EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Bemonsterings- en analysemethoden voor de controle op het gehalte aan bepaalde verontreinigende stoffen in levensmiddelen

Bemonsterings- en analysemethoden voor de controle op het gehalte aan bepaalde verontreinigende stoffen in levensmiddelen

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2017/644 tot vaststelling van bemonsterings- en analysemethoden voor de controle op het gehalte aan dioxinen en dioxineachtige en niet-dioxineachtige pcb’s in bepaalde levensmiddelen

Verordening (EU) 2015/705 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en prestatiecriteria voor de analysemethoden voor de officiële controle op het gehalte aan erucazuur in levensmiddelen

Verordening (EG) nr. 333/2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan lood, cadmium, kwik, anorganisch tin, 3-MCPD en benzo(a)pyreen in levensmiddelen

Verordening (EG) nr. 401/2006 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het mycotoxinegehalte in levensmiddelen

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENINGEN?

In de verordeningen zijn bemonsterings- en analysemethoden uiteengezet om het gehalte aan verontreinigingen in levensmiddelen te controleren.

KERNPUNTEN

  • Verontreinigingen zijn stoffen die in levensmiddelen aanwezig zijn als gevolg van de verschillende stadia van de productie, de verpakking, het transport en de opslag ervan, of uit de omgeving. Aangezien verontreiniging over het algemeen een negatief effect heeft op de kwaliteit van levensmiddelen en een risico voor de menselijke gezondheid inhoudt, heeft de Europese Unie (EU) maatregelen genomen om de verontreiniging van levensmiddelen tot een minimum te beperken. Er zijn maximumgehalten vastgesteld voor de zorgwekkendste voedselverontreinigingen voor EU-consumenten.
  • De vier verordeningen verwijzen naar Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles, waarvan artikel 11, lid 4, betrekking heeft op bemonsterings- en analysemethoden. Deze verordening is inmiddels ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) 2017/625 (zie samenvatting), waarvan artikel 34 betrekking heeft op bemonsterings- en analysemethoden.

Verordening (EU) 2017/644

Dioxinen en dioxineachtige verbindingen zijn persistente milieuverontreinigende stoffen, meestal kleine bijproducten van verbranding of industriële processen. Pcb’s werden gebruikt bij het maken van elektrische apparatuur, inkten, lijmen, vlamvertragers en verven. Ze zijn zeer persistent en zeer goed oplosbaar in vet, wat verklaart waarom pcb’s nog steeds aanwezig zijn en zich kunnen ophopen in dierlijk vet en in de gehele voedselketen.

  • In afdeling 5 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 zijn de maximaal toelaatbare gehalten vastgesteld (zie samenvatting).
  • De bemonsteringsmethoden worden beschreven in bijlage II bij Verordening (EU) 2017/644.
  • De voorbereiding en de analyse van de monsters worden uitgevoerd volgens de methoden en met toepassing van de prestatiecriteria in de bijlagen III en IV bij Verordening (EU) 2017/644.
  • Verordening (EU) nr. 589/2014 is ingetrokken en elke verwijzing hiernaar heeft nu betrekking op Verordening (EU) 2017/644.

Verordening (EU) 2015/705

Erucazuur is een normaal bestanddeel van bepaalde zaadoliën, waarvan is aangetoond dat het schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid als het in grote hoeveelheden wordt geconsumeerd.

  • In afdeling 8 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 zijn de maximaal toelaatbare gehalten vastgesteld.
  • De bemonstering en analyse worden uitgevoerd met behulp van methoden en met toepassing van de prestatiecriteria in de bijlage bij Verordening (EU) 2015/705.
  • Richtlijn 80/891/EEG is ingetrokken en elke verwijzing hiernaar heeft nu betrekking op Verordening (EU) 2015/705.

Verordening (EG) nr. 333/2007

Verordening (EG) nr. 333/2007 bevat de bemonsteringswijzen en analysemethoden van de gehalten aan sporenelementen en verwerkingsverontreinigingen in levensmiddelen.

  • Sporenelementen en verwerkingsverontreinigingen kunnen in voedsel aanwezig zijn als gevolg van milieuvervuiling of migratie uit verpakkingen, en kunnen ook tijdens de verwerking in de voedselketen terechtkomen. Ze kunnen zich in menselijk weefsel ophopen.
  • Polycyclische aromatische koolwaterstof (PAK) en perchloraat zijn in voedsel aanwezig als gevolg van milieuvervuiling of migratie uit verpakkingen, en kunnen ook via verwerking in de voedselketen terechtkomen.
  • Lood, arseen, cadmium, kwik en perchloraat zijn voornamelijk in voedsel aanwezig als gevolg van milieuvervuiling en industriële processen, maar kunnen ook in levensmiddelen terechtkomen via bepaalde soorten materialen die met levensmiddelen in contact komen. Tin is in ingeblikt voedsel aanwezig door de migratie van tin uit het blik in het voedsel.
  • 3-MCPD-vetzuuresters en glycidylvetzuuresters worden aangetroffen in geraffineerde plantaardige oliën en in levensmiddelen die deze oliën bevatten als gevolg van het raffinageproces van de oliën.
  • Acrylamide wordt in koolhydraatrijk voedsel gevormd tijdens het bakken, roosteren, grillen, frituren en braden. Benzo(a)pyreen en andere polycyclische aromatische koolwaterstoffen zijn het resultaat van de onvolledige verbranding van organisch materiaal en komen in veel voedingsmiddelen voor, vooral in gegrild vlees.
  • In de afdelingen 3, 4, 6 en 9 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 zijn de maximaal toelaatbare gehalten vastgesteld.
  • De bemonstering en analyse worden uitgevoerd met behulp van methoden die worden beschreven in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 333/2007.
  • Vanwege de hoge bemonsteringskosten voor voedingssupplementen, gedroogde specerijen of kruiden, gedroogde zwammen, algen of korstmossen — waaraan per gewichtseenheid hoge kosten zijn verbonden — is Verordening (EG) nr. 333/2007 gewijzigd bij een uitvoeringshandeling, Uitvoeringsverordening (EU) 2021/705, waarin specifieke bemonsteringsmethoden voor deze producten zijn vastgesteld. Deze is van toepassing sinds 19 mei 2021.
  • Sinds 15 december 2022 is de bijlage bij Verordening (EG) nr. 333/2007 gewijzigd door Uitvoeringsverordening (EU) 2022/685 voor wat betreft de bemonsteringsvoorschriften voor vissen en landdieren.
  • De Richtlijnen 2001/22/EG, 2004/16/EG en 2005/10/EG zijn ingetrokken en alle verwijzingen hiernaar hebben nu betrekking op Verordening (EG) nr. 333/2007.

Verordening (EG) nr. 401/2006

Mycotoxinen zijn giftige stoffen die worden geproduceerd door schimmels die voedsel en diervoeder in alle stadia van de voedselvoorzieningsketen kunnen verontreinigen. Bepaalde mycotoxinen kunnen kankerverwekkend zijn voor lever en nieren.

  • In afdeling 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1881/2006 zijn de maximaal toelaatbare gehalten aan bepaalde mycotoxinen in bepaalde levensmiddelen vastgesteld.
  • De bemonsteringsmethoden worden beschreven in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006.
  • De voorbereiding en de analyse van de monsters worden uitgevoerd volgens de methoden en met toepassing van de prestatiecriteria in de bijlagen III en IV bij Verordening (EG) nr. 401/2006.
  • De Richtlijnen 98/53/EG, 2002/26/EG, 2003/78/EG en 2005/38/EG zijn ingetrokken en alle verwijzingen hiernaar hebben nu betrekking op Verordening (EG) nr. 401/2006.

VANAF WANNEER ZIJN DE VERORDENINGEN VAN TOEPASSING?

  • Verordening (EU) 2017/644 (dioxinen en pcb’s) is sinds 26 april 2017 van toepassing.
  • Verordening (EU) 2015/705 (erucazuur) is sinds 21 mei 2015 van toepassing.
  • Verordening (EG) nr. 333/2007 (sporenelementen en verwerkingsverontreinigingen) is sinds 1 juni 2007 van toepassing.
  • Verordening (EG) nr. 401/2006 (mycotoxinen) is sinds 1 juli 2006 van toepassing.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2017/644 van de Commissie van 5 april 2017 tot vaststelling van bemonsterings- en analysemethoden voor de controle op het gehalte aan dioxinen en dioxineachtige en niet-dioxineachtige pcb’s in bepaalde levensmiddelen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 589/2014 (PB L 92 van 6.4.2017, blz. 9-34).

Verordening (EU) 2015/705 van de Commissie van 30 april 2015 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en prestatiecriteria voor de analysemethoden voor de officiële controle op het gehalte aan erucazuur in levensmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 80/891/EEG van de Commissie (PB L 113 van 1.5.2015, blz. 29-37).

Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie van 28 maart 2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan lood, cadmium, kwik, anorganisch tin, 3-MCPD en benzo(a)pyreen in levensmiddelen (PB L 88 van 29.3.2007, blz. 29-38).

Achtereenvolgende wijzigingen in Verordening (EG) nr. 333/2007 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het mycotoxinegehalte in levensmiddelen (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 12-34).

Zie de geconsolideerde versie.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/685 van de Commissie van 28 april 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 333/2007 wat betreft de bemonsteringsvoorschriften voor vissen en landdieren (PB L 126 van 29.4.2022, blz. 14-17).

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2093 van de Commissie van 29 november 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 333/2007 wat betreft de analyse van vetzuuresters van 3-monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD), vetzuuresters van glycidyl, perchloraat en acrylamide (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 96-101).

Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1-142).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5-24).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 16.06.2022

Top