This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001TA0058
Case T-58/01: Judgment of the General Court of 17 December 2009 — Solvay v Commission (Competition — Restrictive practices — Market in soda ash in the Community — Decision finding an infringement of Article 81 EC — Agreement guaranteeing to an undertaking a minimum tonnage of sales in a Member State and the purchase of sufficient quantities to achieve that minimum tonnage — Expiry of limitation period applicable to Commission power to impose fines or sanctions — Reasonable time — Essential procedural requirements — Effect on trade between Member States — Right of access to the file — Fine — Gravity and duration of the infringement — Aggravating and mitigating circumstances)
Zaak T-58/01: Arrest van het Gerecht van 17 december 2009 — Solvay/Commissie ( Mededinging — Mededingingsregelingen — Markt voor natriumcarbonaat in de Gemeenschap — Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG — Overeenkomst die aan onderneming minimumtonnage aan verkopen in lidstaat en aankoop van hoeveelheden die nodig zijn om dit minimumtonnage te bereiken verzekert — Verjaring van bevoegdheid van Commissie om geldboeten of sancties op te leggen — Redelijke termijn — Wezenlijke vormvoorschriften — Ongunstige beïnvloeding van handel tussen lidstaten — Recht van toegang tot dossier — Geldboete — Zwaarte en duur van inbreuk — Verzwarende en verzachtende omstandigheden )
Zaak T-58/01: Arrest van het Gerecht van 17 december 2009 — Solvay/Commissie ( Mededinging — Mededingingsregelingen — Markt voor natriumcarbonaat in de Gemeenschap — Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG — Overeenkomst die aan onderneming minimumtonnage aan verkopen in lidstaat en aankoop van hoeveelheden die nodig zijn om dit minimumtonnage te bereiken verzekert — Verjaring van bevoegdheid van Commissie om geldboeten of sancties op te leggen — Redelijke termijn — Wezenlijke vormvoorschriften — Ongunstige beïnvloeding van handel tussen lidstaten — Recht van toegang tot dossier — Geldboete — Zwaarte en duur van inbreuk — Verzwarende en verzachtende omstandigheden )
PB C 37 van 13.2.2010, p. 31–32
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
13.2.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 37/31 |
Arrest van het Gerecht van 17 december 2009 — Solvay/Commissie
(Zaak T-58/01) (1)
(„Mededinging - Mededingingsregelingen - Markt voor natriumcarbonaat in de Gemeenschap - Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG - Overeenkomst die aan onderneming minimumtonnage aan verkopen in lidstaat en aankoop van hoeveelheden die nodig zijn om dit minimumtonnage te bereiken verzekert - Verjaring van bevoegdheid van Commissie om geldboeten of sancties op te leggen - Redelijke termijn - Wezenlijke vormvoorschriften - Ongunstige beïnvloeding van handel tussen lidstaten - Recht van toegang tot dossier - Geldboete - Zwaarte en duur van inbreuk - Verzwarende en verzachtende omstandigheden”)
2010/C 37/39
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Solvay SA (Brussel, België) (vertegenwoordigers: L. Simont, P.-A. Foriers, G. Block, F. Louis en A. Vallery, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Oliver en J. Currall, gemachtigden, bijgestaan door N. Coutrelis, advocaat)
Voorwerp
Primair, een vordering tot nietigverklaring van beschikking 2003/5/EG van de Commissie van 13 december 2000 in een procedure op grond van artikel 81 [EG] (Zaak COMP/33.133 — B: Natriumcarbonaat — Solvay, CFK) (PB 2003, L 10, blz. 1), en, subsidiair, een vordering tot nietigverklaring of verlaging van de aan verzoekster opgelegde geldboete.
Dictum
1. |
Artikel 1 van beschikking 2003/5/EG van de Commissie van 13 december 2000 in een procedure op grond van artikel 81 [EG] (Zaak COMP/33.133 — B: Natriumcarbonaat — Solvay, CFK), wordt nietig verklaard voor zover daarbij is vastgesteld dat Solvay SA in 1990 artikel 81 EG heeft geschonden. |
2. |
Het bedrag van de aan Solvay opgelegde geldboete wordt vastgesteld op 2,25 miljoen EUR. |
3. |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
4. |
Verzoekster zal drie vierde van haar eigen kosten en drie vierde van de kosten van de Europese Commissie dragen. |
5. |
De Commissie zal een vierde van haar eigen kosten en een vierde van de kosten van verzoekster dragen. |