Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016DP0429

    Besluit van het Europees Parlement van 22 november 2016 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Jean-François Jalkh (2016/2115(IMM))

    PB C 224 van 27.6.2018, p. 176–177 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.6.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 224/176


    P8_TA(2016)0429

    Verzoek om opheffing van de immuniteit van Jean-François Jalkh

    Besluit van het Europees Parlement van 22 november 2016 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Jean-François Jalkh (2016/2115(IMM))

    (2018/C 224/29)

    Het Europees Parlement,

    gezien het verzoek om opheffing van de immuniteit van Jean-François Jalkh, dat op 14 april 2016 door de Franse minister van Justitie werd ingediend in verband met een gerechtelijk onderzoek (dossier No 14142000183) door het parket bij de arrondissementsrechtbank van Nanterre, naar aanleiding van een door de vereniging ‘Maison des potes — Maison de l’égalité’ gedane aangifte van aanzetten tot discriminatie op grond van ras of religie, welk verzoek op 8 juni 2016 in de plenaire vergadering werd aangekondigd,

    na Jean-François Jalkh te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 9, lid 5, van zijn Reglement,

    gezien de artikelen 8 en 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

    gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011 en 17 januari 2013 (1),

    gezien artikel 26 van de Grondwet van de Franse Republiek, zoals gewijzigd bij constitutionele wet van 4 augustus 1995 nr. 95-880,

    gezien artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 1, en artikel 9 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0318/2016),

    A.

    overwegende dat de openbaar aanklager bij het hof van beroep van Versailles verzocht heeft om opheffing van de parlementaire immuniteit van Jean-François Jalkh, lid van het Europees Parlement, in verband met een strafzaak wegens feiten waarvan hij wordt verdacht;

    B.

    overwegende dat om opheffing van de immuniteit van Jean-François Jalkh wordt verzocht omdat hij wordt verdacht van aanzetten tot discriminatie op grond van nationaliteit, ras of religie, mondeling of in geschrifte dan wel via elektronische communicatiemiddelen, door onbekende(n), in Frankrijk strafbaar gesteld bij de artikel 24, lid 8, artikel 23, lid 1, en artikel 42 van de wet van 29 juli 1881, en artikel 93, lid 3, van wet nr. 82-652 van 29 juli 1982, met de sancties voorzien in artikel 24, leden 8, 10, 11 en 12, van de wet van 29 juli 1881 en artikel 131-26, leden 2 en 3, van het strafwetboek;

    C.

    overwegende dat de vereniging ‘Maison des potes — Maison de l’égalité’ op 22 mei 2014 bij het parket van de arrondissementsrechtbank te Nanterre aangifte heeft gedaan tegen Jean-François Jalkh;

    D.

    overwegende dat aangifte is gedaan naar aanleiding van een brochure getiteld ‘Handleiding voor gemeenteraadsleden van het Front National’, die op 19 september 2013 werd gepubliceerd en op 30 november 2013 op de officiële website van het Front National geplaatst, en waarin kandidaten van het Front National die in de verkiezingen van 23 en 30 maart 2014 in een gemeenteraad zouden worden gekozen werden aangemoedigd om in de eerste zitting van hun nieuwe gemeenteraad aan te dringen op prioriteit voor Franse gegadigden (‘priorité nationale’) bij de toewijzing van sociale huisvesting; overwegende dat Jean-François Jalkh als pr-manager van het Front National redactionele zeggenschap had over alle websites van de federatie;

    E.

    overwegende dat in artikel 9 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie bepaald is dat de leden van het Europees Parlement op hun eigen grondgebied dezelfde immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;

    F.

    overwegende dat in Artikel 26 van de Grondwet van de Franse Republiek wordt bepaald dat leden van het Franse parlement niet kunnen worden vervolgd, dat er geen onderzoek tegen hen kan worden ingesteld, dat zij niet kunnen worden aangehouden, in hechtenis genomen of berecht op grond van meningen die zij hebben geuit of een stem die zij hebben uitgebracht in de uitoefening van hun mandaat;

    G.

    overwegende dat de reikwijdte van de immuniteit die aan leden van het Franse parlement wordt geboden, feitelijk overeenkomt met die van de immuniteit uit hoofde van artikel 8 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie voor leden van het Europees Parlement; overwegende dat het Hof van Justitie heeft uitgemaakt dat een mening slechts door de immuniteit wordt gedekt indien zij door een Europees afgevaardigde is uitgebracht „in de uitoefening van [zijn] ambt”, zodat een verband wordt vereist tussen de meningsuiting en het parlementaire ambt; overwegende dat dit verband rechtstreeks moet zijn en duidelijk;

    H.

    overwegende dat Jean-François Jalkh op het tijdstip van de feiten, 19 september respectievelijk 30 november 2013, nog geen lid was van het Europees Parlement, maar dat de gewraakte inhoud op 23 juni en 2 oktober 2014 nog steeds online toegankelijk was voor eenieder die er kennis van wilde nemen;

    I.

    overwegende dat de beschuldigingen klaarblijkelijk los staan van de positie van Jean-François Jalkh als lid van het Europees Parlement en veeleer activiteiten betreffen in de zuiver nationale of regionale sfeer, want de gewraakte uitlatingen hielden verband met de plaatselijke verkiezingen in Frankrijk van 23 en 30 maart 2014 en met zijn positie van pr-manager van het Front National met redactionele zeggenschap over alle websites van de federatie;

    J.

    overwegende dat de bewuste feiten geen betrekking hebben op een mening of stem die de afgevaardigde in de uitoefening van zijn ambt als lid van het Europees Parlement heeft geuit respectievelijk uitgebracht in de zin van artikel 8 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie;

    K.

    overwegende dat er geen reden is te vermoeden dat achter het strafrechtelijk onderzoek — ingesteld naar aanleiding van de aangifte die de vereniging ‘Maison des potes — Maison de l’égalité’ reeds vóór de ambtsaanvaarding van Jean-François Jalkh in het Europees Parlement had gedaan — de bedoeling schuilgaat hem in zijn parlementaire werkzaamheden te hinderen (fumus persecutionis);

    1.

    besluit de immuniteit van Jean-François Jalkh op te heffen;

    2.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de minister van Justitie van de Franse Republiek en aan Jean-François Jalkh.

    (1)  Arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 1964, Wagner/Fohrmann en Krier, 101/63, ECLI:EU:C:1964:28; arrest van het Hof van Justitie van 10 juli 1986, Wybot/Faure e.a., 149/85, ECLI:EU:C:1986:310; arrest van het Gerecht van 15 oktober 2008, Mote/Parlement, T-345/05, ECLI:EU:T:2008:440; arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C200/07 en C-201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T-42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C163/10, ECLI:EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T-346/11 en T-347/11, ECLI:EU:T:2013:23.


    Top