EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022AP0248

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 22 juni 2022 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (COM(2021)0564 — C9-0328/2021 — 2021/0214(COD))

PB C 32 van 27.1.2023, p. 320–398 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 32 van 27.1.2023, p. 301–379 (GA)

27.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 32/320


P9_TA(2022)0248

Mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens ***I

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 22 juni 2022 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (COM(2021)0564 — C9-0328/2021 — 2021/0214(COD)) (1)

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

(2023/C 32/13)

Amendement 1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1)

De Commissie heeft in haar mededeling over de Europese Green Deal (31) een nieuwe groeistrategie vastgesteld die de Unie moet omvormen tot een rechtvaardige en welvarende samenleving, met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 netto (dat wil zeggen na aftrek van verwijderingen) geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en de economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. De Europese Green Deal moet ook het natuurlijk kapitaal van de EU beschermen, behouden en verbeteren, en de gezondheid en het welzijn van de burgers beschermen tegen milieugerelateerde risico’s en effecten. Deze transitie moet bovendien rechtvaardig en inclusief zijn: niemand mag achterblijven. De Commissie kondigde in haar “EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” (32) ook aan dat zij werk zou maken van relevante instrumenten en stimulansen om het beginsel “de vervuiler betaalt” zoals vastgesteld in artikel 191, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna “VWEU” genoemd) beter toe te passen en zo “gratis verontreiniging” volledig uit te faseren, teneinde zoveel mogelijk synergie tot stand te brengen tussen de ambitie om de samenleving koolstofvrij te maken en de ambitie om de verontreiniging naar nul terug te dringen.

(1)

De Commissie heeft in haar mededeling over de Europese Green Deal (31) een nieuwe groeistrategie vastgesteld die de Unie moet omvormen tot een rechtvaardige en welvarende samenleving, met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar uiterlijk vanaf 2050 netto (dat wil zeggen na aftrek van verwijderingen) geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en de economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. De Europese Green Deal moet ook het natuurlijk kapitaal van de EU beschermen, behouden en verbeteren, en de gezondheid en het welzijn van de burgers beschermen tegen milieugerelateerde risico’s en effecten. Deze transitie moet bovendien rechtvaardig en inclusief zijn: niemand mag achterblijven. De Commissie kondigde in haar “EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” (32) ook aan dat zij werk zou maken van relevante instrumenten en stimulansen om het beginsel “de vervuiler betaalt” zoals vastgesteld in artikel 191, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna “VWEU” genoemd) beter toe te passen en zo “gratis verontreiniging” volledig uit te faseren, teneinde zoveel mogelijk synergie tot stand te brengen tussen de ambitie om de samenleving koolstofvrij te maken en de ambitie om de verontreiniging naar nul terug te dringen.

Amendement 2

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2)

De Overeenkomst van Parijs (33), die in december 2015 is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (United Nations Framework Convention on Climate Change — UNFCCC), is in november 2016 in werking getreden. De partijen bij de Overeenkomst van Parijs hebben in artikel 2 van die overeenkomst afgesproken om de stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur ruim onder 2 oC te houden ten opzichte van het pre-industriële niveau en om ernaar te blijven streven de stijging te beperken tot 1,5  oC boven het pre-industriële niveau.

(2)

De Overeenkomst van Parijs (33), die in december 2015 is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (United Nations Framework Convention on Climate Change — UNFCCC), is in november 2016 in werking getreden. De partijen bij de Overeenkomst van Parijs hebben in artikel 2 van die overeenkomst afgesproken om de stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur ruim onder 2 oC te houden ten opzichte van het pre-industriële niveau en om ernaar te blijven streven de stijging te beperken tot 1,5  oC boven het pre-industriële niveau. In het kader van het klimaatpact van Glasgow dat werd goedgekeurd op 13 november 2021, hebben de partijen ook erkend dat een beperking van de stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur tot 1,5  oC boven het pre-industriële niveau de risico’s en gevolgen van klimaatverandering aanzienlijk zou verminderen, en hebben zij zich ertoe verbonden de streefdoelen voor 2030 tegen eind 2022 aan te scherpen om de ambitiekloof te dichten.

Amendement 3

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5)

Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (35) heeft de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 in de gehele economie in wetgeving verankerd. In die verordening verbindt de Unie zich ook tot een broeikasgasemissiereductie in 2030 van ten minste 55 % ten opzichte van de niveaus van 1990.

(5)

Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (35) heeft de doelstelling van klimaatneutraliteit uiterlijk 2050 in de gehele economie in wetgeving verankerd. In die verordening verbindt de Unie zich ook tot een broeikasgasemissiereductie in 2030 van ten minste 55 % ten opzichte van de niveaus van 1990.

Amendement 4

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6)

Het speciaal verslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) over de gevolgen van mondiale temperatuurstijgingen van 1,5  oC boven de pre-industriële niveaus en de daarmee verband houdende mondiale broeikasgasemissietrajecten (36) biedt een sterke wetenschappelijke basis voor de aanpak van de klimaatverandering en illustreert de noodzaak om de klimaatactie op te voeren. In dat verslag wordt bevestigd dat, om de kans op extreme weersomstandigheden te verkleinen, de emissie van broeikasgassen dringend moet worden verminderd en de klimaatverandering tot een mondiale temperatuurstijging van 1,5  oC moet worden beperkt.

(6)

Het speciaal verslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) over de gevolgen van mondiale temperatuurstijgingen van 1,5  oC boven de pre-industriële niveaus en de daarmee verband houdende mondiale broeikasgasemissietrajecten (36) biedt een sterke wetenschappelijke basis voor de aanpak van de klimaatverandering en illustreert de noodzaak om de klimaatactie op te voeren. In dat verslag wordt bevestigd dat de negatieve gevolgen van klimaatverandering en de noodzaak tot aanpassingsmaatregelen aanzienlijk zullen toenemen bij een stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur van meer dan 1,5  oC, en dat om de kans op extreme weersomstandigheden te verkleinen, de emissie van broeikasgassen dringend moet worden verminderd.

Amendement 5

Voorstel voor een verordening

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis)

Rond 27 % van de mondiale CO2-emissies als gevolg van brandstofverbruik houden momenteel verband met internationaal verhandelde goederen en hoewel de Unie haar interne broeikasgasemissies aanzienlijk heeft verminderd, zijn de broeikasgasemissies die gepaard gaan met goederen die in de Unie worden ingevoerd almaar toegenomen, hetgeen een ondermijnend effect heeft op de inspanningen van de Unie om haar mondiale broeikasgasvoetafdruk te laten afnemen. De Unie heeft de verantwoordelijkheid een leidersrol op het gebied van mondiale klimaatmaatregelen op zich te blijven nemen, in samenwerking met alle andere economieën van de wereld, aangezien de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs alleen kunnen worden verwezenlijkt indien alle partijen actie ondernemen.

Amendement 6

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8)

Zolang heel wat internationale partners van de Unie een beleid voeren dat niet tot hetzelfde niveau van klimaatambitie als dat van de Unie leidt , bestaat er een risico van koolstoflekkage. Er is sprake van koolstoflekkage wanneer, als gevolg van kosten in verband met klimaatbeleid, bedrijven in bepaalde sectoren of subsectoren van de industrie hun productie overbrengen naar andere landen of wanneer invoer uit deze landen gelijkwaardige maar minder broeikasgasintensieve producten vervangt. Dan kunnen immers de totale emissies wereldwijd stijgen, waardoor de beperking van de broeikasgasemissies, die dringend noodzakelijk is om de mondiale gemiddelde temperatuur ruim onder 2 oC ten opzichte van het pre-industriële niveau te houden, in het gedrang komt.

(8)

Zolang heel wat internationale partners van de Unie niet hetzelfde niveau van klimaatambitie als dat van de Unie behalen, en naarmate de klimaatambitie van de Unie toeneemt , zou er een risico van koolstoflekkage kunnen ontstaan . Er is sprake van koolstoflekkage wanneer, als gevolg van kosten in verband met klimaatbeleid, bedrijven in bepaalde sectoren of subsectoren van de industrie hun productie overbrengen naar andere landen of wanneer invoer uit deze landen gelijkwaardige maar minder broeikasgasintensieve producten vervangt. Dan kunnen immers de totale emissies wereldwijd stijgen en kan de doeltreffendheid van het beleid van de Unie inzake emissiereductie worden ondermijnd , waardoor de beperking van de broeikasgasemissies, die dringend noodzakelijk is om de mondiale gemiddelde temperatuur ruim onder 2 oC ten opzichte van het pre-industriële niveau te houden, in het gedrang komt.

Amendement 7

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9)

Het initiatief voor een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (hierna het “CBAM” genoemd) maakt deel uit van het “Fit for 55”-pakket. Dat mechanisme wordt een wezenlijk instrument in de EU-toolbox voor de totstandbrenging van een klimaatneutrale Unie in 2050 in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs, doordat het de risico’s van koolstoflekkage als gevolg van de verhoogde klimaatambitie van de Unie zal tegengaan .

(9)

Het initiatief voor een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (hierna het “CBAM” genoemd) maakt deel uit van het “Fit for 55”-pakket. Dat mechanisme wordt een wezenlijk instrument in de EU-toolbox voor de totstandbrenging van een klimaatneutrale Unie uiterlijk in 2050 in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs, doordat het koolstoflekkage als gevolg van de verhoogde klimaatambitie van de Unie zal voorkomen. Het kan ook bijdragen aan het creëren van een gelijk speelveld voor de kosten van decarbonisatie, het verhogen van de vraag naar koolstofarme producten en processen en het voorkomen van verstoringen van de mededinging en het bevorderen van eerlijke handel.

Amendement 8

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10)

Bestaande mechanismen om het risico van koolstoflekkage aan te pakken in sectoren of subsectoren die een dergelijk risico lopen, zijn de tijdelijke gratis toewijzing van EU-ETS-emissierechten en de financiële maatregelen ter compensatie van indirecte-emissiekosten die voortvloeien uit broeikasgasemissiekosten die in elektriciteitsprijzen worden doorberekend, zoals vastgesteld in respectievelijk artikel 10 bis, lid 6, en artikel 10 ter van Richtlijn 2003/87/EG. De gratis toewijzing in het EU-ETS verzwakt echter het prijssignaal dat het systeem aan de betrokken installaties geeft in vergelijking met volledige veiling en ondergraaft zo de stimulansen voor investeringen in verdere emissiereductie.

(10)

Bestaande mechanismen om het risico van koolstoflekkage aan te pakken in sectoren of subsectoren die een dergelijk risico lopen, zijn de tijdelijke gratis toewijzing van EU-ETS-emissierechten en de financiële maatregelen ter compensatie van indirecte-emissiekosten die voortvloeien uit broeikasgasemissiekosten die in elektriciteitsprijzen worden doorberekend, zoals vastgesteld in respectievelijk artikel 10 bis, lid 6, en artikel 10 ter van Richtlijn 2003/87/EG. Gratis toewijzing op het niveau van de best presterende installaties was ten aanzien van bepaalde industriële sectoren een beleidsinstrument om het risico van koolstoflekkage aan te pakken bij gebrek aan een eerlijk gelijk speelveld. Zowel de gratis toewijzing in het EU-ETS als compensatie voor indirecte emissiekosten verzwakken echter het prijssignaal dat het systeem aan de betrokken installaties geeft in vergelijking met volledige veiling, en reduceert zo de stimulansen voor investeringen in verdere emissiereductie.

Amendement 9

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis)

Installaties die onder het EU-ETS vallen hebben te maken met een stijgende koolstofprijs, en bedrijven hebben behoefte aan zichtbaarheid, voorspelbaarheid en rechtszekerheid op de lange termijn om hun investeringsbeslissingen te nemen. Derhalve moet een duidelijk traject worden vastgesteld voor de geleidelijke opname in het EU-ETS van de overige sectoren en subsectoren waar een risico van koolstoflekkage bestaat. Dit zal het nieuwe rechtskader voor het bestrijden van koolstoflekkage versterken, de noodzakelijke tijd bieden om een soepele uitvoering van het CBAM te waarborgen en installaties en bedrijven de mogelijkheid bieden om de noodzakelijke investeringen te doen in de decarbonisatie van industriële processen, in een stabiele en voorspelbare wettelijke context.

Amendement 10

Voorstel voor een verordening

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12)

Het CBAM strekt ertoe het risico van koolstoflekkage te voorkomen, maar deze verordening zou producenten uit derde landen ook stimuleren om broeikasgasemissie-efficiëntere technologieën toe te passen, zodat de uitstoot per eenheid output wordt verminderd.

(12)

Het CBAM strekt ertoe het risico van koolstoflekkage te voorkomen, maar deze verordening zou producenten uit derde landen ook stimuleren om broeikasgasemissie-efficiëntere technologieën toe te passen, zodat de uitstoot per eenheid output wordt verminderd. Het CBAM zou om die reden een doeltreffende maatregel kunnen zijn om de emissies in derde landen te reduceren, terwijl voor de industrie in de Unie een gelijk speelveld wordt gecreëerd.

Amendement 11

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13)

Als instrument om koolstoflekkage te voorkomen en broeikasgasemissies te beperken, moet het CBAM ervoor zorgen dat ingevoerde producten worden onderworpen aan een regelgevingssysteem dat koolstofkosten toepast die gelijkwaardig zijn aan de kosten die anders in het kader van het EU-ETS zouden zijn opgelegd. Het CBAM is een klimaatmaatregel die het risico van koolstoflekkage moet voorkomen en de verhoogde ambitie van de Unie op het gebied van klimaatmitigatie moet ondersteunen , waarbij de verenigbaarheid met de WTO-regels gewaarborgd is.

(13)

Als instrument om koolstoflekkage te voorkomen en broeikasgasemissies te beperken, moet het CBAM ervoor zorgen dat ingevoerde producten worden onderworpen aan een regelgevingssysteem dat koolstofkosten toepast die gelijkwaardig zijn aan de kosten die anders in het kader van het EU-ETS zouden zijn opgelegd , met als resultaat een gelijkwaardige koolstofbeprijzing voor binnenlandse en ingevoerde producten en een gelijk speelveld . Het CBAM is een klimaatmaatregel die emissiereductie in de Unie moet ondersteunen overeenkomstig de Europese Green Deal en Verordening (EU) 2021/1119, en het risico van koolstoflekkage moet voorkomen , waarbij de verenigbaarheid met de WTO-regels gewaarborgd is.

Amendement 12

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis)

De Commissie moet analyseren welke administratieve kosten er met het CBAM gemoeid zijn en ervoor zorgen dat personeel adequaat wordt opgeleid om hun taken in dat kader uit te voeren.

Amendement 13

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)

Om, in geval van toekomstige overeenkomsten, derde landen of gebieden die volledig zijn geïntegreerd in of gekoppeld aan het EU-ETS, van het CBAM uit te sluiten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de lijst van landen in bijlage II. Omgekeerd moeten derde landen of gebieden van de lijst in bijlage II worden geschrapt en aan het CBAM worden onderworpen wanneer zij de ETS-prijs niet daadwerkelijk in rekening brengen op goederen die naar de Unie worden uitgevoerd.

(15)

Om, in geval van toekomstige overeenkomsten, derde landen of gebieden die volledig zijn geïntegreerd in of gekoppeld aan het EU-ETS, van het CBAM uit te sluiten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de lijst van landen in bijlage II. Omgekeerd moeten derde landen of gebieden van de lijst in bijlage II worden geschrapt en aan het CBAM worden onderworpen wanneer zij de ETS-prijs niet daadwerkelijk in rekening brengen op goederen die naar de Unie worden uitgevoerd. De Commissie zal mogelijke ontwijkingspraktijken in derde landen monitoren en daartegen ageren.

Amendement 14

Voorstel voor een verordening

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis)

Om ervoor te zorgen dat de groene transitie in de ultraperifere gebieden niet ten koste gaat van economische en sociale cohesie, moet vóór het einde van de overgangsperiode een effectbeoordeling worden verricht naar de eventuele economische en sociale gevolgen die specifiek van toepassing zijn op die gebieden. De Commissie moet ervoor zorgen dat artikel 349 VWEU wordt nageleefd en voor de ultraperifere gebieden passende maatregelen bij de invoering van het CBAM voorstellen, met name gezien de specifieke douane- en belastingregelingen die van toepassing zijn in de ultraperifere gebieden.

Amendement 15

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17)

De broeikasgasemissies die in het CBAM worden gereglementeerd, moeten overeenstemmen met de broeikasgasemissies die onder bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG van het EU-ETS vallen, namelijk kooldioxide (“CO2”) en, waar van toepassing, stikstofoxide (“N2O”) en perfluorkoolwaterstoffen (“PFK’s”). Het CBAM moet in eerste instantie van toepassing zijn op directe emissies van die broeikasgassen uit de productie van goederen tot op het tijdstip van invoer in het douanegebied van de Unie en , na afloop van een overgangsperiode en na verdere beoordeling, ook op indirecte emissies, zodat het toepassingsgebied van het EU-ETS wordt weerspiegeld.

(17)

De broeikasgasemissies die in het CBAM worden gereglementeerd, moeten overeenstemmen met de broeikasgasemissies die onder bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG van het EU-ETS vallen, namelijk kooldioxide (“CO2”) en, waar van toepassing, stikstofoxide (“N2O”) en perfluorkoolwaterstoffen (“PFK’s”). Het CBAM moet de toekomstige herzieningen van het EU-ETS wat betreft gereguleerde broeikasgasemissies weerspiegelen. Het CBAM moet van toepassing zijn op directe emissies van die broeikasgassen uit de productie van goederen tot op het tijdstip van invoer in het douanegebied van de Unie en ook op indirecte emissies, zodat het toepassingsgebied van het EU-ETS wordt weerspiegeld. Samenhang tussen het CBAM en het EU-ETS is cruciaal voor de eerbiediging van de beginselen van de WTO.

Amendement 16

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19)

Waar het EU-ETS evenwel een absoluut plafond vaststelt voor de broeikasgasemissies uit de activiteiten die onder het toepassingsgebied van het systeem vallen, en toestaat dat emissierechten worden verhandeld (het zogenaamde “cap and trade”-systeem), mag het CBAM geen kwantitatieve invoerbeperkingen opleggen, om het handelsverkeer niet te belemmeren. Voorts is het EU-ETS van toepassing op installaties die in de Unie zijn gevestigd, terwijl het CBAM moet gelden voor bepaalde goederen die in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd.

(19)

Waar het EU-ETS evenwel een absoluut plafond vaststelt voor de broeikasgasemissies uit de activiteiten die onder het toepassingsgebied van het systeem vallen, en toestaat dat emissierechten worden verhandeld (het zogenaamde “cap and trade”-systeem), mag het CBAM geen kwantitatieve invoerbeperkingen opleggen, om het handelsverkeer niet te belemmeren of te verstoren . Voorts is het EU-ETS van toepassing op installaties die in de Unie zijn gevestigd, terwijl het CBAM moet gelden voor bepaalde goederen die in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd om te zorgen voor een gelijk speelveld en om het risico van koolstoflekkage te voorkomen, zonder dat WTO-regels worden overschreden .

Amendement 17

Voorstel voor een verordening

Overweging 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20)

In vergelijking met het EU-ETS heeft het CBAM enkele specifieke kenmerken, waaronder de berekening van de prijs van CBAM-certificaten, de mogelijkheden om certificaten te verhandelen, en de geldigheidsduur daarvan. Deze zijn nodig om de doeltreffendheid van het CBAM als maatregel ter voorkoming van koolstoflekkage op termijn te behouden, en om te vermijden dat het beheer van het systeem de marktdeelnemers teveel nalevingslasten oplegt en teveel middelen van de overheden vergt, terwijl marktdeelnemers een gelijkwaardig niveau van flexibiliteit wordt geboden als onder het EU-ETS.

(20)

In vergelijking met het EU-ETS heeft het CBAM enkele specifieke kenmerken, waaronder de berekening van de prijs van CBAM-certificaten, de mogelijkheden om certificaten te verhandelen, en de geldigheidsduur daarvan. Deze zijn nodig om de doeltreffendheid van het CBAM als maatregel ter voorkoming van koolstoflekkage op termijn te behouden, en om te vermijden dat het beheer van het systeem de marktdeelnemers , met name kmo’s, teveel nalevingslasten oplegt en teveel middelen van de overheden vergt, terwijl marktdeelnemers een gelijkwaardig niveau van flexibiliteit wordt geboden als onder het EU-ETS.

Amendement 18

Voorstel voor een verordening

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(21)

Om zijn doeltreffendheid als maatregel tegen koolstoflekkage te behouden, moet het CBAM nauw aansluiten bij de EU-ETS-prijs. Terwijl de prijs van emissierechten op de EU-ETS-markt wordt bepaald via veilingen, moet de prijs van CBAM-certificaten redelijkerwijs aansluiten bij de prijs van dergelijke veilingen aan de hand van wekelijks berekende gemiddelden. Dergelijke weekgemiddelden sluiten nauw aan bij de prijsschommelingen van het EU-ETS en bieden importeurs een redelijke marge om te profiteren van de prijsveranderingen van het EU-ETS, terwijl ook wordt gegarandeerd dat het systeem voor de bestuurlijke autoriteiten beheersbaar blijft.

(21)

Om zijn doeltreffendheid als maatregel tegen koolstoflekkage te behouden en de verenigbaarheid met WTO-regels te waarborgen , moet het CBAM nauw aansluiten bij de EU-ETS-prijs. Terwijl de prijs van emissierechten op de EU-ETS-markt wordt bepaald via veilingen, moet de prijs van CBAM-certificaten redelijkerwijs aansluiten bij de prijs van dergelijke veilingen aan de hand van wekelijks berekende gemiddelden. Dergelijke weekgemiddelden sluiten nauw aan bij de prijsschommelingen van het EU-ETS en bieden importeurs een redelijke marge om te profiteren van de prijsveranderingen van het EU-ETS, terwijl ook wordt gegarandeerd dat het systeem voor de bestuurlijke autoriteiten beheersbaar blijft.

Amendement 19

Voorstel voor een verordening

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)

Aangezien het CBAM van toepassing is op de invoer van goederen in het douanegebied van de Unie en niet op installaties, zouden bepaalde aanpassingen en vereenvoudigingen ook in het CBAM toepassing moeten vinden. Een van deze vereenvoudigingen moet bestaan in een aangiftesysteem waarin importeurs de totale geverifieerde broeikasgasemissies moeten rapporteren die zijn ingebed in goederen die in een bepaald kalenderjaar zijn ingevoerd. Er moet ook een ander tijdschema dan de nalevingscyclus van het EU-ETS worden toegepast om knelpunten te vermijden die kunnen voortvloeien uit de verplichtingen voor geaccrediteerde verificateurs uit hoofde van deze verordening en van het EU-ETS.

(23)

Aangezien het CBAM van toepassing is op de invoer van goederen in het douanegebied van de Unie en niet op installaties, zouden bepaalde aanpassingen en vereenvoudigingen ook in het CBAM toepassing moeten vinden. Een van deze vereenvoudigingen moet bestaan in een eenvoudig en toegankelijk aangiftesysteem waarin importeurs de totale geverifieerde broeikasgasemissies moeten rapporteren die zijn ingebed in goederen die in een bepaald kalenderjaar zijn ingevoerd. Er moet ook een ander tijdschema dan de nalevingscyclus van het EU-ETS worden toegepast om knelpunten te vermijden die kunnen voortvloeien uit de verplichtingen voor geaccrediteerde verificateurs uit hoofde van deze verordening en van het EU-ETS.

Amendement 20

Voorstel voor een verordening

Overweging 23 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(23 bis)

Gezien het unieke karakter van het CBAM en de noodzaak van nauwe coördinatie op het niveau van de Unie, moet een CBAM-autoriteit worden opgericht om deze verordening naar behoren uit te voeren en te monitoren.

Amendement 21

Voorstel voor een verordening

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24)

Wat sancties betreft , moeten de lidstaten boeten opleggen voor inbreuken op deze verordening en erop toezien dat deze worden toegepast. Het bedrag van deze boeten moet gelijk zijn aan de boeten die thans in de Unie worden toegepast bij een inbreuk op het EU-ETS overeenkomstig artikel  16, leden 3 en 4, van Richtlijn 2003/87/EG .

(24)

Het CBAM moet zorgvuldig worden opgezet en gecontroleerd door de CBAM-autoriteit en de douaneautoriteiten, onder andere om elke vorm van ontwijking zoals misbruik of fraude te voorkomen, vast te stellen en te bestraffen. De CBAM-autoriteit en de lidstaten moeten overeenkomstig hun nationale wetgeving bestuurlijke of strafrechtelijke boeten opleggen voor inbreuken op deze verordening en erop toezien dat deze worden toegepast. Het bedrag van de boeten voor toegelaten aangevers die uiterlijk op 31 mei van elk jaar niet het aantal CBAM-certificaten inleveren dat overeenstemt met de emissies die vervat zijn in de gedurende het voorgaande jaar ingevoerde goederen, of die onjuiste informatie verstrekken aan de CBAM-autoriteit over deze ingebedde emissies om zo een gunstige individuele behandeling te verkrijgen, moet gelijk zijn aan driemaal de gemiddelde prijs van CBAM-certificaten in het voorgaande jaar voor elk CBAM-certificaat dat de toegelaten aangever niet heeft ingeleverd overeenkomstig artikel  22. Betaling van de boete mag de toegelaten aangever niet ontheffen van zijn verplichting om de ontbrekende CBAM-certificaten in te leveren bij de CBAM-autoriteit.

Amendement 22

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26)

De productdekking van het CBAM moet de activiteiten weerspiegelen die onder het EU-ETS vallen, omdat dat systeem gebaseerd is op kwantitatieve en kwalitatieve criteria die verband houden met de milieudoelstelling van Richtlijn 2003/87/EG, en het meest omvattende regelgevingssysteem voor broeikasgasemissies in de Unie vormt.

(26)

De productdekking van het CBAM moet de activiteiten weerspiegelen die onder het EU-ETS vallen, omdat dat systeem gebaseerd is op kwantitatieve en kwalitatieve criteria die verband houden met de milieudoelstelling van Richtlijn 2003/87/EG, en het meest omvattende regelgevingssysteem voor broeikasgasemissies in de Unie vormt. De Commissie moet een tijdschema vaststellen voor de stapsgewijze opname op uiterlijk 1 januari 2030 van alle goederen van de sectoren die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen. Er moet prioriteit worden gegeven aan goederen die het sterkst zijn blootgesteld aan koolstoflekkage en die het meest koolstofintensief zijn.

Amendement 23

Voorstel voor een verordening

Overweging 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(29)

De onder deze verordening vallende goederen moeten worden geselecteerd na een zorgvuldige analyse van het gewicht dat zij vertegenwoordigen inzake gecumuleerde broeikasgasemissies en risico van koolstoflekkage in de overeenkomstige EU-ETS-sectoren, waarbij de complexiteit en de administratieve lasten worden beperkt. Met name moet bij de concrete selectie rekening worden gehouden met onder het EU-ETS vallende basismaterialen en basisproducten om te garanderen dat de invoer van energie-intensieve producten in de Unie op gelijke voet staat met EU-producten wat de koolstofbeprijzing in het EU-ETS betreft, en om het risico van koolstoflekkage te beperken. Andere relevante criteria om de selectie te beperken, moeten betrekking hebben op: ten eerste, het sectorgewicht inzake emissies, namelijk de vraag of de sector een van de grootste geaggregeerde producenten van broeikasgasemissies is; ten tweede, de sectorblootstelling aan een significant risico van koolstoflekkage, zoals omschreven in Richtlijn 2003/87/EG; en ten derde, het noodzakelijke evenwicht tussen een brede dekking op het gebied van broeikasgasemissies en de beperking van de complexiteit en de administratieve inspanningen.

(29)

De onder deze verordening vallende goederen moeten worden geselecteerd na een zorgvuldige analyse van het gewicht dat zij vertegenwoordigen inzake gecumuleerde broeikasgasemissies en risico van koolstoflekkage in de overeenkomstige EU-ETS-sectoren, waarbij de complexiteit en de administratieve lasten voor de industrie, bedrijven en kmo’s in de Unie worden beperkt. Met name moet bij de concrete selectie rekening worden gehouden met onder het EU-ETS vallende basismaterialen en basisproducten om te garanderen dat de invoer van energie-intensieve producten in de Unie op gelijke voet staat met EU-producten wat de koolstofbeprijzing in het EU-ETS betreft, en om het risico van koolstoflekkage te beperken. Andere relevante criteria om de selectie te beperken, moeten betrekking hebben op: ten eerste, het sectorgewicht inzake emissies, namelijk de vraag of de sector een van de grootste geaggregeerde producenten van broeikasgasemissies is; ten tweede, de sectorblootstelling aan een significant risico van koolstoflekkage, zoals omschreven in Richtlijn 2003/87/EG; en ten derde, het noodzakelijke evenwicht tussen een brede dekking op het gebied van broeikasgasemissies en de beperking van de complexiteit en de administratieve inspanningen. Er moet ook specifieke aandacht worden besteed aan het vermijden van eventuele risico’s op marktverstoringen tussen de verschillende sectoren die onder het CBAM vallen.

Amendement 24

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30)

Aan de hand van het eerste criterium kunnen naar gecumuleerde emissies de volgende industriesectoren in de lijst worden opgenomen: ijzer en staal, raffinaderijen, cement, organische chemische basisproducten, en meststoffen.

(30)

Aan de hand van het eerste criterium kunnen naar gecumuleerde emissies de volgende industriesectoren in de lijst worden opgenomen: ijzer en staal, raffinaderijen, cement, aluminium, organische chemische basisproducten , waterstof, polymeren , en meststoffen.

Amendement 25

Voorstel voor een verordening

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32)

Met name organische chemische stoffen blijven buiten het toepassingsgebied van deze verordening vanwege technische beperkingen die een duidelijke omschrijving van de ingebedde emissies van ingevoerde goederen onmogelijk maken. Voor deze goederen is de toepasselijke benchmark in het EU-ETS een fundamentele parameter, die in de weg staat aan een ondubbelzinnige toewijzing van emissies die zijn ingebed in afzonderlijke ingevoerde goederen. Voor een gerichtere toewijzing aan organische chemische stoffen zijn meer gegevens en analyses nodig.

Schrappen

Amendement 26

Voorstel voor een verordening

Overweging 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33)

Er gelden soortgelijke technische beperkingen voor raffinageproducten, waarvoor broeikasgasemissies niet ondubbelzinnig kunnen worden toegewezen aan afzonderlijke outputproducten. Tegelijkertijd heeft de relevante benchmark in het EU-ETS niet rechtstreeks betrekking op specifieke producten, zoals benzine, diesel of kerosine, maar op de gehele raffinaderij-output.

(33)

Er gelden enkele technische beperkingen voor raffinageproducten, waarvoor broeikasgasemissies niet ondubbelzinnig kunnen worden toegewezen aan afzonderlijke outputproducten. Tegelijkertijd heeft de relevante benchmark in het EU-ETS niet rechtstreeks betrekking op specifieke producten, zoals benzine, diesel of kerosine, maar op de gehele raffinaderij-output. Teneinde het toepassingsgebied van deze verordening tijdig uit te breiden, moet de Commissie vóór het einde van de overgangsfase een eerlijke methodologie voor de berekening van ingebedde emissies van raffinageproducten ontwikkelen.

Amendement 27

Voorstel voor een verordening

Overweging 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34)

Aluminiumproducten daarentegen moeten in het CBAM worden opgenomen, omdat zij het sterkst aan koolstoflekkage zijn blootgesteld. Bovendien staan zij in verschillende industriële toepassingen in directe concurrentie met staalproducten vanwege eigenschappen die sterk lijken op die van staalproducten. De opname van aluminium is tevens van belang omdat het toepassingsgebied van het CBAM in de toekomst ook kan worden uitgebreid tot indirecte emissies.

(34)

Aluminiumproducten moeten in het CBAM worden opgenomen, omdat zij het sterkst aan koolstoflekkage zijn blootgesteld. Bovendien staan zij in verschillende industriële toepassingen in directe concurrentie met staalproducten vanwege eigenschappen die sterk lijken op die van staalproducten. De opname van aluminium is tevens van belang omdat het toepassingsgebied van het CBAM ook indirecte emissies omvat .

Amendement 28

Voorstel voor een verordening

Overweging 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36)

Omgekeerd mag deze verordening niet van toepassing zijn op bepaalde producten waar bij de productie geen betekenisvolle emissies ontstaan, zoals schroot (onder GN-code 7204), ferrolegeringen (GN-code 7202) en bepaalde meststoffen (onder GN-code 3105 60 00).

(36)

Omgekeerd mag deze verordening in een eerste stadium niet van toepassing zijn op bepaalde producten waar bij de productie geen betekenisvolle emissies ontstaan, zoals schroot (onder GN-code 7204), ferrolegeringen (GN-code 7202) en bepaalde meststoffen (onder GN-code 3105 60 00).

Amendement 29

Voorstel voor een verordening

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40)

Een toegelaten aangever moet een vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten kunnen aanvragen die overeenstemt met de koolstofprijs die al in andere jurisdicties voor die emissies is betaald.

(40)

Een toegelaten aangever moet een vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten kunnen aanvragen die overeenstemt met de expliciete koolstofprijs die al in andere jurisdicties voor die emissies is betaald.

Amendement 30

Voorstel voor een verordening

Overweging 45

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(45)

De fysieke kenmerken van elektriciteit als product, met name het feit dat de werkelijke stroom van elektronen niet kan worden gevolgd, rechtvaardigen een enigszins andere architectuur voor het CBAM. In de regel moeten standaardwaarden worden gebruikt en moeten toegelaten aangevers kunnen vragen dat hun CBAM-verplichtingen op basis van werkelijke emissies worden berekend. De elektriciteitshandel verschilt van de handel in andere goederen, met name omdat elektriciteit wordt verhandeld via onderling verbonden elektriciteitsnetten, op elektriciteitsbeurzen en volgens specifieke handelsmethoden. Marktkoppeling is een sterk gereglementeerde methode van elektriciteitshandel die het mogelijk maakt om biedingen en aanbiedingen in de hele Unie te bundelen.

(45)

De fysieke kenmerken van elektriciteit als product, met name het feit dat de werkelijke stroom van elektronen niet kan worden gevolgd, rechtvaardigen een enigszins andere architectuur voor het CBAM. Toegelaten aangevers moeten kunnen vragen dat hun CBAM-verplichtingen op basis van werkelijke , geverifieerde emissies worden berekend . Standaardwaarden mogen alleen worden gebruikt wanneer geen gegevens over daadwerkelijke emissies beschikbaar zijn . De elektriciteitshandel verschilt van de handel in andere goederen, met name omdat elektriciteit wordt verhandeld via onderling verbonden elektriciteitsnetten, op elektriciteitsbeurzen en volgens specifieke handelsmethoden. Marktkoppeling is een sterk gereglementeerde methode van elektriciteitshandel die het mogelijk maakt om biedingen en aanbiedingen in de hele Unie te bundelen.

Amendement 31

Voorstel voor een verordening

Overweging 46 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(46 bis)

Om het risico van koolstoflekkage te beperken en een gelijk speelveld te waarborgen voor de industrie in de Unie, moeten alle ontwijkingspraktijken worden verboden. De Commissie moet het risico op ontwijkingspraktijken in alle sectoren van bijlage I evalueren, en met name de waarschijnlijkheid van overladen, gewijzigde handelspatronen in de richting van downstreamproducten, alsook het omleiden van grondstofstromen, kostenabsorptie, manipulatie van emissiegegevens, onrechtmatige etikettering van goederen en kleine wijzigingen van het product om een product onder een andere code van de gecombineerde nomenclatuur (“GN-code”) in te voeren. De Commissie moet bevoegd zijn om, waar passend, gedelegeerde handelingen vast te stellen om maatregelen ter bestrijding van ontwijking te versterken.

Amendement 32

Voorstel voor een verordening

Overweging 49

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(49)

Nadat derde landen via marktkoppeling nauw geïntegreerd zijn in de elektriciteitsmarkt van de Unie, moeten er technische oplossingen worden gevonden voor de toepassing van het CBAM op de elektriciteit die wordt uitgevoerd vanuit die landen in het douanegebied van de Unie. Als er geen technische oplossingen kunnen worden gevonden, moeten marktgekoppelde derde landen een in de tijd beperkte vrijstelling van het CBAM krijgen tot uiterlijk 2030 uitsluitend voor de export van elektriciteit, mits bepaalde voorwaarden zijn vervuld. Die derde landen moeten evenwel een routekaart opstellen en zich ertoe verbinden een koolstofbeprijzingsmechanisme te implementeren dat in een gelijkwaardige prijs als het EU-ETS voorziet, alsook koolstofneutraliteit te bereiken in 2050 en zich te conformeren aan de Uniewetgeving op het gebied van milieu, klimaat, mededinging en energie. Die vrijstelling moet te allen tijde worden ingetrokken als er redenen zijn om aan te nemen dat het land in kwestie zijn verbintenissen niet naleeft of in 2030 nog geen ETS heeft vastgesteld dat gelijkwaardig is met het EU-ETS.

(49)

Nadat derde landen via marktkoppeling nauw geïntegreerd zijn in de elektriciteitsmarkt van de Unie, moeten er technische oplossingen worden gevonden voor de toepassing van het CBAM op de elektriciteit die wordt uitgevoerd vanuit die landen in het douanegebied van de Unie. Als er geen technische oplossingen kunnen worden gevonden, moeten marktgekoppelde derde landen een in de tijd beperkte vrijstelling van het CBAM krijgen tot uiterlijk 2030 uitsluitend voor de export van elektriciteit, mits bepaalde voorwaarden zijn vervuld. Die derde landen moeten evenwel een routekaart opstellen en zich ertoe verbinden een expliciet koolstofbeprijzingsmechanisme te implementeren dat in een gelijkwaardige prijs als het EU-ETS voorziet, alsook uiterlijk in 2050 koolstofneutraliteit te bereiken en zich te conformeren aan de Uniewetgeving op het gebied van milieu, klimaat, mededinging en energie. Die vrijstelling moet te allen tijde worden ingetrokken als er redenen zijn om aan te nemen dat het land in kwestie zijn verbintenissen niet naleeft of in 2030 nog geen ETS heeft vastgesteld dat gelijkwaardig is met het EU-ETS.

Amendement 34

Voorstel voor een verordening

Overweging 51

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(51)

Om een goede werking van het CBAM te faciliteren en te garanderen, moet de Commissie de bevoegde autoriteiten die belast zijn met de toepassing van deze verordening, bij de vervulling van hun verplichtingen ondersteunen.

Schrappen

Amendement 35

Voorstel voor een verordening

Overweging 51 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(51 bis)

Alle partijen voor wie de besluiten van de CBAM-autoriteit gevolgen hebben, moeten toegang hebben tot de nodige rechtsmiddelen. Derhalve moet een passend beroepsmechanisme worden opgezet, zodat besluiten van de CBAM-autoriteit kunnen worden aangevochten bij een kamer van beroep; tegen de besluiten van deze kamer kan vervolgens overeenkomstig het VWEU beroep worden ingesteld bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Amendement 36

Voorstel voor een verordening

Overweging 52

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(52)

De Commissie moet de toepassing van deze verordening evalueren vóór het einde van de overgangsperiode en verslag uitbrengen bij het Europees Parlement en de Raad. Het verslag van de Commissie moet met name gericht zijn op mogelijkheden om klimaatmaatregelen te versterken met het oog op de doelstelling van een klimaatneutrale Unie in 2050. Als onderdeel van die evaluatie moet de Commissie een begin maken met het verzamelen van informatie die noodzakelijk is om het toepassingsgebied eventueel uit te breiden tot indirecte emissies en tot andere goederen en diensten waarvoor een risico van koolstoflekkage bestaat, en om methoden te ontwikkelen voor de berekening van ingebedde emissies op basis van de milieuvoetafdrukmethoden (47).

(52)

De Commissie moet de toepassing van deze verordening regelmatig evalueren en verslag uitbrengen bij het Europees Parlement en de Raad. De verslagen van de Commissie moeten met name gericht zijn op mogelijkheden om klimaatmaatregelen te versterken met het oog op de doelstelling van een klimaatneutrale Unie in 2050. Als onderdeel van de eerste evaluatie moet de Commissie een begin maken met het verzamelen van informatie die noodzakelijk is om het toepassingsgebied van bijlage I eventueel verder uit te breiden tot andere goederen en diensten waarvoor een risico van koolstoflekkage bestaat , zoals downstreamproducten , en om methoden te ontwikkelen voor de berekening van ingebedde emissies op basis van de milieuvoetafdrukmethoden (47). De Commissie moet haar daaropvolgende evaluaties richten op het effect op het concurrentievermogen van de industrie en de downstreamindustrie van de Unie, de gevolgen voor kmo’s, eventuele buitenmatige administratieve belasting, eventuele ontwijkingspraktijken, verstoring van de handelspatronen en mogelijkheden om de klimaatmaatregelen met het oog op een klimaatneutrale Unie in 2050 op te voeren, en waar passend moet zij die evaluaties vergezeld doen gaan van wetgevingsvoorstellen.

Amendement 37

Voorstel voor een verordening

Overweging 52 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(52 bis)

Om snel en doeltreffend te kunnen reageren op niet te voorziene, uitzonderlijke en niet-uitgelokte omstandigheden die verwoestende gevolgen hebben voor de economische en industriële infrastructuur van een of meerdere derde landen die aan het CBAM zijn onderworpen, moet de Commissie een wetgevingsvoorstel voorstellen om, indien passend, deze verordening te wijzigen. Een dergelijk wetgevingsvoorstel moet de maatregelen bevatten die het meest passend zijn in het licht van de omstandigheden waarmee het derde land of de derde landen te maken hebben, en tegelijkertijd moeten de doelstellingen van deze verordening worden gehandhaafd. Die maatregelen moeten van beperkte duur zijn.

Amendement 38

Voorstel voor een verordening

Overweging 53 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(53 bis)

De Commissie moet niet alleen het gesprek aangaan met derde landen, maar ook in elke fase na de inwerkingtreding van deze verordening alle belanghebbende partijen van de door deze verordening bestreken sectoren betrekken, met inbegrip van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, vakbonden en het maatschappelijk middenveld.

Amendement 39

Voorstel voor een verordening

Overweging 54 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(54 bis)

De Commissie moet zich actief inzetten voor de oprichting van een internationale “koolstofclub” om een voortdurende dialoog te goeder trouw met de handelspartners van de Unie te onderhouden. Deze club moet een open, niet-exclusief internationaal forum zijn, eventueel onder de vleugels van een daartoe geschikte multilaterale organisatie, zoals de WTO of het desbetreffende open orgaan van de OESO bijvoorbeeld. Zij moet tot doel hebben koolstofbeprijzingsmaatregelen en andere maatregelen die een effect hebben op de emissiereductie, te vergelijken en op elkaar af te stemmen. De koolstofclub moet ook de vergelijkbaarheid van klimaatmaatregelen ondersteunen door te waarborgen dat de monitoring, controle en rapportage met betrekking tot het klimaat bij alle leden van goede kwaliteit is. Lidmaatschap van deze club moet informeel, open en vrijwillig zijn voor landen met hoge klimaatambities die in overeenstemming zijn met de Overeenkomst van Parijs. Aangezien het CBAM een compleet nieuw soort mechanisme is, dat een coöperatief instrument wil zijn om koolstoflekkage te bestrijden, zal een dergelijke koolstofclub het kader creëren voor betrekkingen en transparantie tussen de Unie en haar handelspartners.

Amendement 40

Voorstel voor een verordening

Overweging 55

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(55)

Aangezien het CBAM een aanmoediging tot schonere productieprocessen wil geven, staat de EU klaar om lage- en middeninkomenslanden te helpen hun maakindustrie koolstofvrij te maken. Voorts moet de Unie minder ontwikkelde landen de nodige technische bijstand verlenen om zich gemakkelijker te kunnen aanpassen aan de nieuwe verplichtingen waarin deze verordening voorziet.

(55)

Aangezien het CBAM een aanmoediging tot schonere productieprocessen wil geven, staat de EU klaar om lage- en middeninkomenslanden te helpen hun maakindustrie koolstofvrij te maken. Voorts moet de Unie minder ontwikkelde landen de nodige technische bijstand verlenen om zich gemakkelijker te kunnen aanpassen aan de nieuwe verplichtingen waarin deze verordening voorziet. Hoewel de opbrengsten van de verkoop van CBAM-certificaten als algemene ontvangsten in de Unie-begroting zullen worden opgenomen en niet mogen worden toegewezen aan specifieke uitgaven in de Unie-begroting, moet de Unie in het licht van het universaliteitsbeginsel dat op de Unie-begroting van toepassing is financiering bieden voor de inspanningen van minst ontwikkelde landen om hun maakindustrie koolstofvrij te maken, met een jaarlijks bedrag dat minstens overeenkomt met het niveau van de inkomsten uit de verkoop van CBAM-certificaten. Die financiering moet worden verstrekt via de financiële steun van de Unie aan internationale klimaatfinanciering en via de relevante geografische programma’s en het thematisch programma voor mondiale uitdagingen van het bij Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad  (1bis) vastgestelde instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld. Tot 2027 moeten via de jaarlijkse begrotingsprocedure van de Unie de nodige aanpassingen worden aangebracht aan de begrotingsmiddelen van dat instrument, die daarna moeten worden opgenomen in het volgende meerjarig financieel kader.

Amendement 41

Voorstel voor een verordening

Overweging 57 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(57 bis)

De Commissie moet alle aan het CBAM toe te schrijven veranderingen in de handelsstromen uit minst ontwikkelde landen regelmatig monitoren teneinde de doeltreffendheid van deze verordening te evalueren, met inbegrip van de bijdrage ervan aan het voorkomen van koolstoflekkage en het effect ervan op de handelsstromen tussen de Unie en minst ontwikkelde landen. De Commissie moet ook de technische bijstand aan minst ontwikkelde landen regelmatig monitoren om te evalueren in hoeverre deze bijdraagt aan het decarbonisatieproces in die landen.

Amendement 42

Voorstel voor een verordening

Overweging 59

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(59)

Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (51). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(59)

Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau en met de betrokken industriesectoren , en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (51). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

Amendement 43

Voorstel voor een verordening

Overweging 61

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(61)

De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd met evenredige maatregelen in de hele uitgavencyclus, onder meer op het gebied van preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en, voor zover van toepassing, met administratieve en financiële sancties.

(61)

De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd met evenredige maatregelen in de hele uitgavencyclus, onder meer op het gebied van preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en, voor zover van toepassing, met administratieve en financiële sancties. Volgens Europol zijn overheden door fraude met koolstofcredits meer dan 5 miljard EUR aan inkomsten misgelopen. Het CBAM moet derhalve voorzien in passende en doeltreffende mechanismen om derving van overheidsinkomsten te voorkomen.

Amendement 44

Voorstel voor een verordening

Overweging 61 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(61 bis)

De financiering van de CBAM-autoriteit moet zodanig toereikend zijn dat zij haar taken kan uitvoeren en dat goed financieel beheer mogelijk is. De eventuele kosten voor de oprichting en werking van de autoriteit moeten worden gefinancierd met de algemene ontvangsten van de Uniebegroting.

Amendement 45

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Bij deze verordening wordt een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (“CBAM”) vastgesteld om broeikasgasemissies aan te pakken die in de in bijlage I vermelde goederen zijn ingebed, bij de invoer van die goederen in het douanegebied van de Unie, teneinde het risico van koolstoflekkage te voorkomen.

1.   Bij deze verordening wordt een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (“CBAM”) vastgesteld om broeikasgasemissies aan te pakken die in de in bijlage I vermelde goederen zijn ingebed, bij de invoer van die goederen in het douanegebied van de Unie, teneinde de mondiale koolstofemissies te verminderen en de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te ondersteunen door elk mogelijk risico van koolstoflekkage uit de Unie te voorkomen en het verminderen van emissies in derde landen te stimuleren. Daartoe heeft het CBAM tot doel te zorgen voor een gelijkwaardige koolstofbeprijzing van ingevoerde en binnenlandse producten die onder deze verordening vallen.

Amendement 46

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Het mechanisme zal geleidelijk in de plaats treden van de bij Richtlijn 2003/87/EG ingestelde mechanismen ter voorkoming van het risico van koolstoflekkage, met name de toewijzing van gratis emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van die richtlijn.

3.   Het mechanisme zal geleidelijk de bij Richtlijn 2003/87/EG ingestelde mechanismen ter voorkoming van het risico van koolstoflekkage vervangen , met name de toewijzing van gratis emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van die richtlijn.

Amendement 47

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     Deze verordening is uiterlijk op 1 januari 2030 van toepassing op alle sectoren die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen.

 

De Commissie is bevoegd bij gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 28 deze verordening aan te vullen met de vaststelling van een tijdschema voor de stapsgewijze opname van alle goederen van de sectoren die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen. In die gedelegeerde handeling geeft de Commissie prioriteit aan goederen die het sterkst zijn blootgesteld aan koolstoflekkage en die het meest koolstofintensief zijn. Die gedelegeerde handeling wordt uiterlijk op 30 juni 2025 vastgesteld.

 

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 een gedelegeerde handeling vast te stellen om bijlage I aan te vullen met de toevoeging van alle goederen van de sectoren die onder het EU-ETS vallen.

 

De Commissie stelt uiterlijk … [drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] overeenkomstig artikel 28 een gedelegeerde handeling vast ter aanvulling van bijlage I door daaraan downstreamproducten van de in bijlage I vermelde goederen toe te voegen. Die downstreamproducten bestaan voor een aanzienlijk deel uit tenminste één van de in bijlage I vermelde goederen.

Amendement 48

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de voorwaarden voor de toepassing van het CBAM op de in lid 2 bedoelde goederen te bepalen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door de voorwaarden voor de toepassing van het CBAM op de in lid 2 bedoelde goederen te specificeren .

Amendement 49

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 — lid 7 — punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

de nationale wetgeving in dat derde land of gebied geeft uitvoering aan de belangrijkste bepalingen van de wetgeving van de Unie inzake de elektriciteitsmarkt, inclusief de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en de koppeling van elektriciteitsmarkten;

b)

de nationale wetgeving in dat derde land of gebied geeft uitvoering aan de belangrijkste bepalingen van de wetgeving van de Unie inzake de elektriciteitsmarkt, inclusief de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, de koppeling van elektriciteitsmarkten , en geeft ook uitvoering aan het acquis van de Unie inzake klimaat, milieu en mededinging binnen de afgesproken termijnen ;

Amendement 50

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 — lid 7 — punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

het derde land of gebied heeft, bij de implementatie van de routekaart overeenkomstig punt c), aanzienlijke vooruitgang laten zien bij de afstemming van de binnenlandse wetgeving op de Uniewetgeving op het gebied van klimaatactie volgens die routekaart, inclusief richting koolstofbeprijzing op een gelijkwaardig niveau als dat van de Unie, ten minste wat de opwekking van elektriciteit betreft. De implementatie van een emissiehandelssysteem voor elektriciteit met een prijs die gelijkwaardig is aan die van het EU-ETS, dient uiterlijk 1 januari 2030 voltooid te zijn;

e)

het derde land of gebied heeft, bij de implementatie van de routekaart overeenkomstig punt c), aanzienlijke vooruitgang laten zien bij de afstemming van de binnenlandse wetgeving op de Uniewetgeving op het gebied van klimaatactie volgens die routekaart, inclusief richting koolstofbeprijzing op een gelijkwaardig niveau als dat van de Unie, ten minste wat de opwekking van elektriciteit betreft. De implementatie van een emissiehandelssysteem voor elektriciteit met een prijs die gelijkwaardig is aan die van het EU-ETS, dient uiterlijk 1 januari 2028 voltooid te zijn;

Amendement 51

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 — lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.   Een derde land of gebied dat voldoet aan de voorwaarden van lid 7, punten a) tot en met f), wordt opgenomen in deel B van bijlage II bij deze verordening, en dient twee verslagen in over de vervulling van de voorwaarden overeenkomstig lid 7, punten a) tot en met f), waarvan het eerste vóór 1 juli 2025 en het tweede vóór 1 juli 2029. Uiterlijk op 31 december 2025 en uiterlijk op 31 december 2029 evalueert de Commissie, met name op basis van de routekaart overeenkomstig lid 7, punt c), en de van het derde land of gebied ontvangen verslagen, of dat derde land of gebied nog steeds aan de voorwaarden van lid 7 voldoet.

8.   Een derde land of gebied dat voldoet aan de voorwaarden van lid 7, punten a) tot en met f), wordt opgenomen in deel B van bijlage II bij deze verordening, en dient drie uitvoerige verslagen in over de vervulling van de voorwaarden overeenkomstig lid 7, punten a) tot en met f), waarvan het eerste vóór 1 juli 2024 , het tweede vóór 1 juli 2027 en het derde vóór 1 juli 2029. Uiterlijk op 31 december 2024 , uiterlijk op 31 december 2027 en uiterlijk op 31 december 2029 evalueert de Commissie, met name op basis van de routekaart overeenkomstig lid 7, punt c), en de van het derde land of gebied ontvangen verslagen, of dat derde land of gebied nog steeds aan de voorwaarden van lid 7 voldoet.

Amendement 52

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 — lid 9 — punt b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis)

als de Commissie bewijs heeft dat de emissies van de elektriciteitsproductie in het land of het gebied zijn toegenomen als gevolg van een toename in de uitvoer van elektriciteit naar de Unie.

Amendement 53

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 — lid 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

12.   De Unie kan overeenkomsten met derde landen sluiten om bij de toepassing van artikel 9 rekening te houden met koolstofbeprijzingsmechanismen in die landen.

12.   De Unie kan overeenkomsten met derde landen sluiten om bij de toepassing van artikel 9 rekening te houden met koolstofbeprijzingsmechanismen in die landen. Dergelijke overeenkomsten leiden niet tot een onrechtmatige voorkeursbehandeling van invoer uit de derde landen wat betreft de in te leveren CBAM-certificaten en houden rekening met eventuele koolstofbeprijzingsmechanismen die worden beschouwd als ontwijkingspraktijken in de zin van artikel 27, lid 2.

Amendement 54

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11)

bevoegde autoriteit : de door iedere lidstaat overeenkomstig artikel 11 van deze verordening aangewezen autoriteit;

(11)

CBAM-autoriteit : de overeenkomstig artikel 11 van deze verordening opgerichte autoriteit;

Amendement 55

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15)

directe emissies: emissies uit de productieprocessen van goederen waarover de producent directe controle heeft;

(15)

directe emissies: emissies uit de productieprocessen van goederen waarover de producent directe controle heeft , waaronder emissies uit de productie van verwarming en koeling die tijdens de productieprocessen worden verbruikt ;

Amendement 56

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16)

ingebedde emissies: directe emissies die vrijkomen tijdens de productie van goederen, berekend volgens de in bijlage III vastgestelde methoden;

(16)

ingebedde emissies: directe en indirecte emissies die vrijkomen tijdens de productie van goederen en de elektriciteit die wordt verbruikt tijdens de productieprocessen van goederen, berekend volgens de in bijlage III vastgestelde methoden;

Amendement 57

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18)

CBAM-certificaat: een certificaat in elektronische vorm dat overeenstemt met één ton ingebedde emissies in goederen;

(18)

CBAM-certificaat: een voor alle lidstaten gemeenschappelijk certificaat in elektronische vorm dat overeenstemt met één ton ingebedde emissies in goederen;

Amendement 58

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22)

werkelijke emissies: de emissies die zijn berekend op basis van primaire gegevens van de productieprocessen van goederen;

(22)

werkelijke emissies: de emissies die zijn berekend en geverifieerd op basis van primaire gegevens van de productieprocessen van goederen en van de productie van elektriciteit die wordt verbruikt tijdens de productieprocessen van goederen ;

Amendement 59

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23)

koolstofprijs: het geldbedrag dat in een derde land is betaald in de vorm van een belasting of emissierechten in een broeikasgasemissiehandelssysteem, berekend op broeikasgassen die onder dat systeem vallen en tijdens de productie van goederen zijn vrijgekomen;

(23)

koolstofprijs: het geldbedrag dat in een derde land is betaald in de vorm van een belasting , tarief of emissierechten in een broeikasgasemissiehandelssysteem, berekend op broeikasgassen die onder dat systeem vallen en tijdens de productie van goederen zijn vrijgekomen;

Amendement 60

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28)

indirecte emissies: emissies ten gevolge van de productie van elektriciteit , verwarming en koeling, die tijdens de productieprocessen van goederen worden verbruikt.

(28)

indirecte emissies: broeikasgasemissies ten gevolge van de processen voor de productie van elektriciteit die tijdens de productieprocessen van goederen wordt verbruikt;

Amendement 61

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 28 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(28 bis)

minst ontwikkeld land: een land dat is opgenomen in de door de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties opgestelde lijst van dergelijke landen;

Amendement 62

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 28 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(28 ter)

CBAM-factor: een factor waarmee de gratis toewijzing van emissierechten wordt verminderd voor de installaties die de in bijlage I vermelde goederen produceren;

Amendement 63

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 — alinea 1 — punt 28 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(28 quater)

downstreamproducten: producten die worden geproduceerd met behulp van in bijlage I vermelde goederen.

Amendement 64

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Goederen mogen uitsluitend in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd door een aangever die daarvoor een vergunning heeft gekregen van de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 17 (hierna “toegelaten aangever” genoemd).

Goederen mogen uitsluitend in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd door een aangever die daarvoor een vergunning heeft gekregen van de CBAM-autoriteit overeenkomstig artikel 17 (hierna “toegelaten aangever” genoemd).

 

(De benaming “CBAM-autoriteit” is van toepassing op de gehele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.)

Amendement 65

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Een aangever vraagt, vóórdat hij goederen als bedoeld in artikel 2 invoert, bij de bevoegde autoriteit van de plaats waar hij gevestigd is, een vergunning aan om deze goederen in het douanegebied van de Unie in te voeren.

1.   Een aangever vraagt, vóórdat hij goederen als bedoeld in artikel 2 invoert, bij de CBAM-autoriteit van de plaats waar hij gevestigd is, een vergunning aan om deze goederen in het douanegebied van de Unie in te voeren.

Amendement 66

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — lid 3 — punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

verklaring op erewoord dat de aangever in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag niet betrokken was bij ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving, belastingvoorschriften en regels inzake marktmisbruik, daaronder begrepen dat hij geen strafblad met zware misdrijven in verband met zijn economische activiteit heeft;

e)

verklaring op erewoord dat de aangever of, in voorkomend geval, een lid van de raad van bestuur van de aangever in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag niet betrokken was bij ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving, belastingvoorschriften en regels inzake marktmisbruik, daaronder begrepen dat hij geen strafblad met misdrijven in verband met de economische activiteit van de aangever heeft;

Amendement 67

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — lid 3 — punt f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f)

informatie waarmee de financiële draagkracht en de operationele capaciteit van de aangever om zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening na te komen, worden aangetoond en, indien daartoe is besloten door de bevoegde autoriteit op basis van een risicobeoordeling, bewijsstukken ter bevestiging van die informatie, zoals de jaarrekening en de balans van maximaal de laatste drie afgesloten boekjaren;

f)

informatie waarmee de financiële draagkracht en de operationele capaciteit van de aangever om zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening na te komen, worden aangetoond en, indien daartoe is besloten door de CBAM-autoriteit op basis van een risicobeoordeling, bewijsstukken ter bevestiging van die informatie, zoals de jaarrekening en de balans van maximaal de laatste drie afgesloten boekjaren;

Amendement 68

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   De aanvrager kan zijn aanvraag te allen tijde intrekken.

4.   De aanvrager kan zijn aanvraag te allen tijde wijzigen of intrekken.

Amendement 69

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   De toegelaten aangever stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van alle wijzigingen in de krachtens lid 3 verstrekte informatie die zich voordoen nadat het besluit is afgegeven en die van invloed kunnen zijn op het overeenkomstig artikel 17 afgegeven besluit of de inhoud van de vergunning overeenkomstig artikel 17.

5.   De toegelaten aangever stelt de CBAM-autoriteit onverwijld in kennis van alle wijzigingen in de krachtens lid 3 verstrekte informatie die zich voordoen nadat het besluit is afgegeven en die van invloed kunnen zijn op het overeenkomstig artikel 17 afgegeven besluit of de inhoud van de vergunning overeenkomstig artikel 17.

Amendement 70

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot het standaardformaat van de aanvraag en de door de bevoegde autoriteit in acht te nemen termijnen en procedure bij de behandeling van vergunningsaanvragen overeenkomstig artikel 1 alsook de door de bevoegde autoriteit in acht te nemen regels voor de identificatie van de aangevers voor de invoer van elektriciteit. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot het standaardformaat van de aanvraag en de door de CBAM-autoriteit in acht te nemen termijnen en procedure bij de behandeling van vergunningsaanvragen overeenkomstig artikel 1 alsook de door de CBAM-autoriteit in acht te nemen regels voor de identificatie van de aangevers voor de invoer van elektriciteit. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement 71

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Uiterlijk 31 mei van elk jaar dient elke toegelaten aangever bij de bevoegde autoriteit een aangifte in (hierna “CBAM-aangifte” genoemd) voor het kalenderjaar dat aan de aangifte voorafgaat.

1.   Uiterlijk 31 mei van elk jaar dient elke toegelaten aangever bij de CBAM-autoriteit een aangifte in (hierna “CBAM-aangifte” genoemd) voor het kalenderjaar dat aan de aangifte voorafgaat.

Amendement 72

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 — lid 2 — punt c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis)

een kopie van het verificatieverslag van de geaccrediteerde verificateur overeenkomstig artikel 8 en bijlage V.

Amendement 73

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   De toegelaten aangever bewaart de in lid 4 bedoelde administratie, inclusief het verslag van de verificateur, tot het einde van het vierde jaar na het jaar waarin de CBAM-aangifte is of had moeten worden ingediend.

5.   De toegelaten aangever bewaart de in lid 4 bedoelde administratie, inclusief het verslag van de verificateur, tot het einde van het vierde jaar na het jaar waarin de CBAM-aangifte is of had moeten worden ingediend. Die administratie is voldoende nauwkeurig om de geaccrediteerde verificateurs in staat te stellen de ingebedde emissies overeenkomstig artikel 8 te verifiëren en om de CBAM-autoriteit in staat te stellen de CBAM-aangifte overeenkomstig artikel 19, lid 1, te herzien. De toegelaten aangever bewaart die administratie gedurende de in artikel 19, lid 1, vermelde periode waarin de CBAM-autoriteit de CBAM-aangifte kan herzien.

Amendement 74

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot nadere regels betreffende de elementen van de in bijlage III beschreven berekeningsmethoden, inclusief de afbakening van systeemgrenzen van productieprocessen, emissiefactoren, installatiespecifieke waarden van werkelijke emissies en standaardwaarden en de respectieve toepassing ervan op individuele goederen, alsook de vaststelling van methoden ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevens op basis waarvan de standaardwaarden worden bepaald, inclusief het niveau van detail en de verificatie van de gegevens. Indien nodig wordt in die handelingen bepaald dat de standaardwaarden aan specifieke gebieden, regio’s of landen kunnen worden aangepast om rekening te houden met specifieke objectieve factoren zoals geografie, natuurlijke hulpbronnen, marktvoorwaarden, belangrijkste energiebronnen of industriële processen. De uitvoeringshandelingen bouwen voort op bestaande wetgeving voor de verificatie van emissies en activiteitengegevens voor installaties die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen, met name Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067.

6.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de elementen van de in bijlage III beschreven berekeningsmethoden, inclusief de afbakening van systeemgrenzen van productieprocessen, emissiefactoren, installatiespecifieke waarden van werkelijke emissies en standaardwaarden en de respectieve toepassing ervan op individuele goederen, alsook de vaststelling van methoden ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevens op basis waarvan de standaardwaarden worden bepaald, inclusief het niveau van detail en de verificatie van de gegevens. Indien nodig wordt in die handelingen bepaald dat de standaardwaarden aan specifieke gebieden, regio’s of landen kunnen worden aangepast om rekening te houden met specifieke objectieve factoren zoals geografie, natuurlijke hulpbronnen, marktvoorwaarden, belangrijkste energiebronnen of industriële processen. De uitvoeringshandelingen bouwen voort op bestaande wetgeving voor de verificatie van emissies en activiteitengegevens voor installaties die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen, met name Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067.

Amendement 75

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 — lid 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

7 bis.     De Commissie is overeenkomstig artikel 28 bevoegd bij gedelegeerde handeling deze verordening aan te vullen met betrekking tot de vaststelling van een methode voor de berekening van de ingebedde indirecte emissies voor eenvoudige en samengestelde goederen en de toepasselijke standaardwaarden, alsmede een methode voor de bepaling van de CBAM-prijs van ingebedde indirecte emissies.

Amendement 76

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De toegelaten aangever draagt er zorg voor dat de totale ingebedde emissies die in de overeenkomstig artikel  6 ingediende aangifte zijn vermeld, worden geverifieerd door een verificateur die overeenkomstig artikel 18 is geaccrediteerd, op basis van de in bijlage V beschreven verificatiebeginselen.

1.   De toegelaten CBAM-aangever draagt er zorg voor dat de totale ingebedde emissies die in de overeenkomstig de artikelen  6 en 35 ingediende aangifte zijn vermeld , alsook de methode, ondersteunende gegevens en bewijsstukken , worden geverifieerd door een verificateur die overeenkomstig artikel 18 is geaccrediteerd, op basis van de in bijlage V beschreven verificatiebeginselen.

Amendement 77

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     De CBAM-autoriteit is bevoegd om de juistheid van de informatie in de CBAM-aangifte te verifiëren overeenkomstig dit artikel.

Amendement 78

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 — lid 3 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde verificatiebeginselen wat betreft de mogelijkheid om de verificateur te ontheffen van zijn verplichting om de installatie waar relevante goederen worden geproduceerd, te bezoeken en van zijn verplichting om drempelwaarden vast te stellen waarboven onjuistheden en onregelmatigheden worden aangemerkt als materieel, en met betrekking tot de bewijsstukken die nodig zijn voor het verificatieverslag.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde verificatiebeginselen wat betreft de mogelijkheid om de verificateur te ontheffen van zijn verplichting om de installatie waar relevante goederen worden geproduceerd, te bezoeken en van zijn verplichting om drempelwaarden vast te stellen waarboven onjuistheden en onregelmatigheden worden aangemerkt als materieel, en met betrekking tot de bewijsstukken die nodig zijn voor het verificatieverslag. Van de mogelijkheid om de geaccrediteerde verificateur te ontheffen van de verplichting om de installatie te bezoeken waar de relevante goederen worden geproduceerd, mag alleen gebruik worden gemaakt in naar behoren gemotiveerde omstandigheden indien de installatie een welbekend standaardprofiel heeft wat betreft productie en technologie, zodat een betrouwbare raming van ingebedde emissies mogelijk is. De CBAM-autoriteit blijft in ieder geval bevoegd om de juistheid van de informatie die wordt verstrekt in de CBAM-aangifte te verifiëren. De in die gedelegeerde handelingen vastgestelde bepalingen zijn gelijkwaardig aan die in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067.

Amendement 79

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 — lid 3 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Schrappen

Amendement 80

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In een land van oorsprong betaalde koolstofprijs

In een land van oorsprong betaalde expliciete koolstofprijs

Amendement 81

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Een toegelaten aangever kan in zijn CBAM-aangifte een vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten vragen om rekening te houden met de in het land van oorsprong betaalde koolstofprijs voor de aangegeven ingebedde emissies.

1.   Een toegelaten aangever kan in zijn CBAM-aangifte een vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten vragen om rekening te houden met de in het land van oorsprong betaalde expliciete koolstofprijs voor de aangegeven ingebedde emissies. Die vermindering kan ook 100 % bedragen indien de koolstofprijs die in het land van oorsprong wordt betaald, gelijk is aan of hoger is dan de koolstofprijs in de Unie.

Amendement 82

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De toegelaten aangever houdt een administratie bij van de vereiste, door een onafhankelijke persoon gecertificeerde documenten die aantonen dat de aangegeven ingebedde emissies onderworpen zijn geweest aan een koolstofprijs in het land van oorsprong van de goederen, en houdt het bewijs bij van de daadwerkelijke betaling van die koolstofprijs, waarvoor geen exportvergoeding of enige andere vorm van compensatie bij uitvoer mag zijn gegeven.

2.   De toegelaten aangever houdt een administratie bij van de vereiste, door een geaccrediteerd verificateur gecertificeerde documenten die aantonen dat de aangegeven ingebedde emissies onderworpen zijn geweest aan een expliciete koolstofprijs in het land van oorsprong van de goederen, en houdt het bewijs bij van de daadwerkelijke betaling van die koolstofprijs, waarvoor geen exportvergoeding of enige andere vorm van directe of indirecte compensatie bij uitvoer mag zijn gegeven. De naam en contactgegevens van de geaccrediteerde verificateur worden in de documenten vermeld. De toegelaten aangever zendt deze documentatie toe aan de CBAM-autoriteit.

Amendement 83

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de berekeningsmethode voor de vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten, de omrekening in euro’s van de overeenkomstig lid 1 in buitenlandse valuta betaalde koolstofprijs tegen een jaarlijkse gemiddelde wisselkoers, de kwalificaties van de onafhankelijke persoon die de certificering verricht van de informatie, het bewijs van de betaalde koolstofprijs en het feit dat er geen exportvergoeding of enige andere vorm van compensatie bij uitvoer is gegeven als bedoeld in lid 2. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de berekeningsmethode voor de vermindering van het aantal in te leveren CBAM-certificaten, de omrekening in euro’s van de overeenkomstig lid 1 in buitenlandse valuta betaalde koolstofprijs tegen een jaarlijkse gemiddelde wisselkoers, de kwalificaties van de geaccrediteerde verificateur die de certificering verricht van de informatie, het bewijs van de betaalde koolstofprijs en het feit dat er geen exportvergoeding of enige andere directe en indirecte vorm van compensatie bij uitvoer is gegeven als bedoeld in lid 2. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement 84

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Op verzoek van een exploitant van een installatie in een derde land registreert de Commissie de informatie over die exploitant en zijn installatie in een centrale databank als bedoeld in artikel 14 , lid 4 .

1.   Op verzoek van een exploitant van een installatie in een derde land registreert de Commissie de informatie over die exploitant en zijn installatie in een CBAM-register als bedoeld in artikel 14.

Amendement 85

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   De in lid 5, punt c), bedoelde administratie moet voldoende nauwkeurig zijn om de verificatie overeenkomstig artikel 5, punt b), mogelijk te maken en om een bevoegde autoriteit in staat te stellen de CBAM-aangifte die is ingediend door een toegelaten aangever aan wie de desbetreffende informatie overeenkomstig lid 8 is verstrekt, overeenkomstig artikel 19, lid 1, te herzien.

6.   De in lid 5, punt c), bedoelde administratie moet voldoende nauwkeurig zijn om de verificatie overeenkomstig artikel 5, punt b), mogelijk te maken en om de CBAM-autoriteit in staat te stellen de CBAM-aangifte die is ingediend door een toegelaten aangever aan wie de desbetreffende informatie overeenkomstig lid 8 is verstrekt, overeenkomstig artikel 19, lid 1, te herzien en te verifiëren .

Amendement 86

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 — lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.    Een exploitant mag de informatie over de in lid 5 bedoelde verificatie van ingebedde emissies verstrekken aan een toegelaten aangever . De toegelaten aangever heeft het recht deze informatie te gebruiken om aan de in artikel 8 bedoelde verplichting te voldoen.

7.    De informatie over de in lid 5 bedoelde geverifieerde ingebedde emissies is publiek toegankelijk via het CBAM-register . De toegelaten aangever heeft het recht deze informatie te gebruiken om aan de in artikel 8 bedoelde verplichting te voldoen.

Amendement 87

Voorstel voor een verordening

Hoofdstuk III — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bevoegde autoriteiten

De CBAM-autoriteit

Amendement 88

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bevoegde autoriteiten

De CBAM-autoriteit

Amendement 89

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 — lid 1 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Iedere lidstaat wijst de bevoegde autoriteit aan die belast is met de uitvoering van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening , en stelt de Commissie daarvan in kennis .

De Commissie richt de CBAM-autoriteit op, die belast is met de uitvoering van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening.

Amendement 90

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 — lid 1 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie stelt een lijst van alle bevoegde autoriteiten ter beschikking van de lidstaten en maakt deze informatie bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Schrappen

Amendement 91

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.     De lidstaten schrijven voor dat bevoegde autoriteiten alle informatie uitwisselen die essentieel of relevant is voor de uitoefening van hun functies en taken.

Schrappen

Amendement 92

Voorstel voor een verordening

Artikel 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 12

Schrappen

Commissie

 

De Commissie staat de bevoegde autoriteiten bij in de uitvoering van hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening en coördineert hun activiteiten.

 

Amendement 93

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 12 bis

 

Besluiten van de CBAM-autoriteit

 

1.     De CBAM-autoriteit neemt onverwijld besluiten teneinde deze verordening uit te voeren.

 

2.     Een besluit van de CBAM-autoriteit treedt in werking met ingang van de datum van kennisgeving van dat besluit aan de adressaat.

 

3.     Indien de CBAM-autoriteit van mening is dat zij niet over alle informatie beschikt die noodzakelijk is om een besluit te kunnen nemen, neemt zij contact op met de adressaat van het besluit en geeft zij te kennen welke aanvullende informatie vereist is. In dat geval verstrekt de adressaat van het besluit de vereiste aanvullende informatie onverwijld aan de CBAM-autoriteit.

 

4.     De adressaat van het besluit stelt de CBAM-autoriteit onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen in de verstrekte informatie die zich voordoen nadat het besluit is genomen. In dat geval heroverweegt de CBAM-autoriteit haar besluit in het licht van die informatie en bevestigt of wijzigt zij dat besluit.

 

5.     Indien de CBAM-autoriteit voorstelt een besluit te nemen waardoor de adressaat van dat besluit in negatieve zin wordt geraakt, motiveert zij dit voorgestelde besluit, en vermeldt zij in het besluit het recht om beroep in te stellen volgens artikel 27 bis. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, stelt de CBAM-autoriteit de adressaat van het voorgenomen besluit in de gelegenheid zijn standpunt binnen een bepaalde termijn aan de CBAM-autoriteit kenbaar te maken. Na het verstrijken van die termijn stelt de CBAM-autoriteit de adressaat van het besluit in kennis.

 

6.     De CBAM-autoriteit kan haar besluit te allen tijd nietig verklaren, intrekken of wijzigen naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de adressaat van het besluit of uit eigen beweging, in voorkomend geval.

 

7.     De Commissie is bevoegd om ter aanvulling van deze verordening gedelegeerde handelingen aan te nemen door nadere gedetailleerde regelingen en procedureregels met betrekking tot dit artikel te bepalen. Deze gedelegeerde handelingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 28.

Amendement 94

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Alle door de bevoegde autoriteit bij de uitoefening van haar taken verkregen informatie die vertrouwelijk van aard is of als vertrouwelijk is verstrekt, valt onder het beroepsgeheim. Zij wordt door de bevoegde autoriteit niet bekendgemaakt zonder uitdrukkelijke toestemming van de persoon of de autoriteit die ze heeft verstrekt. Zij mag worden gedeeld met de douaneautoriteiten, de Commissie en het Europees Openbaar Ministerie en wordt behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 515/97.

Alle door de CBAM-autoriteit bij de uitoefening van haar taken verkregen informatie die vertrouwelijk van aard is of als vertrouwelijk is verstrekt, valt onder het beroepsgeheim. Zij wordt door de CBAM-autoriteit niet bekendgemaakt zonder uitdrukkelijke toestemming van de persoon of de autoriteit die ze heeft verstrekt. Zij mag worden gedeeld met de douaneautoriteiten, de Commissie en het Europees Openbaar Ministerie en wordt behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 515/97.

Amendement 95

Voorstel voor een verordening

Artikel 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 14

Schrappen

Nationale registers en centrale databank

 

1.     De bevoegde autoriteit van iedere lidstaat zet een nationaal register op van aangevers aan wie in die lidstaat vergunning is verleend, in de vorm van een gestandaardiseerde elektronische databank die de gegevens van de CBAM-certificaten van die aangevers bevat, en garandeert de vertrouwelijkheid overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13.

 

2.     De in lid 1 bedoelde databank bevat rekeningen met informatie over elke toegelaten aangever, met name:

 

a)

de naam en de contactgegevens van de toegelaten aangever;

 

b)

het EORI-nummer van de toegelaten aangever;

 

c)

het CBAM-rekeningnummer;

 

d)

het aantal, de verkoopprijs, de datum van aankoop, de datum van inlevering of de datum van terugkoop dan wel annulering door de bevoegde autoriteit van de CBAM-certificaten voor elke toegelaten aangever.

 

3.     De in lid 2 bedoelde informatie in de databank is vertrouwelijk.

 

4.     De Commissie zet een publiek toegankelijke centrale databank op met de namen, adressen en contactgegevens van de exploitanten en de locatie van de installaties in derde landen overeenkomstig artikel 10, lid 2. Een exploitant kan ervoor kiezen dat zijn naam, adres en contactgegevens niet publiek toegankelijk worden gemaakt.

 

Amendement 96

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 14 bis

 

CBAM-register

 

1.     De CBAM-autoriteit stelt een CBAM-register in voor de uitvoering van processen die verband houden met CBAM-certificaten, overeenkomstig de artikelen 20, 21 en 22.

 

2.     Het CBAM-register bevat een elektronische databank met informatie over elke toegelaten aangever, zoals:

 

a)

diens naam en contactgegevens;

 

b)

diens EORI-nummer;

 

c)

diens CBAM-rekeningnummer;

 

d)

het aantal, de prijs en de aankoopdatum van de CBAM-certificaten in diens bezit.

 

3.     Het CBAM-register bevat tevens, in een afzonderlijk gedeelte van de databank, de namen en aanvullende bijzonderheden over de exploitant en over de overeenkomstig artikel 10 geregistreerde installaties in derde landen. Dat onderdeel van de databank bevat, waar van toepassing, met name de geverifieerde emissies van de installaties.

 

4.     De informatie in de databank is vertrouwelijk, met uitzondering van de namen van de toegelaten aangevers en de exploitanten, de locatie en, in voorkomend geval, de naam van de installaties in derde landen en hun geverifieerde emissies, die in een interoperabele vorm toegankelijk is voor het publiek.

 

5.     De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de infrastructuur en specifieke processen van het CBAM-register en de elektronische databanken met de in de leden 2 en 3 genoemde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement 97

Voorstel voor een verordening

Artikel 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 15

Schrappen

Centrale administrateur

 

1.     De Commissie treedt op als centrale administrateur om een onafhankelijk transactielogboek bij te houden waarin de aankoop, het bezit, de inlevering, de terugkoop en de annulering van CBAM-certificaten worden geregistreerd, en om de coördinatie van de nationale registers te garanderen.

 

2.     De centrale administrateur verricht risicogebaseerde controles op transacties die in nationale registers worden geregistreerd, middels een onafhankelijk transactielogboek om onregelmatigheden te vermijden bij de aankoop, het bezit, de inlevering, de terugkoop en de annulering van CBAM-certificaten.

 

3.     Als er op basis van de overeenkomstig lid 2 verrichte controles onregelmatigheden worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat of lidstaten daarvan in kennis met het oog op nader onderzoek om de vastgestelde onregelmatigheden te corrigeren.

 

Amendement 98

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Rekeningen in de nationale registers

Rekeningen in het CBAM-register

Amendement 99

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De bevoegde autoriteit kent aan iedere toegelaten aangever een uniek CBAM-rekeningnummer toe.

1.   De CBAM-autoriteit kent aan iedere toegelaten aangever een uniek CBAM-rekeningnummer toe.

Amendement 100

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Iedere toegelaten aangever krijgt toegang tot zijn rekening in het register .

2.   Iedere toegelaten aangever krijgt toegang tot zijn rekening in het CBAM-register .

Amendement 101

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De bevoegde autoriteit creëert de rekening zodra de in artikel 17, lid 1, bedoelde vergunning is verleend en de toegelaten aangever daarvan in kennis is gesteld.

3.   De CBAM-autoriteit creëert de rekening zodra de in artikel 17, lid 1, bedoelde vergunning is verleend en de toegelaten aangever daarvan in kennis is gesteld.

Amendement 102

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   Als de toegelaten aangever zijn economische activiteit heeft stopgezet of als zijn vergunning is ingetrokken, sluit de bevoegde autoriteit de rekening van die aangever.

4.   Als de toegelaten aangever zijn economische activiteit heeft stopgezet of als zijn vergunning is ingetrokken, sluit de CBAM-autoriteit de rekening van die aangever.

Amendement 103

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 1 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De bevoegde autoriteit verleent een vergunning aan een aangever die daarom overeenkomstig artikel 5, lid 1, verzoekt, als de volgende voorwaarden zijn vervuld:

1.   De CBAM-autoriteit verleent een vergunning aan een aangever die daarom overeenkomstig artikel 5, lid 1, verzoekt, als de volgende voorwaarden zijn vervuld:

Amendement 104

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de in lid 1 genoemde voorwaarden niet zijn vervuld, of indien de aanvrager de in artikel 5, lid 3, genoemde informatie niet heeft verstrekt, wordt de aangever de vergunning geweigerd.

2.   Indien de CBAM-autoriteit van oordeel is dat de in lid 1 genoemde voorwaarden niet zijn vervuld, of indien de aanvrager de in artikel 5, lid 3, genoemde informatie niet heeft verstrekt, wordt de aangever de vergunning geweigerd.

Amendement 105

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.     Als de bevoegde autoriteit weigert een aangever een vergunning te verlenen, kan de aangever die de vergunning aanvraagt, voordat hij tegen deze weigering in beroep gaat, bezwaar maken bij de desbetreffende autoriteit krachtens het nationale recht, die vervolgens, met inachtneming van de nationale rechtsvoorschriften waarmee een rechtmatig, met deze verordening verenigbaar doel wordt nagestreefd en die evenredig zijn, hetzij de nationale administrateur opdracht geeft de rekening te openen, hetzij de weigering met een met redenen omkleed besluit bekrachtigt.

Schrappen

Amendement 106

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 4 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   Een besluit van de bevoegde autoriteit waarbij een aangever vergunning wordt verleend, bevat de volgende informatie:

4.   Een besluit van de CBAM-autoriteit waarbij een aangever vergunning wordt verleend, bevat de volgende informatie:

Amendement 107

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 6 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De bevoegde autoriteit vereist dat de aangever zekerheid stelt voordat hem overeenkomstig lid 1 een vergunning wordt verleend als hij nog niet was gevestigd gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan het jaar van indiening van de aanvraag overeenkomstig artikel 5, lid 1.

De CBAM-autoriteit vereist dat de aangever zekerheid stelt voordat hem overeenkomstig lid 1 een vergunning wordt verleend als hij nog niet was gevestigd gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan het jaar van indiening van de aanvraag overeenkomstig artikel 5, lid 1.

Amendement 108

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 6 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De bevoegde autoriteit stelt het bedrag van die zekerheid vast op het door haar geraamde maximumbedrag van de waarde van de CBAM-certificaten die de toegelaten aangever overeenkomstig artikel 22 zal moeten inleveren.

De CBAM-autoriteit stelt het bedrag van die zekerheid vast op het door haar geraamde maximumbedrag van de waarde van de CBAM-certificaten die de toegelaten aangever overeenkomstig artikel 22 zal moeten inleveren.

Amendement 109

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.   De zekerheid wordt gesteld in de vorm van een bankgarantie, betaalbaar op eerste verzoek, door een financiële instelling die in de Unie actief is of door een andere vorm van garantie die een gelijkwaardige zekerheid biedt. Indien de bevoegde autoriteit vaststelt dat de gestelde zekerheid niet of niet meer alle waarborgen biedt dat het bedrag van de CBAM-verplichtingen is gedekt, eist zij van de toegelaten aangever dat hij, naar eigen keuze, hetzij een aanvullende zekerheid stelt, hetzij de oorspronkelijke zekerheid door een nieuwe vervangt.

7.   De zekerheid wordt gesteld in de vorm van een bankgarantie, betaalbaar op eerste verzoek, door een financiële instelling die in de Unie actief is of door een andere vorm van garantie die een gelijkwaardige zekerheid biedt. Indien de CBAM-autoriteit vaststelt dat de gestelde zekerheid niet of niet meer alle waarborgen biedt dat het bedrag van de CBAM-verplichtingen is gedekt, eist zij van de toegelaten aangever dat hij, naar eigen keuze, hetzij een aanvullende zekerheid stelt, hetzij de oorspronkelijke zekerheid door een nieuwe vervangt.

Amendement 110

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8.   De bevoegde autoriteit geeft de zekerheid onmiddellijk vrij na 31 mei van het tweede jaar waarin de toegelaten aangever CBAM-certificaten heeft ingeleverd overeenkomstig artikel 22.

8.   De CBAM-autoriteit geeft de zekerheid onmiddellijk vrij na 31 mei van het tweede jaar waarin de toegelaten aangever CBAM-certificaten heeft ingeleverd overeenkomstig artikel 22.

Amendement 111

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 bis.     De CBAM-autoriteit kan de nauwkeurigheid en volledigheid van de overeenkomstig artikel 5, lid 3, door de aanvrager gegeven informatie verifiëren evenals het bestaan, de authenticiteit, nauwkeurigheid en validiteit van de ondersteunende documenten. De CBAM-autoriteit kan dergelijke controles ter plaatse bij de aanvrager uitvoeren.

Amendement 112

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9.   De bevoegde autoriteit trekt de vergunning in van een aangever die niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet of die haar geen medewerking verleent.

9.   De CBAM-autoriteit trekt de vergunning in van een aangever die niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet of die haar geen medewerking verleent of die herhaaldelijk of ernstig inbreuk heeft gepleegd op deze verordening .

Amendement 113

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 — lid 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

9 bis.     De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de praktische regelingen vast voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde criteria en voor de in lid 6 bedoelde zekerheden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement 114

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Iedere persoon die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 geaccrediteerd is, wordt aangemerkt als een geaccrediteerde verificateur uit hoofde van deze verordening.

1.   Iedere rechtspersoon die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 geaccrediteerd is, wordt aangemerkt als een geaccrediteerde verificateur uit hoofde van deze verordening.

Amendement 115

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.     In aanvulling op lid 1 kan een nationale accreditatie-instantie op verzoek een persoon als verificateur uit hoofde van deze verordening accrediteren na controle van de documenten ter staving van zijn bekwaamheid om de in bijlage V bedoelde verificatiebeginselen toe te passen met het oog op de vervulling van de in de artikelen 8, 10 en 38 vastgestelde controleverplichtingen met betrekking tot de ingebedde emissies.

Schrappen

Amendement 116

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de in lid 2 bedoelde accreditatie waarin de voorwaarden voor de controle van en het toezicht op geaccrediteerde verificateurs worden bepaald, voor de intrekking van de accreditatie en voor wederzijdse erkenning en collegiale toetsing van de accreditatie-instanties.

3.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de in lid 1 bedoelde accreditatie waarin de voorwaarden voor de controle van en het toezicht op geaccrediteerde verificateurs worden bepaald, voor de intrekking van de accreditatie en voor wederzijdse erkenning en collegiale toetsing van de accreditatie-instanties.

Amendement 117

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De bevoegde autoriteit kan de CBAM-aangifte herzien binnen een termijn die eindigt het vierde jaar na het jaar waarin de aangifte had moeten worden ingediend. De herziening kan erin bestaan dat de in de CBAM-aangifte verstrekte informatie wordt geverifieerd aan de hand van de door de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 25, lid 2, verstrekte informatie en ander relevant bewijsmateriaal alsook op basis van noodzakelijk geachte controles, inclusief ter plaatse bij de toegelaten aangever.

1.   De CBAM-autoriteit kan de CBAM-aangifte herzien binnen een termijn die eindigt het vierde jaar na het jaar waarin de aangifte had moeten worden ingediend. De herziening kan erin bestaan dat de in de CBAM-aangifte verstrekte informatie wordt geverifieerd aan de hand van de door de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 25, lid 2, verstrekte informatie en ander relevant bewijsmateriaal alsook op basis van noodzakelijk geachte controles, inclusief ter plaatse bij de toegelaten aangever.

Amendement 118

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Indien de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat het aangegeven aantal in te leveren CBAM-certificaten, niet juist is, of indien er geen CBAM-aangifte overeenkomstig lid 2 is ingediend, corrigeert zij het aantal CBAM-certificaten dat de toegelaten aangever verschuldigd is. De bevoegde autoriteit stelt de toegelaten aangever in kennis van de correctie en verzoekt hem de extra CBAM-certificaten binnen een maand in te leveren.

3.   Indien de CBAM-autoriteit heeft geconstateerd dat het aangegeven aantal in te leveren CBAM-certificaten, niet juist is, of indien er geen CBAM-aangifte overeenkomstig lid 2 is ingediend, corrigeert zij het aantal CBAM-certificaten dat de toegelaten aangever verschuldigd is. De CBAM-autoriteit stelt de toegelaten aangever in kennis van de correctie en verzoekt hem de extra CBAM-certificaten binnen een maand in te leveren.

Amendement 119

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.     De ontvanger van de in lid 3 bedoelde kennisgeving kan beroep instellen tegen de kennisgeving. De ontvanger van de kennisgeving wordt informatie verstrekt over de te volgen procedure in geval van een beroep.

Schrappen

Amendement 120

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   Indien er meer dan het aantal verschuldigde CBAM-certificaten zijn ingeleverd, betaalt de bevoegde autoriteit de toegelaten aangever onverwijld de waarde van de teveel ingeleverde CBAM-certificaten terug, berekend naar de gemiddelde prijs die de toegelaten aangever in het jaar van invoer voor CBAM-certificaten heeft betaald.

5.   Indien er meer dan het aantal verschuldigde CBAM-certificaten zijn ingeleverd, betaalt de CBAM-autoriteit de toegelaten aangever onverwijld de waarde van de teveel ingeleverde CBAM-certificaten terug, berekend naar de gemiddelde prijs die de toegelaten aangever op het ogenblik van de aankoop voor die CBAM-certificaten heeft betaald.

Amendement 121

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De bevoegde autoriteit van elke lidstaat verkoopt CBAM-certificaten aan in die lidstaat toegelaten aangevers tegen de overeenkomstig artikel 21 berekende prijs.

1.   De CBAM-autoriteit verkoopt CBAM-certificaten aan toegelaten aangevers tegen de overeenkomstig artikel 21 berekende prijs.

Amendement 122

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat aan elk CBAM-certificaat een unieke eenheidsidentificatiecode wordt toegekend wanneer het wordt aangemaakt, en registreert de unieke eenheidsidentificatiecode, de prijs en de verkoopdatum van het certificaat in het nationale register op de rekening van de toegelaten aangever die het aankoopt.

2.   De CBAM-autoriteit ziet erop toe dat aan elk CBAM-certificaat een unieke eenheidsidentificatiecode wordt toegekend wanneer het wordt aangemaakt, en registreert de unieke eenheidsidentificatiecode, de prijs en de verkoopdatum van het certificaat in het CBAM-register op de rekening van de toegelaten aangever die het aankoopt.

Amendement 123

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de methode voor de berekening van de gemiddelde prijs van CBAM-certificaten en de praktische regelingen voor de bekendmaking van de prijs nader te bepalen . Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de in lid 1 bepaalde methode voor de berekening van de gemiddelde prijs van CBAM-certificaten en de praktische regelingen voor de bekendmaking van de prijs in te voeren . Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Amendement 124

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Uiterlijk op 31 mei van elk jaar levert de toegelaten aangever bij de bevoegde autoriteit een aantal CBAM-certificaten in dat overeenstemt met de ingebedde emissies die zijn aangegeven overeenkomstig artikel 6, lid 2, punt e), en zijn geverifieerd overeenkomstig artikel 8, voor het kalenderjaar voorafgaand aan de inlevering.

1.   Uiterlijk op 31 mei van elk jaar levert de toegelaten aangever bij de CBAM-autoriteit een aantal CBAM-certificaten in dat overeenstemt met de ingebedde emissies die zijn berekend overeenkomstig bijlage III bis, zijn aangegeven overeenkomstig artikel 6, lid 2, punt e), en zijn geverifieerd overeenkomstig artikel 8, voor het kalenderjaar voorafgaand aan de inlevering.

Amendement 125

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Voor de toepassing van lid 1 ziet de toegelaten aangever erop toe dat het vereiste aantal CBAM-certificaten beschikbaar is op zijn rekening in het nationale register . Voorts ziet de toegelaten aangever erop toe dat het aantal CBAM-certificaten op zijn rekening in het nationale register aan het einde van elk kwartaal overeenstemt met ten minste 80 % van de ingebedde emissies, bepaald aan de hand van standaardwaarden volgens de methoden van bijlage III, in alle goederen die hij heeft ingevoerd sinds het begin van het kalenderjaar.

2.   Voor de toepassing van lid 1 ziet de toegelaten aangever erop toe dat het vereiste aantal CBAM-certificaten beschikbaar is op zijn rekening in het CBAM-register . Voorts ziet de toegelaten aangever erop toe dat het aantal CBAM-certificaten op zijn rekening in het CBAM-register aan het einde van elk kwartaal overeenstemt met ten minste 80 % van de ingebedde emissies, bepaald aan de hand van standaardwaarden volgens de methoden van bijlage III, in alle goederen die hij heeft ingevoerd sinds het begin van het kalenderjaar.

Amendement 126

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Indien de bevoegde autoriteit vaststelt dat het aantal CBAM-certificaten op de rekening van een toegelaten aangever niet overeenkomt met de verplichtingen uit hoofde van lid 2, tweede zin, stelt zij die aangever in kennis van de correctie en verzoekt zij hem de extra CBAM-certificaten binnen één maand in te leveren.

3.   Indien de CBAM-autoriteit vaststelt dat het aantal CBAM-certificaten op de rekening van een toegelaten aangever niet overeenkomt met de verplichtingen uit hoofde van lid 2, tweede zin, stelt zij die aangever in kennis van de correctie en verzoekt zij hem de extra CBAM-certificaten binnen één maand in te leveren.

Amendement 127

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.     De ontvanger van de in lid 3 bedoelde kennisgeving kan beroep instellen tegen de kennisgeving. De ontvanger van de kennisgeving wordt informatie verstrekt over de te volgen procedure in geval van een beroep.

Schrappen

Amendement 128

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De bevoegde autoriteit van elke lidstaat koopt, op verzoek van een in die lidstaat toegelaten aangever, het overschot terug aan CBAM-certificaten dat nog op de rekening van de aangever in het nationale register staat na inlevering van de certificaten overeenkomstig artikel 22. Het terugkoopverzoek wordt ingediend uiterlijk op 30 juni van elk jaar wanneer CBAM-certificaten werden ingeleverd.

1.   De CBAM-autoriteit koopt, op verzoek van een toegelaten aangever, het overschot terug aan CBAM-certificaten dat nog op de rekening van de aangever in het CBAM-register staat na inlevering van de certificaten overeenkomstig artikel 22. Het terugkoopverzoek wordt ingediend uiterlijk op 30 juni van elk jaar wanneer CBAM-certificaten werden ingeleverd.

Amendement 129

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uiterlijk op 30 juni van elk jaar annuleert de bevoegde autoriteit van elke lidstaat alle CBAM-certificaten die in het jaar voorafgaand aan het vorige kalenderjaar zijn aangekocht en nog op de rekeningen van de in die lidstaat toegelaten aangevers in het nationale register staan .

Uiterlijk op 30 juni van elk jaar annuleert de CBAM-autoriteit alle CBAM-certificaten die in het jaar voorafgaand aan het vorige kalenderjaar zijn aangekocht en nog op de rekeningen van de toegelaten aangevers in het CBAM-register staan en stelt de betrokken toegelaten aangevers daarvan onverwijld in kennis .

Amendement 130

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 24 bis

 

Opbrengsten van de verkoop van CBAM-certificaten

 

1.     De opbrengsten van de verkoop van CBAM-certificaten vormen geen bestemmingsontvangsten. Deze verordening verhindert niet dat de opbrengsten van de verkoop van CBAM-certificaten overeenkomstig artikel 311 VWEU als eigen middelen worden aangemerkt en als algemene ontvangsten in de begroting van de Unie worden opgenomen.

 

2.     Om ervoor te zorgen dat het CBAM beantwoordt aan zijn doel om de mondiale koolstofemissies te verminderen en bij te dragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen en internationale verbintenissen van de Unie, waaronder de Overeenkomst van Parijs, wordt er financiële steun van de Unie geboden om klimaatmitigatie en -aanpassing in de minst ontwikkelde landen te ondersteunen, met inbegrip van hun inspanningen in de transitie om hun maakindustrie koolstofvrij te maken onverminderd lid 1. Die financiering wordt ter beschikking gesteld via de begroting van de Unie om een bijdrage te leveren aan de internationale klimaatfinanciering doordat de betrokken industrieën zich gemakkelijker kunnen aanpassen aan de nieuwe verplichtingen die zijn vastgesteld in deze verordening en worden aangevuld door technische bijstand, op voorwaarde dat de internationaal erkende arbeids- en sociale rechten zoals de fundamentele arbeidsnormen van de IAO volledig worden uitgevoerd en gehandhaafd in het ontvangende land.

 

De nieuwe financiële steun uit de begroting van de Unie moet worden verstrekt in het kader van het relevante geografische en thematische programma van het bij Verordening (EU) 2021/947 vastgestelde instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking, en een jaarlijks bepaald bedrag, dat minstens overeenkomt met het niveau van de inkomsten uit de verkoop van CBAM-certificaten.

 

3.     Om de transparantie van het gebruik van de inkomsten uit de verkoop van CBAM-certificaten te waarborgen, brengt de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de wijze waarop het equivalente bedrag in financiële waarde van deze inkomsten uit het voorgaande jaar is gebruikt en hoe dit heeft bijgedragen tot het koolstofvrij maken van de maakindustrie in de minst ontwikkelde landen.

Amendement 131

Voorstel voor een verordening

Artikel 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 25

Schrappen

Procedures aan de grens bij de invoer van goederen

 

1.     De douaneautoriteiten staan niet toe dat goederen worden ingevoerd tenzij een bevoegde autoriteit de aangever daartoe vergunning heeft verleend uiterlijk bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen.

 

2.     De douaneautoriteiten verstrekken de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aangever vergunning is verleend, regelmatig informatie over de voor invoer aangegeven goederen, waaronder het EORI-nummer en het CBAM-rekeningnummer van de aangever, de achtcijferige GN-code van de goederen, de hoeveelheid, het land van oorsprong, de datum van aangifte en de douaneregeling.

 

3.     De douaneautoriteiten verrichten controles van de goederen overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) nr. 952/2013, inclusief de achtcijferige GN-code, de hoeveelheid en het land van oorsprong van de ingevoerde goederen. De Commissie neemt de risico’s in verband met het CBAM op in het schema van de gemeenschappelijke risicocriteria en -normen overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

 

4.     De douaneautoriteiten kunnen vertrouwelijke informatie die zij bij de uitoefening van hun taken hebben verkregen of informatie die hun als vertrouwelijk is verstrekt, overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 meedelen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aangever vergunning is verleend. Deze informatie wordt door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten behandeld en uitgewisseld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 515/97.

 

5.     De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de informatie, het tijdschema en de wijze van informatieverstrekking overeenkomstig lid 2 te bepalen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

 

Amendement 132

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 25 bis

 

Procedures aan de grens bij de invoer van goederen

 

1.     De douaneautoriteiten zien erop toe dat de aangever van de goederen staat ingeschreven bij de CBAM-autoriteit wanneer de goederen voor invoer worden aangegeven en ten laatste wanneer de goederen in het vrije verkeer worden gebracht.

 

2.     De douaneautoriteiten voorzien de CBAM-autoriteit regelmatig van specifieke informatie over de in bijlage I vermelde goederen die voor invoer worden aangegeven. Die informatie omvat ten minste de hoeveelheid, het land van herkomst en de aangever van de goederen. De douaneautoriteiten mogen vertrouwelijke informatie, zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013, voor de toepassing van deze verordening mededelen aan de CBAM-autoriteit.

 

3.     Ingevoerde producten worden beschouwd als van oorsprong uit derde landen overeenkomstig de regels inzake de niet-preferentiële oorsprong van goederen die zijn omschreven in artikel 59 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

 

4.     De Commissie stelt bij uitvoeringshandelingen de frequentie en de in lid 2 bedoelde informatie vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

 

5.     Vanaf de datum dat de Commissie actie heeft ondernomen in het kader van artikel 26 bis of artikel 27, kan zij, nadat zij de lidstaten tijdig heeft geïnformeerd, de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat vervolgens, met ingang van de datum van registratie, op de betrokken producten maatregelen kunnen worden toegepast. De Commissie kan overgaan tot registratie van de invoer naar aanleiding van een door de bedrijfstak van de Unie ingediend verzoek dat voldoende bewijsmateriaal bevat om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen, dan wel op eigen initiatief van de Commissie. De registratie wordt ingevoerd bij beslissing van de Commissie waarin het doel van de maatregel wordt uiteengezet en waarin, zo nodig, een raming van de bedragen aan rechten die in de toekomst verschuldigd kunnen zijn, wordt opgenomen. Registratie van de invoer geschiedt niet voor een periode van langer dan negen maanden.

Amendement 133

Voorstel voor een verordening

Artikel 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 26

Schrappen

Boeten

 

1.     Een toegelaten aangever die verzuimt uiterlijk op 31 mei van elk jaar een aantal CBAM-certificaten in te leveren dat overeenkomt met de ingebedde emissies in goederen die in het voorafgaande jaar zijn ingevoerd, wordt bestraft met een boete die gelijk is aan de in artikel 16, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde boete wegens overmatige emissie, verhoogd overeenkomstig artikel 16, lid 4, van die richtlijn, in het jaar van invoer van de goederen, voor elk CBAM-certificaat dat die aangever had moeten inleveren.

 

2.     Iedere andere persoon dan een toegelaten aangever die goederen het douanegebied van de Unie binnenbrengt zonder CBAM-certificaten in te leveren overeenkomstig deze verordening, wordt bestraft met de in lid 1 bedoelde boete in het jaar waarin de goederen zijn binnengebracht, voor elk CBAM-certificaat dat die persoon had moeten inleveren.

 

3.     De betaling van de boete ontheft de toegelaten aangever op generlei wijze van zijn verplichting om de voor een gegeven jaar ontbrekende CBAM-certificaten in te leveren bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aangever vergunning is verleend.

 

4.     Als de bevoegde autoriteit oordeelt dat een toegelaten aangever heeft verzuimd om CBAM-certificaten in te leveren zoals bepaald in lid 1, of dat een persoon goederen in het douanegebied van de Unie heeft binnengebracht zoals bepaald in lid 2, legt de bevoegde autoriteit de boete op en stelt zij de toegelaten aangever dan wel, in de in lid 2 beschreven situatie, de persoon in kennis van:

 

a)

het feit dat de bevoegde autoriteit tot de conclusie is gekomen dat de toegelaten aangever of de persoon heeft verzuimd om CBAM-certificaten in te leveren voor een gegeven jaar;

 

b)

de redenen voor haar conclusie;

 

c)

het bedrag van de aan de toegelaten aangever of aan de persoon opgelegde boete;

 

d)

de datum waarop de boete is verschuldigd;

 

e)

de actie die de toegelaten aangever of de persoon volgens de bevoegde autoriteit dient te nemen om aan zijn verplichting in punt a) te voldoen op basis van de voorliggende feiten en omstandigheden; alsmede

 

f)

het recht van de toegelaten aangever of van de persoon om volgens de nationale voorschriften beroep in te stellen.

 

5.     De lidstaten kunnen bestuurlijke of strafrechtelijke sancties opleggen wegens niet-naleving van de CBAM-wetgeving overeenkomstig hun nationale voorschriften, in aanvulling op de in lid 2 bedoelde boeten. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

 

Amendement 134

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 26 bis

 

Boeten

 

1.     Een toegelaten aangever die uiterlijk op 31 mei van elk jaar niet het aantal CBAM-certificaten inlevert dat overeenstemt met de ingebedde emissies in de in het voorgaande jaar ingevoerde goederen, of die aan de autoriteit onjuiste informatie verstrekt over de werkelijke emissies om zo een gunstige individuele behandeling te verkrijgen, zal een boete worden opgelegd.

 

2.     Het bedrag van de boete is gelijk aan driemaal de gemiddelde prijs van CBAM-certificaten in het voorgaande jaar voor elk CBAM-certificaat dat de toegelaten aangever niet heeft ingeleverd overeenkomstig artikel 22. De betaling van de boete zal de toegelaten aangever niet ontheffen van zijn verplichting om de ontbrekende CBAM-certificaten in te leveren bij de CBAM-autoriteit.

 

3.     Bij herhaalde inbreuken kan de CBAM-autoriteit besluiten de CBAM-rekening van de toegelaten aangever te schorsen.

 

4.     Naast de in lid 2 bedoelde boete leggen de lidstaten bestuurlijke of strafrechtelijke sancties op wegens niet-naleving van het CBAM overeenkomstig hun nationaal recht. Die sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

 

5.     Als de CBAM-autoriteit oordeelt dat een toegelaten aangever heeft verzuimd om CBAM-certificaten in te leveren of onjuiste informatie heeft verstrekt aan de autoriteit, legt de CBAM-autoriteit de in lid 2 vermelde boete op en stelt zij de toegelaten aangever in kennis van:

 

a)

het feit dat de CBAM-autoriteit tot de conclusie is gekomen dat de toegelaten aangever heeft verzuimd om overeenkomstig artikel 22 CBAM-certificaten in te leveren voor een bepaald jaar of onjuiste informatie heeft verstrekt aan de autoriteit;

 

b)

de redenen voor haar conclusie;

 

c)

het bedrag van de aan de toegelaten aangever opgelegde boete;

 

d)

de datum waarop de boete is verschuldigd;

 

e)

de actie die de toegelaten aangever volgens de bevoegde autoriteit dient te nemen om aan zijn verplichtingen onder a) te voldoen op basis van de voorliggende feiten en omstandigheden; alsmede

 

f)

het recht van de toegelaten aangever om volgens het nationaal recht beroep in te stellen.

Amendement 135

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Ontwijking ziet onder meer op situaties waarin er geen gegronde reden of economische rechtvaardiging bestaat voor een wijziging in het handelspatroon van goederen die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, behalve het ontwijken van daarin vastgestelde verplichtingen , en houdt in dat die goederen worden vervangen door licht gewijzigde producten , die niet in de lijst van goederen in bijlage I zijn opgenomen maar wel tot een sector behoren die onder het toepassingsgebied van deze verordening valt.

2.   Ontwijking betreft maatregelen die tot doel hebben de in deze verordening vastgestelde verplichtingen te vermijden. Daarbij gaat het om situaties die het gevolg zijn van een praktijk , proces of activiteit waarvoor geen gegronde reden of economische rechtvaardiging bestaat , behalve het ontwijken of verzachten van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen en die bestaan uit, maar niet beperkt zijn tot:

Amendement 136

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 2 — punt a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a)

directe en indirecte subsidies, zoals gunstige belastingregelingen, energieprijzen, uitvoerkortingen of andere vormen van uitvoercompensatie, voor goederen die onder deze verordening vallen, teneinde de kosten van een in het derde land betaalde CO2-prijs deels of volledig te dekken;

Amendement 137

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 2 — punt b (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b)

een in een derde land betaalde CO2-prijs die alleen wordt toegepast op goederen die naar de Unie zullen worden uitgevoerd;

Amendement 138

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 2 — punt c (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c)

die goederen worden vervangen door licht gewijzigde producten, die niet in de lijst van goederen in bijlage I zijn opgenomen maar wel tot een sector behoren die onder het toepassingsgebied van deze verordening valt;

Amendement 139

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 2 — punt d (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d)

de uitbesteding van de productie van downstreamproducten die een of meerdere in bijlage I vermelde goederen bevatten teneinde te voorkomen dat de CO2-prijs in de Unie moet worden betaald;

Amendement 140

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 2 — punt e (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e)

de verzending van het betrokken product via derde landen waar geen of gunstigere verplichtingen gelden; of

Amendement 141

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 2 — punt f (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f)

de reorganisatie door exporteurs of producenten van hun verkooppatronen, -kanalen en -productie, of andere vormen van dubbele productie- en dubbele verkooppraktijken.

Amendement 142

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Een lidstaat of een partij die positieve of negatieve gevolgen van de in lid 2 beschreven situaties ondervindt, kan de Commissie ervan in kennis stellen indien hij of zij , gedurende een periode van twee maanden in vergelijking met dezelfde periode in het voorgaande jaar, wordt geconfronteerd met een aanzienlijke daling van het volume ingevoerde goederen die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen , en met een toename van het invoervolume van licht gewijzigde producten die niet zijn opgenomen in de lijst van goederen in bijlage I. De Commissie volgt permanent alle significante wijzigingen in het handelspatroon van goederen en licht gewijzigde producten op Unieniveau .

3.   Een lidstaat of een partij die positieve of negatieve gevolgen van een van de in lid 2 beschreven situaties ondervindt, kan de Commissie ervan in kennis stellen indien hij of zij wordt geconfronteerd met ontwijkingspraktijken. Ook andere belanghebbende partijen dan rechtstreeks betrokken partijen, zoals milieuorganisaties en niet-gouvernementele organisaties, die concrete aanwijzingen van ontwijking van deze verordening vinden , kunnen de Commissie van hun bevindingen in kennis stellen. De Commissie houdt permanent toezicht teneinde ontwijkingspraktijken vast te stellen, onder meer door markttoezicht of met behulp van alle relevante informatiebronnen, zoals opmerkingen en verslagen van maatschappelijke organisaties .

Amendement 143

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   De in lid 3 bedoelde kennisgeving wordt gemotiveerd en bevat relevante gegevens en statistieken over de in lid 2 bedoelde goederen en producten .

4.   De in lid 3 bedoelde kennisgeving wordt gemotiveerd en bevat relevante gegevens en statistieken ter staving van de beweerde ontwijking van deze verordening. De Commissie opent een onderzoek naar een dergelijke bewering die is omschreven in een kennisgeving van een lidstaat, een betrokken partij of een belanghebbende, mits de kennisgeving voldoet aan de in dit lid bedoelde vereisten, of wanneer de Commissie zelf bepaalt dat een dergelijk onderzoek noodzakelijk is. Bij het uitvoeren van het onderzoek kan de Commissie zich laten bijstaan door de bevoegde autoriteiten en douaneautoriteiten. De Commissie sluit het onderzoek binnen negen maanden na de datum van kennisgeving af. Wanneer een onderzoek wordt geopend, stelt de Commissie alle bevoegde autoriteiten daarvan in kennis.

Amendement 144

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   Indien de Commissie, rekening houdende met de relevante gegevens, verslagen en statistieken, inclusief die afkomstig van de douaneautoriteiten van lidstaten, voldoende redenen heeft om aan te nemen dat de in lid 3 bedoelde omstandigheden zich in een of meer lidstaten voordoen, is zij bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden tot licht gewijzigde producten teneinde ontwijking te voorkomen.

5.   Indien de Commissie, rekening houdende met de relevante gegevens, verslagen en statistieken, inclusief die afkomstig van de douaneautoriteiten van lidstaten, voldoende redenen heeft om aan te nemen dat de in lid  2 bedoelde omstandigheden zich in een of meer lidstaten voordoen, is zij bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen, om het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden tot licht gewijzigde producten of downstreamproducten die meer dan de minimumdrempel van een of meerdere in bijlage I vermelde goederen bevatten teneinde ontwijking te voorkomen.

Amendement 145

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 — lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis.     De Commissie publiceert een jaarverslag met alle onderzoeken naar ontwijking en de resultaten daarvan. Het verslag bevat tevens informatie over de stand van lopende beroepsprocedures tegen boeten en geaggregeerde informatie over de emissie-intensiteit per land van oorsprong voor de verschillende in bijlage I vermelde goederen.

Amendement 146

Voorstel voor een verordening

Hoofdstuk VI bis (new)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Hoofdstuk VI bis

 

Beroep

Amendement 147

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 27 bis

 

Beroep tegen door de CBAM-autoriteit genomen beslissingen

 

1.     Door de CBAM-autoriteit genomen beslissingen kunnen worden aangevochten. Tegen beslissingen van de CBAM-autoriteit die een belanghebbende in het ongelijk stellen, waaronder beslissingen over boeten, ontwijking en werkelijke emissiewaarden, kan beroep worden ingesteld. Die beslissingen worden pas van kracht na de datum waarop de beroepstermijn van twee maanden verstrijkt.

 

2.     Een overeenkomstig lid 1 ingesteld beroep heeft schorsende werking.

 

3.     De bij een beroep betrokken producten worden geregistreerd overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5.

 

4.     Eenieder die partij is in een procedure welke tot een beslissing heeft geleid, kan hiertegen in beroep gaan voor zover hij bij die beslissing in het ongelijk gesteld is. De andere partijen in die procedure zijn van rechtswege partij in de beroepsprocedure.

 

5.     Er wordt een kamer van beroep ingesteld die bestaat uit drie leden, een voorzitter en twee plaatsvervangers. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie benoemen elk een lid. De Raad benoemt de voorzitter. Het Europees Parlement en de Raad benoemen elk één extra plaatsvervanger.

 

6.     De Commissie stelt overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast om de samenstelling, de benoeming en de procedureregels van de kamer van beroep vast te stellen, teneinde de onafhankelijkheid van de leden te waarborgen, ook tijdens de overgangsperiode. Tijdens de overgangsperiode bekleedt de Commissie de functies van de kamer van beroep.

Amendement 148

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 27 ter

 

Onderzoek van het beroep

 

1.     De kamer van beroep onderzoekt of een beroep ontvankelijk is.

 

2.     Tijdens het onderzoek naar een beroep verzoekt de kamer van beroep de in artikel 27 bis, lid 4, genoemde partijen zo vaak als nodig is opmerkingen in te dienen, binnen een door de kamer van beroep te bepalen termijn, in verband met de opmerkingen die de andere partijen naar aanleiding van het beroep of in verband met mededelingen van de kamer van beroep hebben ingediend.

 

3.     Nadat onderzocht is of een beroep ontvankelijk is, beslist de kamer van beroep over het beroep. De kamer van beroep kan de bevoegdheden van de CBAM-autoriteit uitoefenen of de zaak voor verdere actie terugverwijzen naar de CBAM-autoriteit.

 

4.     Indien de kamer van beroep de zaak voor verdere actie terugverwijst naar de CBAM-autoriteit, is deze laatste gehouden aan de conclusies van de kamer van beroep, voor zover de feiten gelijk zijn.

 

5.     Een beslissing van de kamer van beroep treedt pas in werking na het verstrijken van een termijn van twee maanden na de mededeling van de beslissing of, indien binnen deze termijn bij het Gerecht beroep is ingesteld, na het verwerpen van dit beroep of het afwijzen van de hogere voorziening tegen de beslissing van het Gerecht bij het Hof van Justitie.

Amendement 149

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 27 quater

 

Beroep bij het Hof van Justitie

 

1.     Overeenkomstig artikel 263 VWEU kan beroep worden ingesteld bij het Gerecht of het Hof van Justitie tegen een beslissing van de kamer van beroep.

 

2.     Indien de kamer van beroep nalaat een beslissing te nemen, kan overeenkomstig artikel 265 VWEU bij het Gerecht of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalaten worden ingesteld.

 

3.     De CBAM-autoriteit moet de maatregelen treffen die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het arrest van het Gerecht of, in het geval van hogere voorziening, van het arrest van het Hof van Justitie.

Amendement 150

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De in artikel 2, lid 10 , artikel 2, lid 11 , artikel 18 , lid 3, en artikel 27, lid 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd.

2.   De in artikel 2, lid 1 bis , artikel 2, lid  6, artikel 2, lid 10 , artikel  2, lid 11, artikel 7 , lid  7 bis, artikel 8, lid  3, artikel 12 bis, lid 7, artikel  18, lid 3, artikel  27, lid 5 , artikel 27 bis, lid 6, artikel 31, lid 2, en artikel 35, lid 6 , bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd.

Amendement 151

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De in artikel 2, lid 10, artikel 2, lid 11, artikel  18 , lid 3, en artikel 27, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

3.   De in artikel 2, leden 1 bis, 6, 10 en 11, artikel  7, lid 7 bis, artikel 8 , lid 3, artikel 12 bis, lid 7, artikel 18, lid 3, artikel 27, lid 5 , artikel 27 bis, lid 6, artikel 31, lid 2, en artikel 35, lid 6 , bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

Amendement 152

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 — lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7.   Een overeenkomstig artikel 2, lid 10, artikel 2, lid 11, artikel  18 , lid 3, en artikel 27, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

7.   Een overeenkomstig artikel 2, leden 1 bis, 6, 10 en 11, artikel  7, lid 7 bis, artikel 8 , lid 3, artikel 12 bis, lid 7, artikel 18, lid 3, artikel 27, lid 5 , artikel 27 bis, lid 6, artikel 31, lid 2, en artikel 35, lid 6 , vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Amendement 153

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   De Commissie verzamelt de informatie die noodzakelijk is voor een uitbreiding van het toepassingsgebied van deze verordening tot indirecte emissies en andere dan de in bijlage I vermelde goederen, en ontwikkelt berekeningsmethoden voor ingebedde emissies op basis van milieuvoetafdrukmethoden.

1.   De Commissie verzamelt , in overleg met de betreffende belanghebbenden, de informatie die noodzakelijk is voor een uitbreiding van het toepassingsgebied naar andere sectoren en naar downstreamproducten die zijn vermeld in artikel 2, lid 1 bis, van deze verordening en voor de ontwikkeling van berekeningsmethoden voor ingebedde emissies op basis van milieuvoetafdrukmethoden.

Amendement 260

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   Vóór het einde van de overgangsperiode legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van deze verordening voor. Dit verslag bevat met name een beoordeling van de mogelijkheden om het toepassingsgebied van ingebedde emissies verder uit te breiden tot indirecte emissies en tot andere dan de reeds onder deze verordening vallende goederen waarvoor een risico van koolstoflekkage bestaat , alsook een beoordeling van het beheersysteem. Het bevat ook een beoordeling van de mogelijkheid om het toepassingsgebied verder uit te breiden tot ingebedde emissies van vervoersdiensten en tot goederen stroomafwaarts in de waardeketen en diensten waarvoor in de toekomst een risico van koolstoflekkage kan ontstaan .

2.   Vóór het einde van de overgangsperiode legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van deze verordening voor. Het eerste verslag richt zich met name op de mogelijkheden om deze verordening te versterken met het oog op de doelstelling van een klimaatneutrale Unie in uiterlijk 2050, en bevat een beoordeling van de mogelijkheid om het toepassingsgebied verder uit te breiden tot ingebedde emissies van vervoersdiensten. Voorts bevat het een evaluatie van de technische bijzonderheden van de berekening van ingebedde emissies voor organische chemicaliën en polymeren , de waardeketens daarvan en de doeltreffendheid van het mechanisme bij het aanpakken van het risico van koolstoflekkage voor die sectoren. Op basis van het verslag kan de Commissie indien passend een wetgevingsvoorstel indienen om de in artikel 31 van deze verordening vermelde CBAM-factor aan te passen of om de inwerkingtreding van artikel 36, lid 3, punt d), met betrekking tot die goederen uit te stellen .

Amendement 157

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.    Indien passend gaat het verslag van de Commissie vergezeld van een wetgevingsvoorstel .

3.    Na 2028 ziet de Commissie toe op de werking van het CBAM en brengt zij op basis van de in het lid 2 bis bedoelde elementen om de twee jaar verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de werking van het CBAM .

Amendement 158

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 — lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis.     Indien sprake is van een onvoorspelbare, uitzonderlijke en niet-uitgelokte gebeurtenis buiten de invloed van een of meerdere derde landen die aan het CBAM zijn onderworpen die verwoestende gevolgen heeft voor de economische en industriële infrastructuur van de betrokken landen, beoordeelt de Commissie de situatie en dient zij, indien passend, bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel in tot wijziging van deze verordening, om de nodige voorlopige maatregelen vast te stellen om die uitzonderlijke omstandigheden het hoofd te bieden.

Amendement 261

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 — lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.     Er worden geen gratis emissierechten toegewezen in verband met de productie in de Unie van de in bijlage I vermelde producten vanaf de datum waarop het CBAM in werking treedt, als bepaald in artikel 36, lid 3.

 

In afwijking van de eerste alinea gelden voor de productie van deze producten tot 2032 verminderde hoeveelheden gratis toegewezen emissierechten. Er moet een CBAM-factor worden toegepast waarmee de toewijzing voor de productie van deze producten wordt verminderd. De CBAM-factor is gelijk aan 100 % voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2026, en is, afhankelijk van de toepassing van artikel 36, lid 3, punt d), van deze verordening, gelijk aan 93 % in 2027, 84 % in 2028, 69 % in 2029, 50 % in 2030 en 25 % in 2031, en bereikt 0 % in 2032.

 

De CBAM-factor voor goederen die na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden opgenomen in deze verordening is, overeenkomstig het tijdschema van artikel 2, lid 1 bis, gelijk aan 100 % in het eerste jaar, 93 % in het tweede jaar, 84 % in het derde jaar, 69 % in het vierde jaar, 50 % in het vijfde jaar, 25 % in het zesde jaar en bereikt 0 % na zes jaar.

 

De vermindering van de gratis toewijzing wordt jaarlijks berekend als het gemiddelde aandeel van de vraag naar gratis toewijzingen voor de productie van de in bijlage I vermelde producten, vergeleken met de berekende totale vraag naar kosteloze toewijzingen voor alle installaties, voor de relevante periode als bedoeld in artikel 11, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG, en de CBAM-factor wordt toegepast.

Amendement 262

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 — lid 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.     Om een gelijk speelveld te waarborgen, blijft, in afwijking van de eerste en tweede alinea van lid 1 bis, voor de productie in de Unie van in bijlage I bij deze verordening vermelde producten een kosteloze toewijzing van toepassing, mits deze producten bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen waar geen met het EU-ETS vergelijkbare koolstofbeprijzingsmechanismen gelden.

 

Uiterlijk op 31 december 2025 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij een gedetailleerde beoordeling geeft van de effecten van het EU-ETS en het CBAM op de productie in de Unie van in bijlage I bij deze verordening vermelde producten die geproduceerd worden voor uitvoer naar derde landen, en op de ontwikkeling van wereldwijde emissies, alsmede een beoordeling in hoeverre de afwijking in de eerste alinea verenigbaar is met WTO-regels.

 

De Commissie doet dat verslag in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel waarin wordt voorzien in bescherming tegen het risico van koolstoflekkage door de koolstofbeprijzing voor de productie in de Unie van in bijlage I bij deze verordening vermelde producten die geproduceerd worden voor uitvoer naar derde landen waar geen met het EU-ETS vergelijkbare koolstofbeprijzingsmechanismen gelden, uiterlijk op 31 december 2026, en op een manier die verenigbaar is met de WTO-regels, gelijk te trekken, waarbij met name eventuele correctiemechanismen voor de uitvoer voor installaties die behoren tot de 10 % meest efficiënte installaties zoals omschreven in artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG, worden beoordeeld op verenigbaarheid met de WTO-regels, evenals eventuele andere voorstellen die de Commissie passend acht.

Amendement 160

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 — lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om de methode voor de berekening van de in lid 1 bedoelde vermindering vast te stellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen door de methode voor de berekening van de in lid 1 bedoelde vermindering vast te stellen.

Amendement 161

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 — lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis.     Vanaf 2025 beoordeelt de Commissie als onderdeel van haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 10, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG elk jaar de doeltreffendheid van het CBAM bij het aanpakken van het risico op koolstoflekkage voor in de Unie geproduceerde goederen voor uitvoer naar derde landen die geen EU-ETS of een vergelijkbaar koolstofbeprijzingsmechanisme toepassen. Het verslag bevat met name een beoordeling van de ontwikkeling van de uitvoer van de Unie in CBAM-sectoren en de ontwikkelingen met betrekking tot handelsstromen en de ingebedde emissies van die goederen op de wereldmarkt. Wanneer in het verslag wordt geconcludeerd dat er sprake is van een risico op koolstoflekkage voor in de Unie geproduceerde goederen voor uitvoer naar derde landen die geen EU-ETS of een vergelijkbaar koolstofbeprijzingsmechanisme toepassen, stelt de Commissie, voor zover van toepassing, een wetgevingsvoorstel voor om dat risico op koolstoflekkage aan te pakken op een manier die strookt met de regels van de Wereldhandelsorganisatie en die rekening houdt met de decarbonisatie van installaties in de Unie.

Amendement 162

Voorstel voor een verordening

Artikel 33 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   Via het overeenkomstig artikel 56, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013 ingestelde toezichtmechanisme verstrekken de douaneautoriteiten de bevoegde autoriteit van de lidstaat van invoer informatie over ingevoerde goederen, waaronder veredelingsproducten die voortkomen uit de regeling passieve veredeling. Deze informatie omvat het EORI-nummer van de aangever, de achtcijferige GN-code, de hoeveelheid, het land van oorsprong en de aangever van de goederen, de datum van aangifte en de douaneregeling.

3.   Via het overeenkomstig artikel 56, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013 ingestelde toezichtmechanisme verstrekken de douaneautoriteiten de CBAM-autoriteit informatie over ingevoerde goederen, waaronder veredelingsproducten die voortkomen uit de regeling passieve veredeling. Deze informatie omvat het EORI-nummer van de aangever, de achtcijferige GN-code, de hoeveelheid, het land van oorsprong en de aangever van de goederen, de datum van aangifte en de douaneregeling.

Amendement 163

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 — lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1.   Voor elk kwartaal van een kalenderjaar dient elke aangever een rapport (hierna “CBAM-rapport” genoemd) met informatie over de in dat kwartaal ingevoerde goederen in bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van invoer of, als er in meer dan één lidstaat goederen zijn ingevoerd, bij de bevoegde autoriteit van een lidstaat naar keuze van de aangever , uiterlijk één maand na het einde van elk kwartaal.

1.   Voor elk kwartaal van een kalenderjaar dient elke aangever een rapport (hierna “CBAM-rapport” genoemd) met informatie over de in dat kwartaal ingevoerde goederen in bij de CBAM-autoriteit , uiterlijk één maand na het einde van elk kwartaal.

Amendement 164

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 — lid 2 — punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

de werkelijke totale ingebedde indirecte emissies, uitgedrukt in ton CO2(e)-emissies per ton van iedere soort goederen behalve elektriciteit, berekend volgens een methode die in een in lid 6 bedoelde uitvoeringshandeling is vastgesteld;

c)

de werkelijke totale ingebedde indirecte emissies, uitgedrukt in ton CO2(e)-emissies per ton van iedere soort goederen behalve elektriciteit, berekend volgens een methode die in een in lid 6 bedoelde gedelegeerde handeling is vastgesteld;

Amendement 165

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 — lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.   De bevoegde autoriteit verstrekt de Commissie de in lid 2 bedoelde informatie uiterlijk twee maanden na afloop van het kwartaal waarop het rapport betrekking heeft.

3.   De CBAM-autoriteit verstrekt de Commissie de in lid 2 bedoelde informatie uiterlijk twee maanden na afloop van het kwartaal waarop het rapport betrekking heeft.

Amendement 166

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 — lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4.   De bevoegde autoriteit legt aangevers die geen CBAM-rapport indienen, een evenredige en afschrikkende sanctie op.

4.   De CBAM-autoriteit legt aangevers die geen CBAM-rapport indienen, een evenredige en afschrikkende sanctie op.

Amendement 167

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 — lid 5 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5.   Als de bevoegde autoriteit oordeelt dat een toegelaten aangever heeft verzuimd om een CBAM-rapport in te dienen zoals bepaald in lid 1, legt de bevoegde autoriteit de sanctie op en stelt zij de aangever in kennis van:

5.   Als de CBAM-autoriteit oordeelt dat een toegelaten aangever heeft verzuimd om een CBAM-rapport in te dienen zoals bepaald in lid 1, legt de CBAM-autoriteit de sanctie op en stelt zij de aangever in kennis van:

Amendement 168

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 — lid 5 — punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

het feit dat de bevoegde autoriteit tot de conclusie is gekomen dat de aangever heeft verzuimd om een rapport in te dienen voor een gegeven kwartaal;

a)

het feit dat de CBAM-autoriteit tot de conclusie is gekomen dat de aangever heeft verzuimd om een rapport in te dienen voor een gegeven kwartaal;

Amendement 169

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 — lid 5 — punt e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e)

de actie die de aangever volgens de bevoegde autoriteit dient te nemen om aan zijn verplichting in punt a) te voldoen op basis van de voorliggende feiten en omstandigheden; en

e)

de actie die de aangever volgens de CBAM-autoriteit dient te nemen om aan zijn verplichting in punt a) te voldoen op basis van de voorliggende feiten en omstandigheden; en

Amendement 170

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 — lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de te rapporteren informatie, de procedures voor de in lid 3 bedoelde verstrekking van de informatie en de omrekening in euro’s van de in buitenlandse valuta betaalde koolstofprijs tegen een jaarlijkse gemiddelde wisselkoers. De Commissie is ook bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de nadere bepaling van de noodzakelijke elementen van de in bijlage III beschreven berekeningsmethode, inclusief de afbakening van systeemgrenzen van productieprocessen, emissiefactoren, installatiespecifieke waarden van werkelijke emissies en de respectieve toepassing ervan op individuele goederen, alsook de vaststelling van methoden ter waarborging van de betrouwbaarheid van gegevens, inclusief het niveau van detail en de verificatie van deze gegevens. Voorts is de Commissie bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om een berekeningsmethode te ontwikkelen voor indirecte emissies die in ingevoerde goederen zijn ingebed.

6.   De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de te rapporteren informatie, de procedures voor de in lid 3 bedoelde verstrekking van de informatie en de omrekening in euro’s van de in buitenlandse valuta betaalde koolstofprijs tegen een jaarlijkse gemiddelde wisselkoers. De Commissie is ook bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de nadere bepaling van de noodzakelijke elementen van de in bijlage III beschreven berekeningsmethode, inclusief de afbakening van systeemgrenzen van productieprocessen, emissiefactoren, installatiespecifieke waarden van werkelijke emissies en de respectieve toepassing ervan op individuele goederen, alsook de vaststelling van methoden ter waarborging van de betrouwbaarheid van gegevens, inclusief het niveau van detail en de verificatie van deze gegevens. Voorts is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen om een berekeningsmethode te ontwikkelen voor indirecte emissies die in ingevoerde goederen zijn ingebed.

Amendementen 198, 216 en 263

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 — lid 3 — punt a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a)

De artikelen 32 tot en met 34 zijn van toepassing tot en met 31 december  2025 .

a)

De artikelen 32 tot en met 34 zijn van toepassing tot en met 31 december  2026 .

Amendementen 199 en 217

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 — lid 3 — punt b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b)

Artikel 35 is van toepassing tot en met 28 februari 2026 .

b)

Artikel 35 is van toepassing tot en met 28 februari 2027 .

Amendement 264

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 — lid 3 — punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

De artikelen 5 en 17 zijn van toepassing met ingang van 1 september  2025 .

c)

De artikelen 5 en 17 zijn van toepassing met ingang van 1 september  2026 .

Amendementen 200, 218 en 265

Voorstel voor een verordening

Artikel 36 — lid 3 — punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d)

De artikelen 4, 6, 7, 8, 9, 14, 15, 16, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27 en 31 zijn van toepassing met ingang van 1 januari  2026 .

d)

De artikelen 4, 6, 7, 8, 9, 14, 15, 16, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27 en 31 zijn van toepassing met ingang van 1 januari  2027 .

Amendement 175

Voorstel voor een verordening

Bijlage I

Door de Commissie voorgestelde tekst

Lijst van goederen en broeikasgassen

1.

Deze verordening is van toepassing op de goederen in de onderstaande sectoren, die momenteel onder de hierna vermelde codes van de gecombineerde nomenclatuur (“GN”) vallen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1).

2.

Voor de toepassing van deze verordening zijn de broeikasgassen die verband houden met de goederen in de onderstaande sectoren, de broeikasgassen die hieronder per soort goed zijn vermeld.

Cement

GN-code

Broeikasgas

2523 10 00  — Cementklinker

Kooldioxide

2523 21 00  — Wit portlandcement, ook indien kunstmatig gekleurd

Kooldioxide

2523 29 00  — Ander portlandcement

Kooldioxide

2523 90 00  — Ander hydraulisch cement

Kooldioxide

Elektriciteit

GN-code

Broeikasgas

2716 00 00  — Elektrische energie

Kooldioxide

Meststoffen

GN-code

Broeikasgas

2808 00 00  — Salpeterzuur; nitreerzuren

Kooldioxide en distikstofoxide

2814  — Ammoniak, watervrij of in waterige oplossing (ammonia)

Kooldioxide

2834 21 00  — Kaliumnitraat

Kooldioxide en distikstofoxide

3102  — Minerale of chemische stikstofhoudende meststoffen

Kooldioxide en distikstofoxide

3105  — Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij dit hoofdstuk, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg

Met uitzondering van: 3105 60 00  — Minerale of chemische meststoffen die de twee vruchtbaarmakende elementen fosfor en kalium bevatten:

Kooldioxide en distikstofoxide

IJzer en staal

GN-code

Broeikasgas

72 — Gietijzer, ijzer en staal

Met uitzondering van:

7202  — Ferrolegeringen

7204  — Resten en afval, van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot); afvalingots van ijzer of van staal

Kooldioxide

7301  — Damwandprofielen van ijzer of van staal, ook indien van gaten voorzien of bestaande uit aaneengezette delen; gelaste profielen van ijzer of van staal

Kooldioxide

7302  — Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails

Kooldioxide

7303 00  — Buizen, pijpen en holle profielen, van gietijzer

Kooldioxide

7304  — Buizen, pijpen en holle profielen, naadloos, van ijzer of van staal

Kooldioxide

7305  — Andere buizen en pijpen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst), met een rond profiel en met een uitwendige diameter van meer dan 406,4  mm, van ijzer of van staal

Kooldioxide

7306  — Andere buizen, pijpen en holle profielen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst of met enkel tegen elkaar liggende randen), van ijzer of van staal

Kooldioxide

7307  — Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van gietijzer, van ijzer of van staal

Kooldioxide

7308  — Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406 ; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken

Kooldioxide

7309  — Reservoirs, voeders, kuipen en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding

Kooldioxide

7310  — Reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van niet meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding

Kooldioxide

7311  — Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas, van gietijzer, van ijzer of van staal

Kooldioxide

Aluminium

GN-code

Broeikasgas

7601  — Ruw aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7603  — Poeders en schilfers, van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7604  — Staven en profielen, van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7605  — Draad van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7606  — Platen, bladen en strippen, van aluminium, met een dikte van meer dan 0,2  mm

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7607  — Bladaluminium (ook indien bedrukt of op een drager van papier, karton, kunststof of op dergelijke dragers) met een dikte van niet meer dan 0,2  mm (de dikte van de drager niet meegerekend)

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7608  — Buizen en pijpen, van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7609 00 00  — Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

Amendement

Lijst van goederen en broeikasgassen

1.

Deze verordening is van toepassing op de goederen in de onderstaande sectoren, die momenteel onder de hierna vermelde codes van de gecombineerde nomenclatuur (“GN”) vallen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1).

2.

Voor de toepassing van deze verordening zijn de broeikasgassen die verband houden met de goederen in de onderstaande sectoren, de broeikasgassen die hieronder per soort goed zijn vermeld.

Cement

GN-code

Broeikasgas

2523 30 00  — Aluminiumcement

Kooldioxide

2523 10 00  — Cementklinker

Kooldioxide

2523 21 00  — Wit portlandcement, ook indien kunstmatig gekleurd

Kooldioxide

2523 29 00  — Ander portlandcement

Kooldioxide

2523 90 00  — Ander hydraulisch cement

Kooldioxide

Elektriciteit

GN-code

Broeikasgas

2716 00 00  — Elektrische energie

Kooldioxide

Meststoffen

GN-code

Broeikasgas

2808 00 00  — Salpeterzuur; nitreerzuren

Kooldioxide en distikstofoxide

2814  — Ammoniak, watervrij of in waterige oplossing (ammonia)

Kooldioxide

2834 21 00  — Kaliumnitraat

Kooldioxide en distikstofoxide

3102  — Minerale of chemische stikstofhoudende meststoffen

Kooldioxide en distikstofoxide

3105  — Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij dit hoofdstuk, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg

Met uitzondering van: 3105 60 00  — Minerale of chemische meststoffen die de twee vruchtbaarmakende elementen fosfor en kalium bevatten:

Kooldioxide en distikstofoxide

IJzer en staal

GN-code

Broeikasgas

72 — Gietijzer, ijzer en staal

Met uitzondering van:

7202  — Ferrolegeringen

7204  — Resten en afval, van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot); afvalingots van ijzer of van staal

Kooldioxide

7301  — Damwandprofielen van ijzer of van staal, ook indien van gaten voorzien of bestaande uit aaneengezette delen; gelaste profielen van ijzer of van staal

Kooldioxide

7302  — Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails

Kooldioxide

7303 00  — Buizen, pijpen en holle profielen, van gietijzer

Kooldioxide

7304  — Buizen, pijpen en holle profielen, naadloos, van ijzer of van staal

Kooldioxide

7305  — Andere buizen en pijpen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst), met een rond profiel en met een uitwendige diameter van meer dan 406,4  mm, van ijzer of van staal

Kooldioxide

7306  — Andere buizen, pijpen en holle profielen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst of met enkel tegen elkaar liggende randen), van ijzer of van staal

Kooldioxide

7307  — Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van gietijzer, van ijzer of van staal

Kooldioxide

7308  — Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406 ; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken

Kooldioxide

7309  — Reservoirs, voeders, kuipen en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding

Kooldioxide

7310  — Reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van niet meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding

Kooldioxide

7311  — Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas, van gietijzer, van ijzer of van staal

Kooldioxide

Aluminium

GN-code

Broeikasgas

7601  — Ruw aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7603  — Poeders en schilfers, van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7604  — Staven en profielen, van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7605  — Draad van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7606  — Platen, bladen en strippen, van aluminium, met een dikte van meer dan 0,2  mm

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7607  — Bladaluminium (ook indien bedrukt of op een drager van papier, karton, kunststof of op dergelijke dragers) met een dikte van niet meer dan 0,2  mm (de dikte van de drager niet meegerekend)

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7608  — Buizen en pijpen, van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

7609 00 00  — Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van aluminium

Kooldioxide en perfluorkoolstoffen

Chemicaliën

GN-code

Broeikasgas

29 — Organische chemische stoffen

Kooldioxide

280410000  — Waterstof

Kooldioxide

281410000  — Watervrije ammoniak

Kooldioxide

2814 20 00  — Ammoniak in waterige oplossing

Kooldioxide

Polymeren

GN-code

Broeikasgas

39 — Kunststof en werken daarvan

Kooldioxide en distikstofoxide

Amendement 176

Voorstel voor een verordening

Bijlage III — punt 2 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2.

Vaststelling van de werkelijke directe ingebedde emissies voor eenvoudige goederen

2.

Vaststelling van de werkelijke ingebedde emissies voor eenvoudige goederen

Amendement 177

Voorstel voor een verordening

Bijlage III — punt 2 — inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om de specifieke werkelijke ingebedde emissies van eenvoudige goederen te bepalen die in een gegeven installatie zijn geproduceerd, worden alleen directe emissies in aanmerking genomen. Dit gebeurt aan de hand van de volgende vergelijking:

Om de specifieke werkelijke ingebedde emissies van eenvoudige goederen te bepalen die in een gegeven installatie zijn geproduceerd, worden zowel directe als indirecte emissies in aanmerking genomen. Dit gebeurt aan de hand van de volgende vergelijking:

Amendement 178

Voorstel voor een verordening

Bijlage III — punt 2 — alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onder “toegekende emissies” wordt verstaan het deel van de directe emissies van de installatie gedurende de verslagperiode die worden veroorzaakt door het productieproces dat resulteert in de goederen g bij toepassing van de systeemgrenzen van het proces dat is omschreven in de overeenkomstig artikel 7, lid 6, vastgestelde uitvoeringshandelingen. De toegekende emissies worden berekend aan de hand van de volgende vergelijking:

AttrEmg = DirEm

Onder “toegekende emissies” wordt verstaan het deel van de emissies van de installatie gedurende de verslagperiode die worden veroorzaakt door het productieproces dat resulteert in de goederen g bij toepassing van de systeemgrenzen van het proces dat is omschreven in de overeenkomstig artikel 7, lid 6, vastgestelde uitvoeringshandelingen. De toegekende emissies worden berekend aan de hand van de volgende vergelijking:

Attrg = DirEm + Emel–Emel, exp

Amendement 179

Voorstel voor een verordening

Bijlage III — punt 3 — titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3.

Vaststelling van de werkelijke directe ingebedde emissies voor samengestelde goederen

3.

Vaststelling van de werkelijke ingebedde emissies voor samengestelde goederen

Amendement 180

Voorstel voor een verordening

Bijlage III — punt 4 — alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om standaardwaarden te bepalen, wordt voor de vaststelling van ingebedde emissies alleen gebruik gemaakt van werkelijke waarden. Als er geen werkelijke waarden voorhanden zijn, mogen waarden uit de literatuur worden gebruikt. De Commissie publiceert richtsnoeren voor de wijze waarop moet worden gecorrigeerd voor afvalgassen of broeikasgassen die als materiaal voor het proces zijn ingezet, voordat de nodige gegevens worden verzameld om de toepasselijke standaardwaarden te bepalen voor iedere soort in bijlage I vermelde goederen. De standaardwaarden worden vastgesteld op basis van de beste beschikbare gegevens. Zij worden regelmatig herzien door middel van uitvoeringshandelingen op basis van de meest actuele en betrouwbare informatie, inclusief informatie die door een derde land of groep van derde landen is verstrekt.

Om standaardwaarden te bepalen, wordt voor de vaststelling van ingebedde emissies alleen gebruik gemaakt van werkelijke waarden van het land waar de werkelijke emissies hebben plaatsgevonden . Als er geen werkelijke waarden voorhanden zijn of als het gebruiken van de werkelijke waarden zou leiden tot lage standaardwaarden ten gunste van meeliftgedrag , mogen waarden uit de literatuur worden gebruikt. De Commissie publiceert richtsnoeren voor de wijze waarop moet worden gecorrigeerd voor afvalgassen of broeikasgassen die als materiaal voor het proces zijn ingezet, voordat de nodige gegevens worden verzameld om de toepasselijke standaardwaarden te bepalen voor iedere soort in bijlage I vermelde goederen. De standaardwaarden worden vastgesteld op basis van de beste beschikbare gegevens. De beste beschikbare gegevens worden, voor zover mogelijk, gebaseerd op betrouwbare en openbaar beschikbare informatie over het soort technologie en processen dat wordt gebruikt, het ontwerp van de fabriek, de oorsprong van de uitgangsmaterialen en eenvoudige goederen die in het productieproces worden gebruikt, de energiebron en andere gegevens. De standaardwaarden worden regelmatig herzien door middel van uitvoeringshandelingen als bedoeld in artikel 7, lid 6, op basis van de meest actuele en betrouwbare informatie, inclusief informatie die door een derde land of groep van derde landen is verstrekt.

Amendement 181

Voorstel voor een verordening

Bijlage III — punt 4 — punt 4.1 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer de toegelaten aangever de werkelijke emissies niet voldoende nauwkeurig kan bepalen, worden standaardwaarden gebruikt. Deze waarden worden vastgesteld op de gemiddelde emissie-intensiteit van elk land van uitvoer en voor elk van de in bijlage I vermelde goederen met uitzondering van elektriciteit, verhoogd met een toeslag, die wordt bepaald in de uitvoeringshandelingen van deze verordening. Wanneer er voor een goederensoort geen betrouwbare gegevens voor het land van uitvoer kunnen worden toegepast, worden de standaardwaarden gebaseerd op de gemiddelde emissie-intensiteit van de 10  % slechtst presterende EU-installaties voor die goederensoort.

Wanneer de toegelaten aangever de werkelijke emissies niet voldoende nauwkeurig kan bepalen, worden standaardwaarden gebruikt. Deze waarden worden vastgesteld op de gemiddelde emissie-intensiteit van de 10 % slechtst presterende installaties in elk land van uitvoer en voor elk van de in bijlage I vermelde goederen met uitzondering van elektriciteit, verhoogd met een toeslag, die wordt bepaald in de uitvoeringshandelingen van deze verordening. Wanneer er voor een goederensoort geen betrouwbare gegevens voor het land van uitvoer kunnen worden toegepast, worden de standaardwaarden gebaseerd op de gemiddelde emissie-intensiteit van de 5  % slechtst presterende EU-installaties voor die goederensoort. De standaardwaarden zijn in geen geval lager zijn dan de waarschijnlijke ingebedde emissies en de exporteur mag niet profiteren van het feit dat er geen betrouwbare gegevens over de werkelijke emissies worden verstrekt, zodat standaardwaarden worden gebruikt.

Amendement 182

Voorstel voor een verordening

Bijlage III — punt 4 — punt 4.2 — punt 4.2.1 — alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Specifieke standaardwaarden worden gebaseerd op de beste gegevens waarover de Commissie beschikt om de gemiddelde CO2-emissiefactor vast te stellen in ton CO2 per megawattuur van de prijsbepalende bronnen in het derde land, de groep van derde landen of de regio in een derde land.

Specifieke standaardwaarden worden gebaseerd op de 10 % slechtst presterende installaties die elektriciteit produceren in het derde land, de groep van derde landen of de regio in een derde land.

Amendement 183

Voorstel voor een verordening

Bijlage III bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

Amendement

Bijlage III bis

Berekeningsmethode voor de vermindering van het aantal CBAM-certificaten vanwege gratis toewijzing in het EU-ETS

Image 1C0322023NL39910120220623NL0015.000139923991P9_TC1-COD(2022)0166Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 23 juni 2022 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2022/… van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wat betreft een specifieke maatregel om uitzonderlijke tijdelijke steun te verlenen uit hoofde van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) naar aanleiding van de gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2022/1033.)C0322023NL40010120220623NL0016.000140024001P9_TC1-COD(2022)0090Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 23 juni 2022 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2022/… van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2022/1032.)C0322023NL40110120220623NL0017.000140124011P9_TC1-COD(2022)0031Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 23 juni 2022 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2022/… van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2022/1034.)C0322023NL40210120220623NL0018.000140224021P9_TC1-COD(2022)0030Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 23 juni 2022 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2022/… van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2021/954 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2022/1035.)

Amendement 184

Voorstel voor een verordening

Bijlage V — deel 1 — alinea 1 — punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)

een verificateur is verplicht installaties te bezoeken tenzij is voldaan aan specifieke criteria op grond waarvan een installatiebezoek niet nodig is;

c)

een verificateur is verplicht installaties te bezoeken tenzij is voldaan aan specifieke criteria op grond waarvan een installatiebezoek niet nodig is overeenkomstig artikel 8, lid 3 ;


(1)  De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A9-0160/2022).

(31)  Mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640).

(32)  Mededeling van de Commissie van 12 mei 2021: Route naar een gezonde planeet voor iedereen (COM(2021)0400).

(31)  Mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640).

(32)  Mededeling van de Commissie van 12 mei 2021: Route naar een gezonde planeet voor iedereen (COM(2021)0400).

(33)  PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.

(33)  PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.

(35)  Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 401/2009 en (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).

(35)  Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 401/2009 en (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).

(36)  IPCC, 2018: “Global Warming of 1,5 oC. An IPCC Special Report on the impacts of global warming of 1,5 oC above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty” [Masson-Delmotte, V., P. Zhai, H.-O. Pörtner, D. Roberts, J. Skea, P.R. Shukla, A. Pirani, W. Moufouma-Okia, C. Péan, R. Pidcock, S. Connors, J.B.R. Matthews, Y. Chen, X. Zhou, M.I. Gomis, E. Lonnoy, T. Maycock, M. Tignor, and T. Waterfield (eds.)].

(36)  IPCC, 2018: “Global Warming of 1,5 oC. An IPCC Special Report on the impacts of global warming of 1,5 oC above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty” [Masson-Delmotte, V., P. Zhai, H.-O. Pörtner, D. Roberts, J. Skea, P.R. Shukla, A. Pirani, W. Moufouma-Okia, C. Péan, R. Pidcock, S. Connors, J.B.R. Matthews, Y. Chen, X. Zhou, M.I. Gomis, E. Lonnoy, T. Maycock, M. Tignor, and T. Waterfield (eds.)].

(47)  Aanbeveling 2013/179/EU van de Commissie van 9 april 2013 over het gebruik van gemeenschappelijke methoden voor het meten en bekendmaken van de milieuprestatie van producten en organisaties gedurende hun levenscyclus (PB L 124 van 4.5.2013, blz. 1).

(47)  Aanbeveling 2013/179/EU van de Commissie van 9 april 2013 over het gebruik van gemeenschappelijke methoden voor het meten en bekendmaken van de milieuprestatie van producten en organisaties gedurende hun levenscyclus (PB L 124 van 4.5.2013, blz. 1).

(1bis)   Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1).

(51)  Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).

(51)  Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).

(1)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(1)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


Top