Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R1329

Verordening (EU) 2015/1329 van de Commissie van 31 juli 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 met betrekking tot de exploitatie van in derde landen ingeschreven luchtvaartuigen door EU-luchtvaartmaatschappijen (Voor de EER relevante tekst)

PB L 206 van 1.8.2015, p. 21–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/1329/oj

1.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/21


VERORDENING (EU) 2015/1329 VAN DE COMMISSIE

van 31 juli 2015

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 met betrekking tot de exploitatie van in derde landen ingeschreven luchtvaartuigen door EU-luchtvaartmaatschappijen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 8, lid 5, en artikel 10, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 965/2012 (2) zijn voorwaarden voor de veilige exploitatie van luchtvaartuigen vastgesteld. Die verordening moet worden gewijzigd om luchtvaartmaatschappijen waaraan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3) een vergunning is verleend, de mogelijkheid te bieden in een derde land ingeschreven luchtvaartuigen te exploiteren.

(2)

De luchtvaartsector en de autoriteiten in de lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om zich aan het gewijzigde juridische kader aan te passen. Derhalve moet de mogelijkheid worden geboden om in een passende overgangsperiode te voorzien.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008 opgestelde advies.

(4)

De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II (deel-ARO), bijlage III (deel-ORO) en bijlage IV (deel-CAT) bij Verordening (EU) nr. 965/2012 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2015.

2.   In afwijking van de tweede alinea van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten dat de in punt 2, onder b), ii), ORO.AOC.110 d), van de bijlage uiteengezette bepalingen slechts van toepassing zijn vanaf 25 augustus 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 juli 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).


BIJLAGE

Bijlage II, bijlage III en bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 965/2012 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage II (deel-ARO) wordt punt ARO.OPS.110 als volgt gewijzigd:

a)

punt c) wordt vervangen door:

„c)

De goedkeuring van een dry-lease-in-overeenkomst voor het huren van een luchtvaartuig wordt geschorst of ingetrokken wanneer:

1)

het luchtwaardigheidscertificaat van het luchtvaartuig is geschorst of ingetrokken;

2)

het luchtvaartuig is opgenomen in de lijst van exploitanten waaraan exploitatiebeperkingen zijn opgelegd of is geregistreerd in een staat waarvan aan alle exploitanten waarop die staat toezicht houdt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005, een exploitatieverbod is opgelegd.”;

b)

het volgende punt e) wordt toegevoegd:

„e)

Bij een verzoek om voorafgaande goedkeuring van een dry-lease-in-overeenkomst krachtens ORO.AOC.110 d) dient de bevoegde autoriteit met het oog op de uitoefening van de verantwoordelijkheid voor het toezicht op het luchtvaartuig een adequate coördinatie te waarborgen met het land waar het luchtvaartuig is geregistreerd.”.

2)

Bijlage III (deel-ORO) wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt ORO.AOC.100 c), punt 2), wordt vervangen door:

„2.

alle geëxploiteerde luchtvaartuigen beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid overeenkomstig Verordening (EU) nr. 748/2012 of maken het voorwerp uit van een dry-lease-in-overeenkomst overeenkomstig ORO.AOC.110 d), en”;

b)

punt ORO.AOC.110 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt b) wordt vervangen door:

„b)

Overeenkomstig dit deel gecertificeerde exploitanten mogen geen lease-in-overeenkomst sluiten voor luchtvaartuigen die zijn opgenomen in de lijst van exploitanten waaraan een exploitatiebeperking is opgelegd, die zijn geregistreerd in een staat waarvan aan alle exploitanten waarop die staat toezicht houdt een exploitatieverbod is opgelegd, of van een exploitant waaraan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2111/2005 een exploitatieverbod is opgelegd.”;

ii)

punt d) wordt vervangen door:

„Dry-lease-in-overeenkomsten

d)

De aanvrager van een goedkeuring voor een dry-lease-in-overeenkomst voor een luchtvaartuig van een exploitant uit een derde land dient aan de bevoegde autoriteit aan te tonen dat:

1)

er een operationele behoefte is vastgesteld waaraan niet kan worden voldaan door een in de EU geregistreerd luchtvaartuig te leasen;

2)

de duur van de dry-lease-in niet meer dan zeven maanden bedraagt in elke periode van twaalf opeenvolgende maanden;

3)

de naleving van de toepasselijke eisen van Verordening (EU) nr. 1321/2014 gegarandeerd is; en

4)

het luchtvaartuig over de in de EU-regelgeving inzake vluchtuitvoering voorgeschreven uitrusting beschikt.”;

c)

Punt ORO.AOC.130 wordt vervangen door:

„ORO.AOC.130   Vluchtgegevenscontrole — vleugelvliegtuigen

a)

De exploitant dient een programma voor vluchtgegevenscontrole op te stellen en te onderhouden, dat tevens wordt geïntegreerd in het beheersysteem, voor vleugelvliegtuigen met een gecertificeerde maximale startmassa van meer dan 27 000 kg.

b)

Het programma voor vluchtgegevenscontrole mag geen punitief karakter hebben en moet afdoende waarborgen ter bescherming van de gegevensbron(nen) bieden.”.

3)

Bijlage IV (deel-CAT) wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt CAT.IDE.A.100 komen a) en b) als volgt te luiden:

„a)

De volgens dit subdeel vereiste instrumenten en apparatuur moeten worden goedgekeurd in overeenstemming met de toepasselijke luchtvaardigheidseisen, met uitzondering van de volgende elementen:

1)

reservezekeringen,

2)

onafhankelijk werkende draagbare lampen,

3)

een nauwkeurige klok,

4)

kaarthouders,

5)

verbandtrommels,

6)

medische nooduitrusting,

7)

megafoons,

8)

nooduitrusting en noodsignaalapparatuur,

9)

zeeankers en uitrusting voor het aanmeren, en

10)

bevestigingssystemen voor kinderen.

b)

Voor instrumenten en apparatuur die bij dit subdeel niet worden vereist en die niet hoeven te worden goedgekeurd in overeenstemming met de toepasselijke luchtwaardigheidseisen, maar die wel op een vlucht worden vervoerd, geldt het volgende:

1)

de informatie die door deze instrumenten, apparatuur of accessoires daarbij wordt verstrekt, mag door de cockpitbemanning niet worden gebruikt om te voldoen aan bijlage I bij Verordening (EG) nr. 216/2008 of CAT.IDE.A.330, CAT.IDE.A.335, CAT.IDE.A.340 en CAT.IDE.A.345, en

2)

de instrumenten en uitrusting mogen geen nadelige invloed hebben op de luchtwaardigheid van het vliegtuig, ook niet bij uitval of storingen.”;

b)

in punt CAT.IDE.H.100 komen a) en b) als volgt te luiden:

„a)

De volgens dit subdeel vereiste instrumenten en apparatuur moeten worden goedgekeurd in overeenstemming met de toepasselijke luchtvaardigheidseisen, met uitzondering van de volgende elementen:

1)

reservezekeringen;

2)

onafhankelijk werkende draagbare lampen,

3)

een nauwkeurige klok,

4)

kaarthouders,

5)

verbandtrommels,

6)

megafoons,

7)

nooduitrusting en noodsignaalapparatuur,

8)

zeeankers en uitrusting voor het aanmeren, en

9)

bevestigingssystemen voor kinderen.

b)

Voor instrumenten en apparatuur die bij dit subdeel niet worden vereist en die niet hoeven te worden goedgekeurd in overeenstemming met de toepasselijke luchtwaardigheidseisen, maar die wel op een vlucht worden vervoerd, geldt het volgende:

1)

de informatie die door deze instrumenten, apparatuur of accessoires wordt verstrekt, mag door de cockpitbemanning niet worden gebruikt om te voldoen aan bijlage I bij Verordening (EG) nr. 216/2008 of CAT.IDE.H.330, CAT.IDE.H.335, CAT.IDE.H.340 en CAT.IDE.H.345, en

2)

de instrumenten en uitrusting mogen geen nadelige invloed hebben op de luchtwaardigheid van de helikopter, ook niet bij uitval of storingen.”


Top