Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012XE2309

Resolutie van het Europees Economisch en Sociaal Comité inzake meer Europa bestemd voor voorlegging op de Europese top van 22 en 23 november 2012

PB C 11 van 15.1.2013, p. 1–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 11/1


Resolutie van het Europees Economisch en Sociaal Comité inzake meer Europa bestemd voor voorlegging op de Europese top van 22 en 23 november 2012

2013/C 11/01

Op zijn zitting van 14 en 15 november 2012 (vergadering van 15 november 2012) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) de volgende verklaring aangenomen met 187 stemmen vóór en 28 tegen, bij 28 onthoudingen.

Gelet op de voortdurende crisis dient de EU het vertrouwen in een dynamisch groeimodel en in de legitimiteit van haar besluitvorming te herstellen. We moeten een sterk, duurzaam en sociaal Europa bouwen.

Het EESC bepleit daarom het volgende:

Meer Europa”, dat zich wederzijds versterkt en sterker is dan de som van haar delen. De EU moet ervoor zorgen dat ze niet langer gezien wordt als schraalhans met bezuinigingen, sociale achteruitgang en armoede in zijn kielzog. Na de monetaire unie dient nu de politieke unie te volgen, met een samenhangend beleid van economische, financiële, werkgelegenheids- en sociale maatregelen ten gunste van de burgers. De EU-begroting moet zo ingericht zijn dat de juiste prikkels worden gegeven voor concurrentievermogen en groei, en dus ook voor meer werkgelegenheid. De EU-begroting moet uitgebreid worden en kunnen bogen op mechanismen voor eigen middelen, één cohesiebeleid met actieve inbreng van de maatschappelijke organisaties en een Europese Investeringsbank die meer kan ingrijpen. Het EESC roept de staatshoofden en regeringsleiders dan ook op om tijdens de Europese top van 22 en 23 november een resultaat neer te zetten waarin deze opdrachten worden nagekomen.

Inbreng van maatschappelijke organisaties in de opzet van EU-beleid en besluitvorming. Deze inbreng is van groot belang, niet alleen voor de versterking van de democratische legitimiteit van de Europese instellingen en EU-optreden, maar ook voor het stimuleren van een groeiend gedeeld besef van waar Europa voor staat en waar Europa naartoe gaat, en het herstel van vertrouwen in het Europese project door te waarborgen dat Europese burgers volwaardig bijdragen aan de opbouw van Europa. Daarom is het hoog tijd dat de bepalingen van artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake de participerende democratie, concreet gestalte krijgen.

Duurzame investeringen in vaardigheden, infrastructuur, de sociale economie, diensten en producten moeten hun weerslag vinden in de nationale hervormingsprogramma's, onder de vorm van een pact voor sociale investeringen, samen met een Europees stimuleringspakket, gericht op het scheppen van banen en afgestemd op nationale ontwikkelingsplannen. Slechts dan kan de EU 2020-strategie met succes worden bekroond. Investeringen in klimaatslimme energie en industriële productie, waarbij tegelijk wordt gewerkt aan een groene economie, kunnen bijdragen om de langetermijnproblemen in verband met klimaatverandering op te lossen en duurzame ontwikkeling te garanderen.

Bevordering van gemeenschappelijke acties in de eurozone om de schulden te stabiliseren en om herstel in de gehele EU te steunen. De ECB moet worden aangespoord om haar programma voor het opkopen van obligaties uit te voeren; zoals haar voorzitter zei, zal dit de leenkosten in de eurozone stabieler maken. Bij het uitvoeren van dit programma dient natuurlijk het mandaat van de ECB te worden gerespecteerd. De EIB moet worden gesteund om projectobligaties uit te geven ter bevordering van de groei. Het EESC verwelkomt het besluit van 11 lidstaten om een belasting op financiële transacties in te voeren en verzoekt de EU om nog meer te ijveren voor transparantie en om de zwarte economie, de belastingfraude en -ontduiking en de corruptie in en buiten de EU beter aan te pakken. Activiteiten in de eurozone moeten open blijven staan voor lidstaten die tot de monetaire unie willen toetreden.

Een fiscale, bancaire en financiële Unie die de noodzakelijke steunpilaar van de Economische en Monetaire Unie is. In de aanloop naar deze maatregelen is er behoefte aan een sociale dialoog en overleg met het maatschappelijk middenveld.

Steun voor het midden- en kleinbedrijf om, met de SBA als leidraad, weer groei te genereren. Alle opties van de interne markt moeten worden benut, met inbegrip van de openstelling van diensten en de rol van de sociale economie; opheffing van ongefundeerde administratieve rompslomp en bevordering van de toegang tot informatie en nieuwe digitale technologieën, financiën, krediet, kapitaal-, arbeids- en technologiemarkten, financiële instrumenten van de EU en leninggaranties voor kleine en middelgrote ondernemingen en ondernemers.

De bescherming en rechten van consumenten kracht bijzetten: het gaat hierbij vooral om de meest kansarme groepen, die te maken hebben met steeds hogere schulden, bestaansonzekerheid, extreme armoede en uitsluiting.

Eindelijk werk maken van een echte arbeidsmarkt, waar expertise mobiel is en ingezet kan worden op de plaatsen waar ze nodig is. De voltooiing van een eengemaakte arbeidsmarkt moet een onderdeel vormen van de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie.

Onze jongeren een kans geven: het EESC zal de EU blijven aansporen om een onderzoeksgericht en innovatief Europa te bevorderen, om investeringen in Europese onderwijsstelsels op te voeren en om de noodzakelijke middelen voor mobiliteitsprogramma's voor de jeugd, zoals Erasmus, te handhaven en te versterken. Het EESC roept de Commissie op om haar voorstel voor de EU-begroting in te trekken als de lidstaten, die de mond vol hebben van investeringen en groei, geen steun verlenen aan een EU-begroting en MFK die gunstig zijn voor op de toekomst gerichte investeringen. Er moeten maatregelen worden getroffen om kleine en middelgrote ondernemingen te helpen jonge werknemers in dienst te nemen die zonder werk zitten en wellicht te weinig ervaring hebben.

Verhoging van het concurrentievermogen van de Europese economie door innovatie en een stabiele financiering van onderzoek en ontwikkeling, een beleid waarin leiders en werknemers van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen opleiding en ondersteuning genieten, en een beleid waarin investeringen, markttoegang en de vermindering van administratieve lasten worden ondersteund. Dit leidt er tevens toe dat de Europese industrie als belangrijke sector voor groei en werkgelegenheid zal opleven.

De EU heeft behoefte aan een vriendelijk wettelijk klimaat dat geen onnodige kosten met zich meebrengt. Economische wetgeving dient helder, evenwichtig en proportioneel te zijn. Dit is van belang voor elke onderneming, maar voor kleine en middelgrote ondernemingen in het bijzonder.

Bijzondere inspanningen zodat de EU gezien wordt als een actieve partner op het wereldtoneel. Even belangrijk in dit verband is dat het internationale handelsbeleid van de EU de EU-waarden stimuleert ten gunste van duurzame ontwikkeling en deelname van het maatschappelijk middenveld, onder meer door de oprichting van maatschappelijke organen die toezien op de uitvoering van de handelsovereenkomsten.

Genderevenwicht bereiken door genderwetgeving te implementeren en het beginsel van gelijke kansen toe te passen. Terwijl er nog altijd een loonkloof van 17 % bestaat tussen mannen en vrouwen die hetzelfde werk doen, zijn het bovendien vrouwen en kinderen die het zwaarst getroffen worden door de crisis.

Brussel, 15 november 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


Top