Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CA0208

    Zaak C-208/07: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bayerische Landessozialgericht — Duitsland) — Petra von Chamier-Glisczinski/Deutsche Angestellten-Krankenkasse (Sociale zekerheid — Verordening (EEG) nr. 1408/71 — Titel III, hoofdstuk 1 — Artikelen 18 EG, 39 EG en 49 EG — Verstrekkingen ter dekking van risico van hulpbehoevendheid — Woonplaats in andere dan bevoegde lidstaat — Socialezekerheidsstelsel van woonstaat dat geen verstrekkingen voor risico van hulpbehoevendheid kent)

    PB C 220 van 12.9.2009, p. 2–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.9.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 220/2


    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 juli 2009 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bayerische Landessozialgericht — Duitsland) — Petra von Chamier-Glisczinski/Deutsche Angestellten-Krankenkasse

    (Zaak C-208/07) (1)

    (Sociale zekerheid - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Titel III, hoofdstuk 1 - Artikelen 18 EG, 39 EG en 49 EG - Verstrekkingen ter dekking van risico van hulpbehoevendheid - Woonplaats in andere dan bevoegde lidstaat - Socialezekerheidsstelsel van woonstaat dat geen verstrekkingen voor risico van hulpbehoevendheid kent)

    2009/C 220/02

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bayerische Landessozialgericht

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Petra von Chamier-Glisczinski

    Verwerende partij: Deutsche Angestellten-Krankenkasse

    Voorwerp

    Prejudiciële beslissing — Bayerisches Landessozialgericht — Uitlegging van artikel 19, lid 1, sub a, en lid 2, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkende en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149, blz. 2), in het licht van de artikelen 18 EG, 39 EG en 49 EG, juncto artikel 10 van verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (PB L 257, blz. 2) — Nationale regeling volgens welke een gezinslid van een werknemer die op het grondgebied van een andere lidstaat dan de bevoegde staat woont en in laatstbedoelde staat gecombineerde prestaties ontvangt (verstrekkingen en uitkeringen), slechts recht heeft op de zorgtoelage („Pflegegeld”) berekend volgens het recht van de bevoegde staat, indien de wettelijke regeling van de woonstaat niet voorziet in verstrekkingen in verband met de zorgprestaties die hij in deze lidstaat ontvangt — Uitvoer van verstrekkingen naar een andere lidstaat waarvan de socialezekerheidsregeling enkel voorziet in uitkeringen

    Dictum

    1)

    Wanneer, in tegenstelling tot het socialezekerheidsstelsel van de bevoegde staat, het stelsel van de woonstaat van een hulpbehoevende die is verzekerd als gezinslid van een werknemer of een zelfstandige in de zin van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1386/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001, niet voorziet in de verlening van verstrekkingen in situaties van hulpbehoevendheid zoals die van deze persoon, vereisen de artikelen 19 of 22, lid 1, sub b, van deze verordening niet zonder meer dat deze prestaties buiten de bevoegde staat door of voor rekening van het bevoegde orgaan worden verleend.

    2)

    Wanneer, in tegenstelling tot het socialezekerheidsstelsel van de bevoegde staat, het stelsel van de woonstaat van een hulpbehoevende die is verzekerd als gezinslid van een werknemer of een zelfstandige in de zin van verordening nr. 1408/71, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening nr. 118/97, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1386/2001, niet voorziet in de verlening van verstrekkingen in gegeven situaties van hulpbehoevendheid, verzet artikel 18 EG zich in omstandigheden zoals die van het hoofdgeding niet tegen een regeling zoals die welke is ingesteld bij § 34 van boek XI van het wetboek inzake sociale zekerheid (Sozialgesetzbuch), op basis waarvan een bevoegd orgaan weigert om in die omstandigheden, onafhankelijk van de bij de artikelen 19 of eventueel 22, lid 1, sub b, van genoemde verordening ingestelde mechanismen en voor onbepaalde tijd, de kosten in verband met een verblijf in een verpleeghuis in de woonstaat te dragen ten belope van een bedrag van de prestaties waarop deze hulpbehoevende recht zou hebben indien hem dezelfde hulp zou zijn verleend in een aangesloten instelling in de bevoegde staat.


    (1)  PB C 155 van 7.7.2007.


    Top