen concurrerende platforms om de concurrentie in de digitale markt te waarborgen, bijvoorbeeld via wetgeving inzake verplichte vooraf gedefinieerde interfaces voor informatie-uitwisseling.

    3.4.3.   Datagovernance: naar een strategisch EU-datagovernancebeleid

    Het EESC verzoekt de Commissie en de lidstaten om het gebruik van opensourcesoftware en -applicaties te stimuleren als instrumenten voor het bevorderen van bedrijfsmodellen en -applicaties met open toegang en een eerlijke batenverdeling.

    Daarnaast pleit het EESC voor de toepassing van het beginsel “publiek geld, publieke gegevens”, dat inhoudt dat voor met publiek geld gefinancierde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten gegevens beschikbaar moeten worden gesteld, bijvoorbeeld volgens het model van de “creative commons”-licenties of publieke auteursrechten.

    Bovendien stelt het EESC voor om een strategisch EU-datagovernancebeleid te ontwikkelen waarin een goed evenwicht wordt gevonden tussen het zo open mogelijk maken van gegevens en voorkomen dat publieke economische actoren en kmo’s hun kernactiviteiten verliezen aan grote internet- en databedrijven. In het verleden waren “open data” eenzijdig in het voordeel van grote internetbedrijven. Het EESC roept op tot de instelling van “publieke datatrusts”, die zouden moeten fungeren als intermediair tussen actoren die gegevens produceren en/of van plan zijn om die gegevens te gebruiken. Er zouden verschillende datatrusts kunnen worden opgericht voor mobiliteitsgerelateerde gegevens, stadsgerelateerde gegevens enz. Om publieke mandaten te kunnen creëren voor overheidsinstanties of maatschappelijke organisaties die de datatrusts zouden moeten beheren, en die ook besluiten zouden moeten nemen over de toegang tot en het verdelen van de baten van producten en diensten, is nieuwe wetgeving nodig. Bij gegevens die relevant zijn voor openbare diensten zouden innovatie door bedrijven, publieke soevereiniteit, het recht op universele toegang en het welzijn van burgers tegen elkaar afgewogen moeten worden. Met het oog op de toekomst is het van cruciaal belang om blockchaintechnologieën verder te ontwikkelen en de transparantie van algoritmen te waarborgen.

    3.5.   SDG 12: Verantwoorde consumptie en productie

    Digitale apps hebben veel potentieel voor het bevorderen van duurzame consumptie (41), en het EESC roept nationale en lokale overheden dan ook op om collaboratieve deelplatforms en e-handelsplatforms die duurzame producten aanbieden te ondersteunen (42). Een nieuw, slim systeem voor de etikettering van duurzame voedingsmiddelen, zoals het EESC recentelijk heeft voorgesteld, zou uitgebreide informatie over producten bieden (43) om duurzame consumentenkeuzes mogelijk te maken en gezondere diëten te bevorderen (44).

    Om de duurzaamheid van online winkelen te verbeteren stelt het EESC voor om EU-wetgeving in te voeren ter bevordering van goede praktijken om het aantal geretourneerde pakketten te verminderen (bijvoorbeeld door gratis retourneren te beperken) (45), die de vernietiging van geretourneerde pakketten verbiedt en regels bevat die de benuttingsgraad van bezorgvoertuigen vergroten.

    60 % van al het dataverkeer bestaat uit videostreaming. Zoals de vrijwillige beperking tijdens de COVID-19-crisis heeft laten zien, zijn alternatieven met een lage resolutie breed geaccepteerd en duurzamer, en daarom zouden ze moeten worden bevorderd.

    3.5.1.   Duurzame ICT

    Bij de productie van ICT-hardware zouden normen van de circulaire economie moeten worden toegepast. Problematisch zijn het delven van zeldzame aardmetalen en andere grondstoffen en de vervaardiging van apparaten, die vaak in slechte werk- en milieuomstandigheden plaatsvindt (bijvoorbeeld in China en landen op het zuidelijk halfrond).

    Het EESC vraagt om meer transparantie in ICT-productieketens. De EU-richtlijn inzake ecologisch ontwerp (46) zou moeten worden uitgebreid om ook alomvattende productienormen te omvatten, onder meer m.b.t. i) duurzame materialen (gerecyclede en hernieuwbare hulpbronnen), ii) hardwareontwerp (maximalisatie van de levensduur — modulaire en repareerbare apparaten), iii) software-updates die geldig blijven tot het einde van de fysieke levensduur van een product, iv) langere garantieperioden; v) hergebruik van functionele apparaten en meer recycling van grondstoffen; vi) ambitieuze energienormen, waaronder een dynamische koplopersregeling waarbij het meest energie-efficiënte product de norm wordt, vii) duurzaamheidsnormen voor de ontwikkeling van software en apps, waarbij ontwikkelaars worden gestimuleerd om software op een zodanige wijze te ontwerpen dat het dataverkeer en het hardwaregebruik tijdens de toepassing zo laag mogelijk zijn. Het EESC verwelkomt het manifest van Karlskrona voor duurzaam ontwerp en verzoekt de Commissie om alomvattende criteria voor duurzame softwareproducten te ontwikkelen (47) (48).

    3.5.2.   Transparante productieketens

    Digitalisering moet gepaard gaan met een grotere transparantie en verantwoordelijkheid in productieketens. Het EESC is positief gestemd over de in het kader van de Europese Green Deal — en recentelijk ook in de digitale beleidsagenda voor het milieu van de Duitse regering — voorgestelde invoering van een “digitale productpas” met informatie over de gebruikte grondstoffen en productienormen, met als doel om tekortkomingen in de duurzaamheid van de productie te identificeren overeenkomstig de Europese MVO-strategie (49), met inbegrip van arbeidsnormen.

    3.5.3.   Versterking van collaboratieve platforms

    Het EESC verzoekt de Commissie en de lidstaten om steun te verlenen aan de ontwikkeling van collaboratieve internetplatforms die fungeren als neutrale intermediairs met als doel om de baten beter te verdelen tussen producenten en dienstverleners, en om burgers en consumenten te betrekken bij het beheer, de besluitvorming en de verdeling van de baten.

    Zo levert de coöperatief beheerde federatie CoopCycle de platformsoftware voor coöperaties die zich bezighouden met de levering van fietsen in negen Europese steden. Het woningverhuurplatform Fairbnb betrekt steden en regio’s als belanghebbende partijen bij zijn activiteiten. Door 50 % van de inkomsten te besteden aan projecten voor de lokale gemeenschap creëert het platform een nieuwe vorm van Europees toerisme waar reizigers/gasten en gastheren/-vrouwen van profiteren.

    Het EESC vraagt om politieke steun voor het opschalen van dergelijke platforms op Europees niveau. De aanbestedingsregels zouden zodanig moeten worden aangepast dat lokale overheden deze platforms een preferentiële behandeling kunnen geven.

    3.5.4.   Onlinereclame en consumptie

    Het EESC maakt zich zorgen over het toenemende aantal e-handelsplatforms die niet-duurzame vormen van consumptie bevorderen. Tracking van onlineaankoopbeslissingen en personalisering van advertenties werken niet-duurzame massaconsumptie in de hand. Het EESC is van mening dat het gebruik van gegevens voor doeleinden van derden in de AVG onvoldoende is geregeld en verzoekt de Commissie deze wetgeving te verbeteren op basis van de beginselen van gegevenstoereikendheid (gegevensminimalisatie) en gegevenskoppeling.

    Ook vraagt het EESC om beperkingen op onlinereclame. In veel lidstaten is reclame in openbare ruimten (zoals scholen) verboden. Het EESC steunt reclamevrije ruimten op internet, met name op zoekmachines en sociale media. Het EESC merkt op dat ruwweg de helft van de inkomsten uit onlinereclame wereldwijd (meer dan 300 miljard USD (50)) terechtkomen bij twee Amerikaanse bedrijven: Google en Facebook.

    Het EESC schaart zich achter initiatieven als de op KI gebaseerde “Green Consumption Assistant”, die momenteel wordt ontwikkeld door het Einstein Center Digital Future en Ecosia.org met als doel zoekmachines te bevorderen die consumenten helpen met de aankoop van duurzamere producten en diensten.

    3.6.   SDG 13 Klimaatactie

    3.6.1.   Digitalisering voor milieubescherming en klimaatverandering

    Het EESC ziet veel in digitale oplossingen die milieubescherming en transformatie naar duurzaamheid mogelijk maken in het vervoer, energiesystemen, gebouwen, de landbouw en andere sectoren. Zo blijkt uit een Zwitserse studie dat het gebruik van ICT tot wel 6,99 miljoen ton CO2-equivalent (CO2e) per jaar zou kunnen besparen, met een eigen koolstofvoetafdruk van 2,69 miljoen ton CO2e per jaar (51). In andere studies was het berekende potentieel nog groter (52). Het EESC constateert echter dat de algemene digitalisering van de economie en de samenleving tot nu toe niet heeft bijgedragen tot een vermindering van de vraag naar energie of een afname van de koolstofuitstoot (53). Om het potentieel van ICT te benutten om bij te dragen aan de bescherming van het klimaat en het milieu, is derhalve ondersteunend beleid nodig, bijvoorbeeld om terugslag- en inductie-effecten te vermijden.

    3.6.2.   Energieverbruik van serverparken

    De “cloud” bestaat uit fysieke datacentra, waarvan de aanleg hulpbronnenintensief en de exploitatie energie-intensief is. Het EESC verzoekt de Commissie om samen met de lidstaten een EU-inventaris van datacentra op te zetten, waarin gegevens over de energie-efficiëntie, de levenscyclus en de gebruikte bouwmaterialen worden opgenomen. Bovendien zou het EESC graag zien dat de Commissie wetgeving ontwerpt voor de integratie van datacentra in stedelijke woonwijken of bedrijfsterreinen om zo goed mogelijk gebruik te maken van afvalwarmte.

    Het EESC beveelt aan om een koplopersregeling in te stellen om ervoor te zorgen dat de meest energie-efficiënte datacentra de norm worden. Het EESC zou willen zien dat de lidstaten overeenstemming bereiken over een verplichting voor nieuwe datacentra om 100 % hernieuwbare energie te gebruiken.

    Het EESC beveelt aan om KI in te zetten in de strijd tegen klimaatverandering en in de energietransitie.

    Zoals wordt opgemerkt in het Witboek over kunstmatige intelligentie, zou de Commissie voorstellen moeten doen voor maatregelen die de lidstaten kunnen nemen om duurzame KI-oplossingen te bevorderen.

    Door KI gestuurde autonome voertuigen zouden de broeikasgasemissie van stedelijke vervoerssystemen kunnen verminderen door middel van verkeersoptimalisatie/duurzaamrijdenalgoritmen en carpoolingdiensten met vloten van volledig elektrische zelfrijdende voertuigen.

    KI kan de voorspelbaarheid van vraag naar en het aanbod van hernieuwbare energie in een gedecentraliseerd net verbeteren, evenals de opslag van energie, de efficiëntie van het energiesysteem en het beheer van de netbelasting.

    3.7.   Slimme steden en andere voorbeelden

    Het EESC verwelkomt op de cloud gebaseerde technologische toepassingen voor slimme steden die in realtime gegevens beheren met het oog op een verbeterde besluitvorming, met als resultaat bijvoorbeeld beter gestroomlijnde afvalophaaldiensten, minder files, een betere luchtkwaliteit en een doelmatigere energiedistributie (100 % hernieuwbare energie, netbeheer en fluctuerend aanbod van/vraag naar elektriciteit).

    3.7.1.

    Een belangrijk gebied is mobiliteit, inclusief het concept mobiliteit-als-een-dienst (Mobility-as-a-Service, MaaS), dat door de integratie van openbaar en particulier vervoer kan zorgen voor een beter gebruik van de openbare ruimte, gegevens en infrastructuur. Multimodaal vervoer, dat het delen van fietsen en auto’s, openbaar vervoer, taxi’s en andere vervoerswijzen omvat, kan openbaar en gedeeld vervoer veel aantrekkelijker maken en het gebruik van de auto verminderen. Drie interessante voorbeelden in de lidstaten zijn de volgende:

    Amsterdam deelt verkeersgegevens met belanghebbende partijen met het oog op de ontwikkeling van in het openbaar vervoer geïntegreerde “mapping apps”.

    In Barcelona zal de befaamde metrolijn 9 over een traject van 47,8 km tussen de luchthaven en treinstations zonder bestuurder rijden.

    In Kopenhagen wordt een innovatief en slim fietsensysteem gebruikt om de luchtkwaliteit te meten en verkeersopstoppingen te monitoren en te beheren.

    3.7.2.

    Het EESC is zeer te spreken over het slimme en duurzame beleid van Barcelona en over EU-projecten in het kader van slimme steden, zoals:

    In het Remourban-project (54) zal een aantal technische innovaties en bedrijfsmodellen voor stadsvernieuwing worden getest, met medewerking van Valladolid (Spanje) en mogelijk ook Seraing (België) en Miskolc (Hongarije).

    Toeristensteden als Valencia (Spanje), Dresden (Duitsland) en Antalya (Turkije) zijn de “vuurtorens” in het slimmestedenproject MAtchUP (55).

    3.7.3.

    Duurzaam toerisme is een sleutel tot herstel na de COVID-19-crisis. Daarbij zou moeten worden voortgeborduurd op de recente EESC-adviezen over dit onderwerp (56). Met name zouden niet-vervuilende vervoersmiddelen, zoals fietsen, en collectief vervoer moeten worden gestimuleerd, zouden brandstofefficiënte aëromotoren verder moeten worden ontwikkeld en zou de renovatie van accommodatiefaciliteiten met ecolabel-certificering moeten worden bevorderd.

    3.7.4.

    Het EESC verwelkomt duurzame methoden voor de digitalisering van de landbouw en verwijst naar het huidige EESC-advies over de “van boer tot bord”-strategie van de Commissie (57). Het is de ambitie van het Comité ervoor te zorgen dat kleine en middelgrote landbouwbedrijven desgewenst ook profiteren van digitale oplossingen voor de noodzakelijke agro-ecologische transitie, die echter betaalbaar moeten zijn en onder controle moeten blijven van de boeren zelf. Er zijn heel wat innovatieve technologische toepassingen, waarvan er veel zonder meer bevorderlijk zijn voor de transitie naar een meer duurzame voedselproductie (drones voor het monitoren van gewassen en dieren, robots voor het zaaien, wieden, oogsten en melken, en het vooruitzicht van “verticale boerderijen” in steden, met een veel lager waterverbruik en lokale toeleveringsketens). In dit verband zijn we voorstander van co-eigendom, regelingen voor het delen van gegevens (58) en andere innovatieve modellen.

    Het beheer van de digitale revolutie in de landbouw gaat gepaard met complexe uitdagingen, en we wijzen op het belang van initiatieven als FAIRshare (59) voor het bevorderen van het gebruik van digitale tools om agrarische werkwijzen te optimaliseren. In dit verband zijn met name de ontwikkeling van vaardigheden en het kweken van vertrouwen belangrijk om de specifieke digitale kloof waar plattelandsgebieden mee worstelen, te dichten.

    3.7.5.

    E-gezondheid is van essentieel belang voor een geïnformeerde, op empirisch bewijs gebaseerde besluitvorming. de transparantie van zorgprocessen, vermindering van het aantal fouten, een preciezere diagnosticering, kostenefficiëntie en het terugdringen van wachttijden en verspilling. De socialdistancing- en quarantainemaatregelen die zijn genomen om de pandemie te beteugelen hebben veel mensen bewust gemaakt van het potentieel van e-gezondheid.

    Brussel, 17 september 2020.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Luca JAHIER


    (1)  https://www.un.org/sustainabledevelopment/development-agenda/

    (2)  https://unfccc.int/process-and-meetings/the-paris-agreement/the-paris-agreement

    (3)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52019DC0640&from=NL

    (4)  Europees Stakeholdersplatform voor de circulaire economie, https://circulareconomy.europa.eu/platform/en

    (5)  Actieplan voor de circulaire economie: https://ec.europa.eu/environment/circular-economy/

    (6)  https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/factsheet_1_en.pdf

    (7)  EESC-advies over de duurzame economie die we nodig hebben (PB C 106 van 31.3.2020, blz. 1).

    (8)  EESC-advies over duurzame productie en consumptie (zie bladzijde 51 van dit Publicatieblad).

    (9)  EESC-advies over de digitale toekomst van Europa vormgeven (PB C 364 van 28.10.2020, blz. 101).

    (10)  Witboek over kunstmatige intelligentie — Een Europese benadering op basis van excellentie en vertrouwen, https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/commission-white-paper-artificial-intelligence-feb2020_nl.pdf

    (11)  Concurrentievermogen moet in deze context niet alleen worden gedefinieerd in termen van kwantiteit, maar ook in termen van kwaliteit, zodat economische welvaart, milieuaspecten en sociale inclusie met elkaar in evenwicht kunnen worden gebracht.

    (12)  Dit zijn de SDG’s waar het vaakst aan wordt gerefereerd, volgens de zevende jaarlijkse evaluatie (Annual review of corporate environmental, social and governance reporting and disclosure) van de Wereldraad van ondernemingen voor duurzame ontwikkeling (World Business Council for Sustainable Development), 2019.

    (13)  Unesco: Steering AI and advanced ICTs for knowledge societies: a Rights, Openness, Access, and Multi-stakeholder Perspective.

    (14)  Zoals Google/Alphabet, Apple, Facebook, Amazon en Microsoft in de VS en Alibaba en Tencent in China.

    (15)  Een voorbeeld is de belasting op digitale diensten in Frankrijk; deze is echter als discriminerend voor niet-EU-ondernemingen aangemerkt.

    (16)  Rationalisatie door robotisering, automatisering, KI, verbetering van de arbeidsefficiëntie en sectorale veranderingen.

    (17)  Een cobot is een collaboratieve robot die met mensen kan samenwerken door repetitieve, onaantrekkelijke en gevaarlijke taken over te nemen en nieuwe, meer dankbare taken te creëren.

    (18)  Muro/Maxim/Whiton, Automation and Artificial Intelligence: How machines are affecting people and places, 2019.

    (19)  Frey/Osborne, The future of employment: How susceptible are Jobs to Computerisation?, 2013. De auteurs doen geen precieze uitspraken over de snelheid van dit proces, maar houden het relatief vaag op één tot twee decennia.

    (20)  Ziehran/Gregory/Arntz, The risk of automation for jobs in OECD countries: a comparative analysis, OECD Social, Employment and Migration, 2016.

    (21)  Internationale Federatie van Robotica (IFR): The Impact of Robots on Productivity, Employment and Jobs, 2017.

    (22)  Ziehran/Gregory/Arntz: Racing With or Against the Machine?, 2016.

    (23)  World Economic Forum: Future of Jobs Report, 2018.

    (24)  Muntaner, Digital Platforms, Gig Economy, Precarious Employment, and the Invisible Hand of Social Class, 2018.

    (25)  Voor een typologie van “klusbemiddelings”-platforms, zie Howcroft/Bergvall-Kåreborn, A Typology of Crowdwork Platforms, 2019.

    (26)  Uws et al., Crowd work in Europe: Preliminary results from a survey in the UK, Sweden, Germany, Austria and the Netherlands, 2016.

    (27)  Berg, Income security in the on-demand economy: Findings and policy lessons from a survey of crowdworkers, 2015.

    (28)  Bartmann, The Return of the Servant, 2016.

    (29)  Waaronder aandeelhouderswaarden en dividenden van digitale platforms, toonaangevende ondernemingen op het gebied van KI en robotica enz.

    (30)  Stockhammer, Determinants of the Wage Share, 2017.

    (31)  Hudson, The Road to Debt Deflation, Debt Peonage, and Neofeudalism, 2017.

    (32)  Lange/Santarius, Smart Green World? Making Digitalisation Work for Sustainability, 2020.

    (33)  Cf. Staab, The consumption dilemma of digital capitalism, 2017.

    (34)  Larry Summers op het IMF Economic Forum, 2013.

    (35)  Teulings/Baldwin, Secular Stagnation: Facts, Causes and Cures, 2014.

    (36)  Zoals zoekmachines, of het internet van de dingen, e-handel en sociale media.

    (37)  Feiner, Amazon admits to Congress that it usesaggregateddata from third-party sellers to come up with its own products, 2019.

    (38)  Indiase verordening inzake buitenlandse directe investeringen 5.2.15.2.4. v: “Het is een entiteit die deelneemt in het eigen vermogen van een e-handelsmarkplaatsentiteit […] niet toegestaan om haar producten te verkopen op het door die marktplaatsentiteit geëxploiteerde platform”.

    (39)  Vooral die van platforms die actief zijn op het gebied van publieke goederen (gezondheid, mobiliteit, steden).

    (40)  Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een publieke zoekmachine, een Gaia X-cloudserver en door maatschappelijke organisaties beheerde socialemediaplatforms.

    (41)  Zoals het delen van aankopen (en ervaringen) tussen consumenten, handel in tweedehandsproducten, digitale vormen van “prosumeren”, lokale digitale platforms die lokale bedrijven promoten en waar mogelijk, korte toeleveringsketens.

    (42)  Bijvoorbeeld “La ruche qui dit oui”, een Belgisch platform voor biologische en seizoensproducten.

    (43)  Zoals informatie over de productiewijze, de milieueffecten, de samenstelling, het gebruik, de herstelbaarheid en de bruikbaarheid van een gegeven product.

    (44)  EESC-advies over de bevordering van gezonde en duurzame voeding in de EU (PB C 190 van 5.6.2019, blz. 9).

    (45)  Opgemerkt zij dat gemiddeld één op de acht online gekochte pakketten wordt geretourneerd. https://www.salecycle.com/blog/featured/ecommerce-returns-2018-stats-trends/

    (46)  Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10).

    (47)  C. Becker et al. (2015), Sustainability Design and Software: The Karlskrona Manifesto, in IEEE/ACM 37th IEEE International Conference on Software Engineering, blz. 467-476, doi: 10.1109/ICSE.2015.179.

    (48)  Zie ook Kern et al. (2018), Sustainable software products — Towards assessment criteria for resource and energy efficiency, Future Generation Computer Systems, Bd. 86, blz. 199-210, doi: 10.1016/j.future.2018.02.044.

    (49)  Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen, COM/2011/0681.

    (50)  Emarketer.com

    (51)  Hilty & Bieser (2017): Opportunities and risks of digitalisation for climate protection in Switzerland.

    (52)  Bijv. GESI/Accenture (2015): SMARTer2030. ICT Solutions for 21st Century Challenges.

    (53)  Lange & Santarius (2020) Smart Green World. Making Digitalization Work for Sustainability; Lange, Pohl & Santarius (2020): Digitalization and Energy Consumption. Does ICT Reduce Energy Demand?

    (54)  http://www.remourban.eu/

    (55)  https://www.matchup-project.eu/

    (56)  EESC-adviezen over internationale handel en toerisme — Een mondiale agenda voor duurzame ontwikkeling (PB C 14 van 15.1.2020, blz. 40), en over toerisme en vervoer in en na 2020 (zie bladzijde 219 van dit Publicatieblad).

    (57)  EESC-advies “Van boer tot bord: een duurzame voedselstrategie”, 2020 (zie bladzijde 268 van dit Publicatieblad).

    (58)  Zoals JoinData, een onafhankelijk dataplatform voor landbouwers (join-data.nl).

    (59)  https://www.h2020fairshare.eu/


    Top