Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020IE1261

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de impact van de rechtsstaat op de economische groei (initiatiefadvies)

    EESC 2020/01261

    PB C 429 van 11.12.2020, p. 16–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 429/16


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de impact van de rechtsstaat op de economische groei

    (initiatiefadvies)

    (2020/C 429/03)

    Rapporteur:

    Jukka AHTELA

    Besluit van de voltallige vergadering

    20.2.2020

    Rechtsgrondslag

    Artikel 32, lid 2, van het reglement van orde

    Bevoegde afdeling

    Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

    Goedkeuring door de afdeling

    20.7.2020

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    18.9.2020

    Zitting nr.

    554

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    215/2/1

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    De rechtsstaat staat de laatste tijd onder druk, zowel binnen de EU als daarbuiten. Dit is zorgwekkend, aangezien deze ontwikkeling de eerbiediging van de grondrechten en van de andere waarden in artikel 2 van het VEU-Verdrag kan ondermijnen.

    1.2.

    Een verzwakte rechtsstaat kan negatieve gevolgen hebben voor het functioneren van de samenleving, de grondrechten, het maatschappelijk middenveld en de economie. De vraag is dan ook wat dit verval voor de EU en het Europese economische en sociale model betekent.

    1.3.

    Om goed te kunnen functioneren moet een eengemaakte markt kunnen bouwen op een transparant en stabiel rechtsstelsel dat ook in de handhaving van de gemeenschappelijke regels voorziet, want nationale gerechtshoven moeten erop kunnen vertrouwen dat de gerechtshoven in andere lidstaten evenzeer hun best doen om de waarden waarop de EU berust hoog te houden.

    1.4.

    De scheiding der machten, en met name een onafhankelijke rechterlijke macht die het optreden van een regering toetst, is cruciaal voor investeringen en economische groei.

    1.5.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) roept de Europese Commissie op om ervoor te zorgen dat de economische impact van de rechtsstaat wordt gemeten. Dit impliceert de ontwikkeling van een gedegen meetsysteem dat expliciet rekening houdt met zowel het inhoudelijke als het procedurele deel van de rechtsstaat.

    1.6.

    Veel landen hebben wetten die perfect in het verlengde van de rechtsstaat liggen, terwijl de handhaving ervan te wensen overlaat. Daarom is het belangrijk aandacht te besteden aan de juiste uitvoering.

    1.7.

    Het EESC is ingenomen met de inspanningen van de Europese Commissie en andere instellingen om passende instrumenten voor de verdediging van de EU-waarden en voor het stimuleren van een rechtsstatelijke cultuur te ontwikkelen. Het is echter van mening dat de efficiëntie van de bestaande instrumenten, zoals artikel 7 van het VEU-Verdrag, het kader voor de rechtsstaat en de inbreukprocedure, het EU-scorebord voor justitie en het nieuwe rechtsstatelijkheidsmechanisme, kan worden verbeterd en dat zij moeten worden aangevuld met maatregelen ter bevordering van de rechtsstaat die echter effectiever op economische overwegingen gericht zijn.

    1.8.

    In het kader van het Europees Semester moet de Commissie het belang van de rechtsstaat als een van de pijlers van een concurrerende en duurzame economie sterker beklemtonen. Het EESC beveelt aan om nationale procedures voor follow-up en toetsing op te zetten, en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de sociale partners daarbij inspraak te geven. Daarnaast moeten de maatschappelijke organisaties en de sociale partners over het algemeen nauwer worden betrokken bij het Europees Semester.

    1.9.

    Het jaarlijkse EU-toetsingsproces voor de rechtsstaat moet zo veel mogelijk worden opengesteld voor het maatschappelijk middenveld. De bevindingen en aanbevelingen van de Europese Commissie moeten publiekelijk worden besproken, zowel op nationaal als Europees niveau, en worden gevolgd door gerichte maatregelen om incidenten en negatieve trends aan te pakken, onder meer op economisch gebied. Het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de sociale partners, moet nauwer bij een en ander worden betrokken — óók bij de follow-up. Het EESC heeft voorgesteld een jaarlijks forum van de maatschappelijke organisaties op te richten, zodat vertegenwoordigers van diverse geledingen van de samenleving een bijdrage kunnen leveren aan de toetsingscyclus.

    1.10.

    Organisaties uit het maatschappelijk middenveld alsook de media spelen een cruciale rol in landen waar de regering van de rechtsstaat afdwaalt. Zij liggen namelijk aan de basis van de controlemechanismen die ervoor zorgen dat regeringen aan hun verantwoordingsplicht voldoen. Het EESC roept op tot meer financiële en materiële steun aan organisaties die zich bezighouden met het verdedigen en versterken van de rechtsstaat en de grondrechten.

    1.11.

    Het EU-lidmaatschap is voor alle lidstaten heel waardevol, vooropgesteld dat overtredingen van de basisregels bestraft worden. Wanneer geen sancties worden opgelegd, boet het lidmaatschap aan waarde in voor alle lidstaten die zich wel aan de regels houden.

    1.12.

    Het publiek in veel lidstaten lijkt zich niet voldoende bewust te zijn van het cruciale belang van de rechtsstaat als fundamentele waarde én als randvoorwaarde voor economische groei. Het EESC roept dan ook op tot een voortdurende bewustmakingsstrategie om de EU-burgers van dat belang te doordringen.

    2.   Inleiding

    2.1.

    De rechtsstaat is een van de waarden waarop de Unie berust (artikel 2 van het VEU-Verdrag) en vormt een randvoorwaarde voor het bereiken van alle andere waarden die de Europese Unie nastreeft (1).

    2.2.

    De rechtsstaat staat de laatste tijd echter onder druk, zowel binnen de Unie als daarbuiten. Dit is zorgwekkend, aangezien deze ontwikkeling kan betekenen dat de andere waarden in artikel 2 minder geëerbiedigd worden.

    2.3.

    Deze druk heeft zijn weerslag op de werking van en het vertrouwen in de rechterlijke macht. Ook het maatschappelijk middenveld ondervindt de gevolgen hiervan, aangezien de rol van de rechterlijke macht als bolwerk en bewaker van de grondrechten wordt ondermijnd.

    2.4.

    Zoals het EESC in zijn advies (2) heeft gesteld: “Eerbiediging van de rechtsstaat zorgt ook voor rechtszekerheid en een gelijk speelveld voor ondernemingsinitiatieven, innovatie, investeringen en eerlijke concurrentie op de interne markt ten voordele van consumenten en burgers.”

    2.5.

    De vraag is dan ook wat dit verval voor het Europese economische en sociale model betekent. Een verzwakte rechtsstaat kan negatieve gevolgen hebben voor het functioneren van de samenleving, de grondrechten, het maatschappelijk middenveld en de economie.

    2.6.

    Als er geen einde komt aan de bedreigingen voor de rechtsstaat en de algehele aantasting van de grondrechten, dan zal dat waarschijnlijk zijn weerslag hebben op het wederzijdse vertrouwen als pijler van de interne markt en daarmee op de economische groei in de EU.

    2.7.

    In haar mededeling (3)“Versterking van de rechtsstaat binnen de Unie” merkt de Commissie op dat de OESO zich bezighoudt met economische ontwikkeling en het belang van de rechtsstaat voor het algemene bedrijfs- en investeringsklimaat. In dit verband heeft ook het EESC onderstreept dat de economische aspecten van de rechtsstaat meer aandacht behoeven.

    2.8.

    Veronachtzaming van de rechtsstaat belemmert een evenwichtige economische en sociale ontwikkeling conform de duurzameontwikkelingsdoelen (SDG’s) en het nastreven van het overkoepelende doel van de Unie om “de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren te bevorderen” (artikel 3 van het VEU-Verdrag). De rechtsstaat bevorderen is een van de subdoelen van SDG 16.

    2.9.

    Bij de aanpak van de onvolkomenheden van de rechtsstaat in de EU is tot nu toe onvoldoende aandacht besteed aan de impact op de economische groei. Onderzoek richt zich primair op de impact van het algehele overheids- en openbaar bestuur op economische groei, met name in ontwikkelingslanden. Dit advies richt zich daarom juist op de economische impact van de rechtsstaat in de EU.

    2.10.

    Doel van dit advies is ertoe bij te dragen dat alle partijen gaan inzien dat de waarden in artikel 2 van het VEU-Verdrag niet alleen intrinsieke, maar ook economische waarde hebben.

    3.   Een definitie van de rechtsstaat

    3.1.

    De rechtsstaat is op Europees niveau een gevestigd beginsel dat is vastgelegd in de Verdragen en berust op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU), het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de Raad van Europa, alsook op het relevante werk van de Commissie van Venetië. Het beginsel van rechtsstatelijkheid waarborgt dat alle overheidsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de wettelijke beperkingen die daaraan zijn gesteld, overeenkomstig de democratische waarden en de grondrechten en onder het toezicht van onafhankelijke en onpartijdige rechters (4).

    3.2.

    Door de bestanddelen van de rechtsstaat apart te benoemen, kunnen de inhoudelijke van de procedurele bestanddelen worden gescheiden. Het meest basale en centrale bestanddeel van de rechtsstaat is gelijkheid voor de wet, dat wil zeggen de notie dat voor de wet iedereen op dezelfde manier wordt behandeld. Dit raakt aan het wezen van het rechtsstelsel.

    3.3.

    Procedurele gelijkheid voor de wet is een randvoorwaarde om een rechtsstaat op hoog niveau te verwezenlijken, maar volstaat niet; zowel inhoudelijke als procedurele gelijkheid is geboden. Er zijn nog een aantal procedurele bestanddelen nodig om het recht naar de letter uit te oefenen. Machtenscheiding is belangrijk, aangezien dit mede waarborgt dat een regering zich binnen de grenzen van de wet blijft bewegen. De rechterlijke macht kan de uitvoerende macht alleen in toom houden wanneer zowel rechters als aanklagers onafhankelijk zijn van de andere twee machten.

    3.4.

    Bovendien moeten bij de wetshandhaving een aantal minimumnormen worden gewaarborgd: iedereen moet gebruik kunnen maken van zijn grondrechten, heeft recht op een eerlijk proces enz. Tot slot moet de wetshandhaving onpartijdig zijn, dat wil zeggen dat niemand wordt gediscrimineerd en dat de rechterlijke macht vrij is van corruptie (5). In artikel 2 van het VEU-Verdrag gaan de rechtsstaat en democratie hand in hand als waarden waarop de Unie berust.

    4.   Waarom de rechtsstaat bevorderlijk is voor duurzame economische groei

    4.1.

    Duurzame economische groei wordt als een van de belangrijkste indicatoren voor de gezondheid van een economie beschouwd. Een toename van de economische groei wordt geassocieerd met een toename van de welvaart van een land en zijn bevolking. Bovendien kan een markteconomie niet functioneren zonder een basissysteem van regels en procedures, zoals regels inzake particulier eigendom en vrijwillige eigendomsoverdracht (d.w.z. het verbintenissenrecht). In meer algemene zin kan een markteconomie alleen gedijen bij een basissysteem van stabiele, voorspelbare regels, zoals aangetoond door de interne markt en de economische en monetaire unie (EMU) als motoren van de Europese economie.

    4.2.

    Economische groei impliceert dat er per hoofd van de bevolking in de loop der tijd meer goederen en diensten beschikbaar komen. De productiviteit verhogen is de enige manier om dat te bereiken. Dit veronderstelt op zijn beurt investeringen in kapitaal en onderwijs (ook wel het menselijk kapitaal genoemd). Om een verband tussen de rechtsstaat en economische groei te leggen, moeten we ons afvragen welke invloed de rechtsstaat kan hebben op de investeringsbereidheid.

    4.3.

    Investeringen, zeker langetermijninvesteringen, worden alleen gedaan wanneer potentiële investeerders verwachten dat het investeringsklimaat nog vele jaren voorspelbaar en gunstig blijft. De rechtsstaat speelt een cruciale rol bij het vermogen van een regering om een dergelijk stabiel klimaat te bieden.

    4.4.

    Een uitvoerende macht die niet door de andere twee machten (de wetgevende en de rechterlijke macht) wordt ingeperkt, kan potentiële investeerders vele toezeggingen doen, bijvoorbeeld dat het ze helemaal vrijstaat om hun eigen prijzen te bepalen, dat ze weinig (of geen) belasting hoeven te betalen, dat ze hun winst naar hun land van herkomst mogen terugsluizen enz.

    4.5.

    Een regering die aan geen enkele beperking gebonden is, is evenwel niet in staat om bindende beloften te doen, dat wil zeggen geloofwaardige verbintenissen aan te gaan. De machtenscheiding, en met name een onafhankelijke rechterlijke macht die toezicht houdt op het optreden van een regering en op de uitvoering van contracten in het bedrijfsleven, is cruciaal voor investeringen en economische groei.

    4.6.

    Naast de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is de onpartijdigheid van de rechterlijke macht net zo belangrijk. Als rechters kunnen worden omgekocht, zijn ze niet meer onpartijdig. Bij rechtszaken wordt dan geen recht gesproken volgens de beginselen van de rechtsstaat, maar wordt de partij in het gelijk gesteld die de hoogste omkoopsom kan (en/of wil) betalen. Corruptie en rechtsstaat zijn dan ook onverenigbaar.

    4.7.

    Als rechters bepaalde groeperingen discrimineren, wordt de wet niet voor iedereen gelijk toegepast. Elke zweem van partijdigheid tast de rechtszekerheid aan, wat niet alleen tot een afname van het aantal investeringen, maar ook van het aantal transacties zou leiden. Partijdige gerechtshoven hebben dan ook een remmende werking op economische groei.

    4.8.

    De toegankelijkheid van gerechtshoven is ook een sleutelfactor. Als het jaren duurt voordat een gerechtshof een vonnis uitspreekt, kan dat diverse kwalijke gevolgen voor de economie hebben: zakenpartners die hun contract niet naleven, zouden de rechtsgang als strategisch instrument kunnen inzetten wanneer algemeen bekend is dat een vonnis lange tijd op zich laat wachten. Uitgestelde gerechtigheid — of het nu gaat om vertraagde besluitvorming of laattijdige uitvoering — maakt het minder aantrekkelijk om contracten af te sluiten, wat tot minder transacties leidt, en exact dezelfde gevolgen heeft als het ontbreken van een onafhankelijke rechterlijke macht, zoals hierboven beschreven.

    5.   Hoe we de rechtsstaat kunnen meten

    5.1.

    Om de impact van de rechtsstaat op economische groei te kunnen vaststellen, moet deze eerst meetbaar zijn. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan, aangezien het gaat om een multidimensionaal concept en er diverse lastige knopen moeten worden doorgehakt, zoals de vraag of alle dimensies even zwaar moeten meewegen.

    5.2.

    Enkele vroege maatregelen waren eerder ingegeven door de beschikbare gegevens dan door uit theorieën afgeleide ramingen. Hoewel er sprake is van een zeer nauwe correlatie tussen de inhoudelijke en procedurele aspecten van de rechtsstaat (6), is het wezenlijke bestanddeel, gelijkheid voor de wet, niet terug te vinden in de meeste bekendere indicatoren van de rechtsstaat. De Commissie zou dan ook een gedegen meetsysteem moeten ontwikkelen dat expliciet rekening houdt met zowel het inhoudelijke als het procedurele deel van de rechtsstaat.

    5.3.

    Iets wat ook meespeelt bij het ontwikkelen van een meetsysteem is de vraag of de de jure bepalingen of de concrete uitvoering daarvan moet worden gemeten. Veel landen hebben wetten die perfect in het verlengde van de rechtsstaat liggen, terwijl de handhaving daarvan te wensen overlaat. Daarom is het belangrijk aandacht te besteden aan de uitvoering.

    5.4.

    Ook de vraag hoe we de beschikbare meetgegevens gaan gebruiken is belangrijk. Aan de ene kant kunnen geaggregeerde meetgegevens nuttig zijn om een eerste indruk van de situatie in een specifiek land te krijgen. Aan de andere kant hebben geaggregeerde meetgegevens niet zoveel nut als er behoefte is aan praktisch advies, dat wil zeggen analyses die directe beleidsimplicaties kunnen hebben.

    5.5.

    Ondanks deze haken en ogen adviseert het EESC de Europese Commissie om te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is de economische impact op de rechtsstaat te meten, zowel in de lidstaten als in kandidaat-lidstaten, en dit zo mogelijk te koppelen aan de toetsingscyclus van de rechtsstaat.

    6.   Wat kunnen we afleiden uit bestaande gegevens?

    6.1.

    Analyses van de impact van de rechtsstaat op economische groei in meerdere landen tonen aan dat landen waar de rechtsstaat meer wordt geëerbiedigd gemiddeld sneller groeien dan landen die daaraan minder belang hechten (7). Dit betekent niet dat landen die zich minder goed aan de rechtsstaat houden geen sterke economische groei kunnen doormaken. Economen noemen dit soort situaties uitschieters. Hoewel uitschieters altijd mogelijk zijn, komen ze niet zo vaak voor.

    6.2.

    Bij het inschatten van de impact van de rechtsstaat op economische groei moet ook rekening worden gehouden met de respectieve inkomensniveaus. Vooropgesteld dat alle andere zaken gelijk zijn, hebben landen die al een hoog inkomen per hoofd van de bevolking hebben vaak meer moeite om een hoog groeipercentage te halen dan landen met een lager inkomen. Dit is een indicatie van het zogeheten convergentie-effect.

    6.3.

    Geaggregeerde meetgegevens van de rechtsstaat hebben niet zoveel nut voor het vinden van specifieke kanalen waardoor deze de economische groei kan beïnvloeden. Daarom richten we ons hier op een beperkt aantal bestanddelen van de rechtsstaat.

    6.4.

    Hierboven is al aangetoond dat een onafhankelijke rechterlijke macht cruciaal is om te waarborgen dat een regering zich binnen de door de grondwet bepaalde grenzen blijft bewegen.

    6.5.

    Bij een afzonderlijke analyse van de impact van de jure en de facto indicatoren van rechterlijke onafhankelijkheid blijkt dat de jure bepalingen geen impact op economische groei hebben. De facto bepalingen daarentegen hebben een sterke correlatie met snellere economische groei (8). Het verbeteren van de de facto rechterlijke onafhankelijkheid werpt economische vruchten af: landen waar dit is gebeurd, hebben een snellere groei doorgemaakt (9).

    6.6.

    Er is aangetoond dat rechterlijke onafhankelijkheid en rechterlijke verantwoordingsplicht niet met elkaar botsen, maar juist complementair zijn (10). Een aantal gerechtelijke waarborgen, zoals het recht op juridische bijstand, beperken de discretionaire speelruimte van rechters. Als zodanig kunnen ze worden opgevat als waarborgen voor de rechterlijke verantwoordingsplicht. Interessant genoeg is gebleken dat enkele van deze waarborgen niet alleen bevorderlijk zijn voor de rechterlijke verantwoordingsplicht, en daarmee ook voor de rechtsstaat, maar ook voor de economische groei. Dat is het geval bij tijdig gevelde vonnissen, met schriftelijke (in plaats van mondelinge) procedures en het recht op juridische bijstand (11).

    6.7.

    Corruptie is niet alleen een misdrijf, maar ook onverenigbaar met de rechtsstaat. Het meten van corruptie stuit echter op allerlei moeilijkheden. Aangezien de betrokkenen zelden te koop lopen met hun omkooptransactie, is het onmogelijk om objectieve gegevens te verzamelen. De meeste literatuur berust op zogeheten corruptiepercepties, dat wil zeggen een subjectieve inventarisatie van de omvang van corruptie in een bepaald land of bij een bepaalde overheidsinstantie.

    6.8.

    Hoewel lastig te bewijzen valt dat corruptie nadelig is voor economische groei, wijzen al tal van studies in die richting. Zo is aangetoond dat corruptie investeringen remt (12). Daarnaast heeft corruptie nog andere vertekenende effecten en werkt zij bijvoorbeeld hogere defensiebegrotingen in de hand (13). Verder heeft corruptie ook gevolgen voor de structuur van de overheidsuitgaven, waarbij de focus van belangrijke openbare voorzieningen, zoals de gezondheidszorg en het onderwijs, verschuift naar minder productieve activiteiten (14). De OESO geeft de volgende samenvatting van een recente studie: Corruptie is ontegenzeggelijk direct van invloed op de kosten van een project, zowel voor de particuliere als voor de openbare sector. De indirecte effecten zijn onder meer dat overheidsinstellingen schade wordt berokkend, het vertrouwen van de burgers in hun regering wordt aangetast, waardoor innovatie minder kans krijgt, en de sociale ongelijkheid toeneemt. Daarnaast wordt ook zakendoen duurder en komt de economische activiteit onder druk te staan, wat vervolgens wordt verhaald op de uiteindelijke gebruikers of consumenten (15).

    6.9.

    Aanklagers die zowel onafhankelijk als verantwoordingsplichtig zijn, hebben een positieve uitwerking op de rechtsstaat, omdat misdaden worden vervolgd zonder dat politieke druk, de identiteit van een verdachte of soortgelijke factoren daarbij meespelen. Er is aangetoond dat aanklagers die daadwerkelijk onafhankelijk zijn, minder met corruptie worden geassocieerd (16). Gezien het feit dat corruptie nadelig is voor economische groei, kan dit dan ook worden geïnterpreteerd als indirect bewijs van het feit dat onafhankelijke aanklagers — als een van de bestanddelen van de rechtsstaat — een positieve uitwerking op economische groei hebben.

    6.10.

    Tot slot kijken we naar de rechterlijke efficiëntie, met in ons achterhoofd de wetenschap dat uitgestelde gerechtigheid in feite neerkomt op géén gerechtigheid. In een van de indrukwekkendste studies naar deze materie staat India centraal (17). Verschillen in vertraagde rechtsgang worden in deze studie gekoppeld aan metingen van de productiviteit in de landbouw, de industrie en de dienstensector. Daaruit komt naar voren dat een vertraagde rechtsgang een negatieve uitwerking heeft op de groei van de productiviteit in alle drie de economische sectoren.

    7.   Mogelijke beleidsimplicaties

    Bestaande EU-instrumenten

    7.1.

    Het EESC heeft ertoe opgeroepen om de beschikbare EU-instrumenten aan te scherpen om verval van de fundamentele waarden van de EU tegen te gaan (18). Het is ingenomen met de inspanningen van de Europese Commissie en andere instellingen om passende instrumenten te ontwikkelen voor de verdediging van de EU-waarden en voor het stimuleren van een rechtsstatelijke cultuur. Wel is het van mening dat de bestaande instrumenten, zoals artikel 7 van het VEU-Verdrag en het kader voor de rechtsstaat, de inbreukprocedure, het jaarlijkse EU-scorebord voor justitie en het nieuwe rechtsstatelijkheidsmechanisme, nog vatbaar zijn voor verbetering en moeten worden aangevuld met maatregelen ter bevordering van de rechtsstaat die effectiever op economische overwegingen toegespitst zijn.

    7.2.

    In haar streven naar de stimulering van groeibevorderende structurele hervormingen op gebieden als effectieve rechtsstelsels en de bestrijding van corruptie heeft de Europese Commissie in het kader van het Europees Semester gekeken naar het belang van de rechtsstaat voor het ondernemingsklimaat. Momenteel zijn het vooral justitiële diensten, zoals de ministeries van justitie, verenigingen van rechters en justitiële raden, die input leveren voor het EU-scorebord voor justitie. Degenen die gebruikmaken van deze diensten en waardevolle suggesties zouden kunnen doen inzake de verbetering van de verschillende rechtsstelsels, hebben vreemd genoeg geen stem in het kapittel. De maatschappelijke organisaties en de sociale partners zouden een belangrijke rol kunnen spelen bij het doorgeven van informatie. Het EESC verzoekt de Commissie met klem om het belang van de rechtsstaat als een van de pijlers van een concurrerende en duurzame economie sterker te beklemtonen. Rechtsstaatindicatoren moeten meer aandacht krijgen en zaken als rechtszekerheid en toegang tot rechtsmiddelen voor bedrijven en werkenden omvatten. Het is zaak de follow-upprocedure te verbeteren zodat aanbevelingen beter worden opgevolgd. Het EESC beveelt aan om nationale procedures voor follow-up en toetsing op te zetten, en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de sociale partners daarbij inspraak te geven. Daarnaast moeten de maatschappelijke organisaties en de sociale partners over het algemeen nauwer worden betrokken bij het Europees Semester.

    7.3.

    Het jaarlijkse EU-toetsingsproces voor de rechtsstaat moet zo open mogelijk worden gemaakt om ervoor te zorgen dat de bevindingen en aanbevelingen van de Europese Commissie publiekelijk worden besproken, zowel op nationaal als Europees niveau, en worden opgevolgd met gerichte maatregelen tegen incidenten en negatieve trends. De Europese Commissie moet de maatschappelijke organisaties nauwer bij een en ander betrekken: zij kunnen namelijk de alarmbel luiden wanneer de rechtsstaat in gevaar komt, aangezien zij daarvan als eerste de gevolgen ondervinden (19) Daarnaast moet de Europese Commissie maatregelen treffen om te voorkomen dat de deelname van organisaties uit het maatschappelijk middenveld zich tegen hen keert. Het EESC heeft voorgesteld een jaarlijks forum van de maatschappelijke organisaties op te richten, zodat zij een bijdrage kunnen leveren aan de toetsingscyclus. Het is bereid hier ook zelf aan mee te werken en een brede vertegenwoordiging van organisaties uit het maatschappelijk middenveld te verzekeren, ook van organisaties die sociaal-economische belangen vertegenwoordigen, zoals de sociale partners.

    7.4.

    Het EESC heeft al aangegeven ingenomen te zijn met het voorstel van de Commissie om de begroting van de Unie te beschermen in geval van algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten. In dit opzicht heeft het EESC zijn steun betuigd aan het voorstel om de ontvangst van EU-middelen door de lidstaten afhankelijk te stellen van de eerbiediging van het beginsel van de rechtsstaat en aangegeven dat deze voorwaarde zou kunnen worden uitgebreid naar de andere beginselen met betrekking tot de rechtsstaat die zijn vervat in de EU-Verdragen (20).

    Mogelijke verdere beleidsoplossingen

    7.5.

    Aangezien een rechtsstaat op hoog niveau tot de fundamentele waarden van de EU behoort en bovendien een positieve uitwerking heeft op de economische groei, is het van kapitaal belang dat de EU maatregelen treft om de rechtsstaat veilig te stellen.

    7.6.

    Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft de laatste tijd een aantal historische uitspraken ten gunste van de rechterlijke onafhankelijkheid gedaan. Behalve de juridische redenen die het hof naar voren bracht, zijn er ook economische beweegredenen die actie door de EU-instellingen rechtvaardigen. Om goed te kunnen functioneren moet een eengemaakte markt kunnen bouwen op een transparant en stabiel rechtsstelsel dat ook in de handhaving van de gemeenschappelijke regels voorziet, want nationale gerechtshoven moeten erop kunnen vertrouwen dat de gerechtshoven in andere lidstaten evenzeer hun best doen om de waarden waarop de EU berust hoog te houden.

    7.7.

    Het concept van een eengemaakte Europese justitiële ruimte is belangrijk voor het bedrijfsleven, aangezien rechterlijke uitspraken in de ene lidstaat dan ook in andere lidstaten kunnen worden toegepast. Voor het welslagen van dit project is het van cruciaal belang dat alle gerechtshoven in de Europese Unie onafhankelijk zijn. Als we dat niet meer kunnen garanderen, zal de eengemaakte Europese justitiële ruimte niet alleen nooit voltooid worden, maar ook afbrokkelen. De Commissie moet erop toezien dat het beginsel van rechterlijke onafhankelijkheid in alle lidstaten wordt hooggehouden teneinde het idee van een eengemaakte Europese justitiële ruimte en het vrije verkeer van rechterlijke uitspraken te verwezenlijken.

    7.8.

    Elke natie wil geloofwaardig en investeringsvriendelijk zijn en geloofwaardige verbintenissen met potentiële investeerders kunnen aangaan. Het EU-lidmaatschap biedt alle lidstaten onmiskenbare voordelen, aangezien ze daardoor geloofwaardigere verbintenissen kunnen aangaan, ongeacht hun economische of politieke geschiedenis. In dat opzicht kan het EU-lidmaatschap voor alle lidstaten heel waardevol zijn, vooropgesteld dat overtredingen van de basisregels bestraft worden. Zonder sancties boet het lidmaatschap aan waarde in voor alle lidstaten die zich wel aan de regels houden.

    7.9.

    Met andere woorden, wanneer sommige lidstaten de regels niet naleven, kan dat ook negatieve externe effecten hebben voor de lidstaten die dat wel doen. Elke keer dat de regering van een lidstaat zich niet houdt aan de beloften die bij de toetreding tot de EU zijn gedaan en dit ongestraft blijft, boet het EU-recht in alle lidstaten aan geloofwaardigheid in. Daardoor wordt het EU-lidmaatschap minder waard omdat het na verloop van tijd geen waarmerk voor geloofwaardigheid meer zou zijn. Het is derhalve volslagen terecht om aan te dringen op naleving van de basiswaarden van de EU.

    7.10.

    Veel beslissingen raken direct aan het leven van alle burgers in de EU-lidstaten. Bepaalde lidstaten worden geregeerd door autocraten in spe die de beginselen van de rechtsstaat systematisch met voeten treden; als het stemrecht van deze landen niet wordt opgeschort, mogen dergelijke autocraten meebeslissen over zaken die alle EU-burgers direct raken. Dit staat bekend onder de treffende Engelse benaming “Europe’s other democratic deficit” (21).

    7.11.

    Hier is met andere woorden sprake van nog een rechtvaardiging voor Europees ingrijpen, te weten de negatieve externe effecten die door autocratische regeringen in spe worden veroorzaakt en die niet alleen hun nationale grenzen overstijgen, maar elke burger van de andere EU-lidstaten raken. Ingrijpen om de eerbiediging van de rechtsstaat te handhaven of te herstellen is al met al volslagen terecht.

    7.12.

    Een van de manieren om de rechtsstaat te sterken en te bevorderen, is om organisaties uit het maatschappelijk middenveld alsook de media te steunen. Het recht van burgers om verenigingen op te richten, bijeen te komen en zich vrijelijk te uiten, alsook de vrijheid van de media zijn sleutelelementen van de rechtsstaat en onderdeel van de controlemechanismen die ervoor zorgen dat regeringen aan hun verantwoordingsplicht voldoen. Als de civiele ruimte krimpt, heeft dat ook gevolgen voor het vermogen van bedrijven en werkenden om zich te vestigen, met elkaar samen te werken en te innoveren. Organisaties uit het maatschappelijk middenveld vormen ook een belangrijke economische pijler, aangezien zij bijna een derde van de werkgelegenheid in de EU voor hun rekening nemen (22). Verder verlenen zij diensten die onontbeerlijk zijn voor economische groei, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en sociale bescherming. Het EESC roept nogmaals op tot actieve EU-steun voor de sociale partners en maatschappelijke organisaties in de EU, met name in de vorm van een EU-fonds voor financiële steun aan maatschappelijke organisaties bij rechtszaken in verband met schendingen van de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten (23).

    7.13.

    Er zijn vele redenen waarom de rechtsstaat moet worden verdedigd, zowel door de lidstaten zelf als door de EU-instellingen. Het grote publiek in veel lidstaten moet zich bewuster worden van het cruciale belang van de rechtsstaat als fundamentele waarde én als vitaal bestanddeel van economische groei. Een indirecte manier om de rechtsstaat te verdedigen zou dan ook kunnen zijn dat we ervoor zorgen dat het publiek in de diverse lidstaten zich bewuster wordt van dit belang. Het EESC heeft al een oproep tot een bewustmakingscampagne in de vorm van een gerichte communicatiestrategie gedaan (24). De EU moet investeren in voorlichtingscampagnes om meer bekendheid te geven aan de rechtsstaat en dringend maatregelen treffen om de vrije media te steunen.

    Brussel, 18 september 2020.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Luca JAHIER


    (1)  De Commissie deelt dit standpunt en heeft dit expliciet verwoord in haar kader voor de rechtsstaat (IP/14/237).

    (2)  PB C 62 van 15.2.2019, blz. 173.

    (3)  COM(2019) 343 final.

    (4)  In de academische literatuur wordt vaak het onderscheid gemaakt tussen een uitgebreide en minder uitgebreide variant (respectievelijk “thick” en “thin” genoemd). Møller, J. (2018). The advantages of a thin view in Handbook on the Rule of Law, Edward Elgar Publishing, blz. 21-33 en Bedner, A. (2018) The promise of a thick view in Handbook on the Rule of Law, Edward Elgar Publishing, blz. 34-47.

    (5)  Voigt, S. (2012) How to measure the rule of law, Kyklos, 65(2), blz. 262-284.

    (6)  Gutmann, J., & Voigt, S. (2018) The rule of law: Measurement and deep roots, European Journal of Political Economy, 54, blz. 68-82.

    (7)  Dit causale verband staat centraal in de zogenoemde institutionele economie. Een handboek voor gevorderden in dit verband is Acemoglu, D. (2008) Introduction to Modern Economic Growth, Princeton University Press; een handboek voor de leek is Voigt, S. (2019) Institutional Economics — An Introduction, Cambridge University Press.

    (8)  Feld, L. P., & Voigt, S. (2003) Economic growth and judicial independence: cross-country evidence using a new set of indicators, European Journal of Political Economy, 19(3), blz. 497-527.

    (9)  Voigt, S., Gutmann, J., & Feld, L. P. (2015) Economic growth and judicial independence, a dozen years on: Cross-country evidence using an updated set of indicators, European Journal of Political Economy, 38, blz. 197-211.

    (10)  Voigt, S. (2008) The economic effects of judicial accountability: cross-country evidence, European Journal of Law and Economics, 25(2), blz. 95-123.

    (11)  Hayo, B., & Voigt, S. (2014) The relevance of judicial procedure for economic growth, CESifo Economic Studies, 60(3), blz. 490-524.

    (12)  Mauro, P. (1995) Corruption and growth, The quarterly journal of economics, 110(3), blz. 681-712.

    (13)  Gupta, S., De Mello, L., & Sharan, R. (2001) Corruption and military spending, European journal of political economy, 17(4), blz. 749-777.

    (14)  Mauro, P. (1998) Corruption and the composition of government expenditure, Journal of Public economics, 69(2), blz. 263-279.

    (15)  Organisation for Economic Co-operation and Development (2015) Consequences of Corruption at the Sector Level and Implications for Economic Growth and Development, Parijs: OECD Publishing.

    (16)  Van Aaken, A., Feld, L. P., & Voigt, S. (2010) Do independent prosecutors deter political corruption? An empirical evaluation across seventy-eight countries, American Law and Economics Review, 12(1), blz. 204-244.

    (17)  Chemin, Matthieu (2009) Do judiciaries matter for development? Evidence from India, Journal of Comparative Economics 37: blz. 230-250.

    (18)  PB C 282 van 20.8.2019, blz. 39.

    (19)  De vergelijking tussen politiepatrouilles en brandalarmen als controlemechanismen is terug te vinden bij McCubbins, M. D., & Schwartz, T. (1984) Congressional oversight overlooked: Police patrols versus fire alarms, American journal of political science, blz. 165-179.

    (20)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 106.

    (21)  Kelemen, R. D. (2017) Europe’s other democratic deficit: National authoritarianism in Europe’s Democratic Union. Government and opposition, 52(2), blz. 211-238.

    (22)  Working paper No 13/2016 The Size and Scope of the European Third Sector, blz. 8.

    (23)  PB C 62 van 15.2.2019, blz. 178.

    (24)  PB C 282 van 20.8.2019, blz. 39, Conclusies en aanbevelingen, par. 1.11.


    Top