This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52004AR0251
Opinion of the Committee of the Regions on the Communication from the Commission to the Council and the European Parliament European Action Plan for Organic Food and Farming
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: „Europees actieplan voor biologisch voedsel en biologische landbouw”
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: „Europees actieplan voor biologisch voedsel en biologische landbouw”
PB C 71 van 22.3.2005, p. 16–18
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
22.3.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/16 |
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: „Europees actieplan voor biologisch voedsel en biologische landbouw”
(2005/C 71/04)
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,
GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: „Europees actieplan voor biologisch voedsel en biologische landbouw”, COM (2004) 415 def. en de bijlage hierbij, het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld „European Action Plan for Organic Food and Farming”, SEC (2004) 739
GEZIEN het besluit van de Europese Commissie van 5 juli 2004 om het Comité overeenkomstig artikel 265, eerste alinea, van het EG-Verdrag te raadplegen
GEZIEN het besluit van zijn voorzitter van 27 januari 2004 om de commissie „Duurzame ontwikkeling” met de voorbereiding van dit advies te belasten
GELET OP Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (1) en de wijzigingsvoorstellen hierop
GELET OP het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad inzake steunmaatregelen van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL) ter bevordering van plattelandsontwikkeling COM (2004) 490 def. – 2004/0161 (CNS)
GEZIEN zijn advies over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: Tussenbalans van het gemeenschappelijk landbouwbeleid COM (2002) 394 def. – CDR 188/2002 fin (2)
GEZIEN zijn advies over de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: „Wegen die naar een duurzame landbouw leiden” COM (1999) 22 def. – CDR 183/99 fin (3)
GEZIEN het ontwerpadvies (CDR 251/2004 rev. 1) dat door de commissie „Duurzame ontwikkeling” op 20 september 2004 is goedgekeurd (rapporteur: de heer Myllyvirta, burgemeester van Mikkeli (FI/EVP)
Overwegende hetgeen volgt:
1. |
Biologisch voedsel en biologische landbouw zijn van groeiende betekenis om de landbouwproductie aan te passen aan de marktbehoeften, rekening te kunnen houden met de door de EU-burgers gewenste bescherming van milieu, dieren en grondstoffen, en de duurzame ontwikkeling van Europa te versterken. |
2. |
In de Mededeling van de Commissie wordt terecht gewezen op de tweeledige maatschappelijke functie van de biologische landbouw: enerzijds komt de biologische landbouw tegemoet aan de vraag op de markt c.q. de wens van de consument om op een milieuvriendelijke en veilige manier levensmiddelen en andere landbouwproducten te produceren, anderzijds levert de biologische landbouw een openbaar goed dat zeer bevorderlijk is voor duurzame ontwikkeling, milieubescherming en dierenwelzijn. |
3. |
Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar de waarborging van de voorwaarden voor biologische landbouw onder de verschillende omstandigheden die de regio's van de EU kenmerken. Van belang is dat er duidelijke, betrouwbare en uniforme normen worden uitgewerkt die gebaseerd zijn op de principes van de biologische landbouw en dat tegelijk de nodige voorwaarden worden gecreëerd voor een dergelijke productie en verwerking in de EU onder diverse natuurlijke omstandigheden en in uiteenlopende marktsituaties. |
heeft tijdens zijn 57e zitting op 17 en 18 november 2004 (vergadering van 17 november) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd:
1. Standpunten van het Comité van de Regio's
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S:
1.1 |
is van mening dat de mededeling een positieve en welkome stap is ter erkenning van het belang van de biologische landbouw en ter verbetering van de voorwaarden voor de uitoefening hiervan in de EU; |
1.2 |
acht het een zeer goede zaak dat de mededeling grondig en in nauwe samenwerking met de diverse betrokkenen is voorbereid; |
1.3 |
benadrukt dat biologische landbouw aanzienlijke lokale en regionale implicaties heeft en dat de lokale en regionale overheden een belangrijke rol toekomt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de mededeling; |
1.4 |
is van oordeel dat de mededeling zeer algemeen van aard is en een aantal doelstellingen vrij bescheiden is uitgevallen. Om belangrijke milieueffecten te sorteren zou het aandeel van de biologische landbouw omhoog moeten. |
Markt
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S:
1.5 |
benadrukt het belang van afzetbevordering en bevordering van het biologisch bewustzijn van de consument en is van mening dat ook de EU haar bijdrage moet leveren aan de financiering van campagnes op dit vlak. De bevordering van het biologisch bewustzijn van de consument maakt deel uit van de informatie- en voorlichtingsactiviteiten die de burger in bredere zin bewust proberen te maken van de principes van duurzame ontwikkeling. De financiering van de campagnes dient zo te worden opgezet dat ook kleine biolandbouw- en levensmiddelenbedrijven de mogelijkheid hebben eraan deel te nemen; |
1.6 |
staat positief tegenover de voorstellen om het EU-logo voor bio-levensmiddelen meer te gebruiken, dit vooralsnog naast de nationale en regionale logo's. Het spreekt voor zich dat voor het EU-logo zowel voor producten uit de EU als daarbuiten uniforme en betrouwbare criteria moeten worden gehanteerd; het EU-logo moet kunnen worden uitgebreid met informatie over de regionale herkomst van producten; |
1.7 |
erkent dat de noodzakelijke harmonisering van de normen voor de biologische landbouw van cruciaal belang is om de EU-maatregelen ter bevordering van de afzet te doen slagen en sluit zich op dit punt aan bij de voorstellen uit de mededeling. De voorstellen ter vervollediging van de normen (o.a. voor verwerkte levensmiddelen, dierenwelzijn, milieunormen) en voor het creëren van uniforme normen voor nieuwe productgroepen (biowijn, aquacultuur) verdienen steun; |
1.8 |
onderstreept dat harmonisering van de normen ook noodzakelijk is om het vrije verkeer van goederen op de interne markt te waarborgen. Door onnatuurlijke handelsbarrières uit de weg te ruimen komt er meer evenwicht in de verhouding tussen vraag en aanbod. Op dit moment staan problemen met de beschikbaarheid van grondstoffen de ontwikkeling van de activiteiten in verschillende regio's in de weg, terwijl het voor de perifere, dunbevolkte productiegebieden belangrijk is dat producten ongehinderd verkocht kunnen worden in regio's waar de vraag zeer groot is; |
1.9 |
deelt de opvatting dat het vanuit het oogpunt van het toezicht op de werking van de markt gerechtvaardigd is een voorstel te doen om statistieken voor de biologische landbouw te ontwikkelen. |
Internationale handel
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S:
1.10 |
onderstreept dat het volgens de mededeling ook vanuit het oogpunt van de biohandel verantwoord is om de afschaffing van belemmeringen voor de internationale handel te bevorderen. Vrijhandel zorgt ervoor dat er voldoende goederen beschikbaar zijn in regio's die zelf niet in toereikende mate in het aanbod kunnen voorzien en bevordert tevens de toepassing van milieuvriendelijke teeltmethoden in landen buiten de EU. Internationale handel is nodig om een bepaalde manier van verantwoord economisch handelen de noodzakelijke grootschaligheid te verlenen en is in die zin dus verdedigbaar. Anderzijds dient erop te worden gewezen dat de principes van duurzame ontwikkeling die aan de basis liggen van biologische landbouw pleiten voor een versterking van de lokale en regionale productie en handel. Bij het opnemen van derde landen in de gelijkwaardigheidlijst moet ervoor worden gezorgd dat zij niet alleen voldoen aan de normen voor ecologische landbouw, maar ook aan de overige EU-normen voor de productie van levensmiddelen. |
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S:
1.11 |
is van mening dat er zowel in het gemeenschappelijke landbouwbeleid als in het landbouwbeleid van de lidstaten meer aandacht dient te zijn voor de bevordering van de biologische landbouw. Een groter deel van de Europese en nationale steun ter bevordering van meer milieuvriendelijke landbouwmethoden zou naar biologische landbouw moeten gaan. Om de positieve effecten op het milieu te versterken zou biologische landbouw een lucratief alternatief moeten worden voor boeren in de regio's met intensieve landbouw, waar de omstandigheden uitermate goed zijn voor landbouw; |
1.12 |
benadrukt dat in plaats van regionale specialisatie oplossingen dienen te worden gesteund die tot een betere integratie van biologische landbouw en veeteelt leiden. Daarnaast dienen instrumenten te worden ontwikkeld om de voorwaarden voor biologische veeteelt te bevorderen; |
1.13 |
acht het gerechtvaardigd om, zoals voorgesteld in mededeling, nationale beleidsmakers te steunen en aan te moedigen om de verschillende steuninstrumenten zo breed mogelijk in te zetten. Onderzoek heeft uitgewezen dat biologische landbouwers in plattelandsgebieden hun inkomen dikwijls uit meerdere bronnen betrekken en als actoren actief deel uitmaken van de regionale netwerken. Vanuit het oogpunt van de diversiteit en levensvatbaarheid van plattelandsgebieden is het dan ook belangrijk dat er in de programma's ter bevordering van plattelandsontwikkeling meer geld wordt vrijgemaakt voor biologische productiewijzen; |
1.14 |
steunt het in de mededeling verdedigde standpunt dat op het etiket van producten die geëtiketteerd zijn als producten die GGO's bevatten, niet mag worden vermeld dat deze producten biologisch zijn en dat de drempels voor de accidentele aanwezigheid van GGO's voor in de biologische landbouw gebruikte producten gelijk zijn aan de algemene etiketteringdrempels. De nog vast te stellen algemene etiketteringdrempels voor zaaigoed moeten van een dergelijk niveau zijn dat zij ook op de biologische landbouw toegepast kunnen worden; |
1.15 |
acht het belangrijk dat op lange termijn middelen worden gevonden om de milieukosten van de levensmiddelenproductie door te berekenen in de prijs die voor het product wordt betaald, zodat de marktpositie van milieuvriendelijke, in de betrokken regio vervaardigde producten kan worden versterkt. |
Onderzoek
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S:
1.16 |
benadrukt het belang van onderzoek om oplossingen te vinden voor problemen waarop de zich nog in de ontwikkelingsfase bevindende biologische landbouw en de distributieketen voor biologische producten stuiten. Zowel in het kader van nationale als communautaire programma's moeten specifieke middelen worden vrijgemaakt voor onderzoeksactiviteiten m.b.t. biologische landbouw; deze onderzoeksactiviteiten moeten worden beoordeeld naar hun belang en hun ontwikkelingsdoelstellingen; |
1.17 |
zou graag zien dat de faciliteiten worden verbeterd voor regionale onderzoeks- en onderwijsinstellingen en adviesorganisaties die zich op biologische landbouw toeleggen. De activiteiten van deze organisaties komen overigens de plattelandsontwikkeling in het algemeen ten goede. Bij biologische actoren gaat het doorgaans om kleinschalige bedrijven - producenten of organisaties die in nauw contact staan met producenten – die niet over voldoende eigen middelen beschikken om de multidisciplinaire activiteiten van de biologische productie te beheren. |
Monitoring en controle
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S:
1.18 |
acht het een goede zaak dat in het actieplan ruim aandacht is voor monitoring en controle en de achterliggende behoefte aan ontwikkeling van normen. Dit is belangrijk, omdat hiermee de basis wordt gelegd voor de betrouwbaarheid van de biologische landbouw. Als men wil dat de maatschappij de bioproductie ondersteunt en de consument een meerprijs betaalt voor de producten, dan moet wel gegarandeerd worden dat de producten in de hele EU aan de regelgeving voor biologische landbouw voldoen; |
1.19 |
merkt op dat het omslachtige controlesysteem vooral voor kleine biologische actoren een aanzienlijke kostenpost is. De werking van het systeem dient te worden verbeterd door gebruik te maken van oriëntatieschema's gebaseerd op risicoanalyses waarmee de zaken beter gestuurd kunnen worden. Aangezien het hier om een openbaar goed gaat, is het redelijk dat de inspectiekosten voor een deel verhaald worden op de overheid en er vooral voor gezorgd wordt dat deze kosten geen barrière vormen om met biologische landbouw te beginnen. |
2. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's
2.1 |
Het CvdR dringt erop aan dat bij de verwezenlijking van het Europees actieplan voor biologisch voedsel en biologische landbouw bijzondere aandacht besteed wordt aan de waarborging van de voorwaarden voor activiteiten op dit vlak in de hele Unie en dat het actieplan wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de lidstaten en de regionale en lokale overheden. |
2.2 |
Het Comité acht het een absolute vereiste dat de uitvoering van de EU-maatregelen afgestemd wordt op nationale en regionale maatregelen en de Commissie de uitvoering van het actieplan nauwlettend in de gaten houdt – maar zonder dat dit de lidstaten opzadelt met bijkomende financiële of administratieve lasten - en, zo nodig, nieuwe voorstellen formuleert. |
2.3 |
Het moedigt de lidstaten aan om de afzet van lokale en regionale biologische producten te bevorderen met behulp van instrumenten ter ondersteuning van de plattelandsontwikkeling. |
2.4 |
Het Comité spoort openbare instellingen en instanties die overheidsgelden ontvangen, zoals regionale en lokale overheden, aan om biologische producten te promoten in o.m. scholen, dagverblijven en andere instellingen. |
Brussel, 17 november 2004
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
Peter STRAUB
(1) PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1
(2) PB C 73 van 26.3.2003, blz. 25
(3) PB C 156 van 6.6.2000, blz. 40