This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52004AR0256
Opinion of the Committee of the Regions on the Communication from the Commission to the Council, the European Parliament, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions eHealth — making healthcare better for European citizens: An action plan for a European eHealth Area
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's inzake „e-Gezondheidszorg – een betere gezondheidszorg voor de burgers van Europa: Een actieplan voor een Europese Ruimte voor e-gezondheidszorg”
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's inzake „e-Gezondheidszorg – een betere gezondheidszorg voor de burgers van Europa: Een actieplan voor een Europese Ruimte voor e-gezondheidszorg”
PB C 71 van 22.3.2005, p. 30–33
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
22.3.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/30 |
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's inzake „e-Gezondheidszorg – een betere gezondheidszorg voor de burgers van Europa: Een actieplan voor een Europese Ruimte voor e-gezondheidszorg”
(2005/C 71/08)
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over e-Gezondheidszorg – een betere gezondheidszorg voor de burgers van Europa: Een actieplan voor een Europese Ruimte voor e-gezondheidszorg (COM(2004) 356 def.);
GEZIEN het besluit van de Europese Commissie van 30 april 2004 om het Comité van de Regio's krachtens artikel 265, eerste alinea van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap over dit vraagstuk te raadplegen,
GEZIEN het besluit van zijn voorzitter van 8 september 2004 om zijn commissie „Cultuur en opleiding” met de voorbereiding van het desbetreffende advies te belasten,
GEZIEN het door de commissie „Cultuur en opleiding ” op 22 september 2004 goedgekeurde ontwerpadvies (256/2004 rev. 1) (rapporteur: de heer Bertrand, burgemeester van Saint-Silvain-Belgarde (FR/EVP)),
heeft tijdens zijn 57e zitting van 17 en 18 november 2004 (vergadering van 17 november) het volgende advies uitgebracht:
1. Standpunt van het Comité van de Regio's
M.b.t. de inleiding
1.1 |
Dankzij e-gezondheidszorg, ruim geïnterpreteerd zoals in de inleiding tot de Mededeling van de Commissie, ontstaat de mogelijkheid om op doeltreffende en voordelige wijze een betere gezondheidszorg aan te bieden. Dit zal echter alleen maar lukken als de burgers ervan kunnen worden overtuigd dat alle aspecten van e-gezondheidszorg die implicaties voor hen hebben, hun belangen op het oog hebben. Daarom is het belangrijk dat vertegenwoordigers van organisaties die de belangen van patiënten en burgers behartigen, bij het ontwerp van de producten, systemen en diensten van e-gezondheidszorg worden betrokken. Als systemen bedoeld zijn voor specifieke patiëntengroepen, moeten vertegenwoordigers van de desbetreffende patiëntenvereniging worden ingeschakeld. De vertrouwelijkheid van persoonlijke medische dossiers is een aspect dat de burgers veel zorgen zal baren. |
1.2 |
„Zorgstelsels waarin de burger centraal staat” moet een omschrijving zijn die daadwerkelijk van toepassing is op hoe het beleid in praktijk wordt gebracht, en mag geen voornemen in beleidsdocumenten blijven. |
1.3 |
Uit eerdere ervaringen met de invoering van e-gezondheidszorgsystemen blijkt ook duidelijk dat zorgwerkers van begin af aan moeten worden betrokken bij de besprekingen van e-gezondheidszorgprojecten die voor hen bestemd zijn. |
1.4 |
Een goede beveiliging („webseal”) van de gevalideerde e-gezondheidszorginformatiesystemen is ook van cruciaal belang om het vertrouwen van de burgers te winnen en te behouden. En het winnen van vertrouwen is een essentiële voorwaarde om de burgers aan te zetten tot het raadplegen van informatie die degelijk, genuanceerd en objectief is, in plaats van bronnen die, vaak uit commerciële overwegingen, slechte of zelfs gevaarlijke informatie verstrekken (1). |
2. De uitdagingen en verwachtingen waarmee de gezondheidszorg in Europa wordt geconfronteerd en de rol van e-gezondheidszorg
2.1 |
Toegankelijkheid van de dienstverlening: In de Mededeling wordt aangegeven dat in 2051 bijna 40 % van de EU-bevolking ouder dan 65 jaar zal zijn. De jongere segmenten van deze leeftijdsgroep zullen bestaan uit mensen die in een elektronische omgeving hebben geleefd en gewerkt, en die waarschijnlijk vertrouwd en tevreden zullen zijn met e-gezondheidszorg, tenminste als zij merken dat de nodige kwaliteitscontroles aanwezig zijn. In het begin van de eenentwintigste eeuw zullen veel mensen in de oudere leeftijdsgroepen echter weinig ervaring hebben met e-gezondheidszorg en zullen sommigen niet beschikken over de informatica-vaardigheden om van de ontwikkelingen inzake e-gezondheidszorg optimaal gebruik te kunnen maken. Dit zijn precies de mensen die naar alle waarschijnlijkheid in toenemende mate een beroep zullen moeten doen op de gezondheidszorg. Daarom zijn er systemen nodig die ervoor zorgen dat de belangen van deze mensen niet worden geschaad. Een aantal jaren lang zullen er voor het leggen van contacten met gezondheidsdiensten nog andere communicatiemiddelen, bijvoorbeeld telefoonlijnen, nodig zijn. Ook moet er informatiedrukwerk beschikbaar zijn. |
2.2 |
Blijkbaar is onder auspiciën van DG Werkgelegenheid en sociale zaken een comité opgericht dat e-gezondheidszorg onder de loep neemt, waarbij speciale aandacht gaat naar de „digitale kloof”, stedelijke en landelijke verschillen en problemen inzake opleiding en training van zorgwerkers en burgers. Alleen als deze problemen worden overwonnen, kan de tenuitvoerlegging van e-gezondheidszorg slagen. |
2.3 |
Technologische infrastructuur: in de Mededeling wordt aangestipt dat er stappen moeten worden ondernomen om breedbandnetwerken voor telecommunicatie verder uit te breiden. Sommige breedbandaansluitingen voor internet zijn in bepaalde geografische gebieden nog onvoldoende sterk. Dit heeft belangrijke implicaties voor ziekenhuizen en voor de eerstelijnszorgverleners in deze gebieden. Sommige aspecten van telegeneeskunde, zoals het doorsturen van de uitslag van röntgenfoto's, zouden uiterst onbetrouwbaar of zelfs onmogelijk zijn. In de landelijke of dunbevolkte gebieden waar de huidige breedbandverbindingen nogal zwak zijn, zijn de afstanden tussen de gezondheidsvoorzieningen meestal ook groter dan in andere gebieden, zodat de potentiële voordelen van e-gezondheidszorgstoepassingen groter zijn. Als plaatselijke zorgwerkers on-line informatie willen verstrekken aan de plaatselijke bevolking, moet de bevolking bovendien beschikken over betrouwbare technologische infrastructuur om toegang te hebben tot deze informatie. |
2.4 |
Er dient dus te worden geïnvesteerd in de benodigde apparatuur om ervoor te zorgen dat alle betrokkenen kunnen beschikken over de gepaste technologische infrastructuur voor toegang tot e-gezondheidszorgvoorzieningen. Deze investeringen zouden kunnen worden gedragen door de communautaire cohesie- en/of structuurfondsen en door de Europese Investeringsbank. |
2.5 |
De zorgconsument de teugels in handen geven: patiënten en gezonde burgers: er wordt gewezen op de steun die mensen nu nodig hebben om vat te krijgen op hun eigen ziekten, risico's en levensstijlen en op het feit dat mensen actief op zoek gaan naar informatie over hun medische aandoeningen. Kortom, tegenwoordig willen mensen met de zorgwerkers samen beslissingen nemen over behandelingen. |
2.6 |
Het nemen van medicatie is veruit de meest courante interventie bij de behandeling van ziekten en de preventie van ernstige medische aandoeningen zoals coronaire hartziekten of beroertes. In de door het Europees geneesmiddelenbureau (EGB) gepubliceerde voorstellen voor een „stappenplan” wordt voorgesteld om een EGB-databank te creëren waarin alle geneesmiddelen zijn opgenomen die in één van de EU-lidstaten, volgens de gecentraliseerde procedure, tot de markt zijn toegelaten. Dit voorstel moet zo snel mogelijk ten uitvoer worden gelegd. Mensen die op het internet informatie willen vinden over geneesmiddelen moeten sterk worden aangemoedigd om de EGB-databank te gebruiken als hun voornaamste informatiebron, omdat die objectieve, betrouwbare en wetenschappelijk onderbouwde informatie zal verstrekken. |
2.7 |
Alle „erkende” websites over medische producten en medische behandelingen dienen mensen de duidelijke raad te geven om de ingewonnen informatie of problemen met medicatie met hun arts of apotheker te bespreken. In het in 2003 gepubliceerde WHO-rapport „Adherence to long term therapies – evidence for action” (2), wordt gewezen op de grote problemen ten gevolge van slechte therapietrouw bij langdurige medicatie voor chronische medische aandoeningen. Dit betekent niet alleen een verspilling van middelen, maar vormt ook een bedreiging voor de verdere gezondheid van de betreffende persoon. |
2.8 |
Recent onderzoek (3) heeft uitgewezen dat mensen niet zozeer uit vergeetachtigheid, maar vanuit een bewuste keuze stoppen met medicatie. In het WHO-rapport wordt uitgelegd dat de redenen voor slechte therapietrouw uiteenlopen, maar dat onaangename nevenverschijnselen vaak een aanleiding vormen. Hiermee moet rekening worden gehouden bij alle e-gezondheidszorginitiatieven die tot doel hebben informatie over medicijnen en medische behandelingen te verstrekken, zodat therapietrouw wordt aangemoedigd. |
2.9 |
In het WHO-rapport werd ook geconcludeerd dat meer efficiëntie in het bevorderen van therapietrouw een veel grotere impact zou hebben op de volksgezondheid dan om het even welke andere vooruitgang met specifieke medische behandelingen. In tijden van beperkte financiële middelen voor gezondheidszorg, dienen gepaste e-gezondheidszorginitiatieven dus aandacht te schenken aan het verbeteren van therapietrouw. |
2.10 |
In de Mededeling wordt erop gewezen dat toegang tot uitgebreide en beveiligde elektronische medische dossiers de kwaliteit van de gezondheidszorg en de veiligheid van patiënten kan verbeteren. Hierbij stelt zich het dilemma hoe het vertrouwen van de patiënten in de veiligheid en vertrouwelijkheid van medische dossiers kan worden bewaard en toch alle nodige informatie ter beschikking kan worden gesteld van alle zorgwerkers die een persoon verzorgen, met het oog op een optimale zorgverlening. De bevolking geruststellen aangaande de vertrouwelijkheid van gegevens is een probleem dat waarschijnlijk nog zal toenemen naarmate er in de gezondheidszorg meer en meer grensoverschrijdend wordt gewerkt. In de Mededeling komt de mogelijkheid van een studie die specifiek ingaat op het onderwerp van gegevensbescherming in de context van e-gezondheidszorg ter sprake. Dit moet een prioriteit zijn. |
2.11 |
Ondersteuning van de instanties en managers in de gezondheidszorg: In de Mededeling wordt gesuggereerd dat e-gezondheidszorg nieuwe mogelijkheden biedt voor mensen in afgelegen gebieden met een beperkt aanbod aan gezondheidszorg, evenals voor „benadeelde groepen” zoals mensen met meer of minder ernstige handicaps. Dit is alleen maar waar als er wordt geïnvesteerd in de technologische infrastructuur van afgelegen gebieden, daar waar dit nodig is. Voor de bevolking zullen er bovendien cursussen moeten worden georganiseerd. |
3. Stand van zaken
3.1 |
Grote uitdagingen voor een grootschaliger implementatie: Zoals duidelijk blijkt uit de Mededeling, is interoperabiliteit een cruciaal aspect dat alleen kan worden bereikt als het positiever wordt benaderd dan tot nu toe het geval is geweest. Gebruikersvriendelijkheid zou gemakkelijker te verwezenlijken zijn als tenminste de nodige investeringen worden gedaan. Vertrouwelijkheid en veiligheid zijn in dit advies al ter sprake gekomen. |
3.1.1 |
Van de in de algemene richtlijn voor gegevensbescherming opgenomen bepaling, die aangeeft dat een gedragscode moet worden opgesteld voor specifieke terreinen zoals gezondheid, moet prioritair werk worden gemaakt. Vooral de thema's inzake vertrouwelijkheid en veiligheid moeten worden uitgewerkt. |
3.1.2 |
Burgers willen niet alleen geruststelling aangaande de vertrouwelijkheid van gegevens, maar willen ook de zekerheid hebben dat, als er problemen ontstaan ten gevolge van grensoverschrijdende zorgverlening, hun recht op terugbetaling van onkosten gewaarborgd blijft. Uit de discussies omtrent het voorstel voor een richtlijn betreffende diensten op de interne markt (COM (2004) 2 def.) blijkt dat de omvang van beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen in de verschillende lidstaten sterk uiteenloopt. Volgens sommige verzekeraars zou de invoering van een verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor zorgwerkers met zich meebrengen dat de verzekeringen voor sommige beroepen uit de gezondheidssector onbetaalbaar worden. Dit zou die zorgverleners voor de keuze stellen om hun diensten stop te zetten of illegaal te handelen. Alleen als dit probleem wordt opgelost, zullen burgers vertrouwen hebben in grensoverschrijdende diensten van e-gezondheidszorg. |
3.2 |
De burgers stellen zich ook vragen over de kwalificaties van het personeel dat grensoverschrijdende zorgdiensten verleent, zoals blijkt uit de discussies over het voorstel voor een richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (COM(2002) 119 def.). Het is erg belangrijk dat de diensten van e-gezondheidszorg niet worden gebruikt om de nationale wet- en regelgeving te omzeilen. Dit betekent dat de regelgevende instanties van de lidstaten moeten weten dat een dienst wordt aangeboden door een zorgwerker van een andere lidstaat, en dat deze instanties ervan overtuigd moeten zijn dat deze zorgwerker de nodige kwalificaties heeft, over de vergunning beschikt om zijn beroep uit te oefenen, en niet disciplinair gestraft is. De burgers willen zeker zijn dat de zorgwerkers uit andere lidstaten die zorgdiensten verlenen, voldoen aan de normen die in hun eigen lidstaat gelden. Om burgers vertrouwen te geven in de diensten van e-gezondheidszorg, moet hiervoor in de betreffende richtlijn een oplossing worden gevonden. |
3.3 |
Een voorbeeld van wat kan worden gedaan om de veiligheid en rechtszekerheid te verbeteren is de standaardisatie van elektronische recepten. Momenteel is er geen Europees standaardformaat voor papieren recepten, wat bijdraagt tot de problemen die patiënten ondervinden als ze in een ander land dan waar het recept werd uitgeschreven, hun geneesmiddelen willen krijgen. Het lijkt dan ook wenselijk om na te denken over de standaardisatie van elektronische recepten nu dit verschijnsel nog in de kinderschoenen staat, in plaats van te wachten totdat de lidstaten elk hun eigen systeem hebben opgezet. EU-vertegenwoordigers van de medische, tandheelkundige en farmaceutische beroepen moeten worden uitgenodigd om aan dit initiatief mee te werken. |
3.4 |
Zoals in de Mededeling wordt aangestipt, hebben burgers een voorkeur voor dienstverlening die aangepast is aan hun behoeften en eisen, maar willen ze tegelijkertijd zeker zijn dat hun recht op privacy wordt beschermd. Er bestaat eensgezindheid over het feit dat de stap naar systemen en diensten van e-gezondheidszorg kleiner is als rekening wordt gehouden met de behoeften en belangen van de gebruikersgroepen (zorgwerkers, patiënten en burgers). Daarom dienen vertegenwoordigers van de gebruikersgroepen te worden betrokken bij de ontwikkeling van e-gezondheidszorgprojecten. De betrokken groepen zullen dan gemakkelijker gebruik maken van e-gezondheidszorg, en deze ook promoten. De projectplanners moeten er ernstig rekening mee houden dat elke groepen van betrokkenen van de stakeholders implementatie kan tegenhouden als het project niet nuttig wordt gevonden. |
3.5 |
Het risico dat de maatschappelijke groepen die vermeld worden onder de titel „Toegang tot e-gezondheidszorg voor iedereen” uitgesloten blijven van de mogelijkheden die e-gezondheidszorg biedt, moet alle aandacht krijgen, willen deze mensen zich niet nog meer zouden worden buitengesloten voelen. Als e-gezondheidszorg daarentegen op de juiste manier wordt uitgebouwd, kan dit de zorgverlening aan deze groepen aanzienlijk verbeteren. |
4. Op weg naar de Europese Ruimte voor e-gezondheidszorg: aspecten en acties
4.1.1 |
De doelstellingen met betrekking tot de verschillende aspecten die in de Mededeling worden aangesneden, kunnen alleen maar worden verwezenlijkt als de lidstaten er zich ten volle voor inzetten, als alle stakeholders, met inbegrip van vertegenwoordigers van patiënten, burgers en zorgwerkers, van begin af aan op nationaal en communautair niveau, nauw betrokken worden bij het proces, als de bereikte resultaten zorgvuldig en aanhoudend wordt gemonitord en als de nodige investeringen worden gedaan in technologische infrastructuur. Dit zal ertoe bijdragen dat burgers vertrouwen stellen in de diensten van e-gezondheidszorg en dat ze de verdere ontwikkeling ervan steunen. Zonder hun steun kan niet veel worden bereikt. Het Comité van de Regio's heeft niet op elke paragraaf van dit deel van de Mededeling commentaar. |
4.2 |
Gebied 1: Een aanpak voor gemeenschappelijke uitdagingen (Paragraaf 4.2.1 van de Mededeling) Het is zaak dat de lidstaten prioritaire aandacht besteden aan een regeling voor de terugbetaling van grensoverschrijdende zorgverlening. De situatie is immers niet ondenkbaar dat een patiënt die dichtbij een grens woont, vaststelt dat de dichtstbijzijnde specialist voor een 'second opinion' via een teleconsult (zoals in paragraaf 4.3.2 wordt voorgesteld) verbonden is aan een ziekenhuis in een andere lidstaat dan waar hij woont. Dat er voor dit soort situaties geen regeling zou zijn, kunnen mensen maar moeilijk begrijpen. Daarom moet hiervoor, overeenkomstig de wet- en regelgeving van elke lidstaat, een oplossing voor worden gevonden. |
4.2.2 |
(Paragraaf 4.2.3 van de Mededeling) Met het oog op de mobiliteit van patiënten, is het belangrijk dat een gemeenschappelijke aanpak voor patiëntidentificatoren (zoals in paragraaf 4.2.2.1 wordt voorgesteld) wordt ontwikkeld en dat er zekerheid bestaat dat nauwlettend wordt toegezien op de bekwaamheid van de zorgwerkers die diensten verlenen in de lidstaten. |
4.2.3 |
(Paragraaf 4.2.4 van de Mededeling) Het Comité van de Regio's herhaalt zijn standpunt dat communautaire financiële steun onontbeerlijk is voor het verdere opbouwen van breedbandnetwerken voor telecommunicatie in sommige gebieden waar de infrastructuur nu nog ontoereikend is. |
4.2.4 |
(Paragraaf 4.2.7 van de Mededeling) In de Mededeling van de Commissie staat te lezen dat zekerheid omtrent de aansprakelijkheid bij producten en diensten van e-gezondheidszorg „een goede zaak” zou zijn. Het Comité van de Regio's is van oordeel dat deze woorden moeten worden vervangen door „onontbeerlijk” voor het winnen en in stand houden van het vertrouwen van de patiënten in het gebruik van e-gezondheidszorg. Het kader dat de Commissie samen met de lidstaten zal uitwerken om meer rechtszekerheid hieromtrent te creëren, zou al vóór 2009 klaar moeten zijn. |
4.3 Gebied 2: Proefprojecten: nuttige toepassing versnellen
4.3.1 |
(Paragraaf 4.3.1 van de Mededeling) Het Comité van de Regio's is verheugd dat de Commissie cofinanciering geeft voor de ontwikkeling van een pakket kwaliteitscriteria voor websites met medische informatie. Overheden en zorgwerkers dienen langdurige campagnes te voeren om burgers bij voorkeur websites met een zegel („webseal”) te doen consulteren. Om te zorgen dat deze websites blijven beantwoorden aan de kwaliteitscriteria, is een formele, voortdurende monitoring nodig. |
4.3.2 |
(Paragraaf 4.3.3 van de Mededeling) Het Comité van de Regio's staat positief tegenover de invoering van een Europese ziekteverzekeringskaart. Als de patiënt dit wenst, dient de voorgestelde Europese kaart van meet af aan zowel informatie over de ziekteverzekering als essentiële medische gegevens te bevatten. Vervolgens moet de patiënt bepaalde zorgwerkers de toestemming kunnen geven om relevante gegevens te raadplegen, teneinde optimale zorg te verlenen. Dit toont nogmaals aan hoe belangrijk interoperationele elektronische technologie is. Er moet voor worden gezorgd dat bepaalde medische gegevens die oneigenlijk zouden kunnen worden gebruikt, niet voor ziekenfondsen toegankelijk zijn. |
4.3.3 |
(Paragraaf 4.4.1 van de Mededeling) De oprichting van een e-gezondheidszorgforum van hoog niveau ter ondersteuning van de Commissie zal een ideale gelegenheid zijn om vertrouwen te wekken door te bewijzen dat alle stakeholders van begin af aan bij dit proces betrokken worden. Het forum moet vanzelfsprekend kunnen overgaan tot de oprichting van werkgroepen, waarvan één natuurlijk het aspect interoperabiliteit onder de loep moet nemen. Het e-gezondheidszorgforum zal nauwe contacten moeten onderhouden met de discussiegroep van hoog niveau inzake gezondheidszorg en medische dienstverlening, die in het kader van de Mededeling van de Commissie betreffende de mobiliteit van patiënten zal worden opgericht. |
5. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
5.1.1 |
pleit voor financiële steun via de communautaire structuur- of cohesiefondsen of van de Europese Investeringsbank, teneinde de vereiste efficiëntie van breedbandcommunicatie te bereiken in gebieden die anders onvoldoende uitgerust zijn; |
5.2 |
dringt erop aan dat de Commissie er, samen met de lidstaten, een prioriteit van maakt om de burgers gerust te stellen aangaande de vertrouwelijkheid van persoonlijke medische gegevens en hen er van te overtuigen dat de uitwisseling van relevante informatie tussen de zorgwerkers die bij hun behandeling betrokken zijn, voordelen met zich meebrengt; |
5.3 |
raadt aan om vertegenwoordigers van patiënten, burgers en zorgwerkers van begin af aan bij alle voorstellen inzake e-gezondheidszorgprojecten te betrekken; |
5.4 |
onderstreept dat positieve maatregelen moeten worden genomen, teneinde te verzekeren dat bij alle e-gezondheidszorgprojecten speciale aandacht wordt besteed aan de belangen van ouderen en andere kwetsbare groepen, en dat nog enkele jaren informatie en advies ook via andere kanalen wordt verstrekt; |
5.4.1 |
vindt dat het kader dat de Commissie samen met de lidstaten zal uitwerken om meer rechtszekerheid te creëren omtrent de aansprakelijkheid voor producten en diensten van e-gezondheidszorg, al lang vóór 2009 klaar moet zijn; |
5.5 |
zou willen dat prioritaire aandacht wordt besteed aan de regeling van terugbetaling voor grensoverschrijdende dienstverlening; |
5.6 |
pleit ervoor dat overheden en zorgwerkers de burgers bewust maken van de voordelen van websites mét zegel („webseal”); |
5.7 |
stelt voor dat een systeem wordt uitgewerkt, teneinde te garanderen dat websites met een zegel voortdurend beantwoorden aan de vastgelegde kwaliteitscriteria; |
5.7.1 |
dringt erop aan dat diensten van e-gezondheidszorg die te maken hebben met geneesmiddelengebruik behandelingen, aandacht besteden aan het ernstige probleem van slechte therapietrouw; |
5.7.2 |
pleit voor nauw overleg tussen het e-gezondheidsforum enerzijds en de door de Commissie in het kader van de Mededeling betreffende mobiliteit van patiënten op te richten discussiegroep van hoog niveau inzake gezondheidszorg en medische dienstverlening anderzijds. |
Brussel, 17 november 2004
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
Peter STRAUB
(1) Een recente analyse van 32 van de meest populaire websites voor alternatieve en complementaire therapieën, die dagelijks door tienduizenden mensen zouden worden geraadpleegd, leverde 118 verschillende „geneeswijzen” voor kanker op, naast 59 zogenaamde preventieve behandelingen, waarvan in geen enkel geval de geclaimde effecten konden worden gestaafd. Bovendien werd opgemerkt dat een vijfde van deze websites openlijk of indirect de patiënten klassieke kankerbehandelingen afraden (studie gepubliceerd in het tijdschrift „Annals of Oncology”, geciteerd in het BBC-nieuws op 15 april 2004).
(2) „Therapietrouw – voorbeelden voor actie”
(3) Barber N, Parsons J, Clifford S, Darracott R, Horne R, „Patients' problems with new medication for chronic diseases”Quality and Safety in Healthcare, nr. 13, juni 2004