Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0063

    Cuba Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2010 over de situatie van de politieke en gewetensgevangenen in Cuba

    PB C 349E van 22.12.2010, p. 82–83 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.12.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 349/82


    Donderdag 11 maart 2010
    Cuba

    P7_TA(2010)0063

    Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2010 over de situatie van de politieke en gewetensgevangenen in Cuba

    2010/C 349 E/15

    Het Europees Parlement,

    onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in Cuba, en met name die van 17 november 2004, 2 februari 2006 en 21 juni 2007,

    onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het jaarlijks verslag over de mensenrechten in de wereld in 2004, 2005, 2006, 2007 en 2008 en het mensenrechtenbeleid van de EU,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 december 2006 over de follow-up van de Sacharov-prijs (1),

    gezien de verklaring van het voorzitterschap van de Raad van 14 december 2005 over de Damas de Blanco, alsook de eerdere verklaringen van 26 maart 2003 en 5 juni 2003 over de situatie in Cuba,

    gezien Gemeenschappelijk Standpunt 96/697/GBVB van de Raad, dat op 2 december 1996 is aangenomen en vervolgens regelmatig is geactualiseerd,

    gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 18 juni 2007, juni 2008 en 15 juni 2009 over Cuba,

    gezien de verklaringen van de woordvoerder van Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Commissie, en van de Voorzitter van het Parlement over het overlijden van de politieke gevangene en gewetensgevangene Orlando Zapata in Cuba,

    gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de bescherming van de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten, met inbegrip van burgerrechten en politieke, economische, sociale en culturele rechten, nog steeds een van de hoofddoelstellingen van de Europese Unie vormt,

    B.

    overwegende dat tientallen onafhankelijke journalisten, vreedzame dissidenten en verdedigers van de mensenrechten, voor het merendeel leden van de democratische oppositie, in Cuba nog steeds in de gevangenis zitten omdat zij hun grondrechten van vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering hebben uitgeoefend,

    C.

    overwegende dat het Parlement de Sacharov-prijs 2005 voor de vrijheid van meningsuiting heeft toegekend aan de Damas de Blanco; overwegende dat de Cubaanse autoriteiten geweigerd hebben de Damas de Blanco naar de zetel van het Europees Parlement te laten gaan om hun prijs in ontvangst te nemen, hetgeen een schending vormt van een van de elementaire mensenrechten, namelijk de vrijheid om zijn land te verlaten en ernaar terug te keren, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

    D.

    overwegende de stappen die de EU-instellingen hebben ondernomen met het oog op de vrijlating en een menselijke behandeling van de politieke en gewetensgevangenen in Cuba,

    E.

    overwegende dat de dood van Orlando Zapata – de eerste keer in bijna veertig jaar dat een Cubaanse activist sterft ten gevolge van een hongerstaking tegen machtsmisbruik door de regering – wordt gezien als een ernstige achteruitgang van de mensenrechten in Cuba, op internationaal niveau een storm van protest heeft veroorzaakt, en ertoe heeft geleid dat ook andere Cubaanse politieke gevangenen en dissidenten in hongerstaking zijn gegaan,

    1.

    veroordeelt met klem de onnodige en wrede dood, na een hongerstaking van 85 dagen, van de dissidente politieke gevangene Orlando Zapata Tamayo, en betuigt zijn solidariteit en medeleven met diens familie;

    2.

    veroordeelt de preventieve aanhouding van activisten en de poging van de regering om de familie van Orlando Zapata Tamayo te beletten een begrafenisplechtigheid te houden en hem de laatste eer te bewijzen;

    3.

    betreurt het uitblijven van noemenswaardige reacties van de Cubaanse autoriteiten op de oproepen van de EU en de rest van de internationale gemeenschap tot vrijlating van alle politieke gevangenen en volledige eerbiediging van de fundamentele vrijheden en rechten, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting en politieke vereniging;

    4.

    vraagt de Cubaanse regering alle politieke en gewetensgevangenen onmiddellijk en onvoorwaardelijk in vrijheid te stellen;

    5.

    uit zijn bezorgdheid over de situatie van de politieke gevangenen en dissidenten die na de dood van Orlando Zapata in hongerstaking zijn gegaan; is verheugd dat de meesten van hen reeds met hun hongerstaking zijn gestopt, maar vestigt de aandacht op de zorgwekkende toestand van de journalist en psycholoog Guillermo Fariñas, wiens aanhoudende hongerstaking fataal zou kunnen aflopen;

    6.

    betreurt dat er geen gevolg is gegeven aan de herhaaldelijke verzoeken van de Raad en het Europees Parlement om onmiddellijke vrijlating van alle politieke en gewetensgevangenen, en wijst er andermaal op dat het opsluiten van Cubaanse dissidenten wegens hun idealen en hun vreedzame politieke activiteiten in strijd is met de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

    7.

    dringt er bij de Raad en de Commissie op aan dat zij meer maatregelen nemen om de vrijlating van de politieke gevangenen te eisen en het werk van de verdedigers van de mensenrechten te bevorderen en te waarborgen, overeenkomstig de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 8 december 2009;

    8.

    verzoekt de Europese instellingen het opstarten van een vreedzaam politiek overgangsproces naar een meerpartijendemocratie in Cuba onvoorwaardelijk te steunen en zonder voorbehoud aan te moedigen;

    9.

    geeft uitdrukking aan zijn diepe solidariteit met het hele Cubaanse volk en steunt het in zijn streven naar democratie en eerbiediging en bevordering van de fundamentele vrijheden;

    10.

    vraagt de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de commissaris voor samenwerking onmiddellijk een gestructureerde dialoog aan te gaan met het Cubaanse maatschappelijke middenveld en die groepen die een vreedzaam overgangsproces op het eiland steunen, overeenkomstig de opeenvolgende conclusies van de Raad van de Europese Unie en met gebruikmaking van de EU- mechanismen voor ontwikkelingssamenwerking, met name het Europees initiatief voor de democratie en de bescherming van de mensenrechten;

    11.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het roulerend voorzitterschap van de EU, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Euro-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering en de regering en de volksmachtassemblee van de Republiek Cuba.


    (1)  Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0601.


    Top