This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009CN0422
Case C-422/09: Reference for a preliminary ruling from the Simvoulio tis Epikratias (Greece) lodged on 28 October 2009 — Vasiliki Stylianou Vandorou v Ipourgos Ethnikis Pedias kai Thriskevmaton
Zaak C-422/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias (Griekenland) op 28 oktober 2009 — Vasiliki S. Vandorou/Ypourgos Ethnikis Paideias kai Thriskevmaton
Zaak C-422/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias (Griekenland) op 28 oktober 2009 — Vasiliki S. Vandorou/Ypourgos Ethnikis Paideias kai Thriskevmaton
PB C 24 van 30.1.2010, p. 20–20
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 24/20 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias (Griekenland) op 28 oktober 2009 — Vasiliki S. Vandorou/Ypourgos Ethnikis Paideias kai Thriskevmaton
(Zaak C-422/09)
2010/C 24/35
Procestaal: Grieks
Verwijzende rechter
Symvoulio tis Epikrateias
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Vasiliki S. Vandorou
Verwerende partij: Ypourgos Ethnikis Paideias kai Thriskevmaton
Prejudiciële vraag
Moet onder beroepservaring in de zin van artikel 4, lid 1, sub b, van richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma’s waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, zoals van kracht na de wijziging ervan bij artikel 1, lid 3, van richtlijn 2001/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2001 (PB L 206) en vóór de intrekking ervan bij artikel 62 van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 (PB L 255), die de nationale autoriteit in aanmerking neemt om te bepalen of de kennis die een belanghebbende op grond van die ervaring heeft opgedaan, van dien aard is dat daardoor geheel of ten dele de wezenlijke verschillen worden ondervangen tussen de vakgebieden waarop de opleiding betrekking heeft die de belanghebbende in de lidstaat van herkomst heeft genoten, en die welke bestreken worden door het in de lidstaat van ontvangst voorgeschreven diploma, mede worden verstaan een ervaring met de volgende cumulatieve kenmerken: a) zij is door de belanghebbende opgedaan na verwerving van het diploma dat toegang verleent tot een bepaald gereglementeerd beroep in de lidstaat van herkomst; b) zij is opgedaan in het kader van de uitoefening, in de lidstaat van ontvangst, van beroepsactiviteiten die weliswaar niet gelijk zijn te stellen met het gereglementeerde beroep, de uitoefening waarvan de belanghebbende heeft aangevraagd op basis van richtlijn 89/48 (en dat overigens in de lidstaat van ontvangst vóór de inwilliging van die aanvraag ook niet op rechtmatige wijze kan worden uitgeoefend), maar die naar het inhoudelijke oordeel van de tot beslissing op de aanvraag bevoegde autoriteit verwant zijn met het genoemde gereglementeerde beroep, en c) zij is wegens deze verwantschap naar het inhoudelijke oordeel van de genoemde nationale autoriteit, van dien aard dat de wezenlijke verschillen tussen de vakgebieden waarop de door de belanghebbende in een lidstaat genoten opleiding betrekking had en de vakgebieden die door het diploma in de lidstaat van ontvangst worden bestreken, daardoor ten minste ten dele worden ondervangen?