Blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk
SAMENVATTING VAN:
Richtlijn 2004/37/EG — bescherming tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk
WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?
- De richtlijn bevat de regelgeving van de Europese Unie (EU) minimumvoorschriften voor de bescherming van werknemers tegen gevaren voor hun veiligheid en gezondheid die zich voordoen of kunnen voordoen door blootstelling aan carcinogene*, mutagene* of reprotoxische agentia* (CMR’s) op het werk, waaronder de preventie van dergelijke risico’s.
- In deze richtlijn worden de bijzondere minimumvoorschriften ter zake vastgesteld, grenswaarden daarbij inbegrepen.
- De verordening is herhaaldelijk gewijzigd, voor het laatst in 2022 door Richtlijn (EU) 2022/431, welke reprotoxische agentia onder het bereik van de richtlijn bracht en grenswaarden voor blootstelling voor bepaalde carcinogene en mutagene agentia heeft toegevoegd of gewijzigd.
KERNPUNTEN
Toepassingsgebied
- De richtlijn is van toepassing op een stof of mengsel dat aan de criteria voldoet om als carcinogene agens in categorie 1A of 1B, mutagene bacteriecel in categorie 1A of 1B of reproductieve toxische agens in categorie 1A of 1B te worden ingedeeld, zoals uiteengezet in bijlage I van Verordening (EG) nr. 1272/2008 (zie samenvatting).
- Daarnaast is de richtlijn van toepassing op stoffen, mengsels of processen zoals vermeld in bijlage I van de richtlijn, en op stoffen of mengsels die vrijkomen bij in die bijlage gespecificeerde processen:
- vervaardiging van auramine;
- werkzaamheden die blootstelling aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen, aanwezig in roet, teer of pek van steenkool, met zich brengen;
- werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan stof, dampen of nevels die vrijkomen bij roosting en elektroraffinage van nikkelsteen;
- procedé met sterk zuur bij de fabricage van isopropylalcohol;
- werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan stof van hardhout;
- werkzaamheden waarbij respirabel kristallijn silicastof wordt gegenereerd;
- werkzaamheden waarbij de huid wordt blootgesteld aan minerale oliën die eerder zijn gebruikt voor het smeren en koelen van de bewegende onderdelen in interne verbrandingsmotoren;
- werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan uitlaatemissies van dieselmotoren.
- Deze richtlijn is niet van toepassing op werknemers die uitsluitend blootstaan aan stralingen waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van toepassing is.
- Deze richtlijn is van toepassing op werknemers die worden blootgesteld aan asbest indien de bepalingen ervan gunstiger zijn voor de veiligheid en gezondheid op het werk dan die van Richtlijn 2009/148/EG (zie samenvatting).
- Richtlijn 89/391/EEG (zie samenvatting) is volledig van toepassing, zonder uitzonderingen met betrekking tot strengere en/of specifiekere regels in Richtlijn 2004/37/EG.
Vaststelling van de blootstelling en beoordeling van de risico’s
- Voor alle werkzaamheden waarbij zich het risico van blootstelling aan CMR’s kan voordoen, moeten regelmatig de aard, mate en duur van blootstelling van de werknemers worden bepaald om alle risico’s voor hun veiligheid of gezondheid te kunnen beoordelen en te kunnen bepalen welke maatregelen moeten worden genomen. Er moet rekening worden gehouden met alle manieren van blootstelling, waaronder absorptie in en/of via de huid.
- Er moet aandacht worden besteed aan werknemers die bijzonder risico lopen en werkgevers dienen te overwegen ze geen werkzaamheden uit te laten voeren in gebieden waar ze mogelijk in contact komen met CMR’s.
- Werkgevers moeten de instanties voorzien van de informatie die wordt gebruikt voor de risicobeoordeling wanneer hiernaar wordt verzocht.
Verplichtingen van werkgevers
- Vermindering en vervanging. Werkgevers dienen het gebruik van CMR’s op de werkplaats te beperken, met name door ze, indien technisch uitvoerbaar, te vervangen door stoffen, mengsels of processen die onder de gebruiksvoorwaarden niet gevaarlijk of minder gevaarlijk voor de gezondheid of veiligheid van werknemers zijn.
- Maatregelen ter voorkoming of vermindering van blootstelling. Als de risicobeoordeling een risico voor de gezondheid of veiligheid van werknemers toont, moet blootstelling van de werknemer worden voorkomen. Wanneer het technisch niet uitvoerbaar is om de CMR door een ander agens te vervangen dat niet gevaarlijk of minder gevaarlijk is, moet de werkgever ervoor zorgen dat de CMR, indien technisch uitvoerbaar, in een gesloten systeem wordt vervaardigd en gebruikt. Indien dit niet technisch uitvoerbaar is, moet de werkgever ervoor zorgen dat blootstelling aan de CMR wordt beperkt tot een zo laag mogelijk niveau als technisch uitvoerbaar is.
- Wanneer het niet mogelijk is om reprotoxische agentia met een grenswaarde in een gesloten systeem te gebruiken of vervaardigen, moet de werkgever ervoor zorgen dat het risico met betrekking tot blootstelling van de werknemers aan die agentia tot een minimum wordt beperkt. Dit is ook van toepassing op reprotoxische agentia, anders dan reprotoxische agentia zonder grenswaarde en reprotoxische agentia met grenswaarde, voor welke de werkgever bij het uitvoeren van de risicobeoordeling de mogelijkheid dient te overwegen dat er geen grenswaarde voor veilige blootstelling is voor de gezondheid van werknemers en moet hiervoor geschikte maatregelen treffen.
- De blootstelling aan CMR’s mag de grenswaarden in bijlage III niet overschrijden.
- De richtlijn bevat een reeks maatregelen die de werkgever allemaal dient toe te passen (het beperken van de gebruikte hoeveelheden, het beperken van het aantal werknemers dat wordt blootgesteld, ontwerp van werkzaamheden, etc.) bij gebruik van CMR’s.
Informatie ten behoeve van de verantwoordelijke instantie
- Wanneer de resultaten van de risicobeoordeling een risico voor de gezondheid of veiligheid van werknemers tonen, dient de volgende informatie beschikbaar te worden gesteld aan de instanties op hun verzoek:
- het aantal werknemers dat wordt blootgesteld;
- de getroffen voorzorgsmaatregelen;
- de werkzaamheden en/of industriële processen die worden uitgevoerd, waaronder de redenen voor het gebruik van CMR’s.
Onvoorziene blootstelling
- Bij onvoorziene voorvallen of ongevallen die waarschijnlijk zullen leiden tot abnormale blootstelling van de werknemers, moet de werkgever zijn werknemers dienovereenkomstig inlichten.
- Alleen de werknemers die essentieel zijn voor het uitvoeren van onderhoud en ander vereist werk mogen in het betrokken gebied werkzaamheden uitvoeren totdat de situatie is hersteld naar de normale situatie door middel van het elimineren van de oorzaken van abnormale blootstelling. In deze situaties:
- moeten er beschermende kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen voor de luchtwegen worden gedragen;
- mag de blootstelling niet van permanente aard zijn en moet het voor elke werknemer tot een minimale tijdsduur worden beperkt;
- onbeschermde werknemers mogen niet in het betrokken gebied werkzaamheden uitvoeren.
Voorziene blootstelling
- Als er sprake is van te voorziene risico’s op aanzienlijk grotere blootstelling, bijvoorbeeld tijdens onderhoud, en zodra alle technische preventieve maatregelen voor het beperken van de blootstelling van werknemers zijn getroffen, moeten werkgevers de duur van blootstelling van de werknemers tot een strikt minimum beperken en hen bescherming bieden door de benodigde beschermende kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen voor de luchtwegen te verschaffen die werknemers gedurende de abnormale blootstelling moeten dragen. De blootstelling mag niet van permanente aard zijn en moet het voor elke werknemer tot een minimale duur worden beperkt.
- Alle gebieden waar dergelijke werkzaamheden worden uitgevoerd, moeten duidelijk gemarkeerd en aangegeven worden en er moeten aanvullende maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat onbevoegde personen geen toegang hebben tot deze gebieden.
Toegang tot de gevaarlijke zones
- Werknemers moeten de toegang tot risicogebieden beperken tot de werknemers die in deze gebieden hun werkzaamheden moeten uitvoeren.
Hygiëne en persoonlijke bescherming
- Werkgevers moeten de volgende maatregelen treffen voor alle werkzaamheden waarbij er risico is op besmetting met CMR:
- ervoor zorgen dat werknemers niet eten, drinken en roken in werkzones waar gevaar voor besmetting met CMR bestaat;
- werknemers voorzien van toepasselijke beschermende of anderzijds toepasselijke speciale kleding;
- afzonderlijke opslag bieden voor werk- of beschermende kleding en gewone kleding;
- was- en toiletfaciliteiten ter beschikking stellen;
- indien mogelijk vóór elk gebruik en in elk geval na elk gebruik beschermingsmiddelen controleren en reinigen;
- zorgen dat enige defecte middelen voorafgaand aan volgend gebruik gerepareerd of vervangen worden.
- De kosten van deze maatregelen mogen niet op de werknemers worden verhaald.
Voorlichting, opleiding en raadpleging van de werknemers
Werkgevers zien erop toe dat:
- de werknemers en/of hun vertegenwoordigers in de onderneming of de inrichting een voldoende en tevens adequate opleiding op basis van alle beschikbare gegevens krijgen, met name in de vorm van voorlichting en instructies over:
- de mogelijke en bijkomende gevaren voor de gezondheid (waaronder roken),
- voorzorgsmaatregelen om blootstelling te voorkomen,
- de voorschriften betreffende hygiëne,
- beschermende uitrusting en kleding,
- de door de werknemers, waaronder reddingspersoneel, te nemen maatregelen in geval van en ter preventie van ongevallen;
- hoe de opleiding is aangepast aan de ontwikkeling van de risico’s en het ontstaan van nieuwe risico’s wanneer werknemers waarschijnlijk zullen worden blootgesteld aan nieuwe CMR’s of een aantal verschillende CMR’s, waaronder degene in gevaarlijke medicinale producten, of in het geval van veranderde omstandigheden met betrekking tot de werkzaamheden;
- hoe de opleiding wordt periodiek gegeven in zorgomgevingen aan alle werknemers die aan CMR’s blootgesteld worden, met name wanneer er nieuwe gevaarlijke medicinale producten met die agentia worden gebruikt, en worden indien nodig periodiek in andere omgevingen herhaald.
De werkgevers moeten de werknemers ervan op de hoogte te brengen welke installaties en bijbehorende recipiënten CMR’s bevatten en er voor te zorgen dat alle recipiënten, verpakkingen en installaties die CMR’s bevatten, duidelijk leesbaar worden gekenmerkt en dat er duidelijk zichtbare gevarensignalen worden aangebracht.
Bij een in bijlage IIIa vastgestelde biologische grenswaarde* is gezondheidstoezicht verplicht bij werkzaamheden met de betreffende CMR, overeenkomstig de procedures in de bijlage. Werknemers moeten over deze vereiste worden geïnformeerd voordat ze worden toegewezen aan de taak met het risico op blootstelling aan deze CMR.
Maatregelen dienen te worden getroffen om te verzekeren dat werknemers en/of werknemersvertegenwoordigers:
- kunnen controleren of de richtlijn wordt toegepast of toegepast kan worden, in het bijzonder met betrekking tot de gevolgen voor de veiligheid en gezondheid van de betrokken werknemers, of er beschermende kleding en uitrusting moet worden gebruikt en welke maatregelen door de werkgever zijn getroffen met betrekking tot te voorziene blootstelling, zonder afbreuk aan de verantwoordelijkheid van de werkgever voor het bepalen van de werkzaamheid van beschermende kleding en uitrusting en dergelijke maatregelen voor de nabije toekomst;
- bij abnormale blootstelling zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd over de oorzaken hiervan en de getroffen maatregelen of maatregelen die worden getroffen om de situatie te herstellen.
Maatregelen moeten worden getroffen om te verzekeren dat:
- werkgevers een actuele lijst van werknemers bijhouden die werkzaamheden uitvoeren waarbij er risico is voor hun gezondheid en veiligheid en ze de blootstelling die ze hebben gehad, indien deze informatie beschikbaar is, wordt doorgeven;
- de arts en/of verantwoordelijke instantie, evenals personen die verantwoordelijk zijn voor de gezondheid en veiligheid op het werk, toegang hebben tot de bovengenoemde lijst;
- elke werknemer toegang heeft tot de informatie op de lijst die op hen persoonlijk betrekking heeft;
- werknemers en/of eventuele werknemersvertegenwoordigers toegang hebben tot anonieme verzamelgegevens;
- werknemers en/of hun vertegenwoordigers worden geraadpleegd over en betrokken bij alle zaken in verband met CMR-blootstelling in overeenkomst met Richtlijn 89/391/EEG.
Diverse maatregelen
Gezondheidstoezicht
- EU-lidstaten moeten bepalingen vaststellen voor het controleren van de gezondheid en veiligheid van werknemers, in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, zodat indien toepasselijk hun gezondheid toereikend wordt gecontroleerd voorafgaand aan de blootstelling en met regelmatige intervallen na de blootstelling gedurende de termijn die nodig wordt geacht om de veiligheid te waarborgen. De arts of instantie die verantwoordelijk is voor het gezondheidstoezicht op werknemers kan aangeven dat het gezondheidstoezicht na de beëindiging van blootstelling moet worden voortgezet, gedurende de termijn die zij nodig achten om de gezondheid van de betrokken werknemer te waarborgen.
- Deze bepalingen voor gezondheidstoezicht moeten het mogelijk maken om rechtstreekse individuele en op werkzaamheden gerichte hygiënevoorschriften toe te passen. Als de gezondheid van een werknemer wordt gecontroleerd, moet er een persoonlijk dossier worden aangemaakt. De arts of instantie moet eventueel beschermende of preventieve maatregelen nemen met betrekking tot individuele werknemers.
- Informatie en advies met betrekking tot eventueel gezondheidstoezicht dat zal worden uitgevoerd na beëindiging van de blootstelling moet aan de werknemers worden verschaft.
- Als een werknemer last heeft van een abnormaliteit die vermoedelijk het gevolg is van blootstelling aan CMR’s, of als er een biologische grenswaarde is overschreden, kan de verantwoordelijke arts of instantie voor het gezondheidstoezicht van werknemers eisen dat andere werknemers die op eenzelfde manier zijn blootgesteld gezondheidstoezicht ondergaan.
- In bijlage II staan praktische aanbevelingen met betrekking tot het toezicht op de gezondheid van werknemers.
- Alle gevallen van kanker, ongewenste effecten op seksuele functie en vruchtbaarheid bij volwassen mannelijke of vrouwelijke werknemers of ontwikkelingstoxiciteit bij hun nageslacht die overeenkomstig de nationale wetgevingen of praktijken herkend zijn als een gevolg van blootstelling aan CMR-agentia op het werk, moeten aan de verantwoordelijke instantie worden gemeld. De lidstaten moeten met deze informatie rekening houden in de verslagen die ze krachtens Richtlijn 89/391/EEG bij de Europese Commissie indienen.
Bewaring van dossiers
- Voor carcinogene en mutagene agentia moeten de actuele lijst van blootgestelde werknemers, die de werkgever verplicht is bij te houden, en persoonlijke medische dossiers ten minste tot veertig jaar na de beëindiging van de blootstelling worden bewaard.
- Voor reprotoxische agentia moeten de actuele lijst van werknemers die werkzaamheden uitvoeren die een risico vormen voor hun gezondheid en veiligheid met betrekking tot blootstellen en de medische dossiers ten minste tot 5 jaar na de beëindiging van de blootstelling worden bewaard.
- Ingeval de onderneming haar werkzaamheden staakt, moeten deze documenten, overeenkomstig de nationale wetgevingen en/of praktijken, aan de verantwoordelijke instantie worden overgedragen.
VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?
- De richtlijn moest op 31 december 1992 in nationale wetgeving zijn omgezet. De regels zijn van kracht sinds 20 mei 2004.
- Wijzigingsrichtlijn (EU) 2022/431 moet per 5 april 2024 in nationaal recht zijn omgezet.
ACHTERGROND
Zie voor meer informatie:
Richtlijn 2004/37/EG is een codificatie van en vervangt Richtlijn 90/394/EEG en de achtereenvolgende wijzigingen ervan, de Richtlijnen 97/42/EG en 1999/38/EG.
KERNBEGRIPPEN
Carcinogene agentia. Agentia die kanker kunnen veroorzaken in een organisme.
Mutagene agentia. Agentia die het genetisch materiaal van een organisme veranderen.
Reprotoxische agentia. Agentia die de reproductie storen (bijvoorbeeld onvruchtbaarheid, miskramen en foetale misvormingen). In de richtlijn wordt een onderscheid gemaakt tussen de agentia waarvoor een grenswaarde voor blootstelling kan worden gedefinieerd. Onder deze grens heeft het geen schadelijke effecten op de gezondheid van de werknemer (reprotoxische agens met grenswaarde), en de agentia waarvoor er geen veilige grenswaarde voor blootstelling voor de gezondheid van de werknemer kan worden gesteld (reprotoxische agens zonder grenswaarde). Beide worden dusdanig in de kolom Notatie in bijlage III van de richtlijn geïdentificeerd.
Biologische grenswaarde. Grenswaarde van de concentratie in het toepasselijke biologische medium van de betreffende agens, diens metaboliet of een indicator voor effect.
BELANGRIJKSTE DOCUMENT
Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad) (gecodificeerde versie) (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50-76). Tekst gepubliceerd in rectificatie (PB L 229 van 29.6.2004, blz. 23-34).
Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2004/37/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Richtlijn 2009/148/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk (PB L 330 van 16.12.2009, blz. 28-36).
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1-1355).
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183, 29.6.1989, blz. 1-8).
Zie de geconsolideerde versie.
Laatste bijwerking 01.06.2022