EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AE0758

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie” (COM(2016) 799 final — 2016/0400 (COD))

PB C 288 van 31.8.2017, p. 29–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/29


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie”

(COM(2016) 799 final — 2016/0400 (COD))

(2017/C 288/04)

Rapporteur:

Jorge PEGADO LIZ

Raadpleging

Europees Parlement, 13.3.2017

Raad van de EU, 13.3.2017

Rechtsgrondslag

Artikelen 43, lid 2, 91, lid 2, 100, 114, 153, lid 2, onder b), 168, lid 4, onder b), 172, lid 1, en 192 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

 

 

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

4.5.2017

Goedkeuring door de voltallige vergadering

1.6.2017

Zitting nr.

526

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

156/0/1

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC betreurt dat de Commissie zijn eerdere adviezen niet heeft opgevolgd en dat zij de onderhandelingen over de aanpassing van een aantal rechtshandelingen die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing (RPT) aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft moeten hervatten.

1.2.

Het EESC herinnert eraan dat het in zijn eerdere adviezen heeft aangegeven welke weg moet worden bewandeld om de fundamentele waarden die hier in het geding zijn — rechtszekerheid, inachtneming van de grondrechten en doeltreffende, evenwichtig en democratische uitoefening van de bevoegdheden van de instellingen — te beschermen.

1.3.

Deze beginselen zouden als leidraad moeten dienen voor de nieuwe poging tot aanpassing van de rechtshandelingen die nog verwijzen naar de RTP aan de nieuwe regeling van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen volgens de artikelen 290 en 291 van het VWEU.

1.4.

Zonder vooruit te lopen op een grondiger analyse van elke handeling waarover het later wordt geraadpleegd geeft het EESC hier in het kort zijn mening over elk wetgevingsvoorstel dat in het voorstel van de Commissie wordt genoemd.

2.   Voorstel van de Commissie

2.1.

In haar voorstel stelt de Commissie vast dat een aanzienlijk aantal basishandelingen die onder Besluit 2006/512/EG van de Raad („comitologiebesluit”) vallen nog moet worden aangepast aan de artikelen 290 en 291 VWEU krachtens Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren („de comitologieverordening”).

2.2.

De Commissie had zich ertoe verbonden om deze voor 2013 aan te passen en had daartoe in 2013 drie wetgevingsvoorstellen voor horizontale aanpassing ingediend („Omnibus I, II en III”).

2.3.

Na een lange discussie met het EP en talrijke amendementen op die voorstellen kon de Raad er niet mee instemmen dat alle zogeheten RTP-handelingen automatisch en in één keer zouden worden aangepast zolang niet beter werd gewaarborgd dat de deskundigen van de lidstaten stelselmatig worden geraadpleegd bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen. Als gevolg van de daaruit voortvloeiende institutionele impasse trok de Commissie haar voorstellen in.

2.4.

Naar aanleiding van de herziening van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (IIA) en de goedkeuring van het bijbehorende „Gezamenlijk Akkoord over gedelegeerde handelingen” heeft de Commissie een nieuw voorstel ingediend dat tegemoetkomt aan de bezwaren van de Raad. In dit nieuwe voorstel wordt rekening gehouden met de wijzigingen die middels het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord zijn aangebracht voor wat betreft de raadpleging van deskundigen van de lidstaten bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen en de gelijktijdige raadpleging van het EP.

2.5.

Het voorstel bevat een bijlage die is onderverdeeld in 13 hoofdstukken waarin de 168 handelingen in chronologische volgorde zijn opgenomen. Deze handelingen worden door de Commissie ingedeeld in 4 tabellen:

Tabel 1: Overzicht van handelingen waarvoor met betrekking tot bepaalde bevoegdheidsdelegaties een aanpassing door middel van uitvoeringshandelingen wordt voorgesteld

Tabel 2: Overzicht van handelingen waarvoor schrapping van bepaalde bevoegdheidsdelegaties wordt voorgesteld

Tabel 3: Door de Commissie vastgestelde voorstellen

Tabel 4: Handelingen waarvoor voorstellen zijn gepland

3.   Voorgeschiedenis — Adviezen en rapporten van het Comité

3.1.

Het EESC heeft in juli 2013 een zeer gedetailleerd informatief rapport uitgebracht met als doel „de praktijk in verband met de bij het Verdrag van Lissabon ingevoerde wetgevingsprocedure bij delegatie te schetsen”.

3.2.

Het EESC constateerde daarin „dat de juridische aard van de gedelegeerde handelingen nog vaag is, dat het Hof van Justitie de notie „niet-essentiële maatregel” afhankelijk van het beleidsgebied in kwestie uiteenlopend uitlegt en dat de Commissie over meer handelingsruimte lijkt te gaan beschikken omdat zij de reikwijdte en de duur van de delegatie vaststelt”.

3.2.1.

Opgemerkt werd dat „er veel vragen onbeantwoord [blijven] aangaande de transparantie van het systeem van voorafgaande raadpleging dat berust op een niet-dwingend juridisch document geheten „Consensus over praktische regelingen voor de toepassing van gedelegeerde handelingen” (4 april 2011)”.

3.2.2.

Verder werd eraan herinnerd „dat de tenuitvoerlegging van artikel 290 van het VWEU wordt behandeld in een mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2009 (een niet-dwingende rechtshandeling), terwijl het gebruik van uitvoeringsbevoegdheden geregeld is in een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 (rechtshandeling met algemene strekking, verbindend in alle onderdelen en rechtstreeks toepasselijk)”.

3.2.3.

De conclusie luidde dat er „twijfels bestaan over de eenvoud van de procedure, het beeld dat de Europese burgers in werkelijkheid van de in het geding zijnde belangen hebben, het „correct” gebruik van de procedure en de doeltreffendheid van de controlemechanismen”. Het EESC stelde ook nog voor om „een initiatiefadvies over deze materie op te stellen, zodat de in alle objectiviteit in dit rapport gemaakte opmerkingen en getrokken conclusies resulteren in een standpunt van het Comité met het oog op een eventueel voorstel voor de verbetering van de wetgevingsprocedure van de Unie”.

3.3.

In juli en september 2013 werd het EESC geraadpleegd over het voorstel voor een verordening „tot aanpassing van een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 VWEU” [COM(2013) 451 final], resp. het voorstel „tot aanpassing van een aantal basisbesluiten op het gebied van justitie waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan artikel 290 VWEU” (COM(2013) 452 final). Op 18 november en 10 december van dat jaar werd het opnieuw geraadpleegd, nl. over het voorstel voor een verordening „tot aanpassing van een aantal basisbesluiten waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 VWEU” (COM(2013) 751 final). Deze verordeningen werden Omnibus I, II en III genoemd.

3.3.1.

In zijn adviezen van 16 oktober en 2 januari wees het EESC erop dat „de „verhuizing” van 165 rechtsinstrumenten (in de vorm van verordeningen, richtlijnen en besluiten), die op 12 gebieden betrekking hebben, een aantal praktische en juridische vragen opwerpt”.

3.3.2.

Een aantal elementen van de delegatie blijven namelijk onduidelijk. Zo moet het concept „niet-essentiële onderdelen” nog worden gedefinieerd. Ook moet nog nauwkeurig worden ingeschat hoe het nieuwe mechanisme zal werken”.

3.3.3.

Het EESC constateerde dat „in bepaalde verordeningsvoorstellen immers geen oog [bestaat] voor het via de basisbesluiten vastgestelde kader en de delegatie van onbepaalde tijd [is] of Parlement en Raad nauwelijks de tijd [hebben] om deze te toetsen”.

3.3.4.

Na een systematische analyse van alle voorstellen raadde het EESC de Commissie aan om „bij haar grootscheepse operatie meer rekening te houden met de specificiteiten van bepaalde basisbesluiten” en werden de Raad en het Parlement „aangeraden om zeer nauwgezet toe te zien op alle handelingen die in dit verband verricht zullen worden”.

3.3.5.

Indien de exercitie moest worden voortgezet zoals voorgesteld door de Commissie, was het volgens het EESC belangrijk:

dat het EP hieraan volledig zou deelnemen,

dat de comitologieprocedures zouden worden gestroomlijnd en vereenvoudigd,

dat betere informatie zou worden verstrekt, zowel wat betreft de bevoegdheden van de comités, als wat betreft de relevante maatregelen, tijdens alle stadia van de procedure,

dat de burgers en het maatschappelijk middenveld volledig toegang tot die informatie zouden hebben.

3.3.6.

Het Comité drong er ten slotte op aan dat de impact van het nieuwe regelgevingskader zou worden geëvalueerd aan de hand van een aan het Europees Parlement, de Raad en het Comité voor te leggen periodiek rapport over de doeltreffendheid, de transparantie en de verspreiding van informatie.

3.4.

Ondertussen had de Commissie een voorstel voor een bindende interinstitutionele overeenkomst gepubliceerd, gebaseerd op artikel 295 VWEU, dat deel uitmaakte van het pakket „Betere regelgeving”, waarin gedelegeerde handelingen in twee specifieke bijlagen aan de orde kwamen.

3.4.1.

In zijn advies van juli 2015 toonde het EESC zich positief „over de inspanningen van de Commissie die gericht zijn op de totstandbrenging van een juiste balans tussen fundamentele waarden als de eerbiediging van „het primaat van het recht”, democratische participatie, transparantie, burgernabijheid en het recht op informatie over wetgevingsprocedures, enerzijds, en de vereenvoudiging van de wetgeving, flexibeler regelgeving die beter afgestemd is op de belangen van de betrokkenen en gemakkelijker kan worden aangepast en herzien, anderzijds”.

3.4.2.

Het EESC was ook blij dat „de Commissie zich ertoe [verbindt] om, voorafgaand aan de aanneming van gedelegeerde handelingen, alle nodige deskundigheid te verzamelen, onder meer via de raadpleging van deskundigen uit de lidstaten en door middel van openbare raadplegingen en dat zij dezelfde raadplegingsmethode voorstelt voor uitvoeringshandelingen”.

3.4.3.

Het vreesde echter dat al deze raadplegingen de voorbereiding van handelingen buitengewoon veel en onnodig zouden vertragen.

3.4.4.

Het EESC was het ook niet eens met de wijze waarop per geval werd bepaald welke onderwerpen door middel van gedelegeerde handelingen moesten worden geregeld en welke door middel van uitvoeringshandelingen, omdat de gehanteerde criteria dubbelzinnig waren en te veel ruimte voor vrije interpretatie boden.

3.4.5.

Het EESC kwam met name in het geweer tegen:

a)

het ontbreken van voorafgaande informatie over de nationale deskundigen en hun technische vaardigheden;

b)

het ontbreken van een passende termijn voor de raadpleging van deskundigen, belanghebbenden, het EP en de Raad, behalve in dringende gevallen;

c)

het facultatieve karakter van de raadpleging en van de toezending van het vergaderrooster aan het EP en belanghebbenden;

d)

de incoherente informatie over de vaststelling van gedelegeerde handelingen, die systematisch, automatisch en online zou moeten worden verstrekt en up-to-date zou moeten zijn;

e)

het principe van delegatie voor onbepaalde duur: het EESC pleitte voor een bepaalde duur, eventueel te verlengen voor dezelfde duur, behalve in het geval van uitzonderlijke, met redenen omklede gevallen.

3.4.6.

Het EESC pleitte voor het uitdrukkelijk in richtsnoeren vastleggen dat bevoegdheidsdelegatie in al haar onderdelen wordt afgebakend, m.a.w. dat:

a)

de doelstellingen duidelijk worden gedefinieerd;

b)

de inhoud nauwkeurig wordt vastgesteld;

c)

de reikwijdte precies wordt aangegeven en

d)

de duur strikt wordt afgebakend.

3.4.7.

Het EESC vond dat „de formulering van de artikelen 290 en 291 VWEU voor verbetering vatbaar is en dat deze artikelen, in het geval van een herziening van de Verdragen, zouden moeten worden aangepast. Ook zou duidelijker moeten worden aangegeven wanneer zij van toepassing zijn om te voorkomen dat besluiten over de keuze van het rechtsinstrument op politieke, in plaats van technische, gronden worden genomen”.

3.5.

Bij gebrek aan overeenstemming tussen het Parlement en de Raad over de procedure voor aanpassing en bloc moest de Commissie haar voorstellen intrekken en een nieuw voorstel indienen.

4.   Algemene opmerkingen

4.1.

Gezien zijn eerdere adviezen vraagt het EESC zich af of een vertraging van meer dan vier jaar op een gevoelig terrein als dit wel gerechtvaardigd is.

4.2.

Het EESC had immers duidelijk aangegeven dat het een goede zaak zou zijn als:

a)

gedelegeerde handelingen niet de regel, maar de uitzondering zouden zijn;

b)

de Commissie, in geval van twijfel over het wezenlijke karakter van de betreffende onderdelen of in het geval van een „grijs” gebied, zou afzien van het voorstellen van gedelegeerde handelingen en de regels in de wetgevingshandeling zelf zou vastleggen;

c)

de Commissie, in geval van twijfel over de aard van de beoogde maatregel, bij voorkeur uitvoeringshandelingen zou vaststellen in plaats van gedelegeerde handelingen.

4.3.

Het Comité was het ook niet eens met de Commissie voor wat de in par. 3.3.5 hieronder aangehaalde aspecten betreft.

4.4.

Sommige van deze aspecten zijn in dit voorstel aangepast. Maar op onderstaande punten blijven meningsverschillen bestaan:

a)

de Commissie houdt vast aan delegatie voor onbepaalde duur. Het EESC blijft erbij dat bevoegdheidsdelegatie in principe altijd maar voor een bepaalde periode geldt en eventueel kan worden verlengd, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen;

b)

het EESC vreest nog steeds dat het Parlement en de Raad niet over de reële mogelijkheid zullen beschikken om op tijd controle uit te oefenen op de inhoud van gedelegeerde handelingen;

c)

het behoudt zijn twijfels omtrent het precieze onderscheid tussen uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen, vooral met betrekking tot „essentiële en niet-essentiële maatregelen” in verband met grondrechten;

d)

tot slot herhaalt het dat een herformulering van de artikelen 290 en 291 VWEU alle onduidelijkheden die aan de basis liggen van de huidige problemen eens en voor altijd zou kunnen wegnemen.

5.   Specifieke opmerkingen

Na een uitgebreide analyse van alle 168 voorstellen in de bijlage komt het EESC tot de volgende bedenkingen:

Tabel 1

Overzicht van handelingen waarvoor met betrekking tot bepaalde bevoegdheidsdelegaties een aanpassing door middel van uitvoeringshandelingen wordt voorgesteld

Nr. in de bijlage

Titel handeling (1)

Opmerkingen van het EESC

2

Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009

In artikel 12 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd.

NB: in 2013 was zowel de Raad als het Europees Parlement voorstander van een vaste looptijd van vijf jaar die automatisch zou worden verlengd nadat de Commissie vóór het verstrijken van de delegatie een verslag had ingediend. Hier vindt Commissie dat bevoegdheidsdelegatie voor onbepaalde tijd gerechtvaardigd is aangezien de wetgever een bevoegdheidsdelegatie in alle gevallen en te allen tijde kan intrekken (zie blz. 8 van het voorstel van de Commissie COM(2016) 799 final).

6

Beschikking nr. 626/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2008

Deze beschikking heeft betrekking op de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie.

NB: wat de keuze tussen bevoegdheidsdelegatie voor gedelegeerde handelingen of voor uitvoeringshandelingen betreft, gaat de Commissie ervan uit dat de beoordeling van 2013 (omnibusvoorstellen) nog steeds opgaat, omdat noch uit de onderhandelingen over deze voorstellen, noch uit de jurisprudentie ter zake, noch uit het resultaat van het IIA over beter wetgeven nieuwe criteria zijn voortgevloeid die een globale herbeoordeling zouden hebben vereist (zie blz. 5 van het voorstel van de Commissie (COM(2016) 799 final).

53

Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009

In het nieuwe artikel 17, lid 3, wordt de bevoegdheid van de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen niet aan een bepaalde tijdslimiet gebonden.

In het nieuwe artikel 48 bis wordt bepaald dat de in artikel 17, lid 3, en artikel 48 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze omnibus.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

In het nieuwe artikel 17, lid 3, staat dat de beroepsprocedures tegen als gevolg van de collegiale toetsing van de bevoegde EMAS-instanties genomen besluiten op grond van delegatie worden ingesteld. Het lijkt hier te gaan om het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op de toegang tot een onpartijdig gerecht zoals bedoeld in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten. De Commissie zou niet via delegatie mogen worden gemachtigd om bepalingen betreffende de grondrechten of de uitoefening daarvan vast te stellen.

58

Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999

In het nieuwe artikel 10 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

59

Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2002

In het nieuwe artikel 5 ter staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

60

Verordening (EG) nr. 437/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003

In het nieuwe artikel 3, lid 1, punt 1, staat dat iedere lidstaat statistische gegevens moet verzamelen. Het nieuwe artikel 5 over de nauwkeurigheid van de statistieken bepaalt dat gegevens dienen te worden verzameld door middel van „volledige registratie”. Tot slot wordt in artikel 10 bis over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie bepaald dat deze wordt uitgeoefend voor onbepaalde tijd vanaf een later te bepalen datum.

NB: het EESC wijst erop dat het begrip „volledige registratie” van toepassing kan zijn op persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 8 van het Handvest van de grondrechten en onderstreept dat het Hof van Justitie van de EU heeft geoordeeld dat grondrechten nooit het voorwerp van delegatie aan de Commissie kunnen worden (zie zaak C-355/10, Europees Parlement vs. Raad, en het advies van het EESC in PB C 67 van 6.3.2014, blz. 104).

61

Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003

In het nieuwe artikel 11 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

64

Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005

In het nieuwe artikel 13 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

67

Verordening (EG) nr. 716/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007

In het nieuwe artikel 9 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

69

Verordening (EG) nr. 1445/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007

In het nieuwe artikel 10 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

70

Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008

In het nieuwe artikel 15 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

In het nieuwe artikel 8 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

73

Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008

In het nieuwe artikel 6 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

74

Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008

In het nieuwe artikel 8 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

Het EESC wijst erop dat het nieuwe artikel 7 bepaalt dat de Commissie bevoegd is […] gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het passende kader voor een reeks haalbaarheidsstudies […] uitgevoerd door de lidstaten die problemen hebben met het verstrekken van gegevens.

Het vraagt zich af of de gegevens over menselijke gezondheidszorg van dien aard zijn dat zij betrekking hebben op de gezondheid van de kandidaten voor een vacature; in dat geval zou het om persoonsgegevens gaan, die niet het voorwerp van delegatie mogen zijn (zie het eerder genoemde arrest in de zaak C-355/10).

89

Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad

In het nieuwe artikel 21 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

99

Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009

In het nieuwe artikel 31 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

104

Richtlijn 97/70/EG van de Raad van 11 december 1997

In het nieuwe artikel 8 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

114

Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004

In het nieuwe artikel 10 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

143

Richtlijn 2002/46/EG van 10 juni 2002

In het nieuwe artikel 12 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

Het EESC wijst erop dat Richtlijn 2002/46/EG de voorschriften inzake voedingssupplementen harmoniseert om de consument te beschermen tegen eventuele gezondheidsrisico's en ervoor te zorgen dat de informatie op deze producten de consument niet misleidt. De richtlijn heeft dus betrekking op de toepassing van artikel 38 van het Handvest van de grondrechten. De controle die wordt uitgevoerd door de deskundigen van de lidstaten en door het Europees Parlement moet dus maximaal zijn.

144

Richtlijn 2002/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003

In het nieuwe artikel 27 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

Deze richtlijn heeft betrekking op de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het inzamelen […] van bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong voor therapeutische doeleinden, en draagt dus bij aan de uitvoering van het fundamentele recht op bescherming van de gezondheid, zoals bedoeld in artikel 35 van het Handvest van de grondrechten. De controle die wordt uitgevoerd door de deskundigen van de lidstaten en door het Europees Parlement moet dus maximaal zijn.

147

Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003

In het nieuwe artikel 34 staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

Het EESC constateert dat de verordening stelt dat „bij de uitvoering van het beleid van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens [dient] te worden gewaarborgd”. Het gaat hier dus om de toepassing van artikel 35 van het Handvest van de grondrechten betreffende de bescherming van de gezondheid. De controle die wordt uitgevoerd door de deskundigen van de lidstaten en door het Europees Parlement moet dan ook maximaal zijn.

151

Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003

In het nieuwe artikel 13 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

Het EESC constateert dat de verordening „de opsporing en bestrijding van Salmonella in ieder stadium [moet] waarborgen, met name tijdens primaire productie (in deze context: het vermeerderen en fokken van pluimvee en ander vee) en in diervoeding, om prevalentie en het risico voor de volksgezondheid te verminderen” en dus betrekking heeft op de toepassing van artikel 35 van het Handvest van de grondrechten. De controle die wordt uitgevoerd door de deskundigen van de lidstaten en door het Europees Parlement moet dan ook maximaal zijn.

152

Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004

In het nieuwe artikel 28 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

Het EESC constateert dat de richtlijn betrekking heeft op de bescherming van de gezondheid zoals bedoeld in artikel 35 van het Handvest van de grondrechten en dat aan de Commissie de bevoegdheid wordt overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze richtlijn met traceerbaarheidsvereisten. Het EESC vindt dat deze bevoegdheidsdelegatie te ruim is en mogelijk betrekking heeft op essentiële maatregelen, hetgeen in strijd is met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (zie de eerder genoemde zaak C-355/10).

158

Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006

In het nieuwe artikel 24 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

Het EESC constateert dat de verordening betrekking heeft op de toepassing van de artikelen 35 en 38 van het Handvest van de grondrechten en dat de delegatie „maatregelen ter bepaling van de levensmiddelen of categorieën levensmiddelen waarvoor voedings- of gezondheidsclaims beperkt of verboden moeten worden” omvat. Gezien de gekozen formulering is het EESC van mening dat het hier om essentiële maatregelen gaat die niet kunnen worden gedelegeerd krachtens artikel 290 VWEU.

159

Verordening (EG) nr. 1925/2006 van 20 december 2006

In het nieuwe artikel 13 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

Het EESC wijst erop dat de verordening betrekking heeft op de toepassing van de artikelen 35 en 38 van het Handvest van de grondrechten en een betere bescherming van de consument beoogt door middel van aanvullende etiketteringsvoorschriften.

3.

Daarom moet de controle door de deskundigen van de lidstaten en van het Europees Parlement op de wijziging van de bijlagen I en II van deze verordening maximaal zijn.

165

Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009

In het nieuwe artikel 24 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB:

1.

Zie vak 2 van de tabel.

2.

Het EESC wijst erop dat de verordening betrekking heeft op de toepassing van artikel 35 van het Handvest van de grondrechten en dat de Commissie de bevoegdheid krijgt om regels vast te stellen betreffende de te nemen maatregelen bij geconstateerde aanwezigheid van een verboden of niet-toegelaten stof. Deze bevoegdheidsdelegatie is wellicht te ruim en heeft mogelijk betrekking op essentiële maatregelen, hetgeen in strijd is met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (zie de eerder genoemde zaak C-355/10).

166

Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009

In het nieuwe artikel 27 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.

167

Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009

In het nieuwe artikel 51 bis staat dat de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie wordt toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van een bepaalde datum.

NB: zie vak 2 van de tabel.


Tabel 2

Overzicht van handelingen waarvoor schrapping van bepaalde bevoegdheidsdelegaties wordt voorgesteld

Nr. in de bijlage

Titel handeling (2)

Opmerkingen van het EESC

2

Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009

Artikel 12 bis OK. Tegen onbepaalde duur.

7

Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996

OK.

36

Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998

Artikel 11 bis OK. Tegen onbepaalde duur.

54

Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009

OK. Tegen onbepaalde duur.

57

Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998

Niet OK. De delegatie is te ruim en betreft essentiële maatregelen.

66

Verordening (EG) nr. 458/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 25 april 2007

OK. Tegen onbepaalde duur.

92

Richtlijn 2009/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009

OK. Tegen onbepaalde duur.

133

Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009

Niet OK. De definitie van de inbreuk en van het verlies van de betrouwbaarheidsstatus betreft persoonlijke rechten.

168

Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008

OK.


Tabel 3

Door de Commissie vastgestelde voorstellen

Gebied

Instrument

Referentie van het voorstel

Opmerkingen van het EESC

CLIMA

Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003

COM(2015) 337

Nieuw artikel 23. Te veel bevoegdheidsdelegaties op kritieke en essentiële terreinen, te herzien. Tegen onbepaalde duur.

CNECT

Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002

COM(2016) 590

Nieuw artikel 109 met verwijzing naar de artikelen 40, 60, 73, 102 en 108. Te veel bevoegdheidsdelegaties op kritieke en essentiële terreinen, ook in de bijlagen, te herzien. Regelingen van verschillende duur (artikel 73, lid 7, en artikel 109).

CNECT

Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002

COM(2016) 590

Nieuw artikel 109 met verwijzing naar de artikelen 40, 60, 73, 102 en 108. Te veel bevoegdheidsdelegaties op kritieke en essentiële terreinen, ook in de bijlagen. Regelingen van verschillende duur (artikel 73, lid 7, en artikel 109).

CNECT

Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002

COM(2016) 590

Nieuw artikel 109 met verwijzing naar de artikelen 40, 60, 73, 102 en 108. Te veel bevoegdheidsdelegaties op kritieke en essentiële terreinen, ook in de bijlagen, te herzien. Regelingen van verschillende duur (artikel 73, lid 7, en artikel 109).

ENER

Richtlijn 2008/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008

COM(2015) 496

Artikel 10. Akkoord met de delegatie. Tegen onbepaalde duur.

GROW

Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009

COM(2014) 28 final

De Commissie wenst gebruik te maken van gedelegeerde handelingen (een tiental), onder toepassing van artikel 290 VWEU. De concrete inhoud van de verordening wordt zo ondermijnd.

Enkele van de onderwerpen waarvoor in het voorstel wordt gepleit voor gedelegeerde handelingen, betreffen de emissies van voertuigen en de bijhorende grenswaarden. Deze zaken werden altijd beslist door medewetgevers, juist vanwege het belang ervan.

Het EESC heeft het frequente gebruik van gedelegeerde handelingen diverse keren vermeld in zijn adviezen en plaatst vraagtekens bij de transparantie van het systeem, de correcte toepassing van de procedures en de doeltreffendheid van de controlemechanismen.

GROW

Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007

COM(2016) 31 final

Artikel 88. Te veel bevoegdheidsdelegaties op essentiële punten. Tegen onbepaalde duur.

GROW

Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997

COM(2014) 581 final

Artikel 55. Akkoord met de delegaties en de periode van vijf jaar.

GROW

Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007

COM(2014) 28 final

Nieuw artikel 15 bis. De Commissie wenst gebruik te maken van gedelegeerde handelingen (een tiental), onder toepassing van artikel 290 VWEU. De concrete inhoud van de verordening wordt zo ondermijnd.

Enkele van de onderwerpen waarvoor in het voorstel wordt gepleit voor gedelegeerde handelingen, betreffen de emissies van voertuigen en de bijhorende grenswaarden. Deze zaken werden altijd beslist door medewetgevers, juist vanwege het belang ervan.

Het EESC heeft het frequente gebruik van gedelegeerde handelingen diverse keren vermeld in zijn adviezen en plaatst vraagtekens bij de transparantie van het systeem, de correcte toepassing van de procedures en de doeltreffendheid van de controlemechanismen.

ENV

Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008

COM(2015) 595

Nieuw artikel 38 bis. Akkoord met de delegaties. Tegen onbepaalde duur.

ENV

Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999

COM(2015) 594

Tegen bevoegdheidsdelegatie. Nieuw artikel 16 te vaag. Tegen onbepaalde duur.

ENV

Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994

COM(2015) 593

OK.

ENV

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996

COM(2012) 403

Akkoord met de uitvoeringshandelingen en de gedelegeerde handelingen (artikel 19 en 20). Tegen onbepaalde duur.

ESTAT

Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003

Intrekking voorgesteld in COM(2016) 551.

Akkoord met de intrekking.

MOVE

Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006

COM(2013) 622

Tegen de delegaties. Begrip „technische” en „wetenschappelijke vooruitgang” te vaag. Tegen onbepaalde duur.

MOVE

Richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002

COM(2011) 828

Artikel 12. Akkoord met de delegaties. Tegen onbepaalde duur.

MOVE

Richtlijn 96/50/EG van de Raad van 23 juli 1996

COM(2016) 82 final

Akkoord met de delegaties (artikel 29). Tegen onbepaalde duur.

MOVE

Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991

COM(2016) 82 final

Akkoord met de delegaties (artikel 29). Tegen onbepaalde duur.

MOVE

Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009

COM(2016) 369

Akkoord met de delegaties voor onbepaalde tijd bij wijze van uitzondering.

MOVE

Richtlijn 1999/35/EG van de Raad van 29 april 1999

COM(2016) 371

Artikel 13. Akkoord met de delegatie voor onbepaalde tijd bij wijze van uitzondering.

MOVE

Richtlijn 98/41/EG van de Raad van 18 juni 1998

COM(2016) 370

Artikel 12 bis. Akkoord met de delegatie voor onbepaalde tijd bij wijze van uitzondering.

SANTE

Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004

COM(2014) 557

Akkoord met de delegaties (artikel 87 bis). Tegen onbepaalde duur.


Tabel 4

Handelingen waarvoor voorstellen zijn gepland

Gebied

Instrument

Opmerkingen van het EESC

AGRI

Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008

Geen commentaar voor deze handelingen (tekst niet beschikbaar).

CLIMA

Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009

ENER

Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009

ENER

Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009

ENER

Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009

ENV

Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004

ENV

Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986

ESTAT

Verordening (EG) nr. 1166/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008

ESTAT

Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003

Brussel, 1 juni 2017.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  In 2013 is reeds voorgesteld een aantal bepalingen van deze handelingen aan te passen door middel van uitvoeringshandelingen.

(2)  In 2013 is reeds voorgesteld een aantal bepalingen uit deze handelingen te schrappen.


Top