Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CA0358

Zaak C-358/08: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 2 december 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het House of Lords — Verenigd Koninkrijk) — Aventis Pasteur SA/OB (Richtlijn 85/374/EEG — Aansprakelijkheid voor producten met gebreken — Artikelen 3 en 11 — Dwaling betreffende kwalificatie van producent — Gerechtelijke procedure — Verzoek tot vervanging van oorspronkelijke verweerder door producent — Verstrijken van verjaringstermijn)

PB C 24 van 30.1.2010, p. 11–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

30.1.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 24/11


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 2 december 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het House of Lords — Verenigd Koninkrijk) — Aventis Pasteur SA/OB

(Zaak C-358/08) (1)

(Richtlijn 85/374/EEG - Aansprakelijkheid voor producten met gebreken - Artikelen 3 en 11 - Dwaling betreffende kwalificatie van „producent” - Gerechtelijke procedure - Verzoek tot vervanging van oorspronkelijke verweerder door producent - Verstrijken van verjaringstermijn)

2010/C 24/17

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

House of Lords

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Aventis Pasteur SA

Verwerende partij: OB

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — House of Lords — Uitlegging van richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (PB L 210, blz. 29) — Vordering ingesteld tegen een onderneming die ten onrechte als fabrikant van het beweerdelijk gebrekkige product wordt beschouwd — Mogelijkheid, na het verstrijken van de in artikel 11 van de richtlijn neergelegde verjaringstermijn van tien jaar, de verwerende partij te vervangen door een andere partij — Persoon die in de procedure gedurende de termijn van tien jaar als verwerende partij was aangeduid, is geen producent in de zin van artikel 3 van de richtlijn

Dictum

Artikel 11 van richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een nationale regeling die de vervanging van een verweerder door een andere verweerder in de loop van de gerechtelijke procedure toestaat, zodanig wordt toegepast dat na het verstrijken van de hierbij vastgestelde termijn een „producent” in de zin van artikel 3 van deze richtlijn kan worden vervolgd als verweerder in een gerechtelijke procedure die binnen deze termijn is ingeleid tegen een andere persoon.

Dit artikel 11 moet echter aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat de nationale rechter van oordeel is dat in de gerechtelijke procedure die binnen de hierbij vastgestelde termijn is ingeleid tegen de volledige dochteronderneming van de „producent” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 85/374, deze producent in de plaats van deze dochteronderneming kan worden gesteld indien die rechter vaststelt dat het in feite deze producent was die tot het in het verkeer brengen van het betrokken product heeft besloten.

Voorts moet artikel 3, lid 3, van richtlijn 85/374 aldus worden uitgelegd dat wanneer de gelaedeerde van een product waarvan wordt gesteld dat het een gebrek vertoont, redelijkerwijze niet de producent van dit product heeft kunnen achterhalen alvorens zijn rechten uit te oefenen tegen de leverancier hiervan, deze leverancier als een „producent” moet worden beschouwd, met name voor de toepassing van artikel 11 van deze richtlijn, indien hij de gelaedeerde niet op eigen initiatief en met voortvarendheid de identiteit van de producent of van zijn eigen leverancier heeft meegedeeld, hetgeen door de nationale rechter moet worden nagegaan gelet op de omstandigheden van het geval.


(1)  PB C 260 van 11.10.2008.


Top