Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009IP0126

    Bescherming van consumenten, met name minderjarigen, bij gebruik van videospellen Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2009 over de bescherming van de consumenten, met name minderjarigen, met betrekking tot het gebruik van videospellen (2008/2173(INI))

    PB C 87E van 1.4.2010, p. 122–126 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.4.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 87/122


    Donderdag, 12 maart 2009
    Bescherming van consumenten, met name minderjarigen, bij gebruik van videospellen

    P6_TA(2009)0126

    Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2009 over de bescherming van de consumenten, met name minderjarigen, met betrekking tot het gebruik van videospellen (2008/2173(INI))

    2010/C 87 E/21

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie van 22 april 2008 betreffende de bescherming van de consumenten, met name minderjarigen, met betrekking tot het gebruik van videospellen (COM(2008)0207),

    gezien de resolutie van de Raad van 1 maart 2002 over de bescherming van consumenten, in het bijzonder jongeren, door middel van de etikettering, met vermelding van leeftijdsgroep, van bepaalde video- en computerspellen (1),

    gezien Aanbeveling 2006/952/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband met de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en online-informatiediensten (2),

    gezien de mededeling van de Commissie van 20 december 2007 getiteld „Een Europese aanpak van mediageletterdheid in de digitale omgeving” (COM(2007)0833),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie cultuur en onderwijs en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0051/2009),

    A.

    overwegende dat videospellen in Europa erg geliefd zijn en steeds geliefder worden en dat de markt voor videospellen snel groeit,

    B.

    overwegende dat videospellen meestal niet gewelddadig zijn en de spelers ervan vermaak bezorgen dat vaak bijdraagt tot de ontwikkeling van diverse vaardigheden en kennis,

    C.

    overwegende dat videospellen in het verleden vooral bedoeld waren voor jongeren, maar dat tegenwoordig meer videospellen speciaal worden ontwikkeld voor volwassen,

    D.

    overwegende dat de markt voor videospellen mondiaal is,

    E.

    overwegende dat besluiten over een beperking van de verkoop van videospellen of een verbod op videospellen binnen de bevoegdheden van de lidstaten vallen,

    F.

    overwegende dat de bescherming van de geestelijke gezondheid van kinderen in verband met videospellen tot „zero tolerance” en doortastend optreden tegen overtreding van de regelgeving tot bescherming van kinderen noopt,

    1.

    is tevreden met bovengenoemde mededeling van de Commissie over de bescherming van de consumenten, met name minderjarigen, met betrekking tot het gebruik van videospellen;

    2.

    beklemtoont de bijdrage van de spellenindustrie tot het halen van de doelstellingen van de Lissabon-agenda en benadrukt de (multi)culturele kanten van veel videospellen;

    3.

    benadrukt dat videospellen een grote stimulans zijn die naast vermaak ook kan worden gebruikt voor educatieve doeleinden; is van mening dat scholen aandacht aan videospellen moeten besteden en kinderen en ouders moeten informeren over de voor- en nadelen die videospellen kunnen hebben;

    4.

    onderstreept dat videospellen behoren tot de spelactiviteiten die het meest geliefd zijn onder burgers van alle leeftijden en uit alle lagen van de bevolking; erkent dat videospellen tevens een vormende waarde hebben als het erom gaat minderjarigen op een gemakkelijke wijze vertrouwd te maken met nieuwe technologieën; deelt niettemin de bezorgdheid van de Commissie met betrekking tot de mogelijke gevaren die verbonden zijn aan een onjuist gebruik van videospellen door minderjarigen;

    5.

    is van mening dat videospellen het leren kunnen stimuleren van feiten en vaardigheden als strategisch denken, creativiteit, samenwerking en innoverend denken, die belangrijke vaardigheden in de informatiemaatschappij zijn;

    6.

    onderstreept de voordelen van videospellen in de geneeskunde, met name dat de zogenoemde „videospeltherapie” effectief is gebleken voor het herstel van patiënten met een beroerte, mensen met traumatisch hersenletsel, mensen met spieraandoeningen en autistische kinderen;

    7.

    is van mening dat geharmoniseerde etiketteringsregels voor videospellen zorgen voor een betere kennis van de etiketteringssystemen en tegelijk de goede werking van de interne markt bevorderen; is daarom tevreden met het werk van de Raad en de Commissie om de goedkeuring van etiketteringsregels voor videospellen voor de hele EU te bevorderen en een vrijwillige gedragscode inzake voor kinderen bedoelde interactieve spellen op te stellen;

    8.

    merkt op dat de marktomstandigheden aanzienlijk zijn veranderd, van een situatie waar videospellen vooral werden gekocht in winkels en gespeeld op een computer of console naar de huidige situatie waar spellen kunnen worden gekocht op en gedownload van het internet;

    9.

    merkt op dat videospellen kunnen worden gespeeld op verschillende platforms, zoals spelconsoles en personal computers, maar ook steeds meer op mobiele apparaten, zoals mobiele telefoons;

    10.

    herinnert eraan dat videospellen interactiever worden of zelfs een dynamische inhoud hebben die spelers in staat stelt delen van het spel zelf te ontwikkelen; merkt op dat spelers steeds meer kunnen deelnemen aan forumgesprekken, tekst- en voicechats en communities die in sommige videospellen zijn geïntegreerd; herinnert aan de differentiatie op de markt, met meer spellen die speciaal zijn ontworpen voor volwassenen;

    11.

    is van mening dat recente trends aangeven dat het belangrijk is te zorgen voor passende bescherming van minderjarigen, onder meer door te voorkomen dat deze toegang krijgen tot schadelijke inhoud;

    12.

    herinnert eraan dat controle door de ouders steeds moeilijker wordt, doordat onlinevideospellen niet worden verdeeld in een fysieke verpakking met een duidelijk en gemakkelijk leesbaar etiket en doordat kinderen zonder dat hun ouders dit weten of hiermee instemmen, videospellen kunnen downloaden die niet geschikt zijn voor hun leeftijd;

    13.

    merkt op dat, hoewel geweld in videospellen niet automatisch leidt tot gewelddadig gedrag, sommige deskundigen toch van mening zijn dat langdurige blootstelling aan gewelddadige scènes in videospellen negatieve gevolgen kan hebben voor wie deze spelletjes speelt, met mogelijk gewelddadig gedrag als gevolg; merkt daarom op dat een preventieve benadering moet worden gevolgd bij het beoordelen van de invloed van spellen op het gedrag, met name bij jonge kinderen;

    14.

    benadrukt dat excessief gebruik voor sommige spelers een probleem is; verzoekt producenten, winkeliers, ouders en andere belanghebbenden stappen te ondernemen om negatieve effecten te voorkomen;

    15.

    onderstreept dat de huidige ontwikkelingen de behoefte aan effectieve, werkende leeftijdsverificatiesystemen voor spellen, met name onlinespellen, vergroten;

    16.

    is van mening dat verschillende manieren om de controle op videospellen te verstrengen moeten worden onderzocht, maar erkent tegelijk dat waarschijnlijk geen enkel systeem een absolute garantie biedt dat kinderen geen toegang tot ongeschikte videospellen krijgen;

    17.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten in samenwerking met de sector te onderzoeken of het zin heeft een „rode knop” te ontwikkelen die in (mobiele) consoles of spelapparaten en computers kan worden geïntegreerd en die een bepaald spel buiten werking stelt of de toegang tot een spel gedurende bepaalde uren of bepaalde delen van het spel kan controleren;

    18.

    dringt aan op extra inspanningen in dit opzicht, zoals het inbouwen van een akoestisch waarschuwingssignaal in het leeftijdsclassificatiesysteem PEGI (Pan-European Game Information, Pan-Europese Spelinformatie), en rekent op de bedrijfstak om systematisch toegangsmodellen in te bouwen in onlinespellen, zodat minderjarigen niet aan schadelijke online-inhoud worden blootgesteld;

    19.

    onderstreept dat het belangrijk is passende controlemaatregelen te nemen voor onlineaankopen in verband met videospellen, inclusief aankopen met kredietkaarten of vouchers;

    20.

    is van mening dat de ontwikkelingen in verband met videospellen, met name onlinevideospellen, een groter bewustzijn nodig maken bij de bevolking wat de inhoud van videospellen, controle door de ouders en instrumenten als het PEGI-systeem betreft; is tevreden met het werk dat door de sector op het gebied van zelfregulering wordt verricht;

    21.

    is ingenomen met het PEGI-onlinesysteem dat een logische voortzetting is van PEGI en bedoeld is voor videospellen die via internet beschikbaar zijn (na downloaden of online); steunt de verdere medefinanciering ervan door de Commissie in het kader van het programma Safer Internet, dat ten doel heeft kwesties op te pakken die te maken hebben met het veilig gebruik van Internet door kinderen en met nieuwe onlinetechnologieën; roept de Commissie op in het kader van het programma Safer Internet systematisch onderzoek te bevorderen naar de effecten van videospellen op minderjarigen;

    22.

    is tevreden met het werk van de Raad van Europa om richtsnoeren voor videospellen op te stellen en de kennis van kinderen op het gebied van veiligheid met betrekking tot het internet in het algemeen te verbeteren;

    23.

    is van mening dat nationale voorlichtings- en bewustwordingscampagnes voor consumenten, met name ouders, moeten worden georganiseerd, om ze te helpen bij het kiezen van videospellen die geschikt zijn voor de leeftijd van hun kinderen en tegemoet komen aan hun kennisbehoefte, en om producten waarvan het etiket onvoldoende informatie bevat, te vermijden; dringt er bij de lidstaten op aan dat zij best practices op dit vlak uitwisselen;

    24.

    is van mening dat het PEGI-systeem voor de classificatie van spellen belangrijk is, omdat dit instrument de transparantie voor de consumenten, met name ouders, bij de aankoop van spellen heeft vergroot, door hen in staat te stellen een weloverwogen keuze te maken met betrekking tot de vraag of een spel geschikt is voor kinderen; betreurt evenwel dat vele consumenten, met name ouders, blijkbaar niet voldoende kennis van videospellen en de mogelijke effecten ervan op kinderen hebben;

    25.

    roept de Commissie op acties voor te stellen die bijdragen tot een veiligere speelomgeving voor onlinevideospellen, alsmede van innovatieve methoden om te voorkomen dat minderjarigen toegang hebben tot onlinevideospellen met een voor hen ongeschikte inhoud;

    26.

    verzoekt de lidstaten nauw samen te blijven werken om de bescherming van minderjarigen te bevorderen; verzoekt de industrie voor videospellen en consoles het PEGI-systeem en het PEGI-onlinesysteem verder te verbeteren en met name de criteria voor leeftijdsclassificatie en etikettering regelmatig te herzien, actiever reclame te maken voor PEGI en de lijst van ondertekenaars uit te breiden; dringt er bij de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat geen nationale classificatiesystemen worden ontwikkeld die leiden tot marktfragmentatie;

    27.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten samen te werken met consumentenorganisaties en andere belanghebbenden om via informatiecampagnes het bewustzijn bij de consumenten, in het bijzonder jongeren en hun ouders, met betrekking tot de bestaande classificatiesystemen, met name het PEGI-systeem, te verbeteren; onderstreept dat het belangrijk is dat deze informatie wordt verstrekt in scholen;

    28.

    spoort de lidstaten ertoe aan informatiecampagnes voor ouders en leerkrachten op te zetten, met als doel de technologische generatiekloof te overbruggen en het gebruik van het PEGI-systeem en het PEGI-online-systeem te bevorderen en een veiliger en bewuster gebruik van nieuwe technologieën, met inbegrip van videospellen, te bevorderen;

    29.

    dringt er bij de Commissie op aan op korte termijn de uitwisseling van best practices tussen de bevoegde nationale onderwijsautoriteiten te vergemakkelijken, zodat „geletterdheid in verband met videospellen” in de onderwijsdoelstellingen van het basis- en voortgezet onderwijs wordt opgenomen; verzoekt de betrokken partijen om geregeld ervaringen en informatie uit te wisselen met als doel best practices vast te stellen voor videospelletjes;

    30.

    onderstreept dat momenteel niet alle lidstaten regels hebben om ervoor te zorgen dat winkeliers de verkoop van gewelddadige spellen beperken tot volwassenen en vraagt eigenaars van internetcafés om te voorkomen dat kinderen in hun cafés spelletjes spelen die geclassificeerd zijn voor een hogere leeftijdsgroep; verwijst naar de Eurobarometerenquête „Op weg naar een veiliger internet voor kinderen in de EU – het perspectief van ouders” (3), verschenen op 9 december 2008, waaruit blijkt dat 3,2 % van de kinderen tussen 6 en 17 jaar in internetcafés zonder toezicht van volwassenen toegang heeft tot het internet; is van mening dat een gemeenschappelijke aanpak van strenge straffen voor winkeliers en eigenaars van internetcafés nodig is; verzoekt de lidstaten daarom passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat kinderen spellen kopen en spelen die geclassificeerd zijn voor een hogere leeftijdsgroep, bijvoorbeeld door middel van identiteitscontroles; onderschrijft het voorstel van de Commissie om een pan-Europese gedragscode voor detailhandelaars en producenten van videospellen in te voeren om de verkoop van gewelddadige en schadelijke videospellen aan minderjarigen te voorkomen;

    31.

    dringt er op aan dat de lidstaten een ad hoc wetgeving van civielrechtelijke en strafrechtelijke aard uitwerken met betrekking tot de detailhandel in gewelddadige console-, video- en computerspellen; meent dat onlinespellen die in de eerste plaats op kinderen en jongeren gericht zijn om winst te maken, bijzondere aandacht moeten krijgen;

    32.

    verzoekt de Commissie door middel van specifieke wetgevingsmaatregelen oneigenlijk gebruik van onlinespellen voor onoorbare commerciële activiteiten te ontmoedigen, zoals activiteiten die minderjarigen er op doortrapte wijze toe aanzetten juridische verplichtingen aan te gaan (bijv. via automatische abonnementen of geniepige belprogramma’s waarbij naar dure lijnen wordt gebeld) en die concurrentieverstorende reclameboodschappen voortbrengen (bijv. productplaatsing of andere heimelijke marketingtechnieken);

    33.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten met autoriteiten in andere delen van de wereld samen te werken om de goedkeuring te stimuleren van internationale richtsnoeren, etiketteringssystemen en gedragscodes om mondiale classificatiesystemen voor videospellen en onlinespellen te bevorderen;

    34.

    is van mening dat de sector moet worden aangemoedigd om de zelfreguleringssystemen voort te ontwikkelen en te verbeteren en dat er momenteel geen behoefte is aan wetgeving voor de hele EU op dit gebied;

    35.

    wijst erop hoe belangrijk het is dat de media verantwoordelijk gedrag bij ouders bevorderen en reclame voor videospellen voor volwassenen beperken tot tijdstippen waarop minder kinderen televisiekijken;

    36.

    is van mening dat de overheidsdiensten die verantwoordelijk zijn voor het verbieden van videospellen, hun evenknieën in andere lidstaten dienen te informeren en het verbod middels verzending van een automatisch alarmbericht te publiceren in het PEGI-systeem;

    37.

    verzoekt de Commissie in het kader van het MEDIA-programma en de nationale regelingen voor belastingvrijstelling nieuwe ontwikkelingen in deze snelgroeiende sector van de creatieve kenniseconomie te steunen, met name door de leerzame, multimediale en culturele elementen van videospellen te bevorderen en met behulp van daarop afgestemde opleidingsmogelijkheden en studieprogramma’s;

    38.

    verzoekt de Commissie richtsnoeren te ontwikkelen om mogelijke belangenconflicten binnen classificatie-instanties te voorkomen en ervoor zorg te dragen dat dergelijke organisaties onafhankelijk blijven van belangengroepen met banden met de bedrijfstak;

    39.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.


    (1)  PB C 65 van 14.3.2002, blz. 2.

    (2)  PB L 378 van 27.12.2006, blz. 72.

    (3)  http://ec.europa.eu/public_opinion/flash/fl_248_en.pdf.


    Top