Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0692

Zaak T-692/18: Beroep ingesteld op 23 november 2018 — Montanari / EDEO

PB C 35 van 28.1.2019, p. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.1.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 35/27


Beroep ingesteld op 23 november 2018 — Montanari / EDEO

(Zaak T-692/18)

(2019/C 35/33)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Marco Montanari (Reggio Emilia, Italië) (vertegenwoordigers: A. Champetier en S. Rodrigues, advocaten)

Verwerende partij: Europese Dienst voor extern optreden

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

het bestreden besluit, waarbij verzoeker geheel of gedeeltelijk de toegang tot voornoemd document is geweigerd, nietig te verklaren;

verweerder te verwijzen in alle kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Het beroep is gericht tegen het besluit van de Europese Dienst voor extern optreden van 24 oktober 2018, waarbij verzoeker de toegang wordt geweigerd tot het rapport van 29 juli 2017 dat is opgesteld na afloop van van de door het hoofd van de afdeling „Missie-ondersteuning” geleide bemiddelingsopdracht.

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan.

1.

Eerste middel, betreffende schending van verordening nr. 1049/2001, artikel 15, lid 3, VWEU en artikel 42 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Verzoeker betoogt in het bijzonder dat de toegang van het publiek tot documenten van de instellingen het juridische beginsel vormt, en de mogelijkheid tot weigering de uitzondering. De in artikel 4 van verordening nr. 1049/2001 bepaalde uitzonderingen waarop de Europese Dienst voor extern optreden zich beroept, bieden volgens hem geen rechtvaardiging voor de weigering van toegang tot de documenten, aangezien de in dit artikel gestelde voorwaarden niet zijn vervuld.

2.

Tweede middel, betreffende schending van artikel 296 VWEU en artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, doordat de bestreden besluiten niet of ontoereikend zijn gemotiveerd.

3.

Derde middel, betreffende schending van het evenredigheidsbeginsel.


Top