This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CA0028
Case C-28/18: Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 5 September 2019 (request for a preliminary ruling from the Oberster Gerichtshof — Austria) — Verein für Konsumenteninformation v Deutsche Bahn AG (Reference for a preliminary ruling – Technical and business requirements for credit transfers and direct debits in euro – Regulation (EU) No 260/2012 – Single euro payments area (SEPA) – Payment by direct debit – Article 9(2) – Accessibility of payments – Residence condition)
Zaak C-28/18: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 5 september 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof - Oostenrijk) – Verein für Konsumenteninformation/Deutsche Bahn AG (Prejudiciële verwijzing – Technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro – Verordening (EU) nr. 260/2012 – Single European Payments Area (SEPA) – Betaling via automatische afschrijving – Artikel 9, lid 2 – Toegankelijkheid van betalingen – Woonplaatsvoorwaarde)
Zaak C-28/18: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 5 september 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof - Oostenrijk) – Verein für Konsumenteninformation/Deutsche Bahn AG (Prejudiciële verwijzing – Technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro – Verordening (EU) nr. 260/2012 – Single European Payments Area (SEPA) – Betaling via automatische afschrijving – Artikel 9, lid 2 – Toegankelijkheid van betalingen – Woonplaatsvoorwaarde)
PB C 383 van 11.11.2019, p. 15–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
11.11.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 383/15 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 5 september 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof - Oostenrijk) – Verein für Konsumenteninformation/Deutsche Bahn AG
(Zaak C-28/18) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro - Verordening (EU) nr. 260/2012 - Single European Payments Area (SEPA) - Betaling via automatische afschrijving - Artikel 9, lid 2 - Toegankelijkheid van betalingen - Woonplaatsvoorwaarde)
(2019/C 383/14)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberster Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Verein für Konsumenteninformation
Verwerende partij: Deutsche Bahn AG
Dictum
Artikel 9, lid 2, van verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van verordening (EG) nr. 924/2009 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een contractueel beding als aan de orde in het hoofdgeding, dat de betaling door automatische afschrijving via het op het niveau van de Europese Unie vastgestelde systeem van automatische afschrijvingen (automatische afschrijving via SEPA) uitsluit wanneer de betaler zijn woonplaats niet heeft in dezelfde lidstaat als die waar de begunstigde de zetel van zijn activiteiten heeft gevestigd.