Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0084

    Zaak C-84/09: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 18 november 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Regeringsrätt — Zweden) — X/Skatteverket (Btw — Richtlijn 2006/112/EG — Artikelen 2, 20, eerste alinea, en 138, lid 1 — Intracommunautaire verwerving van nieuwe zeilboot — Onmiddellijk gebruik van gekocht goed in lidstaat van verwerving of in andere lidstaat vóór vervoer ervan naar eindbestemming — Termijn waarbinnen vervoer van goed naar plaats van bestemming aanvangt — Maximumduur van vervoer — Tijdstip dat relevant is voor bepaling of vervoermiddel nieuw is met oog op heffing van belasting)

    PB C 13 van 15.1.2011, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.1.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 13/5


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 18 november 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Regeringsrätt — Zweden) — X/Skatteverket

    (Zaak C-84/09) (1)

    (Btw - Richtlijn 2006/112/EG - Artikelen 2, 20, eerste alinea, en 138, lid 1 - Intracommunautaire verwerving van nieuwe zeilboot - Onmiddellijk gebruik van gekocht goed in lidstaat van verwerving of in andere lidstaat vóór vervoer ervan naar eindbestemming - Termijn waarbinnen vervoer van goed naar plaats van bestemming aanvangt - Maximumduur van vervoer - Tijdstip dat relevant is voor bepaling of vervoermiddel nieuw is met oog op heffing van belasting)

    2011/C 13/08

    Procestaal: Zweeds

    Verwijzende rechter

    Regeringsrätt

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: X

    Verwerende partij: Skatteverket

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Regeringsrätt — Uitlegging van de artikelen 2, 20 en 138 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006, betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) — Aankoop van een nieuwe zeilboot in lidstaat A door een in lidstaat B woonachtige particulier met het oog op onmiddellijk gebruik gedurende zekere tijd door de particulier voor privédoeleinden in lidstaat A of in andere lidstaten, alvorens de boot zal worden overgebracht naar zijn eindbestemming in lidstaat B — Termijn waarbinnen het vervoer van het goed naar de plaats van bestemming moet plaatsvinden — Maximumduur van dat vervoer — Tijdstip dat relevant is om vast te stellen of een vervoermiddel een nieuw vervoermiddel is voor de belastingheffing

    Dictum

    1)

    De artikelen 20, eerste alinea, en 138, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat de kwalificatie van een handeling als intracommunautaire levering of verwerving niet kan afhangen van de inachtneming van een termijn waarbinnen het vervoer van het betrokken goed vanuit de lidstaat van levering naar de lidstaat van bestemming moet aanvangen of eindigen. In het specifieke geval van de verwerving van een nieuw vervoermiddel in de zin van artikel 2, lid 1, sub b-ii, van deze richtlijn moet of de handeling intracommunautair is, worden uitgemaakt op basis van een globale beoordeling van alle objectieve omstandigheden alsmede het voornemen van de koper, voor zover dit voornemen wordt ondersteund door objectieve gegevens op basis waarvan kan worden bepaald in welke lidstaat het eindgebruik van het betrokken goed wordt overwogen.

    2)

    Voor de beoordeling of in het kader van een intracommunautaire verwerving een vervoermiddel nieuw is in de zin van artikel 2, lid 2, sub b, van richtlijn 2006/112, moet als relevant tijdstip gelden het tijdstip van levering van het betrokken goed door de verkoper aan de koper.


    (1)  PB C 90 van 18.04.2009.


    Top