Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 42007X1222(01)

Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 25 mei 2007 — Gelijke kansen scheppen voor alle jongeren — Volwaardige participatie in de samenleving

PB C 314 van 22.12.2007, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 314/1


Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 25 mei 2007 — Gelijke kansen scheppen voor alle jongeren — Volwaardige participatie in de samenleving

(2007/C 314/01)

DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

het Europees jaar van gelijke kansen voor iedereen 2007 (1) heeft ten doel de waarde van een rechtvaardige maatschappij, gebaseerd op sociale samenhang, te benadrukken en een breed debat te stimuleren over de wijze waarop de participatie van kansarme groepen en aan discriminatie blootstaande groepen kan worden verbeterd;

(2)

in zijn resolutie van 18 mei 2004 (2) heeft de Raad bevestigd dat de maatschappelijke situatie waarin jongeren opgroeien rechtstreeks gevolgen heeft voor het al dan niet slagen van beleidsstrategieën en maatregelen voor de bevordering van gelijke kansen en van sociale en beroepsintegratie en dat omstandigheden waarvoor jongeren zelf gewoonlijk niet verantwoordelijk zijn vaak hun participatie in de samenleving verhinderen, hun mogelijkheden om hun burgerrechten uit te oefenen beperken en in flagrante tegenspraak zijn met het beginsel van gelijke kansen;

(3)

op 18 mei 2004 (3) onderstreepte de Raad dat jongeren een belangrijke rol spelen bij de bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme en daarmee samenhangende onverdraagzaamheid en alle vormen van discriminatie, alsmede bij het bevorderen van culturele diversiteit, wederzijds respect, verdraagzaamheid en solidariteit;

(4)

tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst 2005 heeft de Europese Raad het Europees pact voor de jeugd aangenomen als een element van de vernieuwde strategie van Lissabon, teneinde — door middel van horizontale politieke inspanningen — onderwijs en opleiding voor jongeren, hun mobiliteit en hun beroepsintegratie en participatie in de samenleving te bevorderen en daarbij de aandacht specifiek te richten op kansarme jongeren;

(5)

tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst 2006 omschreef de Europese Raad sociale samenhang en de bevordering van gelijke kansen voor allen als een essentiële basis voor hervormingen van het economische en het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten, overeenkomstig de doelstellingen van het proces van Lissabon, en vond hij dat voorrang moet worden gegeven aan maatregelen ter uitvoering van het Europees pact voor de jeugd;

(6)

sociale insluiting is een belangrijke prioriteit in het programma Jeugd in actie  (4) en er is derhalve een strategie opgesteld om toegang te bieden tot programma-activiteiten, met name voor in educatief, sociaaleconomisch, cultureel en geografisch opzicht kansarme jongeren, en voor gehandicapte jongeren;

(7)

in zijn bijdrage aan de voorjaarsbijeenkomst 2007 van de Europese Raad heeft de Raad vier prioriteiten genoemd voor verdere implementatie van het Europees pact voor de jeugd, namelijk: steun voor jongeren in de overgangsperioden tussen school, beroepsopleiding en werk; de noodzaak van op de persoon toegesneden maatregelen met het oog op integratie; de noodzaak van samenhangende lokale en regionale strategieën om het Europees pact voor de jeugd te implementeren; en een betere integratie van een jongerendimensie in de algehele implementatie van de Lissabonstrategie;

(8)

de voorjaarsbijeenkomst 2007 van de Europese Raad heeft de Commissie verzocht om in het najaar van 2007 een tussentijds verslag in te dienen met het oog op haar voorstel voor de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid (2008-2011). Hij drong aan op een meer levensloopgerichte benadering van arbeid om de toegang tot de arbeidsmarkt te verbeteren. De lidstaten zijn overeengekomen een beleid uit te werken ter bevordering van de rol van jongeren, met inbegrip van hun overgang van school naar werk, als actieve deelnemers aan de economie en de arbeidsmarkt, met als doel hun potentieel om bij te dragen aan de economische en sociale ontwikkeling van onze samenlevingen optimaal te benutten;

(9)

in het kader van de gestructureerde dialoog zijn jongeren en vertegenwoordigers van jongerenorganisaties in april 2007 in Keulen bijeengekomen ter gelegenheid van het jongerenevenement van het Duitse voorzitterschap en hebben zij een aantal politieke prioriteiten en op meer gelijke kansen en participatie in de samenleving gerichte verbintenissen geformuleerd in de vorm van een actieplan.

MERKEN OP dat:

1.

gelijke kansen op participatie in de samenleving moet inhouden het recht van alle jongeren op toegang tot onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit, huisvesting, „goede arbeidsomstandigheden”, en tot alle relevante gebieden van het socialezekerheidsstelsel en/of werkgelegenheidsregelingen overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken, met inachtneming van het Gemeenschapsrecht, alsook om deel te nemen aan sociale en politieke debatten en besluitvormingsprocessen die hen aangaan, en niet in de laatste plaats om te genieten van een gezonde en zelfstandige leefstijl, met vrije tijd waarin zij zich kunnen bezighouden met hun eigen interesses;

2.

met het Europees Jaar van gelijke kansen wordt ernaar gestreefd mensen in de Europese Unie bewust te maken van hun recht op gelijke behandeling en een debat op gang te brengen over de voordelen van diversiteit voor zowel de samenleving als het individu. Om jongeren in staat te stellen hun rechten uit te oefenen, hebben zij op hen toegesneden informatie en steun bij hun strijd tegen alle vormen van discriminatie nodig. Dergelijke informatie en steun moet niet alleen door hun families worden verstrekt, maar ook door de samenleving in het algemeen — met name door het onderwijssysteem, de actoren van het jongerenwerk, de NGO's en de media, alsook door overheidsinstanties op alle niveaus en nationale antidiscriminatieorganen;

3.

in het beleid van de lidstaten en de Europese Unie ter verbetering van de sociale en beroepsintegratie van jongeren dient rekening te worden gehouden met het bijzonder grote aantal problemen in kansarme stedelijke en plattelandsgebieden en te worden erkend dat in het jongerenbeleid moet worden aangedrongen op gerichte en sectoroverschrijdende actie, teneinde te zorgen voor gelijke kansen voor jongeren die in dergelijke gebieden opgroeien;

4.

teneinde gelijke vooruitzichten voor kansarme jongeren werkelijkheid te laten worden, zijn specifieke maatregelen nodig om de ontwikkeling van hun individuele potentieel te bevorderen en maatschappelijke stereotypen en vooroordelen uit de wereld te helpen;

5.

om uitvoering te geven aan beleidsmaatregelen waarbij de verschillende generaties op voet van gelijkheid worden behandeld, moeten structurele belemmeringen voor gelijke kansen en voor de participatie van jongeren in de samenleving worden afgebouwd. Hierdoor wordt ook bijgedragen tot het terugdringen van discriminatie tegen jongeren, niet alleen op grond van hun leeftijd, maar, zoals vaak het geval is, op velerlei gronden.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE om:

1.

de verschillende vormen van gestructureerde dialoog met jongeren te promoten en naar behoren rekening te houden met het resultaat van die dialoog op alle niveaus;

2.

de samenhang van maatregelen tot uitvoering van het Europees pact voor de jeugd te verbeteren om ervoor te zorgen dat duurzame integratie van jongeren plaatsvindt en dat dergelijke maatregelen de doelgroepen, met name kansarme jongeren, daadwerkelijk bereiken, door rekening te houden met hun behoeften, achtergronden en motivatie;

3.

ernaar te streven om, mede in overleg met de sociale partners, een evenwichtige aanpak voor jongeren op het gebied van „flexizekerheid” uit te werken, de overgang van school naar werk te vergemakkelijken en precaire arbeidsomstandigheden te voorkomen, alsmede om gezin, privé- en beroepsleven te helpen combineren;

4.

de doelstellingen van het jongerenbeleid via de open coördinatiemethode op het gebied van sociale bescherming en sociale insluiting te benadrukken en, waar nodig, daarmee verband houdende bijdragen te leveren aan het werk van het Comité voor sociale bescherming en het Comité voor de werkgelegenheid, teneinde de jongerendimensie te versterken, de sociale insluiting van jongeren te bevorderen en het risico op armoede te doen afnemen;

5.

het belang te benadrukken van de vier prioriteiten van de open coördinatiemethode op het gebied van jongeren — participatie, informatie, vrijwilligersactiviteiten en meer kennis — voor een geslaagd insluitingsbeleid, en het effect te versterken van de open coördinatiemethode bij de ontwikkeling van beleid voor gelijke kansen en betere sociale en beroepsintegratie;

6.

de kennis te verruimen over de levenskwaliteit van jonge vrouwen en mannen in Europa, met name over hun leef- en werkomstandigheden, attitudes, waarden, interesses en de mogelijkheden voor betere participatie in de samenleving, door een beroep te doen op bestaande onderzoeken, procedures en gegevens, waaronder het 7e kaderprogramma voor onderzoek, teneinde dergelijke gegevens en bevindingen zinvoller en vergelijkbaarder te maken;

7.

ten volle gebruik te maken van het programma Jeugd in Actie, teneinde talrijke en uitgebreide mogelijkheden voor niet-formeel en infomeel leren te bieden, opdat zo veel mogelijk jongeren de kans krijgen de vaardigheden en competenties te verwerven die nodig zijn voor een actief burgerschap om er een zelfstandige en gezonde leefstijl op na te houden;

8.

overeenkomstig de resolutie van de Raad van 19 mei 2006 (5) de mogelijkheden voor niet-formeel en informeel leren, alsook voor vrijwillerswerk te verruimen en de erkenning van de behaalde resultaten en opgedane ervaring te verbeteren, in het bijzonder dienen de mogelijkheden voor intercultureel leren te worden vergroot om aldus waarden als wederzijds respect, diversiteit, gelijkheid, menselijke waardigheid en solidariteit te bevorderen; te dien einde moeten jongeren worden uitgenodigd deel te nemen aan de voorbereiding en uitvoering van het Europees Jaar van de interculturele dialoog 2008;

9.

samen met jongerenorganisaties, jongeren zelf en andere belanghebbenden op het gebied van jongerenbeleid, te streven naar een betere en actievere participatie van alle jongeren in debatten en besluitvormingsprocessen die hen aangaan en, aldus, nieuwe vormen van participatie te stimuleren voor jongeren in kansarme stedelijke of plattelandsgebieden;

10.

in het antidiscriminatiebeleid grotere nadruk te leggen op de belangen van jongeren en hen en hun organisaties te helpen bij het bestrijden van discriminatie, ongelijkheden, sociale uitsluiting en onverdraagzaamheid;

11.

de sociale dimensie van sport als een factor van sociale integratie te bevorderen om discriminatie te bestrijden en verdraagzaamheid onder jongeren te versterken;

12.

bij de uitwerking van een EU-strategie betreffende kinderrechten rekening te houden met het recht van alle jongeren op gelijke kansen en participatie in de samenleving;

13.

ervoor te zorgen dat bij de evaluatie en follow-up van het Europees Jaar van gelijke kansen 2007 voor iedereen op alle niveaus — Europees, nationaal, regionaal en lokaal — rekening wordt gehouden met jongeren en een gericht jongerenbeleid.

VERZOEKEN DE COMMISSIE:

1.

bij haar streven naar gelijke kansen en betere sociale en beroepsintegratie de nauwe samenwerking tussen haar desbetreffende diensten verder uit te werken, teneinde de jongerendimensie te versterken in het sociale insluitingsbeleid, met name in het kader van de vernieuwde strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid;

2.

informatie aan de Raad voor te leggen over de met jongeren verband houdende analyses over de stand van uitvoering van het Europees pact voor de jeugd, die in het kader van de evaluatie van de nationale hervormingsprogramma's regelmatig worden verricht.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN:

1.

de ontwikkeling van lokale en/of regionale strategieën te bevorderen als onderdeel van de verdere uitvoering van het Europees pact voor de jeugd. Deze strategieën zouden alle relevante belanghebbenden, de sociale partners en de jongeren zelf moeten omvatten en moeten helpen bij de totstandbrenging van individuele steunmaatregelen ter bevordering van gekwalificeerde, gemakkelijk toegankelijke oriëntatie- en adviesdiensten met betrekking tot de overgangsfasen tussen onderwijs, opleiding en werk, alsmede van adequate omstandigheden voor de combinatie van gezin, privé- en beroepsleven;

2.

prioriteit toe te kennen aan de belangen van jongeren in de nationale hervormingsprogramma's en de belangrijkste beleidsterreinen die van invloed zijn op de levenskwaliteit van jongeren, met name door de intersectorale samenwerking te versterken tussen jongerenbeleid en andere relevante beleidsgebieden (onderwijs, economie en werkgelegenheid, gezin, sociaal, gezondheids- en sportbeleid, kinderrechtenbeleid, gendergelijkheid, cultuur, alsmede huisvesting en regionale en lokale planning;

3.

zich te blijven inspannen om de aantallen vroegtijdige schoolverlaters verder te verminderen door middel van passende stimulerende maatregelen en acties, in het bijzonder specifieke maatregelen om volwaardige onderwijsparticipatie voor jongeren met beperkte kansen een werkelijkheid te laten worden, en door bevordering van de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van onderwijs en opleiding;

4.

de middelen van de Europese structuurfondsen, met name het Europees Sociaal Fonds, te gebruiken om, in overeenstemming met het Europees pact voor de jeugd, maatregelen uit te werken en te concretiseren, teneinde het pact verder uit te voeren, vooral op lokaal en regionaal niveau;

5.

overeenkomstig het beginsel van de gestructureerde dialoog de participatie van jongeren in procedures voor de planning van sociale ruimte in kansarme stedelijke en plattelandsgebieden te ontwikkelen of uit te breiden, en de daaruit voortkomende bevindingen en ervaringen te verspreiden met gebruikmaking van de open coördinatiemethode.


(1)  Besluit nr. 771/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) — Naar een rechtvaardige samenleving (PB L 146 van 31.5.2006, blz. 1).

(2)  Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over sociale integratie van jongeren (doc. 9601/04 van 18 mei 2004).

(3)  Verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende racisme en onverdraagzaamheid met betrekking tot jongeren (doc. 9405/04 van 18 mei 2004).

(4)  PB L 327 van 24.11.2006, blz. 30.

(5)  Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de erkenning van de waarde van niet-formeel en informeel leren in de jeugdsector in Europa (PB C 168 van 20.7.2006, blz. 1).


Top