Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009IP0330

    Conclusies van de Top van de G20 Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2009 over de Top van de G20 in Londen, 2 april 2009

    PB C 184E van 8.7.2010, p. 94–100 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.7.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 184/94


    Vrijdag, 24 april 2009
    Conclusies van de Top van de G20

    P6_TA(2009)0330

    Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2009 over de Top van de G20 in Londen, 2 april 2009

    2010/C 184 E/20

    Het Europees Parlement,

    gezien de verklaring van de regeringsleiders op de G20-top in Londen (Global Plan for Recovery and Reform) alsmede hun verklaringen „Strengthening the financial system” (Consolidatie van het financieel systeem) en „Delivering resources through the International financial institutions” (Terbeschikkingstelling van middelen via de internationale financiële instellingen) van 2 april 2009,

    gezien het voortgangsverslag van 2 april 2009 over de rechtsgebieden waarop het OESO-wereldforum toeziet met betrekking tot de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingsregels, wat informatie-uitwisseling op verzoek vereist voor alle belastingsaangelegenheden bij de administratie en handhaving van intern recht,

    gezien de conclusies van het voorzitterschap na de bijeenkomst van de Europese Raad van 19 en 20 maart 2009,

    gezien de mededeling van de Commissie van 4 maart 2009 getiteld „Op weg naar Europees herstel” (COM(2009)0114),

    gezien het verslag van de door de heer Jacques de Larosière voorgezeten groep van deskundigen op hoog niveau inzake financieel toezicht in de EU, van 25 februari 2009,

    gezien de mededeling van de Commissie van 29 oktober 2008 getiteld „Van financiële crisis naar herstel: een Europees actiekader” (COM(2008)0706),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 11 maart 2009 over het Europees economisch herstelplan (1),

    gezien de mededeling van de Europese Commissie van 8 april 2009 getiteld Steun aan de ontwikkelingslanden bij de aanpak van de crisis (COM(2009)0160),

    gezien het rapport van het Internationaal Monetair Fonds getiteld „The implications of the Global Financial Crisis for Low-Income Countries” (Gevolgen van de mondiale financiële crisis voor lage-inkomenslanden) van maart 2009,

    gezien de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties en de hulptoezeggingen van de EU-lidstaten voor de bestrijding van honger en armoede,

    gezien het rapport van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties getiteld „Out of Crisis - Opportunity” (Door de crisis geboden kansen) van 16 februari 2009, waarin er bij de G20 op wordt aangedrongen een mondiale groene „New Deal” voorop te zetten,

    gezien het rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie en het Internationaal Instituut voor Arbeid getiteld „The Financial and Economic Crisis: A Decent Work Perspective” (De financiële en economische crisis. vooruitzichten op behoorlijk werk) van 24 maart 2009, waarin er bij de G20 op wordt aangedrongen met een gecoördineerd stimulansenpakket te komen dat zich richt op sociale bescherming en het scheppen van banen,

    gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de wereldwijde recessie steeds dieper wordt en dat geen enkel land en geen enkele sector kan verwachten aan de gevolgen van deze recessie te ontkomen; overwegende dat de wereldeconomie in 2009 sterk krimpt en dat de meest optimistische prognoses pas in 2010 een licht herstel te zien geven,

    B.

    overwegende dat de gevolgen van de financiële crisis voor de reële economie hebben geleid tot uitzonderlijke economische omstandigheden die snelle, gerichte, tijdelijke en op maat gesneden maatregelen en besluiten vereisen om oplossingen te kunnen vinden voor de ongekende wereldwijde economische en werkgelegenheidssituatie,

    C.

    overwegende dat de grootste problemen bij het tegengaan van de internationale en Europese economische achteruitgang bestaan uit het gebrek aan vertrouwen in de financiële en kapitaalmarkten en de stijgende werkloosheid, en het krimpen van de internationale handel,

    D.

    overwegende dat de huidige recessie moet worden gebruikt als kans om de doelstellingen van Lissabon en Göteborg en het wereldwijde engagement om de werkloosheid en de klimaatverandering te bestrijden en de energieconsumptie te verminderen, te bevorderen,

    E.

    overwegende dat het „Global Plan for Recovery and Reform” (Mondiaal programma voor herstel en hervorming) streeft naar: (1) herstel van vertrouwen, groei en banen; (2) herstel van het financieel systeem om leningen weer op gang te brengen; (3) versterking van de financiële regelgeving en herstel van vertrouwen; (4) financiering en hervorming van de internationale financiële instellingen om de huidige crisis te boven te komen en nieuwe crises in de toekomst te voorkomen; (5) bevordering van de mondiale handel en investeringen en aanbrenging van een stevige basis voor welvaart met afwijzing van protectionisme; en (6) een solidair, milieuvriendelijk en duurzaam herstel,

    F.

    overwegende dat internationale coördinatie van wezenlijk belang is om de wereldwijde economie nieuw leven in te blazen en vervolgens opnieuw op te bouwen,

    G.

    overwegende dat gebleken is dat het lidmaatschap van de eurozone de economische stabiliteit in de desbetreffende lidstaten ten goede is gekomen, hetgeen is toe te schrijven aan hun inspanningen gericht op het naleven van de criteria van Maastricht en van het Stabiliteits- en groeipact én aan het feit dat zij waren afgeschermd van valutaschommelingen,

    H.

    overwegende dat een aantal lidstaten ernstige betalingsbalansproblemen heeft, en dat sommige in dit verband bij het IMF en de Europese Unie voor steun moeten aankloppen,

    I.

    overwegende dat de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, met name de uitroeiing van extreme armoede en honger, de ACS-EU-samenwerking in het kader van de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou dienen te schragen,

    J.

    overwegende dat ten gevolge van de financiële crisis bepaalde donorlanden hun financiële bijdrage aan de officiële ontwikkelingshulp (ODA) aan ontwikkelingslanden hebben verlaagd, en de pogingen tot verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in gevaar hebben gebracht,

    K.

    overwegende dat de ACS-landen afhankelijk zijn van de uitvoer van grondstoffen die meer dan 50 % van hun inkomsten in de vorm van buitenlandse valuta uitmaakt, en dat de financiële crisis leidt tot een vermindering van de uitvoer van en overmakingsstromen naar veel ontwikkelingslanden, een verminderde toegang tot krediet en minder buitenlandse directe investeringen, alsmede het instorten van de grondstoffenprijzen,

    L.

    overwegende dat de werkwijze van offshore-centra het illegaal ontduiken en ontwijken van belastingen en financiële regelgeving toelaten,

    M.

    overwegende dat de groei van de internationale handel vertraagt vanwege het gebrek aan krediet en financiering en vanwege de algemene teruggang van de wereldeconomie,

    N.

    overwegende dat sterke multilaterale samenwerking noodzakelijk is om te voorkomen dat eventueel protectionistische maatregelen worden getroffen als reactie op de financiële/economische crisis,

    Algemene opmerkingen

    1.

    juicht het „Global Plan” van de G20 toe; stelt vast dat het plan aansluit bij de inspanningen die de Europese Unie zich reeds getroost, zodat strijdige beleidsmaatregelen die elkaars resultaten teniet doen, worden voorkomen; is ingenomen met de erkenning door de G20 dat een wereldwijde crisis een wereldwijde aanpak en een geïntegreerde strategie vereist om het vertrouwen, de groei en de werkgelegenheid weer op peil te brengen; is van mening dat deze erkenning een ernstig vervolg moet krijgen tijdens de volgende bijeenkomst van de G20 in het begin van de herst in 2009;

    2.

    is van mening dat de taak die de wereldleiders wacht, er niet in bestaat het huidige financiële en economische systeem op te kalefateren maar te erkennen dat er een nieuw evenwicht moet worden gevonden voor het regelgevend kader waarbij rekening moet worden gehouden met milieumatige en maatschappelijke duurzaamheid, kansen, nieuwe mondiale economische groei en schepping van werkgelegenheid, alsook sociale rechtvaardigheid en integratie; dringt aan op ontwikkeling van een betere en vollediger regelgeving en toezicht, en ontwikkeling van een nieuw regelgevend en leidinggevend kader; is van mening dat de G20 het probleem van de wereldwijde wanverhoudingen in de handel en in de financiële sector had moeten aanpakken, dat een fundamentele rol heeft gespeeld in het ontstaan van de huidige economische crisis;

    3.

    benadrukt dat alle gedane toezeggingen volledig moeten worden nagekomen, snel ten uitvoer moeten worden gelegd en verder moeten worden uitgewerkt, zowel op nationaal als op internationaal niveau, teneinde het vertrouwen te herstellen en te zorgen voor een zo groot mogelijke effectiviteit; neemt nota van de regeling door de financiële Stabiliteitsraad (FSB) en de opdracht aan het IMF de voortgang van het overeengekomen actieplan in het oog te houden en verzoekt deze instanties hun verslag voor te leggen aan het Parlement;

    4.

    benadrukt dat de aandacht nu op de eerste plaats moet uitgaan naar het opnieuw op gang brengen van de reële economie, om de werking van de kapitaalmarkten en het verstrekken van leningen te waarborgen, de werkgelegenheid te behouden en bevorderen en de bevolking, en in het bijzonder de armste en meest kwetsbare bevolkingsgroepen, te beschermen tegen de negatieve gevolgen van de crisis;

    5.

    prijst de G20 om zijn algemene keuze voor oplossingen op basis van leningen en garanties, die de grootste economische effecten zullen sorteren en zullen helpen bij het opvangen van de langetermijngevolgen van het maatregelenpakket dat meer dan duizend miljard USD voor de nationale schatkisten impliceert;

    Herstel van groei en werkgelegenheid

    6.

    is ingenomen met de afspraak om 832 miljard EUR extra toe te kennen aan het IMF, andere financiële instanties en handelsfinanciering en de toezegging om genoeg en op voldoende lange termijn inspanningen op fiscaal vlak te leveren om het krediet, de groei en de werkgelegenheid in de wereldeconomie te herstellen en tegelijk de duurzaamheid van de fiscaliteit op langere termijn te waarborgen; stelt echter vast dat er niet is besloten tot een bijkomende Europese fiscale stimulans; erkent dat niet elk land over dezelfde ruimte voor actie beschikt, maar vindt dat elk land tot het uiterste van zijn mogelijkheden moet gaan;

    7.

    erkent de essentiële rol van de centrale banken op dit gebied en hun snelle verlaging van de rentetarieven, en juicht de toezegging van de G20 toe om zich te onthouden van concurrerende devaluaties van nationale valuta, hetgeen een vicieuze cirkel op gang zou kunnen brengen; is verheugd over het feit dat de ECB de rente een aantal keren heeft verlaagd om de groei te stimuleren, en over de snelle terbeschikkingstelling van financiële faciliteiten voor de korte termijn om het interbancaire lenen weer op gang te brengen; wijst op de noodzaak om voorwaarden te scheppen om kredietnemers gemakkelijker te laten overgaan tot de verlaging van rentetarieven voor de ontleners; vraagt dat alle nodige maatregelen worden genomen om de financiële markten opnieuw naar behoren te laten functioneren, met inbegrip van dringende maatregelen voor het herstel van de binnenlandse kredietverlening en het internationale kapitaalverkeer;

    8.

    stelt met verontrusting vast dat de overheidsschulden en begrotingstekorten snel stijgen; benadrukt het belang van een zo spoedig mogelijke terugkeer naar gezonde overheidsfinanciering en van het waarborgen van fiscale duurzaamheid op lange termijn, om te voorkomen dat toekomstige generaties een te zware last te dragen krijgen, en wijst erop dat dit per land aandacht verdient in het kader van de totale schuldenlast;

    9.

    betreurt dat de mondiale evenwichtsverstoringen die de oorzaak zijn van de financiële crisis door de G20-top niet zijn aangepakt; wijst erop dat de onderliggende oorzaken, om nieuwe financiële crises in de toekomst te voorkomen, moeten worden aangepakt (namelijk de buitensporige tekorten van de VS, die worden gefinancierd door excessieve Chinese handelsoverschotten), en dat daaraan implicaties zijn verbonden die zich uitstrekken tot ver buiten de bancaire en financiële regelgeving en het institutioneel bestuur; is van mening dat een effectief multilateraal antwoord op de crisis o.m. de aanpak omvat van de oorzaken van het gebrek van de wisselkoersen en de vluchtigheid van de prijzen van grondstoffen in multilaterale kaders; dringt er derhalve bij de Europese Raad op aan om een gemeenschappelijk standpunt vast te stellen met het oog op de aanpak van deze problemen in de periode vóór de volgende G20-top in New York;

    Versterking van financieel toezicht en regulering

    10.

    spreekt zijn waardering uit voor de gezamenlijke benadering van betere regelgeving in de financiële sector en verbeterd financieel toezicht op basis van meer samenhang en stelselmatige samenwerking tussen landen; dringt er bij alle regeringen op aan de toezeggingen die zij op de G20-ontmoeting hebben gedaan, gestand te doen; is van mening dat de besluiten die op de G20-top zijn genomen en de verbintenissen die daarbij zijn aangegaan moeten worden gezien als een minimum en niet als een maximum; spreekt zijn waardering uit voor het feit dat de Europese Unie voor omvang en eisen van regelgeving en toezicht hogere doelen nastreeft;

    11.

    benadrukt het belang van de wederopbouw van het vertrouwen in de financiële sector, dat van centraal belang is voor het herstel van de kredietverstrekking in de reële economie, alsmede van de internationale kapitaalstromen; benadrukt de noodzaak van een snelle aanpak van probleemactiva die de kredietverstrekking beperken; dringt er bij de regeringen van de lidstaten en de bevoegde instanties op aan om van banken op volledige en transparante wijze inzicht te krijgen in de waardevermindering van de balansen, rekening houdend met de mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector (2), en op gecoördineerde wijze op te treden, met eerbiediging van de mededingingsregels; roept de G20-regeringen op om inzicht te bieden in de werking van hun programma's voor probleemactiva en welke resultaten er zijn bereikt; beveelt aan een zo intensief mogelijke internationale samenwerking door te voeren en protectionisme op het gebied van financiering en regelgeving te verwerpen;

    12.

    verheugt zich over het besluit om alle systemisch belangrijke markten en instrumenten (met inbegrip van hedgefondsen) te reglementeren en surveilleren, maar meent dat aanvullende maatregelen nodig zijn om speculatieve excessen uit te roeien en is van mening dat regelgeving en toezicht ook moeten gelden voor activiteiten waarvan de omvang voor elk afzonderlijk niet systemisch wordt geacht, maar die samen een potentieel gevaar kunnen vormen voor de financiële stabiliteit; wijst op de noodzaak van ontwikkeling van mechanismen voor doelmatige samenwerking en het delen van informatie tussen nationale instanties, voor het waarborgen van daadwerkelijk grensoverschrijdend toezicht, terwijl tegelijkertijd de open markten worden behouden;

    13.

    stemt in met het besluit van de G20 om het Basel II-kapitaalkader goed te keuren, alsmede zijn voornemen om inspanningen te doen om de normen inzake prudentiële regelgeving zo snel mogelijk te versterken;

    14.

    is van mening dat de beginselen voor grensoverschrijdende samenwerking inzake crisisbeheer op hoog niveau dringend ten uitvoer moeten worden gelegd; dringt er bij de relevante instanties op aan om, in het licht van de toenemende interactie tussen nationale financiële stelsels, op internationaal niveau samen te werken teneinde zich voor te bereiden op financiële crisis en deze aan te pakken;

    15.

    verwelkomt het besluit van de G20 om de integriteit en transparantie in de financiële markten, alsmede een grotere verantwoordelijkheid van financiële actoren, te bevorderen, verwelkomt de toezegging van de G20 om het systeem van vergoedingen te hervormen op een meer duurzame wijze, als onderdeel van de herziening van de financiële regelgeving, en wijst met nadruk op het belang van het koppelen van stimulansen aan resultaten op lange termijn en stimulansen te voorkomen die leiden tot onverantwoordelijkheid, en een toepassing door de gehele sector te waarborgen van de nieuwe beginselen, om te zorgen voor omstandigheden die voor iedereen gelijk zijn; zal bijzonder waakzaam blijven voor wat de daadwerkelijke uitvoering betreft van de beginselen inzake lonen en vergoedingen in financiële instellingen en roept op tot strengere maatregelen op dit vlak;

    16.

    verwelkomt de maatregelen in verband met de kredietbeoordelingsinstellingen die gericht zijn op het vergroten van de transparantie en het verbeteren van de samenwerking tussen de nationale toezichthoudende instanties; blijft bezorgd over het gebrek aan concurrentie in deze sector en roept op tot aanzienlijk lagere drempels voor markttoetreding;

    17.

    is ingenomen met het voornemen om een overeenkomst te bereiken over één enkele set van boekhoudkundige normen, betreurt dat de Financial Accounting Standards Board de definitie van „waarde in het economisch verkeer” voor VS-marktdeelnemers heeft gewijzigd en vraagt de Commissie met aandrang IAS 39 dienovereenkomstig aan te passen zonder te wachten op een besluit van de International Accounting Standards Board;

    18.

    vraagt dat er op de volgende G20-top een akkoord wordt bereikt over gecoördineerde en tastbare actie om alle regelgevings- en belastingparadijzen aan te pakken en mazen in de regelgeving en de fiscaliteit binnen de EU die zelfs in belangrijke financiële centra grootschalige belastingontduiking mogelijk maken, te dichten; spreekt zijn waardering uit voor de verklaring van de G20 over het bankgeheim en spreekt zijn waardering uit voor de automatische uitwisseling van gegevens omdat dit het meest doelmatige instrument is om belastingontduiking aan te pakken; raadt de Europese Unie aan om haar eigen niveau een gepast wetgevingskader inzake belastingparadijzen te ontwikkelen, en verzoekt haar internationale partners hetzelfde te doen;

    Versterking van de mondiale financiële instellingen

    19.

    ondersteunt ten volle het besluit om de centrale rol van het coördineren van de overeengekomen agenda toe te bedelen aan de pas hernoemde en uitgebreide FSB; steunt het besluit van de G20 om deze raad een sterkere institutionele basis te geven en zijn bevoegdheden uit te breiden; onderstreept dat het belangrijk is dezelfde gemeenschappelijke beginselen te hanteren en te zorgen voor convergentie van de regelgeving op het gebied van financiële diensten om met mondiale marktspelers aan te kunnen pakken;

    20.

    verwelkomt en steunt ten volle het op 8 april 2009 door de Parlementaire Vergadering van Eurolat aan de EU-LAC-landen gedane verzoek om onverwijld stappen te ondernemen met het oog op de opheffing van alle belastingparadijzen op hun grondgebied en om op internationaal niveau aan te sturen op de afschaffing van de daarnaast nog bestaande belastingparadijzen en op sancties tegen bedrijven en personen die gebruikmaken van hun diensten;

    21.

    is zeer ingenomen met het plan van de G20 om de internationale financiële instellingen te hervormen en roept op tot een zo snel mogelijke start van deze hervormingen; verwacht een ingrijpende hervorming van de manier waarop economie en financiën in de wereld worden gestuurd en gaat ervan uit dat democratie, transparantie en aansprakelijkheid hierdoor worden bevorderd, dat coherentie tussen het beleid en de procedures van de nternationale economische en financiële instellingen aldus wordt gegarandeerd en dringt aan op heroverweging van de voorwaarden die gelden voor de meeste leningen van IMF en Wereldbank;

    22.

    dringt er voorts op aan dat de vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden in internationale financiële instellingen wordt verbeterd; is verheugd over de toezeggingen betreffende een open, transparante en op verdienste gebaseerde selectieprocedure voor leidende functies binnen de internationale financiële instellingen; verzoekt de Europese Unie bijgevolg met één stem te spreken;

    23.

    verzoekt de Commissie de verhoging van de speciale trekkingsrechten te beoordelen in lijn met de noodzaak daarvan, en vraagt de ECB in te schatten wat de effecten daarvan op de mondiale prijsstabiliteit zouden zijn;

    Weerstaan aan protectionisme en bevordering van mondiale handel en investeringen

    24.

    steunt de toezegging van de G20 om de middelen voor wereldwijde financiële instellingen te verhogen met 850 miljard USD ter ondersteuning van de groei van opkomende markten en ontwikkelingslanden; is verheugd over de aanzienlijke toename van de middelen van het IMF, dat de belangrijkste leverancier van financiële steun aan landen met betalingsbalansproblemen is, met inbegrip van lidstaten, en dat steun geeft voor groei in opkomende markten en ontwikkelingslanden;

    25.

    verwelkomt de vooruitgang die het IMF heeft geboekt met de nieuwe Flexible Credit Line, waarbij het eerdere dwingende en starre kader voor kredietverstrekking en voorwaardelijkheid is losgelaten, zoals blijkt uit het verslag van het IMF, getitled „The implications of the Global Financial Crisis for Low-Income Countries” (De gevolgen van de mondiale financiële crisis voor lage-inkomenslanden) door de verklaring dat bij het formuleren van het uitgavenbeleid prioriteit moet worden verleend aan het beschermen of uitbreiden van sociale programma's of het vervroegd doen van goedgekeurde investeringen en, in algemene zin, het tempo van verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen moet worden gehandhaafd;

    26.

    verwelkomt de nogmaals bevestigde toezegging in het Global Plan om te streven naar verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelen en de belofte om nog eens 50 miljard USD ter beschikking te stellen voor de ondersteuning van de sociale bescherming, het stimuleren van de handel en het behoud van de ontwikkeling in lage-inkomenslanden; dringt aan op uitbetaling van dit geld niet alleen in de vorm van leningen, maar waar mogelijk ook als rechtstreekse subsidies met als doel de sociale bescherming te ondersteunen en de handel aan te zwengelen;

    27.

    betreurt dat de beloftes van de G20 inzake Aid for Trade en officiële ontwikkelingshulp (ODA) ontoereikend waren; benadrukt dat er, hoewel in het Global Plan financiële maatregelen worden opgesomd ter verhoging van de middelen voor de ontwikkelingslanden via de Wereldbank en het IMF, geen specifieke toezegging wordt gedaan om te waarborgen dat Aid for Trade aanvullende financiering betekent;

    28.

    toont zich verder verheugd over de belofte om de wereldhandel en mondiale investeringen aan te moedigen; is evenwel verontrust over de inkrimping van de wereldhandel, waardoor de wereldwijde recessie nog dreigt te verergeren; benadrukt dat het belangrijk is de ronde van Doha snel en met succes af te sluiten om de onevenwichtigheden in het wereldhandelssysteem recht te trekken die in het nadeel van de ontwikkelingslanden hebben gewerkt;

    29.

    verwerpt elke vorm van protectionisme in zowel de reële economie als in de financiële sector als reactie op de economische neergang en de inzakkende wereldhandel;

    30.

    dringt erop aan dat op de volgende G20-top ook wordt ingegaan op de hervorming van het wereldhandelssysteem en het bestuur van de WTO met als doel eerlijke handel te bevorderen, de groeiende ongelijkheden tussen Noord en Zuid om te keren, de coherentie tussen het beleid op commercieel, sociaal en milieugebied te verbeteren en de democratie, transparantie en aansprakelijkheid van de WTO te vergroten;

    31.

    doet een beroep op de lidstaten om de acties en instrumenten voor te stellen die als reactie op de crisis in ontwikkelingslanden zijn geïntroduceerd, zodat de Europese Unie een gecoördineerde aanpak kan uitwerken; verzoekt om evaluatie van de uitvoering van de aldus geïdentificeerde acties in het volgende Monterrey-rapport over ontwikkelingsfinanciering;

    32.

    wijst op de aanhoudende voedselcrisis die onmiddellijk ingrijpen en onmiddellijke herzieningen vergt om ervoor te zorgen dat de landbouwproductie in ontwikkelingslanden duurzaam is;

    Zorgen voor een evenwichtig en duurzaam herstel voor iedereen

    33.

    spreekt zijn waardering uit voor de erkenning door de G20 van het belang van een duurzamere wereldeconomie; wijst er met nadruk op dat een verbindende overeenkomst inzake klimaatverandering op de komende conferentie van Kopenhagen van doorslaggevende betekenis is; benadrukt echter dat de G20-leiders zich bewust moeten zijn van de omvang van de problemen op het gebied van wereldwijde duurzaamheid die zijn verbonden aan visserij, bosbouw en watercrises, waar de mensen in ontwikkelingslanden de meeste gevolgen van ondervinden;

    34.

    verzoekt de Commissie om in het kader van haar bedenkingen over een nieuwe strategie voor duurzame ontwikkeling de procedures op gang te brengen die noodzakelijk zijn om volledig rekening te houden met de gevolgen van alle bestaande maatregelen voor het klimaat;

    35.

    benadrukt de noodzaak van een doelmatige tenuitvoerlegging van het klimaat- en energiepakket, en van méér investeringen in energie uit hernieuwbare bronnen, eco-vernieuwing, milieuvriendelijke energie en doelmatig energiegebruik, hetgeen een centraal deel van het Energie-actieplan 2010-2014 moet zijn;

    36.

    vraagt dat op de volgende G20-top de agenda voor fatsoenlijk werk wordt behandeld zoals deze door de IAO wordt voorgesteld, en die met name de toezegging omvat tot de universele eerbiediging van de mensenrechten op het werk, fundamentele arbeidsnormen, en de uitroeiing van kinderarbeid,

    *

    * *

    37.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Centrale Bank, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de regeringen en de parlementen van de G20 en het Internationaal Monetair Fonds.


    (1)  Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0123.

    (2)  PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1.


    Top