Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004AE1634

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde River Traffic Information Services op de binnenwateren in de Gemeenschap”(COM(2004) 392 def. — 2004/0123 (COD))

    PB C 157 van 28.6.2005, p. 56–60 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    28.6.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 157/56


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde River Traffic Information Services op de binnenwateren in de Gemeenschap”

    (COM(2004) 392 def. — 2004/0123 (COD))

    (2005/C 157/08)

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 8 juni 2004 besloten, overeenkomstig artikel 71 van het EG-Verdrag, te raadplegen over voornoemd voorstel.

    De afdeling „Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij”, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 24 november 2004 goedgekeurd. Rapporteur was de heer SIMONS.

    Het Comité heeft tijdens zijn op 15 en 16 december 2004 gehouden 413e zitting (vergadering van 15 december) het volgende advies uitgebracht, dat met 144 stemmen vóór, bij 1 onthouding, is goedgekeurd.

    1.   Inleiding

    1.1

    De Europese Commissie heeft op 25 mei 2004 een voorstel ingediend voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde „River Information Services” (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap. Doel is de ontwikkeling van de binnenvaart in goede banen te leiden via integratie en harmonisatie van de nationale telematicadiensten die de afgelopen jaren in de verschillende lidstaten in gebruik zijn genomen of nog in gebruik zullen worden genomen.

    1.2

    Het voorstel voor een richtlijn is ingegeven door de politieke wens om andere wijzen van vervoer dan het wegtransport te bevorderen, zodat er een oplossing kan worden gevonden voor de problemen die zich de laatste jaren hebben voorgedaan door een gebrek aan integratie van het vervoersbeleid. Dit gebrek aan integratie wordt gezien als oorzaak van de ernstige problemen waarmee het Europese vervoerssysteem momenteel te kampen heeft.

    De binnenvaart beschikt over voldoende capaciteit, zowel infrastructureel als scheepsbouwkundig, om ter ontlasting van het wegtransport een aanmerkelijk groter deel van het totale goederenvervoer in Europa voor haar rekening te nemen. Via de grensoverschrijdende binnenwateren en de talloze binnenlandse waterwegen in Europa kan de binnenvaart een omvangrijk deel van het Europese grondgebied vervoersmatig bestrijken. Kenmerkend voor de binnenvaartsector is dat er op meerdere gebieden wordt geïnnoveerd. Omdat de binnenvaart meer bekendheid heeft gekregen als alternatief voor het wegvervoer, is deze sector er inmiddels al in geslaagd nieuwe markten te veroveren.

    1.3

    Aan de positie van de binnenvaart in de interne markt is door het EESC al eerder aandacht geschonken in diverse (initiatief)adviezen. Ook is ze ter sprake gekomen in het kader van de werkzaamheden en conclusies van verschillende comités. (1) Omdat het er in de eerste plaats op aankomt de nationale en internationale infrastructuurknelpunten uit de weg te ruimen, heeft het Comité de EU-lidstaten al herhaaldelijk opgeroepen met name maatregelen te nemen ter instandhouding van hun waterwegen. Een adequate instandhouding van de waterwegen wordt door het Comité gezien als een absolute noodzaak; anders heeft het eigenlijk nauwelijks zin over te gaan tot de invoering van geavanceerde RIS. Tekortkomingen op dit gebied zijn reeds nu de oorzaak van een aantal knelpunten, waardoor de positie van de binnenvaart in de toekomst in gevaar kan komen. (2)

    1.4

    De in het witboek uitgestippelde strategie houdt in dat de Commissie de sector zal helpen zich aan te passen aan de nieuwe marktbehoeften. De Commissie is met name voorstander van de ontwikkeling van moderne informatie- en communicatietechnologieën om het beheer van het verkeer en vervoer op de binnenwateren te verbeteren.

    1.5

    De Europese Commissie gaat ervan uit dat toepassing van het RIS-concept op Europees niveau zal leiden tot compatibiliteit en interoperabiliteit tussen de oude en nieuwe RIS-systemen. Het is de bedoeling dat hierdoor de Europese fabrikanten van apparatuur worden aangemoedigd om RIS-hardware en -software tegen een redelijke en betaalbare prijs te produceren.

    1.6

    De ontwikkeling en toepassing van RIS wordt gesteund door de internationale Riviercommissies, de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en de Donaucommissie. De Centrale Commissie voor de Rijnvaart heeft in dit verband haar goedkeuring gehecht aan de in de richtlijn opgenomen richtsnoeren en technische specificaties, zoals uitgewerkt door de Permanent International Association of Navigation Congresses (PIANC), en van toepassing verklaard op de Rijn.

    2.   De gebruikers van RIS en de betekenis ervan voor de binnenvaart

    2.1

    In het voorstel voor een richtlijn wordt gesteld dat het concept van de River Information Services de meest ingrijpende verandering is die deze sector de laatste decennia heeft doorgemaakt. De bedoeling ervan is informatiediensten op te zetten ter ondersteuning van de planning en het beheer van het verkeer en het vervoer op de binnenwateren. Hiertoe zullen de op nationaal niveau ontwikkelde „stand-alone”-telematicadiensten worden geïntegreerd tot een interoperationeel concept.

    2.2

    In het voorstel wordt ervan uitgegaan dat toepassing van RIS vruchten zal afwerpen voor de totale Europese binnenvaartsector, waarbij de impuls die de binnenvaart krijgt door invoering van deze informatiediensten, des te interessanter wordt in het licht van de toetreding van de LMOE tot de Europese Unie.

    Tegelijkertijd is het de bedoeling van RIS dat de bevoegde officiële instanties zich hierdoor gemakkelijker zullen kunnen kwijten van hun taken, vooral met betrekking tot het verkeersbeheer en het toezicht op het vervoer van gevaarlijke goederen. Als de betrokkenen beter geïnformeerd zijn en er in noodgevallen sneller kan worden gereageerd, zal dit de veiligheid en het milieu ten goede komen.

    2.3

    Toepassing van geharmoniseerde River Traffic Information Services zal naar verwachting voordelen opleveren voor zowel verkeersgerelateerde als vervoersgerelateerde diensten. Dit betekent dat én de nationale instanties én de binnenvaart er de vruchten van zouden plukken. De richtlijn heeft dus zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke implicaties.

    2.4

    Omdat er bij de toepassing van het systeem verschillende doelstellingen en uitgangspunten van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aard in het geding zijn, moet er speciale controle worden uitgeoefend op de informatieverstrekking en op deze diensten en moet oneigenlijk gebruik worden voorkomen. Er dienen bij het benutten van gegevens voor publiekrechtelijke doeleinden beslist waarborgen te komen voor de bescherming van de privacy in de elektronische communicatie.

    3.   Voordelen van RIS voor de toekomstige ontwikkeling van de binnenvaart

    3.1

    In het voorstel voor een richtlijn wordt ervan uitgegaan dat invoering van RIS ertoe zal bijdragen dat er meer goederen over het water zullen worden vervoerd en de binnenvaart beter wordt geïntegreerd in intermodale systemen, en dat dit positieve maatschappelijke gevolgen met zich mee zal brengen. In het voorstel wordt ervan uitgegaan dat RIS in vier opzichten een strategisch voordeel oplevert:

    verhoging van het concurrentievermogen;

    optimaal gebruik van de infrastructuur;

    verbetering van de veiligheid, en

    betere bescherming van het milieu.

    3.2

    Wat de verhoging van het concurrentievermogen betreft zou het EESC er met klem op willen wijzen dat dit voor de sector als geheel zou moeten gelden. De voorgenomen invoering van RIS mag er niet toe leiden dat de concurrentiepositie van de binnenvaart in de nieuwe en toekomstige lidstaten, die door de economische situatie in deze landen toch al verzwakt is, er nog verder op achteruit gaat. Hiermee moet in het bijzonder rekening worden gehouden bij het vrijmaken van middelen voor de invoering van deze diensten. (3)

    3.3

    Doordat de reisplanning efficiënter kan worden opgezet, verwacht de Commissie dat de wachttijden korter zullen worden en er minder rendementsverlies ten gevolge van een gedwongen aanpassing van snelheden zal optreden. Daarnaast voorziet RIS in informatie-interfaces met alle schakels van de toeleveringsketen. Hierdoor wordt het mogelijk de binnenvaart te integreren in intermodale vervoersketens.

    3.4

    Naast aandacht voor het verbeteren van de concurrentiepositie van de binnenvaart tegenover andere wijzen van vervoer, zal men ook nog meer de nadruk moeten leggen op de traditionele voordelen ervan, te weten veiligheid en milieuvriendelijkheid. Reeds nu geldt de binnenvaart als de veiligste wijze van vervoer. (4)

    3.5

    Op het gebied van milieubescherming zal de binnenvaart ook zonder extra maatregelen haar huidige voorsprong op andere wijzen van vervoer kunnen behouden. Uit een recent verschenen studie over de milieuprestaties van de binnenvaart (5) kan worden geconcludeerd dat de binnenvaart de milieuprestaties van de hele transportketen kan helpen verbeteren. Dit zal het weer gemakkelijker maken om de Kyotodoelstellingen inzake de vermindering van de uitstoot van uitlaatgassen te halen.

    3.6

    Ook de op 28 juni 2004 genomen beslissing van de milieuministers om het zwavelgehalte van brandstoffen voor binnenschepen in 2010 te beperken tot 0,1 %, is er een bewijs van dat het milieu bij de binnenvaart hoog in het vaandel staat. Een hoog zwavelgehalte in brandstof levert gevaar op voor de gezondheid van de mens en kan bodem- en waterverzuring in de hand werken. De binnenvaartsector zal zijn best doen ervoor te zorgen dat deze risico's worden geminimaliseerd, wat de reputatie ervan als de meest milieuvriendelijke wijze van vervoer alleen maar zal versterken. Reeds op dit moment ligt het zwavelgehalte van veruit de meeste brandstoffen die door de Europese binnenvloot worden gebruikt, onder de 0,2 %.

    Zowel door motoren in te bouwen die weinig gas uitstoten als door milieuvriendelijke brandstof te gebruiken, draagt de binnenvaart er zorg voor dat de milieu-prestaties van de sector, vergeleken met die van andere wijzen van vervoer, hoog blijven.

    De onbetwistbare positieve effecten van invoering van RIS, waardoor het energieverbuik in de binnenvaart zal worden teruggedrongen, kunnen ertoe bijdragen dat de binnenvaart haar milieudoelstellingen gemakkelijker zal kunnen verwezenlijken.

    4.   De ontwerprichtlijn en het toepassingsgebied ervan

    4.1

    Op grond van de richtlijn dienen de lidstaten gunstiger voorwaarden te scheppen voor de invoering en het gebruik van geharmoniseerde River Traffic Information Services en te zorgen voor een regelgevingskader waardoor een en ander wettelijk wordt verankerd en verder kan worden ontwikkeld. Het streven is erop gericht reeds voorhanden technologieën zo snel mogelijk op elkaar af te stemmen (artikel 1).

    4.2

    Het voorstel om het toepassingsgebied te beperken tot waterwegen van klasse IV en hoger is naar de mening van het EESC gerechtvaardigd. Het is een goede zaak dat met deze verwijzing naar de in Europa gebruikelijke classificatie van waterwegen gekozen is voor een dynamische aanpak.

    4.3

    De richtlijn bevat specifieke voorschriften over de gegevens die de lidstaten moeten verstrekken t.a.v. het uitvoeren van de reis, het ter beschikking stellen van elektronische navigatiekaarten en het doorgeven van berichten aan schippers en bevoegde instanties.

    De aan de lidstaten opgelegde verplichting om alleen maar elektronische navigatiekaarten ter beschikking te stellen voor Europese binnenwateren die overeenkomstig de in Europa gebruikelijke classificering tot klasse Va of hoger behoren, is discutabel, als men kijkt naar de aard van het waterwegennet in Duitsland, België, Tsjechië en Polen (artikel 4).

    4.4

    In de richtlijn wordt niet bepaald dat particuliere gebruikers, i.c. de binnenschippers, in principe verplicht zijn de voor deelname aan RIS benodigde apparatuur te installeren. Niettemin worden de lidstaten opgeroepen passende maatregelen te nemen om te bewerkstelligen dat de gebruikers en hun vaartuigen voldoen aan de in de richtlijn geformuleerde apparatuurvoorschriften. Om ervoor te zorgen dat de binnenschippers hieraan gehoor geven en aangespoord worden gebruik te maken van deze diensten, moeten de lidstaten naar de mening van het EESC hun niet alleen de benodigde gegevens verschaffen, maar ook stimulansen bieden voor het aanbrengen van de apparatuur aan boord van hun schepen.

    Omwille van de transparantie en op grond van het principe van de vrije keuze kan het gebruik van de nieuwe diensten beter niet verplicht worden gesteld. Daarentegen moeten de lidstaten bij het nemen van maatregelen m.b.t. de invoering van RIS toch denken aan methoden en stimulansen die gericht zijn op een optimale benutting van het systeem door binnenschippers, zodat de in de richtlijn geformuleerde doelstellingen kunnen worden verwezenlijkt.

    4.5

    De technische specificaties voor planning, toepassing en gebruik van de diensten zijn vastgelegd in de zg. RIS-richtsnoeren. Om de uniformiteit van de systemen te waarborgen dienen deze naar de mening van het EESC aan te sluiten op de bestaande richtsnoeren en specificaties van op dit gebied reeds werkzame internationale organisaties.

    4.6

    Bij het benutten van gegevens die beschikbaar komen via RIS, moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de binnenschippers. Wat de gegevensbeveiliging betreft moet speciaal worden gelet op gevoelige data, die naar de mening van het EESC niet mogen worden doorgezonden naar de officiële instanties.

    4.7

    Voor de uitvoering en omzetting van de ontwerprichtlijn wordt de Commissie bijgestaan door een comité (overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden). Om te waarborgen dat omzetting van de richtlijn plaatsvindt in overeenstemming met de doelstellingen en de beoogde bevordering van de binnenvaart, dient dit comité, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de EU-lidstaten, naar de mening van het EESC bij zijn werkzaamheden ook overleg te plegen met vertegenwoordigers van organisaties uit de sector (artikel 11).

    5.   Omzetting van de richtlijn

    5.1   Draagvlak bij de gebruikers

    De wijze waarop de richtlijn wordt ingevoerd en omgezet, is volgens het EESC van bijzonder belang. De gestandaardiseerde RIS dienen adequate informatie te verschaffen die bijdragen tot de bevordering van de scheepvaart. Op grond van onderzoeken waarin het gebruik van telematica wordt nagegaan, valt te concluderen dat de binnenvaart nog niet over voldoende mogelijkheden beschikt om over te schakelen op het gebruik van RIS.

    Om het draagvlak onder de gebruikers te vergroten en naleving van de richtlijn door de binnenschippers te bevorderen, is het naar de mening van het EESC beslist nodig flankerende maatregelen te nemen, waardoor gemakkelijker kan worden voldaan aan de eisen betreffende de installatie van apparatuur. Het EESC staat dan ook achter het gezamenlijke idee van de Nederlandse en Oostenrijkse ministeries van Verkeer om de Europese Commissie een gemeenschappelijk voorstel voor de praktische doorvoering van RIS voor te leggen. Het EESC wil dat desbetreffende projecten in de huidige en toekomstige lidstaten worden gefinancierd via de hiervoor in aanmerking komende communautaire steunprogramma's, met name in de economisch zwakkere regio's.

    De RIS kunnen alleen efficiënt functioneren als er zoveel mogelijk binnenschippers aan meedoen. Bij het uitzetten van de hoofdlijnen van het betreffende beleid zal naar de mening van het EESC aandacht moeten worden geschonken aan deze noodzakelijke voorwaarden.

    5.2   Kosten

    Zoals in de toelichting op de ontwerprichtlijn wordt gesteld, moeten leveranciers van apparatuur worden aangemoedigd om RIS-hardware en -software tegen een redelijke en betaalbare prijs te fabriceren. De Europese Commissie verwacht dat invoering van River Traffic Information Services zal leiden tot comptabiliteit en interoperabiliteit tussen de oude en nieuwe RIS-systemen. De Commissie zal zich naar de mening van het EESC nog meer inspanningen moeten getroosten om een en ander te stimuleren en te bewaken. Regelmatige voorlichtingscampagnes en publicaties kunnen in dit opzicht nuttig zijn.

    Afgezien van de hoge kosten van RIS-hardware en -software hebben de binnenschippers zich tot nu toe ook laten afschrikken door de hoge kosten van de transmissie van gegevens en internetcommunicatie via GSM. Het is daarom volgens het EESC zaak om in het kader van de tenuitvoerlegging van de richtlijn voorrang te geven aan de communicatiesystemen die het beste voldoen aan de eisen van de binnenvaart en kosteneffectief geëxploiteerd kunnen worden.

    6.   Overwegingen die ten grondslag liggen aan de onderstaande aanbevelingen

    6.1

    Verwezenlijking van haar groeipotentieel is de grootste economische uitdaging waarvoor de Europese Unie zich gesteld ziet. Hiertoe is het nodig om duurzame groeiconcepten te ontwikkelen en te ondersteunen. Het goederenvervoer neemt een prominente plaats in op de interne markt, maar ziet zich ten gevolge van een incoherent verkeers- en vervoersbeleid geconfronteerd met ernstige moeilijkheden. Deze zijn vooral terug te voeren zijn op congestie in het wegvervoer, een gebrekkige samenwerking tussen spoorwegmaatschappijen en het ontbreken van een vrije markttoegang.

    6.2

    De toekomst van Europa ligt mede op het water. Zee en waterwegen zijn van groot belang voor onze maatschappij. De helft van de totale bevolking in de EU woont hetzij in de buurt van een kust, hetzij aan de oever van een van de vijftien grootste rivieren in Europa. Door de uitbreiding van de Unie zal de rol van de binnenvaart op de interne markt alleen maar toenemen. Veel van de nieuwe lidstaten beschikken over waterwegen die worden benut voor het vervoer van goederen. Binnen het kader van het door de Europese Commissie uitgestippelde beleid kan er voor de binnenvaart, als aparte sector en als onderdeel van de intermodale vervoersketen, een belangrijke rol zijn weggelegd bij de integratie van de nieuwe lidstaten en het verwezenlijken van hun economische groeipotentieel.

    6.3

    Het goederenvervoer kan alleen goed functioneren als de infrastructuur perfect in orde is. Voorwaarden voor de bevordering van vormen van intermodaal goederenvervoer en vergroting van de rol van de binnenvaart zijn een adequate instandhouding van de bestaande waterweginfrastructuur en het uit de weg ruimen van knelpunten. Voor het EESC is een adequate instandhouding van de waterwegen een absolute noodzaak, zonder welke het eigenlijk nauwelijks zin heeft over te gaan tot de invoering van geavanceerde RIS. Tekortkomingen op dat gebied veroorzaken reeds nu knelpunten, waardoor de positie van de binnenvaart in de toekomst gevaar kan lopen. Het EESC roept de lidstaten daarom op de nodige maatregelen te treffen en middelen hiervoor vrij te maken.

    7.   Algemene aanbevelingen

    7.1

    Op grond van het bovenstaande valt het toe te juichen dat wordt overgegaan tot de invoering van een rechtskader voor geharmoniseerde River Traffic Information Services op de binnenwateren in de Gemeenschap. Mits hiervoor een breed draagvlak wordt gevonden, kunnen geharmoniseerde RIS op de binnenwateren bijdragen tot de verwezenlijking van een „modal shift” in de richting van de binnenvaart als alternatieve wijze van vervoer met veel groeipotentieel en voordelen op het gebied van veiligheid en milieu.

    Verwezenlijking van haar groeipotentieel is de grootste economische uitdaging waarvoor de Europese Unie zich gesteld ziet. Hiertoe is het nodig duurzame groei te bevorderen. Het goederenvervoer neemt een prominente plaats in op de interne markt, maar ziet zich in de gehele EU geconfronteerd met grote problemen. Vooral de congestie in het wegvervoer vormt een bedreiging voor de economische ontwikkeling in de Unie. De oplossing ligt in een modal shift en in duurzame ontwikkeling. Er zullen betere voorwaarden moeten worden geschapen voor het gebruik van intelligente vervoersoplossingen.

    De economische ontwikkeling in Europa is aldus gebaat bij een krachtig en evenwichtig vervoersbeleid, wat erkend zal moeten worden door de Europese beleidsmakers.

    Om dit alles te verwezenlijken is er een adequaat rechtskader nodig en zal de ontwikkeling van de binnenvaart moeten worden uitgeroepen tot politieke prioriteit.

    Wat dit betreft kan men een voorbeeld nemen aan het succesvolle beleid t.a.v. het zeevervoer over korte afstanden. Ook deze sector heeft een groter aandeel van de transporten voor zijn rekening kunnen nemen. Met gerichte maatregelen en behoudens voldoende politieke ondersteuning kan in de binnenvaart eenzelfde resultaat worden bereikt.

    7.2

    Het is gunstig voor de economie als het vervoer over de weg ontlast wordt, de binnenvaart wordt geïntegreerd in de intermodale vervoersketen en zuiniger kan worden omgesprongen met natuurlijke hulpbronnen dankzij een nog effectievere benutting van de scheepsruimte. Dit zet kracht bij aan het argument dat er op Europees niveau maatregelen moeten worden genomen ter bevordering van het gebruik van telematica in de binnenvaart, en dat invoering van de geharmoniseerde RIS een noodzaak is. Om de in de ontwerprichtlijn voorgestelde maatregelen effectief te kunnen uitvoeren, zullen er volgens het EESC een aantal stappen moeten worden ondernomen die noodzakelijk zijn als wordt overgegaan tot invoering van RIS. De volgende aanbevelingen worden gedaan:

    de technische richtsnoeren waartoe andere op dit gebied werkzame internationale organisaties reeds hebben besloten, moeten in de richtlijn worden overgenomen;

    de lidstaten dienen elektronische navigatiekaarten ter beschikking te stellen voor waterwegen van klasse IV en hoger (overeenkomstig de in Europa gebruikelijke classificatie);

    oneigenlijk gebruik van de gegevens moet worden voorkomen, en

    de sector moet worden geraadpleegd in het kader van het door de Commissie opgerichte comité ter uitvoering van de richtlijn.

    8.   Bijzondere opmerkingen

    8.1

    Er zullen flankerende maatregelen ter uitvoering van de richtlijn aan boord van binnenschepen moeten worden genomen.

    De binnenvaart beschikt nog niet over voldoende mogelijkheden om over te gaan tot het gebruik van River Traffic Information Services. RIS kunnen alleen doelmatig functioneren als zoveel mogelijk schippers er gebruik van maken. Als de hoofdlijnen van het beleid worden vastgelegd, moet daarbij ruimte worden gelaten voor doelgerichte maatregelen ter vervulling van deze voorwaarde. Genoemde maatregelen moeten erop gericht zijn dat:

    er een voorstel voor het praktisch doorvoeren van RIS wordt opgesteld;

    de binnenschippers worden aangemoedigd tot het aanbrengen van de benodigde apparatuur aan boord van hun schepen en daarbij moeten worden ondersteund, zodat het systeem efficiënt kan worden benut en de doelstellingen uit de richtlijn kunnen worden gehaald;

    kosteneffectieve communicatiesystemen, die het best beantwoorden aan de behoeften van de binnenvaart, worden bevorderd, en

    de productiekosten van RIS-hardware en -software binnen de perken worden gehouden.

    8.2

    Het EESC beveelt deze maatregelen aan, zodat de ontwerprichtlijn op een doeltreffende manier in praktijk kan worden gebracht.

    Brussel, 15 december 2004

    De voorzitter

    van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    A-M. SIGMUND


    (1)  DI CESE 48/2002: de tijdens de 5e vergadering van het GRC EU/Roemenië van 23 en 24 mei 2002 te Boekarest goedgekeurde gemeenschappelijke conclusies t.a.v. „De optimalisering van de Donau als pan-Europese TEN-corridor” (rapporteur: Bredima-Savopoulou); het EESC-advies over de „Verwezenlijking van de gestructureerde sociale dialoog bij de pan-Europese vervoerscorridors” (PB C 85 van 8-4-2002, rapporteur: Alleweldt); het EESC-advies over „De toekomst van het trans-Europese netwerk van waterwegen” (PB C 80 van 3-3-2002, rapporteur: Levaux), en het EESC-advies „Naar een pan-Europese regelgeving voor de binnenvaart” (PB C 10 van 14-1-2004, rapporteur: Simons).

    (2)  In Nederland bijv. is voor 2004 een investeringsstop m.b.t. de instandhouding van waterwegen ingesteld, hoewel er minimaal 35 miljoen euro nodig zal zijn om bestaande knelpunten uit de weg te ruimen en nieuwe te voorkomen. De benodigde middelen worden pas in 2007 vrijgemaakt.

    Wat Duitsland betreft wordt voor de periode 2000-2020 de behoefte aan vervangingsinvesteringen geraamd op ruim 11 miljard euro. Dit komt neer op een jaarlijks bedrag van meer dan 500 miljoen euro voor de instandhouding van waterwegen, terwijl in het nieuwe nationale verkeerswegenplan voor de periode 2001-2015 wordt uitgegaan van slechts 440 miljoen euro per jaar (zie Planco-rapport: „Potenziale und Zukunft der deutschen Binnenschiffahrt”, november 2003).

    (3)  De Donaulanden nemen inmiddels allemaal deel aan LEAD-projecten ter harmonisering van River Traffic Information Services (zie COMPRIS: Consortium. Operational Management Platform 2002-2005). Bij deze projecten zijn 44 partners uit 11 landen, waaronder Slowakije, Hongarije, Roemenië en Bulgarije, betrokken. De verwachting is dat de scheepvaart op de Donau dankzij RIS verregaand zal worden gemoderniseerd (Via Donau: „Strategy and achievements on the implementation of RIS in the Danube region”, 13.10.2004).

    (4)  EU Energy and Transport in figures, Statistical Pocketbook 2003, Part 3: Transport, chapter 6: Safety.

    (5)  Royal Haskoning: „Environmental Performance of Inland Shipping”, 27 januari 2004.


    Top