Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0034

    Zaak T-34/16: Beroep ingesteld op 26 januari 2016 — Republiek Litouwen/Commissie

    PB C 118 van 4.4.2016, p. 32–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    4.4.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 118/32


    Beroep ingesteld op 26 januari 2016 — Republiek Litouwen/Commissie

    (Zaak T-34/16)

    (2016/C 118/37)

    Procestaal: Litouws

    Partijen

    Verzoekende partij: Republiek Litouwen (vertegenwoordigers: D. Kriaučiūnas, R. Krasuckaitė en T. Orlickas, gemachtigden)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    nietigverklaring van uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2098 van de Commissie van 13 november 2015 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 7716), voor zover daarbij ten aanzien van Litouwen een financiële correctie van 1 113 589,65 EUR wordt toegepast;

    verwijzing van de Europese Commissie in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

    1.

    Eerste middel: schending van artikel 52, lid 2, van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad, juncto het evenredigheidsbeginsel, voor zover de Commissie door een forfaitaire correctie van 5 % toe te passen:

    geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat de specifieke en precieze schade voor de Europese Unie was vastgesteld op grond van de eerste en de vierde door de Commissie vastgestelde inbreuk. De Commissie had derhalve met betrekking tot die inbreuken een eenmalige financiële correctie moeten toepassen en deze inbreuken niet langer samen met andere inbreuken in aanmerking mogen nemen bij de beoordeling of er een aanzienlijk risico op financieel verlies voor het fonds bestond;

    ten onrechte direct met elkaar verbonden inbreuken heeft uitgesplitst en zo artificieel een vermeend aanzienlijk risico op verlies voor het fonds heeft gecreëerd;

    bij de beoordeling van de andere inbreuken die zij had vastgesteld de aard van de inbreuken en de financiële schade voor de Europese Unie onjuist heeft vastgesteld en in aanmerking genomen;

    ten onrechte een overdreven financiële correctie van 5 % voor 2011 heeft toegepast, aangezien uit de aard van de door de Commissie vastgestelde inbreuken en andere omstandigheden geen aanzienlijk risico op verlies voor het fonds voortvloeit;

    ten onrechte een financiële correctie van 5 % voor 2012 heeft toegepast, aangezien deze enkel mag worden toegepast in gevallen waarin er een aanzienlijk resulterend risico op verlies voor het fonds bestaat, terwijl uit de controle door de Republiek Litouwen en de verstrekte informatie bleek dat het aantal, de omvang en de aard van de voor 2012 vastgestelde discrepanties en het daaruit voortvloeiende risico voor het fonds aanzienlijk lager zijn in vergelijking met de voor 2011 vastgestelde discrepanties, zodat enkel een klein financieel risico voor het fonds had kunnen ontstaan.

    2.

    Tweede middel: schending van artikel 41 van verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector, voor zover controles ter plaatse van schapen en runderen volgens de Commissie niet op verschillende tijdstippen konden worden verricht, waardoor die specifieke inbreuk niet zo belangrijk is als de Commissie beweert.

    3.

    Derde middel: schending van de motiveringsplicht krachtens artikel 296 VWEU, voor zover de Commissie door een forfaitaire correctie van 5 % toe te passen:

    geen geldige redenen en geen bewijs heeft aangevoerd voor haar vaststelling van inbreuken of de aard van die inbreuken en het daaruit voortvloeiende risico voor het fonds;

    niet heeft gemotiveerd waarom de voor 2011 en 2012 vastgestelde discrepanties met het oog op de financiële correctie van 5 % samen werden beschouwd, hoewel het aantal en de aard ervan in elk jaar aanzienlijk verschilden, en, hoe dan ook, niet overtuigend heeft gemotiveerd waarom een uniforme forfaitaire correctie van 5 % moest worden toegepast voor de discrepanties van 2012 en voor die van 2011.


    Top