EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0266

Zaak C-266/18: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 3 april 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Poznaniu — Polen) — Aqua Med sp. z o.o./Irena Skóra (Prejudiciële verwijzing — Consumentenbescherming — Richtlijn 93/13/EEG — Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — Artikel 1, lid 2 — Werkingssfeer van de richtlijn — Beding dat territoriale bevoegdheid toekent aan de volgens de algemene regels aangewezen rechter — Artikel 6, lid 1 — Ambtshalve toetsing van het oneerlijke karakter — Artikel 7, lid 1 — Verplichtingen en bevoegdheden van de nationale rechter)

PB C 206 van 17.6.2019, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.6.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 206/14


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 3 april 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Poznaniu — Polen) — Aqua Med sp. z o.o./Irena Skóra

(Zaak C-266/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Consumentenbescherming - Richtlijn 93/13/EEG - Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten - Artikel 1, lid 2 - Werkingssfeer van de richtlijn - Beding dat territoriale bevoegdheid toekent aan de volgens de algemene regels aangewezen rechter - Artikel 6, lid 1 - Ambtshalve toetsing van het oneerlijke karakter - Artikel 7, lid 1 - Verplichtingen en bevoegdheden van de nationale rechter)

(2019/C 206/17)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Okręgowy w Poznaniu

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Aqua Med sp. z o.o.

Verwerende partij: Irena Skóra

Dictum

1)

Artikel 1, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat een contractueel beding als aan de orde in het hoofdgeding, dat een algemene verwijzing inhoudt naar het toepasselijke nationale recht inzake de bepaling van de rechterlijke bevoegdheid om kennis te nemen van geschillen tussen de contractpartijen, niet is uitgesloten van de werkingssfeer van deze richtlijn.

2)

Artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13 moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen procedureregels, waarnaar een contractueel beding verwijst, die aan de verkoper in geval van een rechtsvordering wegens beweerde niet-uitvoering van een overeenkomst door de consument de keuze laten tussen de bevoegde rechter van de woonplaats van de verweerder en die van de plaats van uitvoering van de overeenkomst, tenzij de keuze voor de plaats van uitvoering van de overeenkomst leidt tot procedurele voorwaarden voor de consument die het recht op een doeltreffende voorziening in rechte dat hem door de rechtsorde van de Unie is verleend, buitensporig zouden beperken, hetgeen de nationale rechter dient na te gaan.


(1)  PB C 249 van 16.7.2018.


Top