Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005R1261

Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 van de Commissie van 20 juli 2005 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

PB L 201 van 2.8.2005, p. 3–22 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 287M van 18.10.2006, p. 226–245 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2012; opgeheven door 32012R1268

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/1261/oj

2.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 201/3


VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 1261/2005 VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2005

tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), en met name op artikel 183,

Na raadpleging van het Europees Parlement, de Raad, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, hierna „het Financieel Reglement” genoemd, bepaalt dat de Gemeenschapsinstellingen bij hun eigen opdrachten de voorschriften van de voor de lidstaten geldende richtlijnen in acht nemen. Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (2) heeft deze voorschriften gewijzigd. Daarom moeten de wijzigingen als gevolg van de vaststelling van Richtlijn 2004/18/EG, voorzover zij relevant zijn, worden ingebracht in Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie (3), die voornamelijk de regels van Richtlijn 92/50/EEG van de Raad (4) inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening in de interne financiële reglementering van de instellingen omzet.

(2)

Deze wijzigingen hebben vooral betrekking op de nieuwe mogelijkheden tot het plaatsen van opdrachten langs elektronische weg, waaronder begrepen het nieuwe dynamische systeem voor aankopen voor courant gebruik, op de procedure van de concurrentiegerichte dialoog, op de voorschriften voor geheim verklaarde opdrachten, op raamovereenkomsten die om praktische redenen moeten blijven worden geïdentificeerd als raamovereenkomsten in de context van de uitvoering van de gemeenschapsbegroting, waarbij voortaan voor de gunning van specifieke overeenkomsten een oproep tot mededinging van de partijen bij een dergelijke raamovereenkomst mogelijk wordt, en ten slotte op de versterking van de sociale en ecologische aspecten bij de beoordeling van de inschrijvingen. Verder zijn de drempelwaarden voor de opdrachten voor niet onder de WTO-overeenkomst vallende diensten herzien. Voorts harmoniseert richtlijn 2004/18/EG de voor de drie grote categorieën opdrachten geldende voorschriften, met name inzake de bekendmaking, de technische specificaties en de berekening van de waarde van de opdrachten.

(3)

De bepalingen inzake de wijze van vaststelling van de rente op voorfinancieringen zijn te beperkend gebleken. Deze rente moet met elke boekhoudmethode kunnen worden vastgesteld.

(4)

Artikel 31 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 stelt de lijst van basisbesluiten in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement vast, maar neemt niet alle juridische instrumenten op, waarover de Raad op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid beschikt. Deze lijst moet derhalve worden uitgebreid met de besluiten over het sluiten van internationale overeenkomsten en met de besluiten over dringende maatregelen van beperkte duur om aan crisissituaties het hoofd te bieden.

(5)

De uitvoeringsvoorschriften moeten voorzien in een procedure voor de inkennisstelling van de gegadigden en inschrijvers die in het kader van door de instellingen voor eigen rekening geplaatste opdrachten zijn afgewezen. Deze inkennisstelling moet vóór de ondertekening van de overeenkomst plaatsvinden, zodat de afgewezen gegadigden en inschrijvers kennis kunnen nemen van de redenen voor de afwijzing. De invoering van een dergelijke inkennisstellingsprocedure beoogt de instellingen te onderwerpen aan een verplichting die het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aan de lidstaten heeft opgelegd.

(6)

De ervaring heeft geleerd dat de thans geldende voorschriften inzake de procedures betreffende opdrachten met een geringe waarde, alsmede de voorschriften inzake opdrachten voor rechtskundige dienstverlening, die strenger zijn dan Richtlijn 2004/18/EG eist, in de praktijk te omslachtig zijn. Deze dienen derhalve met name voor de bekendmaking en, onder het voorbehoud van de risicoanalyse van de ordonnateur, voor de in te dienen bewijsstukken te worden versoepeld. In dit laatste geval moet de aanbestedende dienst zijn keuze altijd kunnen motiveren.

(7)

Na de vrijmaking van de postsector dient het oude onderscheid tussen aangetekende postzendingen en besteldiensten te worden opgeheven, omdat in beide gevallen een ontvangstbewijs wordt afgegeven dat als bewijs voor de verzenddatum van de inschrijvingen kan dienen.

(8)

De Gemeenschapsinstellingen moeten zich houden aan de woordenlijst die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (5).

(9)

Bij subsidies blijkt de termijn van 31 januari voor de vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma uitermate krap en zelfs onhaalbaar, vooral wanneer de basisbesluiten of proefprojecten laat zijn vastgesteld dan wel wegens comitologieprocedures. Deze termijn moet daarom worden versoepeld, met behoud van de specifieke functies van dit programma als vooraankondiging en als voorafgaande voorwaarde die voor de uitvoering van de begroting noodzakelijk is.

(10)

De bepalingen inzake de aard van de controles die vereist zijn ter ondersteuning van betalingsverzoeken en voor de daarbij geldende drempelwaarden zijn niet eenduidig of onnodig ingewikkeld gebleken. Zij dienen derhalve te worden vereenvoudigd en gerationaliseerd.

(11)

Op het gebied van humanitaire hulp hebben de begunstigden van subsidies gewoonlijk met de Commissie partnerschapsovereenkomsten gesloten, die voorschriften voor algemene periodieke controles bevatten. De ordonnateur kan aan de hand van zijn beoordeling van de beheersrisico's tot het oordeel komen dat de garanties die dergelijke voorschriften bieden, gelijkwaardig zijn aan die van een controle van de rekeningen van een actie, die als ondersteuning voor de saldobetaling vereist is. Onder dergelijke omstandigheden en ter vereenvoudiging van het beheer, dient de ordonnateur te worden toegestaan voor saldobetalingen geen controle te verlangen.

(12)

Ter verbetering van de doelmatigheid van het beheer van de communautaire middelen, dienen de voorwaarden voor gebruikmaking van forfaitaire financieringen te worden verruimd, door een versterking van de verantwoordelijkheid van de begunstigden en van hun resultaatsverbintenissen.

(13)

Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 4, lid 2, komen de inleidende zin en punt a) als volgt te luiden:

„In de met de begunstigden en de tussenpersonen gesloten overeenkomsten zien de ordonnateurs erop toe dat:

a)

deze voorfinancieringen worden betaald op bankrekeningen of onderbankrekeningen die de identificatie van de middelen en de rente daarop mogelijk maken; zo dit niet mogelijk is, moeten de door de Gemeenschap betaalde middelen en de door deze middelen voortgebrachte rente en andere voordelen met de boekhoudmethoden van de begunstigden of tussenpersonen kunnen worden geïdentificeerd.”.

2)

In artikel 31 komt lid 2 als volgt te luiden:

„2.   Op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid kan een basisbesluit een van de in artikel 13, lid 2, artikel 14, artikel 23, lid 2, en artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie genoemde vormen hebben.

In de in artikel 168, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde crisissituaties en voor maatregelen van beperkte duur kan een basisbesluit tevens de in artikel 13, lid 3, en artikel 23, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie genoemde vorm hebben.”.

3)

Artikel 116 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 2 komt de tweede volzin als volgt te luiden:

„Een opdracht die betrekking heeft op de levering van producten en bijkomend op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren, wordt als een opdracht voor leveringen beschouwd.”.

b)

In lid 3 komt de eerste volzin als volgt te luiden:

„De opdrachten voor werken hebben betrekking op hetzij de uitvoering hetzij zowel het ontwerp als de uitvoering van werkzaamheden of werken in verband met een van de in bijlage I bij Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) genoemde werkzaamheden, hetzij het laten uitvoeren met welke middelen dan ook, van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet.

c)

In lid 4 komt de tweede volzin als volgt te luiden:

„Deze diensten zijn genoemd in de bijlagen II A en II B bij Richtlijn 2004/18/EG.”.

d)

In lid 5 worden de volgende alinea's toegevoegd:

„Een opdracht die op diensten betrekking heeft en slechts bijkomstig ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht werken omvat, wordt als een opdracht voor diensten beschouwd.

Een opdracht die zowel op in bijlage II A als op in bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG genoemde diensten betrekking heeft, wordt geacht onder bijlage II A te vallen indien de waarde van de in bijlage II A genoemde diensten hoger is dan die van de in bijlage II B genoemde diensten.”.

e)

Het volgende lid 5 bis wordt ingevoegd:

„5 bis.   De kwalificatie van de verschillende soorten opdrachten geschiedt op grond van de referentienomenclatuur van de Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten (CPV — Common Procurement Vocabulary) van Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad (7).

Bij verschillen tussen de CPV-nomenclatuur en de in bijlage I bij Richtlijn 2004/18/EG bedoelde statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE), of tussen de CPV-nomenclatuur en de in bijlage II bij de genoemde richtlijn bedoelde nomenclatuur van de centrale productclassificatie (CPC) (voorlopige versie), zijn respectievelijk de NACE-nomenclatuur of de CPC-nomenclatuur van toepassing.

f)

De leden 6 en 7 komen als volgt te luiden:

„6.   De termen „aannemer”, „leverancier” of „dienstverlener” duiden elke natuurlijke of rechtspersoon aan of elk openbaar lichaam of elke combinatie van deze personen en/of lichamen die respectievelijk de uitvoering van werken en/of werkzaamheden, producten of diensten op de markt aanbiedt. De term „economisch subject” dekt zowel de termen „aannemer”, „leverancier” als „dienstverlener”. Het economische subject dat een inschrijving heeft ingediend wordt „inschrijver” genoemd. Degene die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure, waaronder een concurrentiegerichte dialoog, of een onderhandelingsprocedure wordt als „gegadigde” aangeduid.

Combinaties van economische subjecten mogen inschrijven of zich als gegadigde opgeven. Voor de indiening van een inschrijving of een verzoek tot deelneming kan de aanbestedende dienst niet verlangen dat de combinaties van economische subjecten een bepaalde rechtsvorm hebben, maar van de combinatie waaraan de opdracht wordt gegund kan wel het aannemen van een bepaalde rechtsvorm worden geëist, mits deze vorm voor de goede uitvoering van de opdracht noodzakelijk is.

7.   De diensten van de communautaire instellingen worden als aanbestedende diensten beschouwd, behalve wanneer zij onderling administratieve regelingen treffen voor de verlening van diensten, de levering van producten of de uitvoering van werken.”.

4)

De artikelen 117 en 118 komen als volgt te luiden:

„Artikel 117

Raamovereenkomsten en specifieke overeenkomsten

(artikel 88 van het Financieel Reglement)

1.   Een raamovereenkomst is een overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten en een of meer economische subjecten die de essentiële voorwaarden vaststelt voor een reeks opdrachten die in de loop van een bepaalde periode kunnen worden geplaatst, met name wat de prijzen betreft en in voorkomend geval de voorgenomen hoeveelheden. Wanneer een raamovereenkomst met verscheidene economische subjecten wordt gesloten, dient het aantal economische subjecten minimaal drie te zijn, voorzover het aantal subjecten dat aan de selectiecriteria voldoet, en/of het aantal inschrijvingen dat aan de gunningscriteria voldoet, voldoende groot is.

Een raamovereenkomst met verscheidene economische subjecten mag in de vorm van afzonderlijke overeenkomsten worden gesloten, die identieke voorwaarden bevatten.

De duur van de raamovereenkomsten mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren worden gemotiveerd, met name door het voorwerp van de raamovereenkomst.

De aanbestedende diensten mogen de raamovereenkomsten niet misbruiken of gebruiken om de mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen.

De raamovereenkomsten worden wat de plaatsingsprocedure betreft, waaronder begrepen de bekendmaking, gelijkgesteld met opdrachten.

2.   De op de raamovereenkomst gebaseerde specifieke overeenkomsten worden volgens de in de raamovereenkomsten gestelde voorwaarden gesloten tussen de aanbestedende diensten en de economische subjecten die oorspronkelijk bij de raamovereenkomst partij waren.

Bij de sluiting van de specifieke overeenkomsten mogen de partijen geen substantiële wijzigingen aanbrengen in de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden, met name niet in het in lid 3 bedoelde geval.

3.   Wanneer een raamovereenkomst met één enkel economisch subject wordt gesloten, worden de specifieke overeenkomsten gegund binnen de grenzen van de in de raamovereenkomst vastgestelde voorwaarden.

Voor de sluiting van deze specifieke overeenkomsten kunnen de aanbestedende diensten het economische subject dat partij is bij de raamovereenkomst, schriftelijk raadplegen en hem indien nodig verzoeken zijn inschrijving aan te vullen.

4.   De gunning van de specifieke overeenkomsten die zijn gebaseerd op met verscheidene economische subjecten gesloten raamovereenkomsten geschiedt als volgt:

a)

door toepassing van de in de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden, zonder een hernieuwde oproep tot mededinging;

b)

wanneer in de raamovereenkomst niet alle voorwaarden zijn vastgesteld, na een hernieuwde oproep van partijen tot mededinging op grond van dezelfde voorwaarden, die zo nodig worden gepreciseerd, en, in voorkomend geval, op grond van andere, in het bestek van de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden.

Voor elke volgens de eerste alinea, onder b), te sluiten specifieke overeenkomst raadplegen de aanbestedende diensten schriftelijk de economische subjecten die in staat zijn de opdracht uit te voeren, waarbij zij hun een voldoende lange termijn vaststellen voor de indiening van de inschrijvingen. De inschrijvingen worden schriftelijk ingediend. De aanbestedende diensten gunnen elke specifieke overeenkomst aan de inschrijver die op grond van de in het bestek van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria, de beste inschrijving heeft ingediend.

5.   Alleen op de raamovereenkomsten gebaseerde specifieke overeenkomsten worden door een vastlegging in de begroting voorafgegaan.

Artikel 118

Bekendmakingsmaatregelen voor onder Richtlijn 2004/18/EG vallende opdrachten, met uitzondering van de in bijlage II B bedoelde opdrachten

(artikel 90 van het Financieel Reglement)

1.   De bekendmaking van opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in de artikelen 157 en 158 genoemde drempelwaarden bestaat uit een vooraankondiging, een aankondiging of vereenvoudigde aankondiging van een opdracht en een gunningsbericht.

2.   De vooraankondiging is het bericht waarmee de aanbestedende diensten ter indicatie het totale bedrag bekendmaken van de opdrachten en raamovereenkomsten, per categorie diensten of groepen producten, en de essentiële kenmerken van de opdrachten voor werken die zij voornemens zijn tijdens een begrotingsjaar te plaatsen, met uitzondering van opdrachten waarop een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht van toepassing is. De vooraankondiging is slechts verplicht wanneer het totale geraamde bedrag van de opdrachten gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 157 vastgestelde drempelwaarden en de aanbestedende dienst overeenkomstig artikel 140, lid 4, gebruik wil kunnen maken van de mogelijkheid de termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen te bekorten.

De vooraankondiging wordt bekendgemaakt door het Bureau voor Officiële Publicaties der Europese Gemeenschappen (Publicatiebureau) of door de aanbestedende diensten zelf door middel van hun „kopersprofiel”, bedoeld in bijlage VIII, punt 2, onder b), van Richtlijn 2004/18/EG.

Voor de opdrachten voor leveringen en diensten wordt de vooraankondiging zo spoedig mogelijk en in ieder geval uiterlijk op 31 maart van elk begrotingsjaar aan het Publicatiebureau toegezonden of door middel van het kopersprofiel bekendgemaakt en voor opdrachten voor werken zo spoedig mogelijk na het besluit tot goedkeuring van het programma.

De aanbestedende diensten die de vooraankondiging door middel van hun kopersprofiel bekendmaken, zenden het Publicatiebureau langs elektronische weg overeenkomstig het formaat en de wijze bedoeld in bijlage VIII, punt 3, bij Richtlijn 2004/18/EG een bericht toe, waarin de bekendmaking van de vooraankondiging in het kopersprofiel wordt meegedeeld.

3.   Door de aankondiging van de opdracht, kunnen de aanbestedende diensten hun voornemen bekendmaken een procedure voor het plaatsen van een opdracht, voor een raamovereenkomst of voor de instelling van een in artikel 125 bis bedoeld dynamisch aankoopsysteem in te leiden. De aankondiging is verplicht voor opdrachten waarvan het geraamde bedrag gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 158, lid 1, onder a) en c), vastgestelde drempelwaarden, onverminderd opdrachten overeengekomen na een in artikel 126 bedoelde onderhandelingsprocedure. De aankondiging is niet verplicht voor specifieke overeenkomsten op basis van raamovereenkomsten.

De aanbestedende diensten die een specifieke opdracht wensen te plaatsen op basis van een dynamisch aankoopsysteem, maken hun voornemen door middel van een vereenvoudigde aankondiging kenbaar.

Bij een openbare procedure vermeldt de aankondiging van de opdracht de datum, het tijdstip en, in voorkomend geval, de plaats van de vergadering van de openingscommissie, die toegankelijk is voor de inschrijvers.

De aanbestedende diensten maken duidelijk, of zij varianten toelaten en vermelden de vereiste minimumgeschiktheidsniveaus wanneer zij van de in artikel 135, lid 2, tweede alinea, bepaalde mogelijkheid gebruikmaken. Zij geven de in artikel 135 bedoelde selectiecriteria aan die zij willen hanteren, het minimale aantal gegadigden en, in voorkomend geval, het maximale aantal gegadigden dat zij willen uitnodigen, alsmede de objectieve en niet-discriminerende criteria die zij overeenkomstig artikel 123, lid 1, tweede alinea, willen hanteren om dit aantal te beperken.

In de gevallen waarin de inschrijvingsdocumenten vrij, rechtstreeks en in hun geheel langs elektronische weg toegankelijk zijn, met name in de in artikel 125 bis bedoelde dynamische aankoopsystemen, vermeldt de aankondiging van de opdracht het internetadres waarop deze documenten kunnen worden geraadpleegd.

De aanbestedende diensten die een prijsvraag willen organiseren, maken hun voornemen bekend door een bericht.

4.   In het gunningsbericht worden de resultaten van de procedure voor het plaatsen van opdrachten, raamovereenkomsten of opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem bekendgemaakt. Het gunningsbericht is verplicht voor de opdrachten waarvan het bedrag gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 158 vastgestelde drempelwaarden. Het is niet verplicht voor specifieke overeenkomsten op basis van raamovereenkomsten.

Het gunningsbericht wordt uiterlijk achtenveertig kalenderdagen na de afsluiting van de procedure, dat wil zeggen de ondertekening van de overeenkomst of de raamovereenkomst, aan het Publicatiebureau toegezonden. De berichten betreffende opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem mogen echter op kwartaalbasis worden samengebracht. Zij worden in dat geval uiterlijk achtenveertig kalenderdagen na afloop van elk kwartaal aan het Publicatiebureau toegezonden.

De aanbestedende diensten die een prijsvraag hebben georganiseerd, zenden het Publicatiebureau een bericht met de resultaten ervan.

5.   De aankondigingen en de berichten worden opgesteld overeenkomstig de standaardformulieren die door de Commissie krachtens Richtlijn 2004/18/EG zijn vastgesteld.”

5)

Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De titel komt als volgt te luiden:

„Artikel 119

Bekendmakingsmaatregelen voor niet onder Richtlijn 2004/18/EG vallende opdrachten en voor in bijlage II B bij die richtlijn bedoelde opdrachten

(artikel 90 van het Financieel Reglement)”.

b)

Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de eerste volzin komt als volgt te luiden:

„De opdrachten waarvan de waarde lager is dan de in artikel 158 vastgestelde drempelwaarden en de in bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG bedoelde opdrachten voor diensten worden voldoende bekend gemaakt om ervoor te zorgen dat de opdracht aan concurrentie wordt onderworpen en de procedures voor het plaatsen van opdrachten onpartijdig zijn.”;

ii)

punt b) komt als volgt te luiden:

„b)

voor de opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan 13 800 EUR, de jaarlijkse bekendmaking van een lijst van contractanten, waarin het voorwerp en het bedrag van de gegunde opdracht worden vermeld.”;

iii)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„De in de eerste alinea, onder b), bedoelde bekendmaking is niet verplicht voor specifieke overeenkomsten op basis van een raamovereenkomst.”.

c)

Lid 2 komt als volgt te luiden:

„2.   Voor de onroerendgoedopdrachten en de in artikel 126, lid 1, onder j), bedoelde geheim verklaarde opdrachten wordt alleen een jaarlijkse bijzondere lijst van contractanten bekendgemaakt, waarin het voorwerp en het bedrag van de gegunde opdracht worden vermeld. Deze lijst wordt de begrotingsautoriteit toegezonden. In het geval van de Commissie wordt deze lijst aan de in artikel 60, lid 7, van het Financieel Reglement bedoelde samenvatting van de jaarlijkse activiteitenverslagen toegevoegd.”.

6)

In artikel 120, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden:

„Voor de in artikel 142 bedoelde versnelde procedures wordt de in de eerste alinea bedoelde termijn beperkt tot vijf dagen.”.

7)

In artikel 122 komt lid 2 als volgt te luiden:

„2.   De uitnodiging tot inschrijving is openbaar wanneer elk economisch subject kan inschrijven. Dit geldt ook voor de in artikel 125 bis bedoelde dynamische aankoopsystemen.

Zij is niet-openbaar wanneer alle economische subjecten om deelname kunnen verzoeken en alleen de gegadigden die aan de in artikel 135 bedoelde selectiecriteria voldoen, en die daartoe tegelijkertijd schriftelijk door de aanbestedende diensten worden uitgenodigd, een inschrijving of een oplossing in het kader van de in artikel 125 ter bedoelde procedure van de concurrentiegerichte dialoog kunnen indienen.

De selectiefase kan geschieden hetzij van opdracht tot opdracht, ook in het kader van een concurrentiegerichte dialoog, hetzij met het oog op de opstelling van een lijst van potentiële gegadigden in het kader van de in artikel 128 bedoelde niet-openbare procedure.”.

8)

Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 2 komt als volgt te luiden:

„2.   Bij de onderhandelingsprocedure en de niet-openbare procedure na een concurrentiegerichte dialoog mag het aantal gegadigden dat tot onderhandelen of inschrijven wordt uitgenodigd, niet lager zijn dan drie, mits voldoende gegadigden aan de selectiecriteria voldoen.

Het aantal gegadigden dat mag inschrijven, moet voldoende zijn om voor een werkelijke mededinging te zorgen.

De eerste en de tweede alinea zijn niet van toepassing op:

a)

de in artikel 129, lid 3, bedoelde opdrachten waarmee een zeer gering bedrag is gemoeid;

b)

de opdrachten voor rechtskundige diensten in de zin van bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG;

c)

de in artikel 126, lid 1, onder j), bedoelde geheim verklaarde opdrachten.”.

b)

Het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3.   Wanneer het aantal gegadigden dat aan de selectiecriteria en de minimumniveaus voldoet, lager is dan het in de leden 1 en 2 genoemde minimumaantal, kan de aanbestedende dienst de procedure voortzetten door de gegadigde of de gegadigden met de vereiste bekwaamheden uit te nodigen. De aanbestedende dienst mag in deze procedure geen economische subjecten opnemen die niet om deelneming hebben verzocht, of gegadigden die niet over de vereiste bekwaamheden beschikken.”.

9)

In artikel 124 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wanneer de aanbestedende diensten hun opdrachten kunnen plaatsen met gebruikmaking van een onderhandelingsprocedure na aankondiging van een opdracht overeenkomstig artikel 127, kunnen zij bepalen dat de onderhandelingsprocedure in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld, wordt verminderd door toepassing van de in de aankondiging van de opdracht of in het bestek vermelde gunningscriteria. Deze mogelijkheid wordt in de aankondiging van de opdracht of in het bestek vermeld.”.

10)

In artikel 125, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De jury kan de gegadigden uitnodigen de in het proces-verbaal vermelde vragen te beantwoorden, teneinde een project te verduidelijken. Van de daaruit voortvloeiende dialoog wordt een volledig proces-verbaal opgesteld.”.

11)

De volgende artikelen 125 bis en 125 ter worden ingevoegd:

„Artikel 125 bis

Dynamisch aankoopsysteem

(artikel 91 van het Financieel Reglement)

1.   Het dynamische aankoopsysteem, zoals bedoeld in artikel 1, lid 6, en artikel 33 van richtlijn 2004/18/EG, is een geheel elektronisch proces voor aankopen voor courant gebruik, dat gedurende de gehele looptijd open is voor elk economisch subject dat aan de selectiecriteria voldoet en dat overeenkomstig de eisen van het bestek en de eventuele aanvullende documenten een indicatieve inschrijving heeft ingediend. De indicatieve inschrijvingen mogen te allen tijde worden verbeterd, op voorwaarde dat zij niet afwijken van het bestek.

2.   Voor de instelling van het dynamische aankoopsysteem maken de aanbestedende diensten een aankondiging van de opdracht bekend volgens welke het om een dynamisch aankoopsysteem gaat en die een verwijzing naar het internetadres bevat, waarop het bestek en alle aanvullende documenten vanaf de bekendmaking van de aankondiging tot het vervallen van het systeem vrij, rechtstreeks en volledig kunnen worden geraadpleegd.

Zij verstrekken in het bestek nadere gegevens omtrent onder meer de aard van de overwogen aankopen waarop dit systeem betrekking heeft, alle nodige gegevens betreffende het aankoopsysteem, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.

3.   De aanbestedende diensten verlenen tijdens de gehele duur van het dynamische aankoopsysteem elk economisch subject de mogelijkheid een indicatieve inschrijving in te dienen, om onder de voorwaarden van lid 1 tot het systeem te worden toegelaten. Zij beëindigen de beoordeling binnen een termijn van maximaal vijftien dagen na de indiening van de indicatieve inschrijving. Zij kunnen de beoordelingstermijn echter verlengen, op voorwaarde dat tussentijds geen enkele oproep tot mededinging wordt uitgeschreven.

De aanbestedende dienst deelt de inschrijver diens toelating tot het dynamische aankoopsysteem of de afwijzing van diens inschrijving zo snel mogelijk mee.

4.   Voor elke specifieke opdracht wordt een oproep tot mededinging uitgeschreven. Alvorens daartoe over te gaan, maken de aanbestedende diensten een vereenvoudigde aankondiging van de opdracht bekend, waarin alle geïnteresseerde economische subjecten worden uitgenodigd een indicatieve inschrijving in te dienen, binnen een termijn van tenminste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de vereenvoudigde aankondiging van de opdracht. De aanbestedende diensten doen pas een oproep tot mededinging nadat de beoordeling van alle binnen deze termijn ingediende indicatieve inschrijvingen is beëindigd.

De aanbestedende diensten nodigen vervolgens alle tot het systeem toegelaten inschrijvers uit binnen een redelijke termijn een inschrijving in te dienen. Zij gunnen de opdracht aan de inschrijver die de economisch voordeligste inschrijving heeft ingediend op grond van de gunningscriteria die zijn vermeld in de aankondiging van de opdracht waarbij het dynamische aankoopsysteem wordt ingesteld. Deze criteria kunnen in de uitnodiging tot inschrijving eventueel worden gepreciseerd.

5.   De looptijd van een dynamisch aankoopsysteem mag niet meer dan vier jaar bedragen, behalve in naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke gevallen.

De aanbestedende diensten mogen geen gebruikmaken van dit systeem om de mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen.

Aan de betrokken economische subjecten of de partijen bij het systeem mogen geen administratiekosten in rekening worden gebracht.

Artikel 125 ter

Concurrentiegerichte dialoog

(artikel 91 van het Financieel Reglement)

1.   Voor bijzonder complexe opdrachten kan de aanbestedende dienst, voorzover deze van oordeel is dat rechtstreekse toepassing van openbare procedures of van de voorwaarden voor niet-openbare procedures het niet mogelijk maakt de opdracht aan de economisch voordeligste inschrijving te gunnen, gebruikmaken van de in artikel 29 van Richtlijn 2004/18/EG bedoelde concurrentiegerichte dialoog.

Een opdracht wordt als bijzonder complex aangemerkt wanneer de aanbestedende dienst objectief gezien niet in staat is de technische middelen te bepalen waarmee aan zijn behoeften of doel kan worden tegemoetgekomen, of niet in staat is de juridische of financiële voorwaarden van het project te specificeren.

2.   De aanbestedende diensten maken een aankondiging van de opdracht bekend waarin zij hun behoeften en eisen vermelden, die door hen in die aankondiging en/of in een beschrijvend document worden omschreven.

3.   De aanbestedende diensten openen met de gegadigden die aan de in artikel 135 bedoelde selectiecriteria voldoen, een dialoog met het doel na te gaan en te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk in hun behoeften te voorzien.

Tijdens de dialoog waarborgen de aanbestedende diensten de gelijke behandeling van alle inschrijvers, alsmede de geheimhouding van de voorgestelde oplossingen of van andere door een deelnemer aan de dialoog verstrekte vertrouwelijke inlichtingen, tenzij deze met de verspreiding ervan instemt.

De aanbestedende diensten kunnen bepalen, dat de procedure in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal in de dialoogfase te bespreken oplossingen kan worden beperkt aan de hand van de gunningscriteria die in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvende document zijn vermeld, mits deze mogelijkheid in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvende document wordt vermeld.

4.   De aanbestedende diensten verzoeken de deelnemers, na hun de beëindiging van de dialoog te hebben meegedeeld, hun definitieve inschrijvingen in te dienen op basis van de tijdens de dialoog voorgestelde en gespecificeerde oplossing of oplossingen. Deze inschrijvingen bevatten alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van het project.

Op verzoek van de aanbestedende dienst kunnen deze inschrijvingen worden toegelicht, gepreciseerd en vervolmaakt, zonder dat evenwel de basiselementen van de inschrijving of aanbesteding wezenlijk mogen worden gewijzigd, aangezien zulks de mededinging kan vervalsen of een discriminerend effect kan hebben.

Op verzoek van de aanbestedende dienst kan de inschrijver die als de economisch voordeligste is aangewezen, worden verzocht bepaalde aspecten van zijn inschrijving te verduidelijken of de in de inschrijving vervatte verbintenissen te bevestigen, op voorwaarde dat dit de inhoudelijke aspecten van de inschrijving of van de oproep tot mededinging ongewijzigd laat en niet leidt tot vervalsing van de mededinging of tot discriminatie.

5.   De aanbestedende diensten kunnen voorzien in prijzen of betalingen aan de deelnemers aan de dialoog.”.

12)

Artikel 126 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de inleidende zin en punt a) komen als volgt te luiden:

„De aanbestedende diensten kunnen in de volgende gevallen gebruikmaken van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht, ongeacht het geraamde bedrag van de opdracht:

a)

wanneer in het kader van een openbare of niet-openbare procedure na de afsluiting van de oorspronkelijke procedure geen of geen geschikte inschrijvingen of geen aanmeldingen zijn ingediend, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht die zijn vermeld in de in artikel 130 bedoelde inschrijvingsdocumenten, niet wezenlijk worden gewijzigd;”;

ii)

punt c) komt als volgt te luiden:

„c)

voorzover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval dwingende spoed als gevolg van onvoorziene gebeurtenissen die niet aan de aanbestedende dienst te wijten zijn, ertoe noopt dat de in de artikelen 140, 141 en 142 bedoelde termijnen voor de andere procedures niet in acht kunnen worden genomen;”;

iii)

de punten e) en f) komen als volgt te luiden:

„e)

voor aanvullende diensten en werken die niet in het oorspronkelijk voorgenomen project of in de oorspronkelijke overeenkomst waren opgenomen, en die als gevolg van een onvoorziene omstandigheid voor het verlenen van de dienst of de uitvoering van het werk noodzakelijk zijn geworden, onder de in lid 2 bedoelde voorwaarden;

f)

voor nieuwe diensten of werken, bestaande uit de herhaling van soortgelijke diensten of werken, die door dezelfde aanbestedende dienst worden toevertrouwd aan het economische subject waaraan de oorspronkelijke opdracht is gegund, mits deze diensten of werken overeenstemmen met een basisproject dat het voorwerp vormde van de oorspronkelijke opdracht en deze opdracht overeenkomstig de openbare of de niet-openbare procedure is geplaatst, onder de in lid 3 genoemde voorwaarden;”;

iv)

in punt g) worden de volgende punten iii) en iv) toegevoegd:

„iii)

in het geval van op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen;

iv)

in het geval van een aankoop tegen bijzonder gunstige voorwaarden, hetzij bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit staakt, hetzij bij curatoren of vereffenaars van een faillissement, een gerechtelijk akkoord, of een procedure van dezelfde aard naar nationaal recht;”;

v)

punt i) komt als volgt te luiden:

„i)

voor opdrachten voor rechtskundige diensten in de zin van bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG, die echter voldoende worden bekendgemaakt;”;

vi)

het volgende punt j) wordt toegevoegd:

„j)

voor opdrachten die de instelling of de door haar gedelegeerde autoriteiten geheim heeft verklaard, of voor opdrachten waarvan de uitvoering overeenkomstig de geldende administratieve bepalingen met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan of wanneer de bescherming van de wezenlijke belangen van de Gemeenschappen of de Unie dit vereist.”;

vii)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„De aanbestedende diensten kunnen ook gebruikmaken van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht voor alle opdrachten met een waarde lager dan 13 800 EUR.”.

b)

In lid 3 komt de eerste volzin als volgt te luiden:

„In de in lid 1, eerste alinea, onder f), bedoelde gevallen wordt de mogelijkheid van een onderhandelingsprocedure gebruik te maken reeds bij de uitschrijving van de aanbesteding van het eerste deel vermeld, en wordt het totale voor het vervolg van de diensten of werken geraamde bedrag voor de berekening van de in artikel 158 bedoelde drempelwaarden in aanmerking genomen.”.

13)

Artikel 127 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in lid 1 komen de inleidende zin en de punten a) en b) als volgt te luiden:

„De aanbestedende diensten kunnen in de volgende gevallen gebruikmaken van een onderhandelingsprocedure na aankondiging van een opdracht, ongeacht het geraamde bedrag van de opdracht:

a)

indien in antwoord op een van tevoren afgesloten openbare of niet-openbare procedure of concurrentiegerichte dialoog inschrijvingen zijn ingediend die onregelmatig of onaanvaardbaar zijn ten aanzien van met name de selectie- of gunningscriteria, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht, zoals vermeld in de in artikel 130 bedoelde inschrijvingsdocumenten, niet wezenlijk worden gewijzigd, onverminderd de toepassing van lid 2;

b)

in buitengewone gevallen, wanneer het werken, leveringen of diensten betreft waarvan de aard en de onzekere omstandigheden een vaststelling vooraf van de totale prijs door de inschrijver niet mogelijk maken.”;

ii)

punt e) komt als volgt te luiden:

„e)

voor de in bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG bedoelde opdrachten voor diensten, behoudens het bepaalde in artikel 126, lid 1, eerste alinea, onder i) en j), en tweede alinea, van de onderhavige verordening.”.

b)

Lid 2 komt als volgt te luiden:

„2.   In de in lid 1, onder a), bedoelde gevallen kunnen de aanbestedende diensten van bekendmaking van een aankondiging van een opdracht afzien, indien zij bij de onderhandelingsprocedure alle inschrijvers, en alleen de inschrijvers, betrekken die aan de selectiecriteria voldoen en die gedurende de voorafgaande procedure inschrijvingen hebben ingediend die aan de formele eisen van de plaatsingsprocedure voldoen.”.

14)

In artikel 129 komen de leden 3 en 4 als volgt te luiden:

„3.   Voor opdrachten met een waarde van minder dan 3 500 EUR volstaat één inschrijving.

4.   Betalingen voor uitgaven van minder dan 200 EUR kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving.”.

15)

Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 1 komen de punten a) en b) als volgt te luiden:

„a)

de uitnodiging tot inschrijving, tot onderhandeling of tot deelname aan de dialoog bij de in artikel 125 ter bedoelde procedure;

b)

het bijbehorende bestek of, bij de in artikel 125 ter bedoelde concurrentiegerichte dialoog, een beschrijvend document dat de behoeften en eisen van de aanbestedende dienst beschrijft, of de vermelding van het internetadres waar deze kunnen worden geraadpleegd;”.

b)

Lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de inleidende zin en de punten a) en b) komen als volgt te luiden:

„De uitnodiging tot inschrijving, tot onderhandeling of tot deelname aan de dialoog vermeldt tenminste:

a)

de wijze van indiening en presentatie van de inschrijvingen, met name de uiterste datum en de uiterste tijd, de eventuele eis een standaard-antwoordformulier in te vullen, de bij te voegen documenten, waaronder de in artikel 135 bedoelde bewijsstukken inzake de economische, financiële, beroepsmatige en technische geschiktheid, voorzover deze niet in de aankondiging van de opdracht zijn vermeld, alsmede het adres waarnaar zij moeten worden gezonden;

b)

dat het indienen van een inschrijving betekent dat het in lid 1 bedoelde bestek waarnaar zij verwijst, wordt aanvaard en dat deze inschrijving de inschrijver bindt gedurende de uitvoering van de overeenkomst, indien deze aan hem wordt gegund;”;

ii)

het volgende punt e) wordt toegevoegd:

„e)

bij de concurrentiegerichte dialoog, de aanvangsdatum en het adres van de raadpleging.”.

c)

Lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de punten a) en b) komen als volgt te luiden:

„a)

de uitsluitings- en selectiecriteria voor de opdracht, behalve bij niet-openbare procedures, waaronder begrepen die na een concurrentiegerichte dialoog, en bij de in artikel 127 bedoelde onderhandelingsprocedures met voorafgaande aankondiging van een opdracht; in die gevallen worden de genoemde criteria uitsluitend vermeld in de aankondiging van de opdracht of in de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling;

b)

de gunningscriteria van de opdracht en het relatieve gewicht ervan of, in voorkomend geval, de dalende volgorde van belangrijkheid van deze criteria, indien deze niet in de aankondiging van de opdracht zijn opgenomen;”;

ii)

punt d) komt als volgt te luiden:

„d)

de minimumeisen waaraan de varianten moeten voldoen in de in artikel 138, lid 2, bedoelde procedures voor gunning aan de economisch voordeligste inschrijving, indien de aanbestedende dienst in de aankondiging van de opdracht heeft vermeld dat deze varianten zijn toegestaan;”;

iii)

het volgende punt g) wordt toegevoegd:

„g)

bij de in artikel 125 bis bedoelde dynamische aankoopsystemen, de aard van de overwogen aankopen, alsmede alle gegevens betreffende het aankoopsysteem, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.”.

16)

Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 2 komt punt c) als volgt te luiden:

„c)

waar mogelijk, de toegankelijkheidscriteria voor personen met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers;”.

b)

In lid 3 komt punt b) als volgt te luiden:

„b)

hetzij in termen van prestatie-eisen of functionele eisen; deze kunnen milieukenmerken bevatten en moeten voldoende nauwkeurig zijn opdat de inschrijvers het voorwerp van de opdracht kunnen bepalen en de aanbestedende diensten de opdracht kunnen gunnen;”.

c)

In lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Een technisch dossier van de fabrikant of een testverslag van een erkende organisatie wordt geacht een passend middel te zijn.”.

d)

In lid 5 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De inschrijver is gehouden tot voldoening van de aanbestedende dienst met elk passend middel aan te tonen, dat zijn inschrijving aan de prestatie-eisen of functionele eisen van de aanbestedende dienst voldoet. Een technisch dossier van de fabrikant of een testverslag van een erkende organisatie wordt geacht een passend middel te zijn.”.

e)

De volgende leden 5 bis en 5 ter worden ingevoegd:

„5 bis.   De aanbestedende diensten die milieukenmerken voorschrijven door verwijzing naar prestatie-eisen of functionele eisen, kunnen gebruikmaken van de gedetailleerde specificaties of, zo nodig, van gedeelten daarvan, die zijn vastgesteld door Europese, plurinationale of nationale milieukeuren of door elke andere milieukeur, voorzover aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de gebruikte specificaties zijn geschikt voor de omschrijving van de kenmerken van de leveringen of diensten waarop de opdracht betrekking heeft;

b)

de vereisten voor de milieukeur zijn ontwikkeld op grond van wetenschappelijke gegevens;

c)

de milieukeuren zijn aangenomen in een proces waaraan alle betrokkenen, zoals regeringsinstanties, consumenten, fabrikanten, kleinhandel en milieuorganisaties kunnen deelnemen;

d)

de milieukeuren zijn voor alle betrokken partijen toegankelijk.

De aanbestedende diensten kunnen aangeven dat de van een milieukeur voorziene producten of diensten worden geacht te voldoen aan de technische specificaties van het bestek. Zij aanvaarden elk ander passend bewijsmiddel, zoals een technisch dossier van de fabrikant of een testverslag van een erkende organisatie.

5 ter.   Voor de toepassing van de leden 4, 5, en 5 bis is een erkende organisatie een testlaboratorium, een ijklaboratorium of een inspectie- en certificatieorganisatie die aan de toepasselijke Europese normen voldoet.”.

17)

Artikel 134 komt als volgt te luiden:

„Artikel 134

Bewijsmiddelen

(artikelen 93 tot en met 96 van het Financieel Reglement)

1.   De aanbestedende dienst aanvaardt als voldoende bewijs dat de gegadigde of inschrijver niet in een van de in artikel 93, lid 1, onder a), b) of e), van het Financieel Reglement genoemde gevallen verkeert, een recent uittreksel uit het strafregister of, bij gebreke daarvan, een recent gelijkwaardig document van een gerechtelijke of administratieve autoriteit van het land van oorsprong of herkomst waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan. De aanbestedende dienst aanvaardt als voldoende bewijs dat de gegadigde of inschrijver niet in een in artikel 93, lid 1, onder d), van het Financieel Reglement genoemd geval verkeert, een recente verklaring van de bevoegde autoriteit van de betrokken staat.

2.   Wanneer het betrokken land de in lid 1 bedoelde documenten of verklaringen niet afgeeft en voor de andere in de artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement bedoelde uitsluitingsgevallen kunnen deze documenten of verklaringen worden vervangen door een verklaring onder ede of, bij gebreke daarvan, op erewoord van de betrokkene voor een gerechtelijke of administratieve autoriteit, een notaris of een gekwalificeerde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of van herkomst.

Voor opdrachten met een waarde van minder dan 50 000 EUR kan de aanbestedende dienst de gegadigden of inschrijvers op basis van zijn risicoanalyse verzoeken, slechts een verklaring op erewoord over te leggen dat zij niet in een van de in de artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement bedoelde situaties verkeren.

3.   Overeenkomstig de nationale wetgeving van het land van vestiging van de inschrijver of gegadigde hebben de in de leden 1 en 2 genoemde documenten betrekking op rechtspersonen en natuurlijke personen, waaronder begrepen, in gevallen waarin de aanbestedende dienst dit nodig acht, ondernemingshoofden of elke persoon die bij de gegadigde of inschrijver vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft.

4.   Wanneer zij twijfelen ten aanzien van de persoonlijke situatie van de gegadigden of de inschrijvers, kunnen de aanbestedende diensten zich tot de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten wenden om de door hen noodzakelijk geachte inlichtingen over deze situatie te verkrijgen.”.

18)

Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 5 komt als volgt te luiden:

„5.   De door de aanbestedende dienst gevraagde gegevens ten bewijze van de financiële, economische, technische en beroepsmatige geschiktheid van de gegadigde of de inschrijver en de overeenkomstig lid 2 geëiste minimumgeschiktheidsniveaus hebben alleen betrekking op het voorwerp van de opdracht en houden rekening met de rechtmatige belangen van de economische subjecten met betrekking tot met name de bescherming van fabrieks- en bedrijfsgeheimen.”.

b)

Het volgende lid 6 wordt toegevoegd:

„6.   Voor opdrachten met een waarde van minder dan 50 000 EUR kan de aanbestedende dienst op basis van zijn risicobeoordeling besluiten niet om documenten te verzoeken die de economische, financiële, technische en beroepsmatige geschiktheid van de gegadigde of inschrijver bewijzen. In dat geval kan geen voorfinanciering of tussentijdse betaling worden verricht.”.

19)

Artikel 136 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 1 komt de inleidende zin als volgt te luiden:

„Het bewijs van de financiële en economische geschiktheid kan met name worden geleverd door een of meer van de volgende documenten:”.

b)

In lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Onder dezelfde voorwaarden kan een in artikel 116, lid 6, bedoelde combinatie van economische subjecten zich op de geschiktheid van de deelnemers aan de combinatie of van andere entiteiten beroepen.”.

20)

Artikel 137 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de inleidende zin komt als volgt te luiden:

„De technische en beroepsmatige geschiktheid kan naar gelang van de aard, de hoeveelheid of omvang en het gebruik van de te verrichten werken, leveringen of diensten, met een of meer van de volgende documenten worden bewezen:”;

ii)

punt d) komt als volgt te luiden:

„d)

een beschrijving van de technische uitrusting en de maatregelen die worden genomen om de kwaliteit van de leveringen en diensten te waarborgen, alsmede van de studie- en onderzoekmiddelen van de onderneming;”;

iii)

Het volgende punt i) wordt toegevoegd:

„i)

voor overheidsopdrachten voor het uitvoeren van werken of het verlenen van diensten, en uitsluitend in passende gevallen, de vermelding van de maatregelen inzake milieubeheer die het economische subject bij de uitvoering van de opdracht kan toepassen.”.

b)

De volgende leden 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:

„3 bis.   Wanneer de aanbestedende diensten de overlegging verlangen van door onafhankelijke instanties opgestelde verklaringen volgens welke het economische subject aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, verwijzen zij naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen terzake zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door instanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering.

3 ter.   Wanneer de aanbestedende diensten de overlegging verlangen van een door onafhankelijke instellingen opgestelde verklaring volgens welke het economische subject aan bepaalde normen inzake milieubeheer voldoet, verwijzen zij naar het bij Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad (8) vastgestelde communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) of naar normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op de desbetreffende Europese of internationale normen die gecertificeerd zijn door instellingen die beantwoorden aan het Gemeenschapsrecht of aan de toepasselijke Europese of internationale normen voor certificering. Zij erkennen gelijkwaardige verklaringen van in andere lidstaten gevestigde instellingen. Zij aanvaarden tevens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van milieubeheer die de economische subjecten overleggen.

c)

In lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Onder dezelfde voorwaarden kan een in artikel 116, lid 6, bedoelde combinatie van economische subjecten zich op de geschiktheid van de deelnemers aan de combinatie of van andere entiteiten beroepen.”.

21)

In artikel 138, lid 3, komen de eerste en de tweede alinea als volgt te luiden:

„De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de opdracht of het bestek of het beschrijvende document het relatieve gewicht dat hij toekent aan elk van de gekozen criteria voor de bepaling van de economisch voordeligste inschrijving. Dit gewicht kan worden uitgedrukt in een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum.

Het relatieve gewicht van het prijscriterium ten opzichte van de andere criteria mag niet leiden tot neutralisatie van het prijscriterium bij de keuze van degene aan wie de opdracht wordt gegund, onverminderd de door de instelling vastgestelde tabellen voor de vergoeding van bepaalde diensten, zoals die welke door deskundigen op het gebied van evaluatie worden verleend.”.

22)

Het volgende artikel 138 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 138 bis

Gebruik van elektronische veilingen

(artikel 97, lid 2, van het Financieel Reglement)

1.   Bij openbare procedures, niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen in het in artikel 127, lid 1, onder a), bedoelde geval, kunnen de aanbestedende diensten beslissen dat de gunning van de overheidsopdracht zal worden voorafgegaan door een elektronische veiling, zoals bedoeld in artikel 54 van Richtlijn 2004/18/EG, wanneer de specificaties voor de opdracht op nauwkeurige wijze kunnen worden opgesteld.

Onder dezelfde voorwaarden kan een elektronische veiling worden gebruikt bij het opnieuw tot mededinging oproepen van de partijen bij een in artikel 117, lid 4, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde raamovereenkomst alsmede bij de oproep tot mededinging voor opdrachten die worden gegund in het kader van het in artikel 125 bis bedoelde dynamische aankoopsysteem.

De elektronische veiling heeft betrekking op hetzij alleen de prijzen wanneer de opdracht wordt gegund op basis van de laagste prijs, hetzij de prijzen en/of de waarden van de in het bestek vermelde elementen van de inschrijvingen wanneer de opdracht wordt gegund op basis van de economisch voordeligste inschrijving.

2.   De aanbestedende diensten die beslissen van een elektronische veiling gebruik te maken, maken daarvan in de aankondiging van de opdracht melding.

Het bestek bevat onder andere de volgende gegevens:

a)

de elementen waarvan de waarden vallen onder de elektronische veiling, voorzover deze elementen kwantificeerbaar zijn zodat zij kunnen worden uitgedrukt in cijfers of procenten;

b)

de eventuele limieten van de waarden die kunnen worden ingediend, zoals zij voortvloeien uit de specificaties van het voorwerp van de opdracht;

c)

de informatie die tijdens de elektronische veiling ter beschikking van de inschrijvers zal worden gesteld en het tijdstip waarop die informatie in voorkomend geval ter beschikking zal worden gesteld;

d)

relevante informatie betreffende het verloop van de elektronische veiling;

e)

de voorwaarden waaronder de inschrijvers een bod kunnen doen en met name de vereiste minimumverschillen die in voorkomend geval voor de biedingen vereist zijn;

f)

relevante informatie betreffende het gebruikte elektronische systeem en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.

3.   Alvorens tot de elektronische veiling over te gaan, verrichten de aanbestedende diensten een eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen aan de hand van de vastgestelde gunningscriteria en de weging daarvan.

Alle inschrijvers die een aan de eisen beantwoordende inschrijving hebben gedaan, worden tegelijkertijd langs elektronische weg uitgenodigd nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden in te dienen; het verzoek bevat alle relevante informatie voor de individuele verbinding met het gebruikte elektronische systeem en preciseert de datum en het aanvangsuur van de elektronische veiling. De elektronische veiling kan in verschillende fasen verlopen. De elektronische veiling kan op zijn vroegst twee werkdagen na de datum van verzending van de uitnodigingen beginnen.

4.   Wanneer voor de gunning het criterium van de economisch voordeligste inschrijving wordt gehanteerd, gaat de uitnodiging vergezeld van het resultaat van de volledige beoordeling van de inschrijving van de betrokken inschrijver, die wordt uitgevoerd overeenkomstig de in artikel 138, lid 3, eerste alinea, bepaalde wegingscriteria.

De uitnodiging vermeldt tevens de wiskundige formule die tijdens de elektronische veiling de automatische herklasseringen naar gelang van de ingediende nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden zal bepalen. In deze formule is het relatieve gewicht verwerkt dat aan alle vastgestelde criteria is toegekend om de economisch voordeligste inschrijving te bepalen, zoals dat in de aankondiging van de opdracht of het bestek is aangegeven; daartoe moeten eventuele marges vooraf in een bepaalde waarde worden uitgedrukt.

Wanneer variaties zijn toegestaan, moeten voor elke variatie afzonderlijke formules worden verstrekt.

5.   Tijdens elke fase van de elektronische veiling delen de aanbestedende diensten ogenblikkelijk aan alle inschrijvers tenminste de informatie mee die de inschrijvers de mogelijkheid biedt op elk moment hun respectieve klassering te kennen. De aanbestedende diensten kunnen ook andere informatie betreffende andere ingediende prijzen of andere waarden meedelen indien dat in het bestek is vermeld. Zij kunnen tevens op ieder ogenblik meedelen hoeveel inschrijvers aan de fase van de veiling deelnemen. Zij mogen tijdens het verloop van de fasen van de elektronische veiling evenwel in geen geval de identiteit van de inschrijvers bekendmaken.

6.   De aanbestedende diensten sluiten de elektronische veiling op een of meer van de onderstaande wijzen af:

a)

zij geven in de uitnodiging tot deelneming aan de veiling een vooraf vastgestelde datum en een vooraf vastgesteld tijdstip voor de sluiting aan;

b)

zij sluiten de veiling af wanneer zij geen nieuwe prijzen meer ontvangen die beantwoorden aan de vereisten betreffende de minimumverschillen. In dit geval preciseren de aanbestedende diensten in de uitnodiging tot deelneming aan de veiling de termijn die zij na ontvangst van de laatste aanbieding in acht zullen nemen alvorens de veiling af te sluiten;

c)

zij sluiten de veiling af wanneer alle fasen van de veiling die in de uitnodiging tot deelneming aan de veiling zijn vermeld, afgehandeld zijn.

Wanneer de aanbestedende diensten hebben besloten de elektronische veiling overeenkomstig punt c) af te sluiten, in voorkomend geval in combinatie met de in punt b) bepaalde regelingen, vermeldt de uitnodiging tot deelneming aan de veiling het tijdschema voor elk van de fasen van de veiling.

7.   Na de afsluiting van de elektronische veiling gunnen de aanbestedende diensten de opdracht overeenkomstig artikel 138 op basis van de resultaten van de elektronische veiling.

De aanbestedende diensten mogen geen misbruik maken van de methode van de elektronische veiling, noch mogen zij de methode gebruiken om de mededinging te beletten, te beperken of te vervalsen of om wijzigingen aan te brengen in het voorwerp van de opdracht zoals dat in de aankondiging van de opdracht is omschreven en in het bestek is vastgelegd.”.

23)

In artikel 139, lid 1, eerste alinea, wordt de volgende volzin toegevoegd:

„Deze preciseringen kunnen met name betrekking hebben op de naleving van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de opdracht wordt uitgevoerd.”.

24)

Artikel 140 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De leden 2, 3 en 4 komen als volgt te luiden:

„2.   Bij openbare procedures voor opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 158 bedoelde drempelwaarden bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen tweeënvijftig dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de aankondiging van de opdracht.

3.   Bij niet-openbare procedures, waaronder begrepen de in artikel 125 ter bedoelde gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van de concurrentiegerichte dialoog, en onderhandelingsprocedures met een aankondiging van de opdracht voor opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 158 bedoelde drempelwaarden, bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de deelnemingsverzoeken zevenendertig dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de aankondiging van de opdracht.

Bij niet-openbare procedures voor opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 158 vastgestelde drempelwaarden bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen veertig dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de uitnodiging tot inschrijving.

Bij de in artikel 128 bedoelde niet-openbare procedures na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling, bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen echter eenentwintig dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de uitnodiging tot inschrijving.

4.   Wanneer de aanbestedende diensten overeenkomstig artikel 118, lid 2, een voorafgaande aankondiging ter bekendmaking hebben verzonden of zelf door middel van hun kopersprofiel een voorafgaande aankondiging hebben bekendgemaakt, kan de minimumtermijn voor de ontvangst van de inschrijvingen in de regel worden verkort tot zesendertig dagen en bedraagt hij in geen geval minder dan tweeëntwintig dagen te rekenen vanaf de dag van verzending van de aankondiging van de opdracht of de uitnodiging tot inschrijving.

De in de eerste alinea bedoelde termijn kan slechts worden verkort wanneer de voorafgaande aankondiging aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

zij bevat alle inlichtingen die op grond van de aankondiging van de opdracht vereist zijn, voorzover deze inlichtingen op het moment van bekendmaking beschikbaar zijn;

b)

zij is ten minste tweeënvijftig dagen en ten hoogste twaalf maanden voor de verzending van de aankondiging van de opdracht, ter bekendmaking verzonden.”.

b)

Het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

„5.   De termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen kunnen met vijf dagen worden verkort indien vanaf de dag van verzending van de aankondiging van de opdracht of de oproep tot het indienen van voorstellen alle documenten betreffende de aanbesteding vrij en rechtstreeks langs elektronische weg kunnen worden geraadpleegd.”.

25)

Artikel 141 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De leden 1 en 2 komen als volgt te luiden:

„1.   Voorzover zij tijdig vóór de uiterste datum voor de indiening van de inschrijvingen zijn aangevraagd, worden de bestekken of beschrijvende documenten in de in artikel 125 ter bedoelde procedure en de aanvullende stukken binnen zes dagen na ontvangst van de aanvraag toegezonden aan alle economische subjecten die een bestek hebben aangevraagd of die blijk hebben gegeven van belangstelling om een dialoog aan te gaan of in te schrijven, behoudens het bepaalde in lid 4. De aanbestedende diensten zijn niet verplicht aanvragen in te willigen die minder dan vijf werkdagen voor de uiterste datum voor de indiening van de inschrijvingen zijn ingediend.

2.   Voorzover daarom tijdig vóór de uiterste datum voor de indiening van de inschrijvingen is verzocht, worden nadere inlichtingen over de bestekken, beschrijvende documenten of aanvullende stukken tegelijkertijd en uiterlijk zes kalenderdagen vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen meegedeeld aan alle economische subjecten die een bestek hebben aangevraagd of die blijk hebben gegeven van belangstelling om een dialoog aan te gaan of in te schrijven of, voor de verzoeken om inlichtingen die minder dan acht kalenderdagen vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen zijn ontvangen, zo snel mogelijk na de ontvangst van het verzoek. De aanbestedende diensten zijn niet verplicht verzoeken om nadere inlichtingen in te willigen die minder dan vijf werkdagen voor de uiterste datum voor de indiening van de inschrijvingen zijn ingediend.”.

b)

Lid 4 komt als volgt te luiden:

„4.   Lid 1 is niet van toepassing indien in een openbare procedure, waaronder begrepen in de in artikel 125 bis bedoelde dynamische aankoopsystemen, alle inschrijvingsdocumenten en aanvullende documenten vrij, in hun geheel en rechtstreeks langs elektronische weg toegankelijk zijn. In de in artikel 118, lid 3, bedoelde aankondiging van de opdracht wordt dan het adres van de internetsite vermeld waarop deze documenten kunnen worden geraadpleegd.”.

26)

Artikel 142 komt als volgt te luiden:

„Artikel 142

Termijnen in dringende gevallen

(artikel 98, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   Wanneer het om naar behoren gemotiveerde dringende redenen onmogelijk is de in artikel 140, lid 3, bedoelde minimumtermijnen in acht te nemen voor niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met bekendmaking van een aankondiging van de opdracht, kunnen de aanbestedende diensten de volgende termijnen in kalenderdagen vaststellen:

a)

voor de ontvangst van de deelnemingsverzoeken, een termijn die niet minder mag bedragen dan vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van het aanbestedingsbericht of tien dagen indien het bericht langs elektronische weg aan het Publicatiebureau wordt toegezonden;

b)

voor de ontvangst van de inschrijvingen, een termijn die niet minder mag bedragen dan tien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging tot inschrijving.

2.   In het kader van de niet-openbare procedures en de versnelde onderhandelingsprocedures worden nadere inlichtingen over de bestekken, voorzover daarom tijdig is verzocht, uiterlijk vier kalenderdagen vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen aan alle gegadigden of inschrijvers verstrekt.”.

27)

Artikel 143 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 komt als volgt te luiden:

„1.   De voorwaarden voor de indiening van de inschrijvingen en de deelnemingsverzoeken worden bepaald door de aanbestedende dienst, die voor één uitsluitend communicatiemiddel kan kiezen. De inschrijvingen en de deelnemingsverzoeken kunnen bij brief of langs elektronische weg worden ingediend. De deelnemingsverzoeken kunnen ook per fax worden verzonden.

De gekozen communicatiemiddelen hebben een niet-discriminerend karakter en mogen de toegang van de economische subjecten tot de gunningsprocedure niet beperken.

Met de gekozen communicatiemiddelen kan worden gewaarborgd dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

elke inschrijving bevat alle nodige gegevens voor de beoordeling ervan;

b)

de integriteit van de gegevens blijft behouden;

c)

de vertrouwelijkheid van de inschrijvingen blijft behouden en de aanbestedende dienst neemt pas na het verstrijken van de termijn voor de indiening kennis van deze inschrijvingen.

Wanneer dat nodig is om over een wettig bewijs te beschikken, kunnen de aanbestedende diensten eisen dat de per fax verzonden deelnemingsverzoeken zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen de in de artikelen 140 en 251 bedoelde uiterste datum, bij brief of langs elektronische weg worden bevestigd.

De aanbestedende diensten kunnen eisen dat bij inschrijvingen langs elektronische weg gebruik wordt gemaakt van een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad (9).

b)

Het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

„1 bis.   Wanneer de aanbestedende dienst de indiening van de inschrijvingen en de deelnemingsverzoeken langs elektronische weg toestaat, moeten de te gebruiken middelen en de technische kenmerken daarvan niet-discriminerend en algemeen voor het publiek beschikbaar zijn en in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieproducten kunnen functioneren. De gegevens betreffende de specificaties die nodig zijn voor de indiening van de inschrijvingen en deelnemingsverzoeken, waaronder begrepen de versleuteling, worden de inschrijvers ter beschikking gesteld.

Voorts moeten de middelen voor de ontvangst van de inschrijvingen en de deelnemingsverzoeken aan de eisen van bijlage X bij Richtlijn 2004/18/EG voldoen.”.

c)

Lid 2 komt als volgt te luiden:

„2.   Wanneer de inschrijvingen bij brief worden ingediend, geschiedt de indiening naar keuze van de inschrijvers:

a)

hetzij per post of per besteldienst, in welke gevallen in de inschrijvingsdocumenten wordt vermeld dat de datum van verzending zal gelden, waarbij het poststempel of de datum van het ontvangstbewijs als bewijs dient;

b)

hetzij door indiening bij de diensten van de instelling, rechtstreeks of door een gemachtigde van de inschrijver, in welk geval de inschrijvingsdocumenten, naast de in artikel 130, lid 2, onder a), bedoelde informatie, de dienst vermelden waar de inschrijvingen tegen gedateerd en ondertekend ontvangstbewijs moeten worden afgegeven.”.

28)

Artikel 145 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 komt als volgt te luiden:

„1.   Alle deelnemingsverzoeken en inschrijvingen die aan artikel 143 voldoen, worden geopend.”.

b)

In lid 2 komen de tweede en de derde alinea als volgt te luiden:

„De openingscommissie is samengesteld uit ten minste drie personen van ten minste twee verschillende organisatorische eenheden van de betrokken instelling die ten opzichte van elkaar niet in een hiërarchische verhouding staan, en waarvan ten minste een niet onder de bevoegde ordonnateur ressorteert. Ter voorkoming van belangenconflicten zijn deze personen onderworpen aan de in artikel 52 van het Financieel Reglement bedoelde verplichtingen.

In de in artikel 254 bedoelde vertegenwoordigingen en plaatselijke entiteiten of in geïsoleerde entiteiten in een lidstaat, die niet over verschillende eenheden beschikken, geldt de verplichting van organisatorische eenheden zonder hiërarchische verhouding niet.”.

c)

In lid 3 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

„3.   Wanneer de inschrijvingen bij brief worden verzonden, paraferen een of meer leden van de openingscommissie de documenten die de datum en het tijdstip van verzending van elke inschrijving bewijzen.”.

29)

Artikel 146 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 1 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

„Alle deelnemingsverzoeken en inschrijvingen waarvan is vastgesteld dat zij aan de eisen voldoen, worden door een voor elk van beide fasen opgericht evaluatiecomité geëvalueerd en gerangschikt op basis van respectievelijk uitsluitings- en selectiecriteria en gunningscriteria, welke vooraf worden bekendgemaakt.”.

b)

Lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de eerste en de tweede alinea komen als volgt te luiden:

„Het evaluatiecomité is samengesteld uit ten minste drie personen van ten minste twee verschillende organisatorische eenheden van de betrokken instelling die ten opzichte van elkaar niet in een hiërarchische verhouding staan, en waarvan ten minste één niet onder de bevoegde ordonnateur ressorteert. Ter voorkoming van belangenconflicten zijn deze personen onderworpen aan de in artikel 52 van het Financieel Reglement bedoelde verplichtingen.

In de in artikel 254 bedoelde vertegenwoordigingen of plaatselijke entiteiten of in geïsoleerde entiteiten in een lidstaat, die niet over verschillende eenheden beschikken, geldt de verplichting van organisatorische eenheden zonder hiërarchische verhouding niet.”;

ii)

de volgende vierde alinea wordt toegevoegd:

„De bevoegde ordonnateur kan besluiten dat dit comité door externe deskundigen wordt bijgestaan. De bevoegde ordonnateur vergewist zich ervan, dat deze deskundigen de in artikel 52 van het Financieel Reglement bedoelde verplichtingen nakomen.”.

c)

Lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de tweede alinea komt als volgt te luiden:

„Het evaluatiecomité of de aanbestedende dienst kan de gegadigde of de inschrijver echter verzoeken de ingediende bewijsstukken met betrekking tot de uitsluitings- en de selectiecriteria aan te vullen of toe te lichten binnen de termijn die het comité of de dienst vaststelt.”;

ii)

de volgende derde alinea wordt toegevoegd:

„De inschrijvingen van de gegadigden of inschrijvers die niet zijn uitgesloten en die aan de selectiecriteria voldoen, worden als ontvankelijk aangemerkt.”.

30)

Artikel 147 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De titel komt als volgt te luiden:

„Artikel 147

Resultaat van de evaluatie

(artikel 99 van het Financieel Reglement)”.

b)

In lid 2 komen de inleidende zin en punt a) als volgt te luiden:

„Het in lid 1 bedoelde proces-verbaal bevat ten minste:

a)

de naam en het adres van de aanbestedende dienst, het voorwerp en de waarde van de opdracht, de raamovereenkomst of het dynamische aankoopsysteem;”.

c)

Lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) komt als volgt te luiden:

„a)

zijn naam en adres, het voorwerp en de waarde van de opdracht, de raamovereenkomst of het dynamische aankoopsysteem;”;

ii)

punt f) komt als volgt te luiden:

„f)

voor de onderhandelingsprocedures en de concurrentiegerichte dialoog, de in de artikelen 125 ter, 126, 127, 242, 244, 246 en 247 bedoelde omstandigheden op grond waarvan zij gerechtvaardigd zijn;”.

31)

In artikel 148 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„5.   In de gevallen van opdrachten voor het verlenen van rechtskundige diensten in de zin van bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG, mag de aanbestedende dienst met de inschrijvers de nodige contacten hebben met het oog op de toetsing van de selectie- en/of gunningscriteria.”.

32)

Artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 komt als volgt te luiden:

„1.   De aanbestedende diensten stellen de gegadigden en inschrijvers zo spoedig mogelijk in kennis van de besluiten die zijn genomen inzake de gunning van de opdracht of raamovereenkomst of inzake de toelating tot een dynamisch aankoopsysteem, met inbegrip van de redenen waarom zij hebben besloten van de gunning van een opdracht of raamovereenkomst of de instelling van een dynamisch aankoopsysteem waarvoor een oproep tot mededinging was gedaan, af te zien of de procedure te herbeginnen.”.

b)

Het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

„3.   Voor de opdrachten die door de instellingen voor eigen rekening worden geplaatst overeenkomstig artikel 105 van het Financieel Reglement, stellen de aanbestedende diensten zo spoedig mogelijk na het gunningsbesluit en uiterlijk in de week die daarop volgt, tegelijkertijd elke afgewezen inschrijver of gegadigde afzonderlijk bij brief en per fax of e-mail in kennis van het feit dat hun inschrijving of aanmelding niet is geselecteerd, en zij vermelden daarbij in elk geval de redenen voor de afwijzing.

De aanbestedende diensten stellen degene aan wie de opdracht wordt gegund tegelijkertijd met de kennisgeving aan de afgewezen gegadigden of inschrijvers in kennis van het gunningsbesluit, en zij vermelden daarbij dat deze kennisgeving geen verbintenis van de betrokken aanbestedende dienst inhoudt.

De afgewezen inschrijvers of gegadigden kunnen aanvullende inlichtingen over de redenen voor de afwijzing krijgen indien zij daarom schriftelijk, per brief, fax of e-mail verzoeken, en iedere inschrijver die een aan de eisen beantwoordende inschrijving heeft ingediend, kan aanvullende inlichtingen krijgen over de kenmerken en de voordelen van de geselecteerde inschrijving, alsmede de naam van degene aan wie de opdracht wordt gegund, onverminderd het bepaalde in artikel 100, lid 2, tweede alinea, van het Financieel Reglement. De aanbestedende diensten antwoorden binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst van het verzoek.

De aanbestedende diensten kunnen de overeenkomst met degene aan wie de opdracht wordt gegund, of de raamovereenkomst pas ondertekenen wanneer vanaf de dag na de datum van gelijktijdige kennisgeving van de afwijzingsbesluiten en het gunningsbesluit twee kalenderweken zijn verstreken. In voorkomend geval kunnen zij de ondertekening van de overeenkomst voor aanvullend onderzoek opschorten, indien zulks gerechtvaardigd is op grond van de verzoeken of opmerkingen die de afgewezen inschrijvers of gegadigden gedurende deze periode van twee kalenderweken na de kennisgeving van de afwijzingsbesluiten en het gunningsbesluit hebben geformuleerd, of op grond van alle andere relevante informatie die gedurende deze periode is ontvangen. In dat geval worden alle gegadigden of inschrijvers binnen drie werkdagen na het besluit tot opschorting in kennis gesteld.”.

33)

De titel van artikel 154 komt als volgt te luiden:

„Artikel 154

Identificatie van het adequate niveau voor de berekening van de drempelwaarden

(artikelen 104 en 105 van het Financieel Reglement)”.

34)

In artikel 155 komt lid 2 als volgt te luiden:

„2.   Wanneer het voorwerp van de opdracht voor leveringen, diensten of werken in verschillende partijen wordt gesplitst die alle voorwerp van een afzonderlijke opdracht zijn, wordt bij de berekening van de toepasselijke drempelwaarde rekening gehouden met de waarde van elke partij.

Wanneer de totale waarde van de partijen gelijk aan of groter is dan de in artikel 158 van deze verordening bedoelde drempelwaarden, zijn artikel 90, lid 1, en artikel 91, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement van toepassing op elke partij, behalve de partijen waarvan de geraamde waarde minder bedraagt dan 80 000 EUR voor opdrachten voor diensten of voor leveringen, of 1 miljoen EUR voor opdrachten voor werken, voorzover het samengevoegde bedrag van deze partijen niet meer bedraagt dan 20% van de samengevoegde waarde van alle partijen die de betrokken opdracht vormen.”.

35)

Artikel 156 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 komt als volgt te luiden:

„1.   Bij de berekening van het geraamde bedrag van een opdracht houdt de aanbestedende dienst rekening met de geraamde totale vergoeding van de inschrijver.

Wanneer een opdracht voorziet in opties of een eventuele verlenging, is de berekeningsbasis het toegestane maximumbedrag, met inbegrip van het gebruik van de opties en de verlenging.

Deze raming wordt verricht op het tijdstip van verzending van de aankondiging van de opdracht of wanneer deze aankondiging niet vereist is, op het tijdstip waarop de aanbestedende dienst de procedure voor de gunning van de opdracht inleidt.”.

b)

Het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

„1 bis.   Bij raamovereenkomsten en dynamische aankoopsystemen wordt rekening gehouden met de maximale waarde van alle voor de totale duur van de raamovereenkomst of van het dynamische aankoopsysteem voorgenomen opdrachten.”.

c)

Lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) komt als volgt te luiden:

„a)

voor verzekeringen, de te betalen premie en andere vormen van vergoeding;”;

ii)

punt c) komt als volgt te luiden:

„c)

voor opdrachten betreffende een ontwerp, de te betalen honoraria, provisies en andere wijzen van bezoldiging.”.

36)

Artikel 157 komt als volgt te luiden:

„Artikel 157

Drempelwaarden voor de vooraankondigingen

(artikel 105 van het Financieel Reglement)

De in artikel 118 bedoelde drempelbedragen waarboven een vooraankondiging wordt bekendgemaakt, worden gesteld op:

a)

750 000 EUR voor de in bijlage II A bij Richtlijn 2004/18/EG vermelde opdrachten voor leveringen en diensten;

b)

5 923 000 EUR voor opdrachten voor de uitvoering van werken.”

37)

In artikel 158 komen de titel en lid 1 als volgt te luiden:

„Artikel 158

Drempelwaarden voor de toepassing van de procedures van Richtlijn 2004/18/EG

(artikel 105 van het Financieel Reglement)

1.   De in artikel 105 van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden worden gesteld op:

a)

154 000 EUR voor de in bijlage II A bij Richtlijn 2004/18/EG vermelde opdrachten voor leveringen en diensten, met uitsluiting van de in categorie 8 van deze bijlage vermelde opdrachten voor onderzoek en ontwikkeling;

b)

236 000 EUR voor de in bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG vermelde opdrachten voor diensten en voor de in categorie 8 van bijlage II A bij richtlijn 2004/18/EG vermelde opdrachten voor diensten voor onderzoek en ontwikkeling;

c)

5 923 000 EUR voor opdrachten voor werken.”.

38)

In Artikel 164 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

In punt d) komt punt ii) als volgt te luiden:

„ii)

het maximale financieringspercentage van de kosten van de actie of het goedgekeurde werkprogramma, behalve in de gevallen van de in artikel 181, lid 1, bedoelde bijdragen van een forfaitair bedrag en tabellen van eenheidskosten;”;

b)

Punt g) komt als volgt te luiden:

„g)

de totale begroting en de bijzonderheden van de subsidiabele kosten van de actie of het goedgekeurde werkprogramma, behalve in het geval van de in artikel 181, lid 1, bedoelde bijdragen van een forfaitair bedrag en tabellen van eenheidskosten;”.

39)

In artikel 165 komt lid 2 als volgt te luiden:

„2.   Lid 1 geldt niet voor aan natuurlijke personen toegekende studie-, onderzoeks- of opleidingsbeurzen, in het geval van naar aanleiding van prijsvragen toegekende prijzen of in de gevallen van de in artikel 181, lid 1, bedoelde bijdragen van een forfaitair bedrag en tabellen van eenheidskosten.”.

40)

Artikel 166 komt als volgt te luiden:

„Artikel 166

Jaarlijkse programmering

(artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement)

1.   Elke bevoegde ordonnateur stelt een jaarlijks werkprogramma voor subsidies op, dat door de Commissie wordt aangenomen. Het programma wordt zo spoedig mogelijk na de aanvang van het begrotingsjaar, doch uiterlijk op 31 maart van elk begrotingsjaar op de internetsite van de Commissie over subsidies bekendgemaakt.

Het werkprogramma vermeldt het basisbesluit, de doelstellingen, het tijdschema van de oproep tot het indienen van voorstellen, het indicatieve bedrag en de verwachte resultaten.

2.   Elke belangrijke wijziging van het werkprogramma in de loop van het begrotingsjaar wordt op de in lid 1 aangegeven wijze aangenomen en bekendgemaakt.”.

41)

In artikel 168, lid 1, komt punt d) als volgt te luiden:

„d)

aan organisaties waarvoor in een basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement, zoals nader uitgewerkt in artikel 31 van de onderhavige verordening, is vermeld dat zij een subsidie ontvangen.”.

42)

In artikel 169, lid 2, komt punt c) als volgt te luiden:

„c)

het toegekende bedrag en, behalve in de gevallen van de in artikel 181, lid 1, bedoelde bijdragen van een forfaitair bedrag en tabellen van eenheidskosten, het financieringspercentage van de kosten van de actie of het goedgekeurde werkprogramma.”.

43)

In artikel 172 komt lid 1 als volgt te luiden:

„1.   De begunstigde verantwoordt het bedrag van de ingebrachte medefinanciering, hetzij bij wijze van eigen middelen, hetzij in de vorm van financiële overdrachten van derden, hetzij in natura, behalve in de gevallen van de in artikel 181, lid 1, bedoelde bijdragen van een forfaitair bedrag en tabellen van eenheidskosten.”.

44)

Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

„1 bis.   De begunstigde verklaart op erewoord dat de in zijn betalingsverzoeken verstrekte gegevens volledig, betrouwbaar en waarheidsgetrouw zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 104. Hij verklaart tevens dat de gemaakte kosten volgens de bepalingen van de subsidieovereenkomst als subsidiabel kunnen worden beschouwd en dat de betalingsverzoeken worden gestaafd door adequate bewijsstukken die aan een controle kunnen worden onderworpen.”.

b)

Lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de eerste en de tweede alinea komen als volgt te luiden:

„Ter motivering van de betalingen kan door de bevoegde ordonnateur een door een erkende accountant verrichte externe controle van de financiële staten en de onderliggende rekeningen worden geëist op basis van zijn analyse van de risico's. Het controleverslag wordt in het geval van een exploitatiesubsidie of een subsidie voor een actie bij het betalingsverzoek gevoegd en certificeert dat de door de begunstigde gedeclareerde kosten in de financiële staten waarop het betalingsverzoek berust, werkelijk gemaakt, precies en volgens de bepalingen van de subsidieovereenkomst subsidiabel zijn.

Een externe controle is in de volgende gevallen voor tussentijdse betalingen per begrotingsjaar en saldobetalingen verplicht:

a)

subsidies voor een actie van 750 000 EUR of meer;

b)

exploitatiesubsidies van 100 000 EUR of meer.”;

ii)

de derde alinea wordt geschrapt;

iii)

de vierde alinea komt als volgt te luiden:

„De bevoegde ordonnateur kan, afhankelijk van zijn analyse van de risico's, van de verplichting van een externe controle vrijstellen:

a)

de in artikel 43 bedoelde overheidsorganen en internationale organisaties;

b)

de begunstigden van subsidies voor humanitaire hulp en van subsidies in crisissituaties, behalve voor saldobetalingen;

c)

voor saldobetalingen, de begunstigden van subsidies voor humanitaire hulp die een partnerschapskaderovereenkomst in de zin van artikel 163 hebben gesloten en die over een controlesysteem beschikken dat voor deze betalingen gelijkwaardige garanties biedt.”.

45)

Artikel 181 komt als volgt te luiden:

„Artikel 181

Forfaitaire financieringen

(artikel 117 van het Financieel Reglement)

1.   Afgezien van beurzen en prijzen kan de Commissie het gebruik toestaan van forfaitaire financieringen van een forfaitair bedrag dat lager is of gelijk aan 10 000 EUR en van tabellen van eenheidskosten. Voorts kan zij, op basis van een tabel die als bijlage bij het Statuut is gevoegd of jaarlijks door de Commissie wordt vastgesteld, dagvergoedingen voor de kosten van dienstreizen toestaan.

2.   De verschillende in lid 1 bedoelde financieringsvormen kunnen ten behoeve van eenzelfde begunstigde worden gecumuleerd ter dekking van verschillende categorieën subsidiabele kosten.

Het in lid 1 bedoelde besluit van de Commissie bepaalt het maximumbedrag dat voor het totaal van deze financieringen wordt toegestaan, vastgesteld per subsidie of soort subsidie.

3.   De subsidieovereenkomst kan een forfaitaire financiering toestaan van de indirecte kosten van de begunstigde tot maximaal 7% van de totale subsidiabele directe kosten van de actie, tenzij de begunstigde een uit de communautaire begroting gefinancierde exploitatiesubsidie ontvangt. Het maximum van 7% mag worden overschreden bij een met redenen omkleed besluit van de Commissie.

4.   Ter verzekering van de naleving van de beginselen van medefinanciering, geen winst en goed financieel beheer worden de in lid 1 bedoelde financieringsvormen, alsmede de voorwaarden voor de eventuele combinatie ervan, door de Commissie geëvalueerd en vastgesteld. Zij worden ten minste om de twee jaar door de bevoegde ordonnateur opnieuw geëvalueerd. De Commissie bevestigt of wijzigt haar in lid 1 bedoelde oorspronkelijke besluit dienovereenkomstig.”.

46)

Artikel 182 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Een dergelijke zekerheidsstelling kan ook worden verlangd door de bevoegde ordonnateur, afhankelijk van zijn analyse van de risico's en in het licht van de in de subsidieovereenkomst gekozen financieringswijze.”.

b)

In lid 3 komen de eerste en de tweede alinea als volgt te luiden:

„De zekerheid wordt verstrekt door een erkende bank of financiële instelling die in een van de lidstaten is gevestigd. Wanneer de begunstigde in een derde land is gevestigd, kan de bevoegde ordonnateur aanvaarden dat een in dit derde land gevestigde bank of financiële instelling deze zekerheid verstrekt, indien hij van oordeel is dat deze bank of financiële instelling dezelfde waarborgen biedt en kenmerken heeft als een in een lidstaat gevestigde bank of financiële instelling.

Op verzoek van de begunstigde kan deze zekerheidstelling worden vervangen door een persoonlijke en hoofdelijke borgstelling van een derde of door de onherroepelijke en onvoorwaardelijke hoofdelijke zekerheidstelling van de begunstigden van een actie die partij zijn bij dezelfde subsidieovereenkomst, nadat de bevoegde ordonnateur daarmee heeft ingestemd.”.

c)

In lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„In de in lid 1, tweede alinea, bedoelde gevallen wordt zij slechts vrijgegeven bij de betaling van het saldo.”.

47)

Artikel 183 komt als volgt te luiden:

„Artikel 183

Opschorting en verlaging van subsidies

(artikel 119 van het Financieel Reglement)

De bevoegde ordonnateur schort de betalingen in de volgende gevallen op:

a)

ingeval de actie of het goedgekeurde werkprogramma niet, slecht, gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd;

b)

ingeval hogere bedragen dan de in de overeenkomst vastgestelde financieringsmaxima zijn uitbetaald;

c)

ingeval de overeenkomstig de subsidieovereenkomst betaalde bedragen hoger zijn dan de kosten die door de begunstigde werkelijk voor de actie zijn gemaakt of ingeval het exploitatiebudget achteraf een overschot vertoont.

Afhankelijk van het stadium van de procedure en na de begunstigde of begunstigden in de gelegenheid te hebben gesteld zijn of hun opmerkingen te maken, verlaagt de ordonnateur de subsidie of verzoekt hij om terugbetaling daarvan naar evenredigheid, door de begunstigde of begunstigden.”.

48)

In artikel 234, lid 1, komt de eerste volzin als volgt te luiden:

„Voor de betalingen in de munteenheid van de begunstigde staat worden bij een financiële instelling in die staat of in een van de lidstaten rekeningen in euro op naam van de Commissie of, in onderlinge overeenstemming, op naam van de begunstigde geopend.”.

49)

In artikel 241, lid 3, komt de derde alinea als volgt te luiden:

„Indien de aanbestedende dienst niet tenminste drie geldige inschrijvingen ontvangt, wordt de procedure geannuleerd en herbegonnen. Indien in het kader van de tweede procedure niet drie geldige inschrijvingen worden ontvangen, kan de aanbestedende dienst de opdracht gunnen op basis van één geldige inschrijving.”.

Artikel 2

De procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten en het toekennen van subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevangen, blijven onderworpen aan de regels die bij de aanvang van deze procedures golden.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2005.

Voor de Commissie

Dalia GRYBAUSKAITĖ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(2)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1874/2004 van de Commissie (PB L 326 van 29.10.2004, blz. 17).

(3)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(4)  PB L 209 van 24.7.1992, blz. 1. Richtlijn ingetrokken bij Richtlijn 2004/18/EG.

(5)  PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2151/2003 van de Commissie (PB L 329 van 17.12.2003, blz. 1).

(6)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.”.

(7)  PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1.”.

(8)  PB L 114 van 24.4.2001, blz. 1.”.

(9)  PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.”.


Top