Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AE0833

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1185/2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (COM(2011) 798 final — 2011/0364 (COD))

PB C 181 van 21.6.2012, p. 195–198 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 181/195


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1185/2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen

(COM(2011) 798 final — 2011/0364 (COD))

2012/C 181/34

Rapporteur: José Maria ESPUNY MOYANO

Het Europees Parlement en de Raad hebben resp. op 30 november en 13 december 2011 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1185/2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen

COM(2011) 798 final — 2011/0364 (COD).

De afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 14 maart 2012 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 28 en 29 maart 2012 gehouden 479e zitting (vergadering van 28 maart) onderstaand advies uitgebracht, dat met 103 stemmen vóór en 30 tegen, bij 22 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies

1.1   Het Comité is resoluut gekant tegen het vinnen van haaien (afsnijden van haaienvinnen) door welke vloot dan ook.

1.2   De Commissie meent dat het afschaffen van de tijdelijke vergunningen en het overstappen op een „vinnen-eraan”-beleid zouden volstaan om te beletten dat in de EU haaien worden gevind. Het Comité is het daarmee eens, maar maakt zich zorgen over de sociaaleconomische gevolgen van deze maatregelen. Het stelt daarom voor te zoeken naar alternatieve methoden om het verbod op vinnen te doen naleven zonder de levensvatbaarheid van de bedrijven en de veiligheid van de bemanning op het spel te zetten, ook al zullen de door de Commissie aangekaarte problemen op het vlak van monitoring en handhaving daarmee niet worden opgelost.

1.3   Voorbeelden van dergelijke alternatieve maatregelen zijn:

1.3.1

de verplichting om karkassen en vinnen in dezelfde haven aan te landen;

1.3.2

het afschaffen van de speciale documenten voor schepen die de vis vers aanvoeren;

1.3.3

het uitreiken van speciale documenten aan vriesvaartuigen, op voorwaarde dat zij zijn uitgerust met een traceerbaarheidsmechanisme, zodat duidelijk is bij welke karkassen de aangelande vinnen horen;

1.3.4

de invoering van een programma voor een statistisch document voor de handel in haaienvinnen, waaraan alle regionale visserijorganisaties (RVO's) zich moeten houden.

1.4   Daarnaast zouden alle RVO's beheersplannen voor de haaienvangst moeten aannemen waarin o.m. maatregelen worden vastgelegd om de visserij-inspanning te beperken en de visserij in bepaalde gebieden of periodes alsook overlading op volle zee te verbieden.

1.5   De Commissie moet al het mogelijke doen om ervoor te zorgen dat de vloten van derde landen die deze afkeurenswaardige praktijk nog steeds toepassen, het verbod op vinnen naleven, en dat deze vloten binnen de RVO's ook voldoen aan de verplichting om betrouwbare gegevens inzake de haaienvangst door te geven.

1.6   Ten slotte zou de Commissie schriftelijk moeten vastleggen dat het volledig afsnijden van de vinnen bij het aanlanden in een derde land, onder de noemer „eenvoudig versnijden” valt en dus niets verandert aan de EU-herkomst van het product.

2.   Inleiding

2.1   Bij Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (1) is een algemeen verbod ingesteld op de praktijk van het „vinnen” van haaien; dat is het afsnijden van haaienvinnen waarna de rest van de haai in zee wordt teruggegooid.

2.2   De lidstaten mogen op grond van deze verordening een speciaal visdocument afgeven waarmee zij toestemming geven de haaienvinnen aan boord af te snijden, maar niet om de haai terug te gooien. Om ervoor te zorgen dat het gewicht van de vinnen overeenkomt met dat van de karkassen, is een vaste verhouding tussen het gewicht van de vinnen en het levend gewicht vastgesteld.

2.3   De Commissie is evenwel van oordeel dat deze speciale visdocumenten niet volstaan om het vinnen aan banden te leggen en stelt voor deze af te schaffen; daarnaast zouden haaienvinnen gedeeltelijk mogen worden ingesneden en tegen het karkas aangevouwen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1   Het Comité is resoluut gekant tegen het vinnen van haaien door welke vloot dan ook.

3.2   Volgens tal van wetenschappers, lidstaten, ngo's en de visserijsector wijst niets erop dat het vinnen van haaien ook in de EU voorkomt (2). Daarentegen staat het als een paal boven water dat landen buiten de EU zich wél inlaten met deze praktijken.

3.3   Om te begrijpen waarom de speciale visdocumenten niet mogen worden afgeschaft, is inzicht nodig in de activiteiten van vaartuigen die met de drijvende beug op pelagische haaien vissen, en tot nog toe gebruik hebben gemaakt van deze documenten.

3.3.1   De EU-vloot voor visserij met de drijvende beug op haaien telt zo'n 200 schepen (3), die elk 12 tot 15 bemanningsleden aan boord hebben.

3.3.2   Deze schepen leggen zich op de eerste plaats toe op de vangst van zwaardvis, maar ook van pelagische haaien, te weten de blauwe haai (Prionace glauca) en de makreelhaai (Isurus oxyrinchus) die resp. zo'n 87 en 10 % van de totale vangst van pelagische haaien vertegenwoordigen. Beide soorten komen veelvuldig voor in de epipelagische zones van de Atlantische, Indische en Stille Oceaan. Volgens de meest recente studies van de ICCAT (Internationale Commissie voor de Instandhouding van de Tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan) is de biologische situatie van het bestand van de blauwe haai en de makreelhaai bevredigend en is er geen sprake van overbevissing. Hun biomassa ligt boven of op het niveau van de maximale duurzame opbrengst.

3.3.3   Vinnen van door de EU-vloot gevangen haaien worden bij de eerste verkoop volledig benut, terwijl een aantal andere vloten van niet-Europese Westerse landen maar een deel van de vinnen gebruikt of deze teruggooit.

3.3.4   Er moet onderscheid worden gemaakt tussen schepen die de vis vers aanvoeren en vriesvaartuigen.

3.3.4.1

Vaartuigen die de vis vers aanvoeren of vriesvaartuigen die af en toe een vangst verse vis aanvoeren zijn actief in de Atlantische Oceaan. Doorgaans landen zij de haaien mét vinnen aan in de haven van Vigo of in andere EU-havens. Meestal zijn ze iets meer dan een maand op zee.

3.3.4.2

Vriesvaartuigen zijn actief in de Atlantische, de Indische en de Stille Oceaan en zijn gewoonlijk minstens drie maanden onderweg. Na de vangst wordt de haai op deze schepen ontdaan van kop en ingewanden en worden alle vinnen afgesneden. Alle onderdelen worden met overvloedig water gewassen en in de vriestunnel geplaatst. Levers worden in een zak en daarna in een plastic doos bewaard. Na het invriezen wordt het lichaam verpakt, eerst in plastic raffia en daarna in katoenen doeken (om het product te beschermen en de kwaliteit te verbeteren). Vinnen en levers worden in dozen gelegd. Vóór de opslag in het ruim krijgen alle onderdelen een etiket, waarop het soort product, de presentatie en het vangstgebied worden vermeld. De vangsten worden gewoonlijk aangeland in de haven van Vigo, in andere EU-havens of in havens van derde landen:

Noord-Atlantische Oceaan: Kaapverdië (Praia), Azoren (Horta), Canarische Eilanden (Las Palmas);

Indische Oceaan: Zuid-Afrika (Durban), Mauritius (Port Louis), Indonesië (Jakarta);

Stille Oceaan: Peru (Callao, Chimbote, Puerto Pisco), Panama (Vacamonte), Nieuw Zeeland (Napier), Frans Polynesië (Papeete - Tahiti);

Zuid-Atlantische Oceaan: Uruguay (Montevideo), Namibië (Walvisbaai), Zuid-Afrika (Kaapstad).

3.3.5   In principe worden de karkassen en de vinnen in dezelfde haven aangeland. De verhandeling van vinnen en lichamen verloopt daarentegen via verschillende kanalen. Na de aanlanding gaan de karkassen naar Vigo of Zuid-Amerika (voornamelijk Brazilië, Peru en Colombia). De karkassen die in Vigo terechtkomen worden gewoonlijk verkocht in Italië, Griekenland, Roemenië, Oekraïne, Polen, Rusland, Portugal, Andalusië en Zuid-Amerika. De vinnen daarentegen gaan normaliter naar Vigo en vervolgens naar Japan, Hongkong, China, Californië, enz. Het komt ook voor dat zij vanuit de aanlandplaats direct naar deze landen worden verstuurd.

3.3.6   De gemiddelde prijs van een haaienkarkas ligt bij de eerste verkoop tussen 0,50 en 2 euro per kilo; de vinnen van de blauwe haai en de makreelhaai worden bij de eerste verkoop verkocht voor 10 à 15 euro per kilo.

3.3.7   De verkoop van karkassen levert de reders op dit moment 55 % van hun totale inkomsten op, terwijl de verkoop van vinnen zo'n 45 % van het totaal vertegenwoordigt.

3.3.8   Haaienvlees, waar geen graten in zitten, levert circa 130 calorieën voor 100 gram. Het vetgehalte bedraagt 4,5 gram per 100 gram. Dit halfvette vlees is bijzonder rijk aan proteïnen van hoge kwaliteit – 21 gram per 100 gram -, die alle essentiële aminozuren bevatten. Haaienvlees bevat hoofdzakelijk onverzadigde vetzuren en past dus goed in een dieet dat gericht is op de preventie en behandeling van hart- en vaatziekten. Voorwaarde is dan wel dat de vis wordt bereid met de juiste vetstof, zoals olijfolie of olie uit zaden. Haaienvlees is gemakkelijk verteerbaar en bevat vitamine B, zij het minder dan ander vissoorten. De hoeveelheid in vet oplosbare vitaminen A en E is dan weer opmerkelijk. Wat de mineralen betreft is haaienvlees vooral rijk aan fosfor, kalium, magnesium en ijzer.

3.3.9   Tegenwoordig worden haaien in hun geheel benut, conform de aanbevelingen van de FAO. Niet alleen het karkas en de vinnen worden gebruikt, de farmaceutische en cosmetische industrie halen vitamine A en squaleen uit de lever en van de huid worden lederwaren gemaakt.

3.4   Het Comité wil hier graag de redenen belichten waarom de Europese vloot de speciale documenten nodig heeft.

3.4.1

Veiligheid. Vinnen die blijven vastzitten aan een ingevroren haai zijn vlijmscherp; dat maakt het bewerken van karkassen op een voortdurend schommelend schip en het aanlanden bijzonder gevaarlijk voor de bemanning.

3.4.2

Kwaliteit. Als de vinnen aan de romp worden gelaten zal de kwaliteit van zowel de vinnen als de karkassen achteruitgaan, omdat er snij- en schaafwonden ontstaan. Haaien die snel na de vangst worden ingevroren zijn vanuit voedings- en gezondheidsoogpunt van grote kwaliteit. Als de vinnen nog voor het invriezen van het karkas worden afgesneden hoeft de koudeketen op geen enkel moment te worden onderbroken.

3.4.3

Efficiënt gebruik van de ruimte. Door karkassen en vinnen afzonderlijk op te slaan (of de vinnen te bewaren in de ruimte tussen de karkassen) kan de in het ruim beschikbare plaats beter worden benut, wat de rentabiliteit van het vaartuig ten goede komt.

3.4.4

Het feit dat de verhandeling van vinnen en lichamen via verschillende kanalen verloopt. Na het aanlanden in een derde land, zouden de vinnen aan land moeten worden losgesneden, wat een aantal nadelige gevolgen zou hebben.

3.4.4.1

Als de bewerking in de haven van een derde land niet wordt aangemerkt als „eenvoudig versnijden” (4), kan de herkomst van het product worden gewijzigd. Het zou dan niet meer om een EU-product gaan maar om een naar de EU uitgevoerd product, wat betekent dat aan allerhande gezondheids- en douanevoorschriften moet worden voldaan.

3.4.4.2

Bovendien brengt het aanlanden van de vangst op deze manier nieuwe risico's mee; de hele procedure wordt zo complexer en neemt meer tijd in beslag.

3.4.4.3

Voorts gaat er veel meer tijd verloren bij het lossen, waardoor de kwaliteit van de producten achteruitgaat omdat de koudeketen wordt onderbroken. Dit houdt een gezondheidsrisico in: er dreigen histamines te ontstaan en het totale gehalte aan vluchtige stikstofhoudende basen kan stijgen, waardoor het product wordt aangetast.

3.4.4.4

Daar komt nog bij dat de belangrijkste aanlandingshavens voor vriesvaartuigen in derde landen meestal niet over de juiste infrastructuur beschikken, en dat het merendeel gelegen is in landen met een tropisch klimaat, zodat het koudeverlies nog sneller gaat en de hierboven beschreven gevolgen nog ernstiger zijn.

3.5   Vinnen gebeurt aan boord van niet-Europese schepen die gedurende lange periodes op volle zee actief zijn, maar niet zijn uitgerust met vriesapparatuur, en daarom alleen de vinnen bewaren. Deze worden gedroogd (gedehydrateerd), terwijl de karkassen worden teruggegooid omdat ze anders zouden verrotten. Voor de Europese vriesschepen waarop het voorstel van toepassing is, zou vinnen betekenen dat zij de niet te verwaarlozen opbrengst van de verkoop van de karkassen letterlijk overboord gooien, wat vanuit ondernemersoogpunt volstrekt zinloos is.

3.6   De Commissie meent dat het afschaffen van de tijdelijke vergunningen en het overstappen op een „vinnen-eraan”-beleid zouden volstaan om te beletten dat in de EU haaien worden gevind. Het Comité is het daarmee eens. In het licht van het bovenstaande en rekening houdend met de mogelijke negatieve gevolgen van deze maatregelen voor de vissers, stelt het niettemin voor te zoeken naar alternatieve methoden om het verbod op vinnen te doen naleven zonder de levensvatbaarheid van de bedrijven en de veiligheid van de bemanning op het spel te zetten, ook al zullen de door de Commissie aangekaarte problemen op het vlak van monitoring en handhaving daarmee niet worden opgelost.

3.7   Mogelijk alternatieve maatregelen zijn:

3.7.1

de verplichting om karkassen en vinnen in dezelfde haven aan te landen;

3.7.2

het afschaffen van de speciale documenten voor schepen die de vis vers aanvoeren;

3.7.3

het uitreiken van speciale vergunningen aan vriesvaartuigen, op voorwaarde dat zij zijn uitgerust met een traceerbaarheidsmechanisme, zodat duidelijk is bij welke karkassen de aangelande vinnen horen;

3.7.4

de invoering van een programma voor een statistisch document voor de handel in haaienvinnen, zoals dat door de ICCAT is ingevoerd voor blauwvintonijn, en dat door alle RVO's moet worden uitgevoerd.

3.8   Daarnaast zouden alle RVO's beheersplannen voor de haaienvangst moeten aannemen, waarin o.m. maatregelen worden vastgelegd om de visserij-inspanning te beperken en de visserij in bepaalde gebieden of periodes alsook overlading op volle zee te verbieden.

3.9   De Commissie moet meer doen om ervoor te zorgen dat de vloten die deze afkeurenswaardige praktijk nog steeds toepassen, het verbod op vinnen naleven, en dat vloten van derde landen binnen de RVO's ook voldoen aan de verplichting om betrouwbare gegevens inzake de haaienvangst door te geven.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1   Het Comité is ingenomen met de maatregelen die in een aantal lidstaten zijn genomen om de meest kwetsbare haaiensoorten te beschermen. Het denkt dan m.n. aan het Spaanse verbod op de vangst van de voshaai (familie Alopiidae) en de hamerhaai (familie Sphyrnidae) (5). Het dringt er in dit verband op aan dat alle RVO's de nodige maatregelen nemen inzake het beheer en de bescherming van de meeste kwetsbare haaiensoorten.

4.2   De huidige regeling, waarbij wordt gekeken naar de verhouding, is zonder meer bruikbaar. Toch blijkt uit diverse wetenschappelijke studies van Europese onderzoekinstellingen dat het maximum van 5 % te laag ligt voor de Europese vloot die het gewicht van de vinnen volledig of maximaal benut. Bovendien is dit niet de meest geschikte bovengrens voor de belangrijkste haaiensoorten (de blauwe haai en de makreelhaai) waarop wordt gevist, en dus ook niet voor alle soorten samen. Het EESC pleit er dan ook voor dat een nieuw maximumpercentage wordt vastgelegd aan de hand van realistische en technisch en wetenschappelijk goed onderbouwde criteria. Bij het vastleggen van de nieuwe verhouding moet expliciet worden verwezen naar het levend gewicht van de haai, zodat de huidige interpretatieproblemen uit de wereld worden geholpen.

Brussel, 28 maart 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  PB L 167 van 4.7.2003, blz. 2.

(2)  Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de werking van Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (COM/2005/0700 final), het initiatiefverslag van de Commissie visserij van het EP, INI/2054/2006, het standpunt van de Regionale Adviesraad voor de visserij op volle zee (LDRAC) in antwoord op de raadpleging door de Commissie over een EU-actieplan voor haaien, en de notulen van de gemeenschappelijke vergadering van de LDRAC over de openbare raadpleging inzake de wijziging van de Verordening betreffende het afsnijden van haaienvinnen, 18.2.2011.

(3)  Met uitzondering van de schepen van het Middellandse Zeegebied, die geen speciale vergunning nodig hebben.

(4)  Verordening (EU) nr. 1063/2010 van de Commissie van 18 november 2010 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, PB L 307 van 23.11.2010, art. 78.1.i).

(5)  Wet ARM/Z689/2009 van 28 september, waarbij een verbod wordt ingesteld op de vangst van de voshaai (familie Alopiidae) en de hamerhaai (familie Sphirnidae); Zie het Spaans Staatsblad (BOE) nr. 240, maandag 5 oktober 2009, blz. 84098.


Top