Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CA0260

Zaak C-260/07: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 2 april 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Provincial de Barcelona — Spanje) — Pedro IV Servicios, S.L./Total España SA (Mededinging — Mededingingsregelingen — Artikel 81 EG — Exclusieve-afnameovereenkomst voor brandstof — Vrijstelling — Verordening (EEG) nr. 1984/83 — Artikel 12, lid 2 — Verordening (EEG) nr. 2790/1999 — Artikelen 4, sub a, en 5, sub a — Duur van exclusiviteit — Vaststelling van detailhandelsprijs)

PB C 141 van 20.6.2009, p. 3–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.6.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 141/3


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 2 april 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Provincial de Barcelona — Spanje) — Pedro IV Servicios, S.L./Total España SA

(Zaak C-260/07) (1)

(Mededinging - Mededingingsregelingen - Artikel 81 EG - Exclusieve-afnameovereenkomst voor brandstof - Vrijstelling - Verordening (EEG) nr. 1984/83 - Artikel 12, lid 2 - Verordening (EEG) nr. 2790/1999 - Artikelen 4, sub a, en 5, sub a - Duur van exclusiviteit - Vaststelling van detailhandelsprijs)

2009/C 141/04

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Audiencia Provincial de Barcelona

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Pedro IV Servicios, S.L.

Verwerende partij: Total España SA

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Audiencia Provincial de Barcelona — Uitlegging van artikel 81, lid 1, sub a, EG, punt 8 van de considerans en de artikelen 10 en 12, lid 1, sub c, en lid 2, van verordening (EEG) nr. 1984/83 van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen exclusieve-afnameovereenkomsten (PB L 173, blz. 5), en de artikelen 4, sub a, en 5 van verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB L 336, blz. 21) — Exclusieve-distributieovereenkomst voor brandstoffen tussen een leverancier en een exploitant van een tankstation — Vereiste dat de leverancier eigenaar van de grond en de installaties van het tankstation is of toereikendheid van andere rechtstitels op grond waarvan hij gerechtigd is het tankstation te verhuren aan een wederverkoper die eigenaar van de grond daarvan is — Beperking van de vrijheid van de wederverkoper om zijn verkoopprijs te bepalen

Dictum

1)

Artikel 12, lid 2, van verordening (EEG) nr. 1984/83 van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel [81], lid 3, van het Verdrag op groepen exclusieve-afnameovereenkomsten, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1582/97 van de Commissie van 30 juli 1997, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling voor de toepassing van de uitzondering waarin zij voorzag, niet de voorwaarde stelde dat de toeleverancier eigenaar was van de grond waarop hij het tankstation had gebouwd dat hij aan de wederverkoper verhuurde.

2)

Artikel 5, sub a, van verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling voor de toepassing van de uitzondering waarin zij voorziet, de voorwaarde stelt dat de leverancier eigenaar is zowel van het tankstation dat hij aan de wederverkoper verhuurt als van de grond waarop dit is gebouwd of, indien hij niet de eigenaar is, dat hij deze goederen huurt van derden die niet met de wederverkoper verbonden zijn.

3)

Contractclausules inzake de detailhandelsprijs, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, kunnen in aanmerking komen voor de groepsvrijstelling krachtens verordening nr. 1984/83, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1582/97, en verordening nr. 2790/1999 indien de leverancier enkel een maximumprijs oplegt of een verkoopprijs aanbeveelt en indien de wederverkoper derhalve over een werkelijke mogelijkheid beschikt om de detailhandelsprijs te bepalen. Dergelijke clausules kunnen daarentegen niet voor die vrijstellingen in aanmerking komen indien zij, rechtstreeks of op indirecte of verkapte wijze, leiden tot vaststelling van de detailhandelsprijs of tot oplegging van de minimumverkoopprijs door de leverancier. Het staat aan de verwijzende rechter na te gaan of de wederverkoper dergelijke verplichtingen moet nakomen, waarbij hij rekening moet houden met alle contractuele verplichtingen, gezien in hun economische en juridische context, en met het gedrag van de partijen in het hoofdgeding.


(1)  PB C 183 van 4.8.2007.


Top