Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0522

    Zaak T-522/18: Beroep ingesteld op 28 augustus 2018 — BGC Partners/EUIPO — Bankgirocentralen BGC (AUREL BGC)

    PB C 392 van 29.10.2018, p. 35–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    29.10.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 392/35


    Beroep ingesteld op 28 augustus 2018 — BGC Partners/EUIPO — Bankgirocentralen BGC (AUREL BGC)

    (Zaak T-522/18)

    (2018/C 392/43)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: BGC Partners LP (New York, New York, Verenigde Staten) (vertegenwoordiger: P. Walsh, advocaat)

    Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

    Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Bankgirocentralen BGC AB (Stockholm, Zweden)

    Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

    Aanvrager van het betrokken merk: verzoekster voor het Gerecht

    Betrokken merk: aanvraag voor Uniewoordmerk AUREL BGC — inschrijvingsaanvraag nr. 11 092 707

    Procedure voor het EUIPO: oppositieprocedure

    Bestreden beslissing: beslissing van de vijfde kamer van beroep van het EUIPO van 7 juni 2018 in zaak R 2194/2014-5

    Conclusies

    de bestreden beslissing vernietigen voor zover de kamer van beroep heeft geoordeeld dat de aanvraag moet worden afgewezen voor specifieke diensten van de klassen 35 en 36;

    het EUIPO en interveniënte verwijzen in de kosten die voor verzoekster zijn opgekomen in de onderhavige procedure;

    de bestreden beslissing wijzigen met betrekking tot de kosten, en overeenkomstig artikel 134, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht de interveniërende partij die in het ongelijk is gesteld, verwijzen in de kosten van de procedure voor de kamer van beroep en de oppositieprocedure.

    Aangevoerde middelen

    de kamer van beroep heeft ten onrechte geoordeeld dat het bewijs van gebruik voldoende was om normaal gebruik van het merk aan te tonen;

    schending van artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad.


    Top