Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996L0018

    Richtlijn 96/18/EG van de Commissie van 19 maart 1996 tot wijziging van een aantal Richtlijnen van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad en teeltmateriaal (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 76 van 26.3.1996, p. 21–22 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1996/18/oj

    31996L0018

    Richtlijn 96/18/EG van de Commissie van 19 maart 1996 tot wijziging van een aantal Richtlijnen van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad en teeltmateriaal (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 076 van 26/03/1996 blz. 0021 - 0022


    RICHTLIJN 96/18/EG VAN DE COMMISSIE van 19 maart 1996 tot wijziging van een aantal richtlijnen van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad en teeltmateriaal (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 21 bis,

    Gelet op Richtlijn 69/208/EEG van de Raad van 30 juni 1969 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (2), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 20 bis,

    Gelet op Richtlijn 70/458/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (3), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 40 bis,

    Overwegende dat, in verband met de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, de Richtlijnen 66/401/EEG, 69/208/EEG en 70/458/EEG moeten worden gewijzigd om de hierna aangegeven redenen;

    Overwegende dat de geldende internationale voorschriften, inzonderheid die van de "International Seed Testing Association" (ISTA) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, zijn herzien met betrekking tot het maximumgewicht van partijen zaaizaad van bepaalde soorten; dat is gebleken dat de herziene voorschriften door de Gemeenschap kunnen worden goedgekeurd;

    Overwegende dat het in de communautaire voorschriften vastgestelde maximumgewicht voor partijen zaaizaad van die soorten derhalve dienovereenkomstig moet worden herzien;

    Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In kolom 2 van de tabel in bijlage III van Richtlijn 66/401/EEG wordt "20" vervangen door "25" voor

    - Lupinus albus,

    - Lupinus angustifolius,

    - Lupinus luteus,

    - Pisum sativum,

    - Vicia faba, en

    - Vicia sativa.

    Artikel 2

    In kolom 2 van de tabel in bijlage III van Richtlijn 69/208/EEG wordt "20" overal waar het voorkomt vervangen door "25" en wordt "10" vervangen door "25" voor Carthamus tinctorius.

    Artikel 3

    Punt 1 van bijlage III van Richtlijn 70/458/EEG wordt vervangen door:

    "1. Maximumgewicht van een partij zaaizaad

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Het maximumgewicht mag met ten hoogste 5 % worden overschreden.".

    Artikel 4

    1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 1996 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen vaststellen, wordt daarin op het ogenblik van de officiële publikatie verwezen naar deze richtlijn. De procedure voor die verwijzing wordt door de Lid-Staten goedgekeurd.

    2. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de belangrijkste nationale wetsbepalingen die zij vaststellen op het gebied waarop deze richtlijn betrekking heeft.

    Artikel 5

    Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 6

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 19 maart 1996.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2298/66.

    (2) PB nr. L 169 van 10. 7. 1969, blz. 3.

    (3) PB nr. L 225 van 12. 10. 1970, blz. 7.

    Top