This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009TN0484
Case T-484/09: Action brought on 27 November 2009 — McLoughney v OHIM — Kern (Powerball)
Zaak T-484/09: Beroep ingesteld op 27 november 2009 — McLoughney/BHIM — Kern (Powerball)
Zaak T-484/09: Beroep ingesteld op 27 november 2009 — McLoughney/BHIM — Kern (Powerball)
PB C 37 van 13.2.2010, p. 40–41
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
13.2.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 37/40 |
Beroep ingesteld op 27 november 2009 — McLoughney/BHIM — Kern (Powerball)
(Zaak T-484/09)
2010/C 37/56
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Rory McLoughney (Thurles, Ierland) (vertegenwoordiger: J. M. Stratford Lysandrides, solicitor)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Ernst Kern (Zahling, Duitsland)
Conclusies
— |
de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 30 september 2009 in zaak R 1547/2006-4 vernietigen; |
— |
de oppositie tegen gemeenschapsmerkaanvraag nr. 3 164 779 toewijzen; |
— |
subsidiair, de oppositie terugverwijzen naar verweerder voor een nieuwe beslissing conform het arrest van het Gerecht. |
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep
Betrokken gemeenschapsmerk: het woordmerk „Powerball” voor waren van de klassen 10, 25 en 28
Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoeker
Oppositiemerk of -teken: het in het economisch verkeer in Ierland en in het Verenigd Koninkrijk gebruikte, niet-ingeschreven merk „POWERBALL”
Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie in haar geheel
Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep
Aangevoerde middelen: schending van de artikelen 8, lid 3, en 73 van verordening nr. 40/94 van de Raad [thans respectievelijk artikel 8, lid 3, en 75 van verordening nr. 207/2009 van de Raad], en van de regels 50-2, en 52-1, van verordening nr. 2868/95 van de Commissie (1), op grond dat de kamer van beroep de oppositie niet uit hoofde van artikel 8, lid 3, van verordening nr. 40/94 van de Raad heeft beoordeeld en zij had moeten erkennen dat verzoeker de vereiste hoedanigheid had om oppositie tegen het betrokken gemeenschapsmerk in te stellen; schending van de artikelen 8, lid 4, en 73 van verordening nr. 40/94 van de Raad [thans respectievelijk artikel 8, lid 4, en 75 van verordening nr. 207/2009 van de Raad], en van de regels 50-2, en 52-1, van verordening nr. 2868/95 van de Commissie, op grond dat de kamer van beroep de oppositie niet uit hoofde van artikel 8, lid 4, van verordening nr. 40/94 van de Raad heeft beoordeeld en zij had moeten erkennen dat verzoeker houder van oudere rechten was en hij het oppositiemerk gebruikte in het economisch verkeer.
(1) Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk. (PB L 303, blz. 1).