EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022D2545

Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2545 van de Commissie van 19 december 2022 tot vaststelling van het kader voor de toewijzing van de kosten in verband met de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie

C/2022/9701

PB L 328 van 22.12.2022, p. 123–135 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/07/2024; opgeheven door 32024D1974

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2022/2545/oj

22.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/123


UITVOERINGSBESLUIT (EU, Euratom) 2022/2545 VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2022

tot vaststelling van het kader voor de toewijzing van de kosten in verband met de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (1), en met name artikel 220 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU, Euratom) 2022/2434 van het Europees Parlement en de Raad (2) wordt de gediversifieerde financieringsstrategie als één financieringsmethode voor de uitvoering van door de Commissie uitgevoerde lenings- en schuldbeheertransacties opgenomen in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 (“Financieel Reglement”). Na de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2022/2434 moet de gediversifieerde financieringsstrategie van toepassing zijn op programma’s voor financiële bijstand waarvoor de basishandelingen op of na 9 november 2022 in werking treden.

(2)

De Commissie moet de noodzakelijke regelingen treffen voor de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie. Voor de toepassing van de gediversifieerde financieringsstrategie moet een reeks regels worden vastgesteld om te bepalen hoe de kosten worden toegewezen aan de desbetreffende programma’s voor financiële bijstand. Die regels moeten waarborgen dat alle door de Unie gemaakte kosten in verband met financiële bijstand ten laste van de begunstigde komen.

(3)

De methode voor de toewijzing van de kosten in verband met de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie in het kader van NextGenerationEU (NGEU) is vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1095 van de Commissie (3). Het is passend deze regelingen uit te breiden tot lenings- en schuldbeheertransacties die worden uitgevoerd in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie overeenkomstig artikel 220 bis van het Financieel Reglement.

(4)

De terugbetalingsverplichtingen moeten bij de begunstigden van de financiële bijstand blijven berusten, overeenkomstig artikel 220, lid 5, punt e), van het Financieel Reglement en de begrotingsbeginselen van goed financieel beheer en evenwicht. Alle kosten moeten ten laste van de begunstigden komen op basis van één kostentoewijzingsmethode die een transparante en evenredige toewijzing van de kosten waarborgt.

(5)

De kostentoewijzingsmethode moet ervoor zorgen dat er geen kruissubsidiëring van kosten plaatsvindt tussen categorieën begunstigden. Enerzijds moeten kosten van leningen volledig worden doorberekend aan de begunstigden van die leningen, en anderzijds moeten kosten van niet-terugbetaalbare steun volledig worden doorberekend aan de EU-begroting, op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor het ophalen en het uitbetalen van het respectieve deel van de opbrengst aan de verschillende begunstigden. De methode moet alle kosten dekken die de Unie maakt voor lenings- en schuldbeheertransacties, met inbegrip van alle administratieve kosten, en ervoor zorgen dat voor elke uitbetaling verschillende categorieën kosten worden berekend.

(6)

Om een eerlijke en gelijke behandeling van de begunstigden te garanderen, moet de Commissie een gemeenschappelijke en uniforme methode voor kosten invoeren die van toepassing is op alle soorten uitbetalingen (zowel die welke uit de Uniebegroting worden terugbetaald als die welke door de begunstigden worden terugbetaald), waarbij de kosten aan de begunstigden worden doorberekend op basis van het aandeel in de ontvangen opbrengst.

(7)

Bij deze methode voor berekening en toewijzing van kosten moet onderscheid worden gemaakt tussen drie categorieën kosten: financieringskosten, liquiditeitsbeheerskosten en administratieve kosten. De financieringskosten vloeien voort uit de rente en andere lasten die de Commissie moet betalen voor de verschillende instrumenten die worden uitgegeven om de betrokken uitbetalingen te financieren. De liquiditeitsbeheerskosten zijn kosten die voortvloeien uit het feit dat bedragen worden uitgegeven en tijdelijk op liquiditeitsrekeningen worden aangehouden als reserves voor het verrichten van betalingen die er staan aan te komen. Deze lopende operationele overheadkosten zijn inherent aan de gediversifieerde financieringsstrategie en moeten eerlijk over alle begunstigden worden verdeeld. De derde kostencategorie bestaat uit de administratieve kosten van het opbouwen van de technische en operationele capaciteit om een gediversifieerde financieringsstrategie uit te voeren, die duidelijk voortvloeien uit de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie.

(8)

Om een eerlijke en evenredige toerekening van kosten te bewerkstelligen, worden uitbetalingen en daarmee samenhangende financieringsinstrumenten opgedeeld in termijnen (hierna “tijdvakken”). Reeds bestaande uitbetalingen en daarmee samenhangende leningstransacties die in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie zijn uitgevoerd en al aan tijdvakken zijn toegewezen, worden onverlet gelaten door de toevoeging van uitbetalingen in het kader van programma’s voor financiële bijstand die binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van het Financieel Reglement vallen. De kosten van via de gediversifieerde financieringsstrategie gefinancierde uitbetalingen van leningen worden vanaf het begin ervan op dezelfde wijze berekend en toegerekend. Het belangrijkste voordeel van deze aanpak is dat de financieringskosten identiek zijn voor alle uitbetalingen die aan hetzelfde tijdvak worden toegerekend, zodat de leningen zijn afgestemd op de uitbetalingsbehoeften.

(9)

Bij geen van de programma’s waarop de kostentoewijzingsmethode van toepassing zou zijn, mag de kostenverdeling worden beïnvloed. De kostentoewijzingsmethode zou vanaf de vaststelling ervan van toepassing zijn op in het kader van NGEU opgenomen leningen en op in het kader van Verordening (EU) 2022/2463 van het Europees Parlement en de Raad (4) verstrekte leningen, die een vergelijkbare looptijd en structuur hebben en daarom in dezelfde tijdvakken kunnen worden opgenomen. Indien er een nieuw programma voor financiële bijstand met een andere looptijd en structuur wordt vastgesteld waardoor de kosten kunnen worden beïnvloed, moet deze methode waar nodig worden herzien.

(10)

De berekening van de financieringskosten die voortvloeien uit leningstransacties moet worden afgeleid van de kosten die voortvloeien uit alle leningstransacties tijdens de periode van zes maanden rond de datum van de uitbetaling. Deze opdeling van de financieringskosten is nodig om te waarborgen dat de aan de uitbetaling toegerekende financieringskosten nauw samenhangen met de geldende markttarieven op het tijdstip waarop die uitbetaling plaatsvindt. Deze aanpak houdt in dat de exacte financieringskosten weliswaar pas worden vastgesteld na voltooiing van de financieringspool aan het einde van het tijdvak van zes maanden, maar dat er voor de begunstigden van een lening indicatieve prijzen beschikbaar zullen zijn vóór de definitieve kostenberekening. De begunstigden van een lening of, voor de externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad (5), de EU-begroting, moeten dezelfde lasten betalen. Dit voorkomt de willekeur of het toeval die kenmerkend zijn voor de traditionele back-to-backmethode waarbij de kosten voor een bepaalde begunstigde de voorwaarden waren die konden worden verkregen op de specifieke dag waarop de lening werd opgenomen.

(11)

Elk tijdvak moet actief zijn gedurende een periode van zes maanden beginnende op 1 januari of 1 juli. Het eerste tijdvak moet echter de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021 bestrijken, zoals bedoeld in artikel 4 van het besluit.

(12)

Hoewel de financieringskosten per tijdvak van zes maanden kunnen variëren vanwege verschillen in financieringsvoorwaarden waarop de Commissie geen invloed heeft, zal de Commissie lenings- en schuldbeheertransacties zodanig beheren dat alle tijdvakken zo veel mogelijk een vergelijkbaar looptijdprofiel hebben.

(13)

De financieringsstrategie van de Commissie maakt een beter beheer van renterisico’s en andere financiële risico’s mogelijk. Hoewel de aan begunstigden van een lening in rekening gebrachte renten stabiel zullen blijven, zullen de tarieven toch periodiek en marginaal moeten worden herberekend wanneer vervallende instrumenten in de financieringspool moeten worden vervangen. De Commissie zal zo nodig haar capaciteit ontwikkelen om derivaten zoals swaps te gebruiken teneinde eventuele resterende renterisico’s te beheren en een begunstigde de mogelijkheid van vastrentende leningen aan te bieden. De kosten van deze vastrentende faciliteit moeten volledig en exclusief worden gedragen door de begunstigde die van deze mogelijkheid gebruikmaakt.

(14)

Het bedrag van de uitbetalingen in een tijdvak moet gelijk zijn aan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan dat tijdvak zijn toegerekend. In de meeste gevallen zal de uitbetaling van de opbrengsten plaatsvinden in en worden toegerekend aan hetzelfde tijdvak als de uitgifte van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die zijn gebruikt om de opbrengsten te genereren. Onvoorziene vertragingen bij de uitbetaling kunnen echter leiden tot situaties waarin de opbrengsten van de langetermijnfinanciering zijn gegenereerd maar niet kunnen worden uitbetaald zoals oorspronkelijk gepland. In dit scenario kan de uitbetaling worden uitgesteld tot het volgende tijdvak. Als de middelen voor deze specifieke financieringsbehoeften echter al zijn opgehaald en aan het vorige tijdvak zijn toegerekend, kunnen ze niet worden gebruikt voor andere behoeften in dit tijdvak. In deze omstandigheden moet het mogelijk zijn om uitbetalingen toe te rekenen aan het tijdvak waaraan de financieringsinstrumenten zijn toegerekend. Het moet ook mogelijk zijn om langetermijnfinancieringsinstrumenten van het volgende tijdvak toe te rekenen aan het vorige tijdvak ingeval het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten van dat tijdvak niet volstaat om het bedrag van de uitbetalingen te dekken.

(15)

De Commissie zal ook middelen nodig hebben om in het voorafgaande tijdvak te anticiperen op de uitbetalingsbehoeften aan het begin van het volgende tijdvak. Om aan dergelijke situaties tegemoet te komen en tegen gunstige voorwaarden over de nodige middelen te beschikken om uitbetalingen te verrichten die dicht bij de overgang tussen twee tijdvakken plaatsvinden, moet de Commissie langetermijnfinancieringsinstrumenten kunnen toerekenen aan het volgende tijdvak.

(16)

De kern van de gediversifieerde financieringsstrategie is het vermogen om liquiditeiten van de financieringsverrichtingen te beheren door toegang te hebben tot kortetermijnleningen en contanten aan te houden voor prudentiële doeleinden. Met dat liquiditeitsbeheer zal de Commissie in staat zijn aan alle betalingsbehoeften te voldoen en de uitgifte aan te passen aan de marktvoorwaarden. Dit vermogen leidt tot kosten van het aantrekken van opbrengsten door de uitgifte van kortlopende effecten en kosten van het tijdelijk aanhouden van bepaalde opbrengsten op een liquiditeitsrekening om te garanderen dat alle betalingen op verzoek kunnen worden verricht. Schuldbeheertransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie maken een beter beheer van renterisico’s en andere financiële risico’s mogelijk. Zij kunnen het gebruik van derivaten zoals swaps omvatten om renterisico’s of andere financiële risico’s in verband met leningen voor de begunstigden te beheren, alsook de verrichting van gedekte of ongedekte geldmarkttransacties. Kosten in verband met het terugkopen en/of aanhouden van eigen obligaties ten behoeve van liquiditeitsbeheer moeten als liquiditeitsbeheerskosten worden beschouwd. Dit besluit moet de basis vormen om deze liquiditeitskosten te berekenen en in de loop van het desbetreffende jaar op billijke en evenwichtige basis toe te wijzen aan alle relevante begunstigden van opbrengsten.

(17)

Hogere uitbetalingsbehoeften dan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan het respectieve tijdvak zijn toegerekend, of rentebetalingen kunnen leiden tot een liquiditeitstekort in een tijdvak. Lagere uitbetalingsbehoeften dan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan het respectieve tijdvak zijn toegerekend, of ontvangen aflossingsbetalingen in verband met de uitstaande uitbetalingen die aan het tijdvak zijn toegerekend, kunnen leiden tot een liquiditeitsoverschot. Het compenseren van deze liquiditeitsoverschotten of -tekorten is een onvermijdelijke voorwaarde voor de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie. Deze kosten mogen niet ten laste komen van de respectieve tijdvakken, maar moeten worden geïsoleerd en beheerd als onderdeel van afzonderlijke liquiditeitsbeheerskosten. Bij dit besluit moet een mechanisme worden ingesteld om de kosten van liquiditeitstekorten of -overschotten te scheiden zodat zij in het bredere financieringsprogramma kunnen worden opgevangen als liquiditeitsbeheerskosten. De Commissie moet het liquiditeitsbeheerscompartiment gebruiken om positieve of negatieve kassaldi in de tijdvakken te nivelleren met het totale bedrag van de uitbetalingen.

(18)

Voor de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie moeten nieuwe capaciteiten worden verworven om de voordeligste toegang tot kapitaalmarkten te verkrijgen en ervoor te zorgen dat dergelijke infrastructuur op een continue en doeltreffende manier in stand wordt gehouden. Hieronder vallen ook kosten voor het aanhouden van liquiditeitsrekeningen, voor het verwerven van capaciteit voor de organisatie van veilingen van EU-bills en -obligaties en voor het invoeren van nieuwe interne gegevensverwerkingscapaciteit. Dergelijke kosten, die rechtstreeks voortvloeien uit de uitvoering van lenings- en uitbetalingstransacties, moeten worden behandeld als overheadkosten die uiteenvallen in kosten voor de opstart en kosten voor de instandhouding van de lenings- en betalingsinfrastructuur. Deze kosten moeten deel uitmaken van de algemene beheerskosten.

(19)

In de algemene beheerskosten zitten alle administratieve kosten die rechtstreeks worden gemaakt voor de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie. Het gaat daarbij ofwel om opstartkosten, die verband houden met eenmalige kosten voor de opbouw van operationele capaciteiten, ofwel om recurrente kosten, te weten onvermijdelijke en rechtstreeks aan lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie toe te rekenen kosten die zich in de loop van de tijd voordoen. Terwijl de recurrente kosten reguliere jaarlijkse kosten zijn die worden toegerekend aan de uitbetalingen die in een bepaald jaar plaatsvinden, moeten de opstartkosten worden toegerekend als eenmalige lasten.

(20)

Opstartkosten en kosten voor capaciteitsopbouw voor deze transacties worden sinds 2021 gemaakt en zijn door middel van specifieke opstartkosten al toegerekend aan begunstigden van programma’s voor financiële steun in het kader van NGEU. Daarom mogen de begunstigden van andere programma’s voor financiële bijstand die binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van het Financieel Reglement vallen, geen kosten in verband met deze eerdere capaciteitsopbouw dragen, maar uitsluitend toekomstige uitgaven in verband met de instandhouding van deze infrastructuur. Het deel van de administratieve kosten van programma’s voor financiële bijstand binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van het Financieel Reglement — met uitzondering van NGEU — moet daarom worden beperkt tot recurrente kosten, en de betrokken begunstigden moeten worden behandeld als begunstigden van de gediversifieerde financieringsstrategie.

(21)

Administratieve kosten die deel uitmaken van de algemene beheerskosten, moeten worden beperkt tot een gesloten lijst van subsidiabele kosten, die rechtstreeks verband houden met de gediversifieerde financieringsstrategie. Contractuele vergoedingen in verband met de aanwerving van extern consultancypersoneel worden toegevoegd aan de lijst van subsidiabele administratieve uitgaven naar aanleiding van afspraken die zijn gemaakt in het kader van de jaarlijkse begroting voor 2023. De uitbreiding van de lijst van subsidiabele administratieve uitgaven is vóór de vaststelling van dit besluit aan de autoriteiten van de lidstaten meegedeeld. De totale algemene beheerskosten vormen een zeer beperkt deel van de totale kosten van de transacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie.

(22)

Het factureringsproces achteraf is zo opgezet dat de kosten worden teruggevorderd in het volgende jaar en tot het moment dat er geen kosten meer worden gegenereerd door lenings-, schuldbeheer- en betalingstransacties in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie.

(23)

Bij wijze van uitzondering voor de uit hoofde van Verordening (EU) 2022/2463 aan Oekraïne verstrekte leningen voor financiële bijstand kan de Unie de kosten dragen van renten en administratieve kosten in verband met het opnemen en het verstrekken van leningen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2022/2463. De nodige middelen zouden worden verstrekt in de vorm van bijdragen van de lidstaten overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2022/2463. Het factureren van die kosten moet daarom worden afgestemd op het factureren van kosten in verband met uitbetalingen als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 en per kwartaal van het jaar worden gegroepeerd.

(24)

De Commissie moet een bevestigende verklaring uitgeven voor elke uitbetaling, met inbegrip van niet-terugbetaalbare steun in de zin van artikel 2, lid 2, punten a) en c), van Verordening (EU) 2020/2094, aan de lidstaten terug te betalen steun in de zin van artikel 2, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2020/2094 en leningen aan een lidstaat of derde land in het kader van programma’s voor financiële bijstand die binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van het Financieel Reglement vallen.

(25)

Leningen in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie moeten worden uitgevoerd tegen financiële standaardvoorwaarden (looptijd en terugbetalingsschema) voor elke uitbetaling. Voor niet-terugbetaalbare steun moet de bevestigende verklaring het belangrijkste ondersteunende element zijn dat deze financiële voorwaarden voor de EU-begroting bepaalt. In de bevestigende verklaring wordt de kostendeclaratie vastgelegd op basis van de financiële voorwaarden. Deze voorwaarden moeten de datum van uitbetaling, het bedrag van de financiële steun, de datum van de betalingen van de financieringskosten en de vervaldatum omvatten. De bevestigende verklaring vormt de essentiële basis van de begrotingsplanning, de financiële circuits en de boekhouding van niet-terugbetaalbare steun van de EU.

(26)

Passende verwijzingen in de leningsovereenkomsten zullen verduidelijken dat de kosten van de uitbetalingen worden bepaald door toepassing van de in dit besluit uiteengezette methode.

(27)

Dit besluit moet van toepassing zijn op alle leningstransacties en uitbetalingen in het kader van het NGEU-programma, met inbegrip van die welke hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding ervan.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ONDERWERP, DEFINITIES EN ALGEMENE REGELS

Artikel 1

Onderwerp, toepassingsgebied en beginselen

1.   Bij dit besluit wordt één uniforme methode vastgesteld voor de toewijzing van kosten die voortvloeien uit binnen het toepassingsgebied van artikel 220 bis van het Financieel Reglement vallende lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van programma’s voor financiële bijstand, en niet-terugbetaalbare steun uit hoofde van artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad (6) (“CAM-programma’s”).

2.   Bij de toepassing van de kostentoewijzingsmethode wordt uitgegaan van de beginselen van billijkheid en gelijke behandeling om ervoor te zorgen dat de kosten worden gespreid op basis van het relatieve aandeel aan ontvangen steun.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1)

“begunstigde”: een lidstaat die of een derde land dat partij is bij een leningsovereenkomst in het kader van een CAM-programma of, bij niet-terugbetaalbare steun uit hoofde van artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053, de Uniebegroting;

2)

“uitbetaling”: de overdracht van opbrengsten uit lenings- en schuldbeheertransacties ter financiering van terugbetaalbare of niet-terugbetaalbare steun aan een begunstigde;

3)

“financieringsinstrumenten”: obligaties, promessen, handelspapier, EU-bills of andere passende financiële transacties op korte en/of lange termijn in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie;

4)

“renteperiode”: een periode van twaalf (12) maanden, of een andere periode die in de bevestigende verklaring kan worden gespecificeerd, die van start gaat op de datum van uitbetaling of de datum van de voorgaande rentebetaling;

5)

“liquiditeitsbeheer”: het beheer van kasstromen in verband met financieringsinstrumenten en uitbetalingen;

6)

“leningsovereenkomst”: een overeenkomst tussen de Commissie en een begunstigde in het kader van een CAM-programma;

7)

“leningstransacties”: transacties als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2544 van de Commissie (7);

8)

“schuldbeheertransacties”: transacties als bedoeld in artikel 2, lid 2, van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2544;

9)

“kortetermijnfinanciering”: financiering als bedoeld in artikel 2, lid 11, van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2544;

10)

“langetermijnfinanciering”: financiering als bedoeld in artikel 2, lid 10, van Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2544.

Artikel 3

Soorten kosten

De volgende categorieën kosten worden vastgesteld:

a)

financieringskosten;

b)

liquiditeitsbeheerskosten;

c)

algemene beheerskosten.

HOOFDSTUK 2

FINANCIERINGSKOSTEN EN LIQUIDITEITSBEHEERSKOSTEN

AFDELING 1

Compartimenten

Artikel 4

Tijdvakken

1.   Een tijdvak is actief gedurende een periode van zes maanden beginnende op 1 januari of 1 juli. Het eerste tijdvak bestrijkt echter de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021.

2.   Het tijdvak wordt samengesteld door de uitbetalingen tijdens de actieve periode van dat tijdvak en de eraan toegerekende daarmee samenhangende financieringsinstrumenten. Een uitbetaling wordt toegerekend aan het tijdvak dat actief is op de datum van de uitbetaling.

In afwijking van de eerste alinea worden, indien het bedrag van de opbrengsten van aan het vorige tijdvak toegerekende langetermijnfinancieringsinstrumenten hoger is dan het bedrag van de uitbetalingen die overeenkomstig de eerste alinea aan dat tijdvak zijn toegerekend, de uitbetalingen aan dat tijdvak toegerekend totdat het bedrag van de uitbetalingen hetzelfde is als het bedrag van de opbrengsten van die langetermijnfinancieringsinstrumenten.

Voor eventuele uitstaande bedragen die nog moeten worden terugbetaald, blijft de uitbetaling toegerekend aan het tijdvak.

3.   Onverminderd artikel 6, lid 2, worden de opbrengsten van langetermijnfinancieringsinstrumenten toegerekend aan een tijdvak.

4.   Andere dan de in lid 5 bedoelde langetermijnfinancieringsinstrumenten worden toegerekend aan het tijdvak dat actief is op het moment van sluiting van de leningstransactie die deze instrumenten genereert.

In afwijking van de eerste alinea:

a)

kunnen financieringsinstrumenten die worden aangetrokken met het oog op de financiering van een uitbetaling in het volgende tijdvak, aan dat tijdvak worden toegerekend;

b)

worden, indien het bedrag van de uitbetalingen aan het einde van het actieve tijdvak hoger is dan het bedrag van de opbrengsten van de langetermijnfinancieringsinstrumenten, de uit de leningstransacties gegenereerde langetermijnfinancieringsinstrumenten na afloop van de actieve periode van het tijdvak aan dat tijdvak toegerekend totdat het bedrag van de opbrengsten van de langetermijnfinancieringsinstrumenten hetzelfde is als het bedrag van de uitbetalingen van dat tijdvak.

5.   Langetermijnfinancieringsinstrumenten die vervallende langetermijnfinancieringsinstrumenten vervangen, worden aan hetzelfde tijdvak toegerekend. Artikel 6 is van toepassing in geval van discrepantie tussen de vervaldatum van het vervallende langetermijninstrument en de datum van de lening van het vervangende langetermijninstrument.

Artikel 5

Liquiditeitsbeheerscompartiment

1.   Het liquiditeitsbeheerscompartiment loopt door totdat de in CAM-programma’s goedgekeurde leningstransacties volledig zijn terugbetaald.

2.   Kortetermijnfinancieringsinstrumenten, schuldbeheertransacties en de daaruit voortvloeiende kosten worden toegerekend aan het liquiditeitsbeheerscompartiment.

Artikel 6

Nivellering van liquiditeitssaldi

1.   Het niveau van aangehouden liquiditeiten in een tijdvak wordt op dagbasis berekend als het verschil tussen instromen en uitstromen, zoals beschreven in stap 3 van punt 1 van de bijlage.

2.   Positieve bedragen als bedoeld in lid 1 (“liquiditeitsoverschot”) worden op dagbasis vanuit het tijdvak toegewezen aan het liquiditeitsbeheerscompartiment, zoals beschreven in stap 4 van punt 1 van de bijlage, tegen de financieringskosten van het desbetreffende tijdvak op die dag.

3.   Bedragen die overeenkomen met het negatieve bedrag als bedoeld in lid 1 (“liquiditeitstekort”), worden op dagbasis vanuit het liquiditeitsbeheerscompartiment toegewezen aan het tijdvak, zoals beschreven in stap 6 van punt 1 van de bijlage, tegen de financieringskosten van het liquiditeitsbeheerscompartiment op die dag.

AFDELING 2

Berekening van financieringskosten en liquiditeitsbeheerskosten

Artikel 7

Berekening van financieringskosten van een tijdvak

1.   De financieringskosten worden op dagbasis berekend.

2.   De financieringskosten van een financieringsinstrument omvatten de dagelijkse rente met betrekking tot elk financieringsinstrument en een potentieel agio/disagio op basis van de all-in uitgifteprijs.

3.   De dagelijkse financieringskosten van het tijdvak omvatten de dagelijkse financieringskosten van de financieringsinstrumenten die aan het tijdvak zijn toegerekend na de resultaten van de toepassing van artikel 6, leden 2 en 3.

Artikel 8

Berekening van liquiditeitsbeheerskosten

1.   De liquiditeitsbeheerskosten zijn gelijk aan de som van de kosten van opslag (cost of carry) in het liquiditeitsbeheerscompartiment, zoals beschreven in punt 2 van de bijlage.

2.   De opslagkosten zijn het verschil tussen de in het kader van de desbetreffende financieringsinstrumenten van het liquiditeitsbeheerscompartiment opgelopen rente, de kosten en rendementen die voortvloeien uit de nivellering van eventuele liquiditeitsoverschotten of -tekorten als bedoeld in artikel 6, leden 2 en 3, en de door de aangehouden liquiditeiten gegenereerde return on investment.

3.   De liquiditeitsbeheerskosten worden op dagbasis berekend.

Artikel 9

Toewijzing van liquiditeitsbeheerskosten

1.   De liquiditeitsbeheerskosten worden berekend als de som van de dagelijkse kosten van liquiditeitsbeheer in een kwartaal. Deze kosten worden aan elke uitbetaling toegerekend naar rato van het relatieve aandeel van de uitbetaling in het totale uitstaande bedrag aan uitbetalingen aan het einde van het kwartaal.

2.   De liquiditeitsbeheerskosten worden berekend op basis van de in punt 2 van de bijlage beschreven methode en stappen.

Artikel 10

Toerekening van financieringskosten aan een uitbetaling

1.   De uitbetalingen van hetzelfde tijdvak dragen dezelfde gemiddelde dagelijkse financieringskosten tot de terugbetaling ervan.

2.   Voor elke uitstaande uitbetaling worden de dagelijkse financieringskosten berekend door de totale financieringskosten van het tijdvak na toepassing van artikel 6, leden 2 en 3, te vermenigvuldigen met het bedrag van de uitbetaling gedeeld door het totale uitstaande bedrag aan uitbetalingen van het tijdvak waaraan de uitbetaling wordt toegerekend.

HOOFDSTUK 3

ALGEMENE BEHEERSKOSTEN

Artikel 11

Algemene beheerskosten

De algemene beheerskosten omvatten recurrente administratieve kosten voor begunstigden en opstartkosten voor RRF-leningen. Zij worden berekend overeenkomstig punt 3 van de bijlage.

Artikel 12

Recurrente administratieve kosten

1.   De recurrente administratieve kosten omvatten alle kosten die de Commissie maakt bij de uitvoering van de lenings- en schuldbeheertransacties, bestaande uit: juridische kosten zoals honoraria voor juridische adviezen, recurrente kosten voor het houden van rekeningen, kosten voor externe controle, onderhoudskosten voor veilingplatforms, vergoedingen voor ratingbureaus, vergoedingen voor notering, heffingen, registratie, publicatie en afwikkeling, vergoedingen voor informatietechnologie, uitgaven voor marktonderzoek en vergoedingen voor arbeidscontractanten in verband met de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie.

2.   Voor zover dergelijke kosten gemeenschappelijk zijn voor leningstransacties die ten behoeve van andere programma’s voor financiële bijstand worden uitgevoerd, worden de in de berekening opgenomen kosten berekend op basis van het pro rata-aandeel dat wordt toegerekend aan lenings- en schuldbeheertransacties in het desbetreffende kalenderjaar.

3.   De recurrente administratieve kosten worden berekend per in het kader van elke leningsovereenkomst ontvangen uitbetaling, naar rato van het aandeel van de uitbetaling in het totale bedrag aan uitbetalingen aan het einde van het kalenderjaar.

Artikel 13

Opstartkosten voor RRF-leningen

1.   De opstartkosten voor RRF-leningen omvatten alle kosten die de Commissie maakt bij het opbouwen van capaciteit voor het uitvoeren van lenings-, schuldbeheer- en betalingstransacties in het kader van NGEU. Hieronder vallen kosten in verband met het opzetten van NGEU-rekeningen, het opzetten van een veilingplatform en een instrument voor beleggersbeheer, andere informatietechnologiekosten en marktgerelateerde onderzoeks- en consultancykosten.

2.   Lidstaten die RRF-leningsovereenkomsten ondertekenen, dragen 48 % van de totale opstartkosten.

3.   In 2021, 2022 en 2023 betalen de lidstaten de in lid 1 bedoelde opstartkosten naar rato van het aandeel van het leningbedrag in het kader van de ondertekende RRF-leningsovereenkomst in het totale bedrag aan leningen in het kader van alle ondertekende RRF-leningsovereenkomsten, zoals uiteengezet in punt 3, lid 2, a) en b), van de bijlage.

4.   Uiterlijk 30 juni 2024 worden niet-toegewezen opstartkosten voor lidstaten die RRF-leningsovereenkomsten hebben ondertekend, toegewezen naar rato van het aandeel van het bedrag aan ondertekende leningen in het kader van elke RFF-leningsovereenkomst in het totale bedrag aan leningen in het kader van alle ondertekende RRF-leningsovereenkomsten tot en met 31 december 2023, zoals uiteengezet in punt 3, lid 2, c), van de bijlage.

5.   Na eind 2023 zullen er geen aanvullende opstartkosten voor leningstransacties verschuldigd zijn of aan CAM-programma’s worden toegewezen, tenzij deze binnen het toepassingsgebied van artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 vallen.

HOOFDSTUK 4

FACTURERING

Artikel 14

Bevestigende verklaring

1.   Voor elke uitbetaling wordt een bevestigende verklaring opgesteld met de voorwaarden die aan de kostendeclaratie van de Commissie ten grondslag liggen.

2.   In de bevestigende verklaring worden de voorwaarden vastgesteld voor de betaling van de financieringskosten en de terugbetaling van de hoofdsom die overeenkomstig artikel 5, lid 1, eerste alinea, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 ten laste van de Uniebegroting komen, wat niet-terugbetaalbare steun betreft, en ten laste van de begunstigden van leningsovereenkomsten.

3.   De bevestigende verklaring bevat de volgende elementen:

a)

het bedrag van de uitbetaling,

b)

de looptijd,

c)

het terugbetalingsschema,

d)

de toerekening van de uitbetaling aan een tijdvak,

e)

de renteperiode met vermelding van de betaaldatum.

4.   De bevestigende verklaring voor leningen bevat ook aanvullende elementen die in de leningsovereenkomsten zijn vermeld.

Artikel 15

Facturering van de financieringskosten

1.   De financieringskosten worden voor elke uitbetaling berekend aan het einde van de in de bevestigende verklaring vastgestelde renteperiode.

2.   De facturering vindt plaats aan het einde van de in de bevestigende verklaring vastgestelde renteperiode. Bij uitbetalingen als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 en uitbetalingen in het kader van het MFB+-instrument kunnen de facturen per kwartaal worden gegroepeerd indien Oekraïne om subsidiëring van de daarmee verband houdende kosten verzoekt.

Artikel 16

Facturering van de liquiditeitsbeheerskosten

Aan het begin van elk kalenderjaar wordt een factuur opgesteld voor de liquiditeitsbeheerskosten die tijdens het voorgaande kalenderjaar zijn gemaakt.

Artikel 17

Facturering van de algemene beheerskosten

Begunstigden van leningen ontvangen aan het begin van elk kalenderjaar de factuur voor de algemene beheerskosten die tijdens het voorgaande kalenderjaar zijn gemaakt, met betrekking tot de totale overeenkomstig artikel 11 toegewezen kosten.

Door begunstigden verrichte betalingen van beheerskosten vormen interne bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 3, punt a), van het Financieel Reglement.

Artikel 18

Intrekking

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1095 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar het ingetrokken besluit gelden als verwijzingen naar dit besluit.

Artikel 19

Inwerkingtreding

Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 19 december 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.

(2)  Verordening (EU, Euratom) 2022/2434 van het Europees Parlement en de Raad van 6 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 met betrekking tot de vaststelling van een gediversifieerde financieringsstrategie als algemene leenmethode (PB L 319 van 13.12.2022, blz. 1.)

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1095 van de Commissie van 2 juli 2021 tot vaststelling van de methode voor de toewijzing van de kosten in verband met de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van NextGenerationEU (PB L 236 van 5.7.2021, blz. 75).

(4)  Verordening (EU) 2022/2463 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot vaststelling van een instrument voor de toekenning van steun aan Oekraïne voor 2023 (macro-financiële bijstand +) (PB L 322 van 16.12.2022, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23).

(6)  Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).

(7)  Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2022/2544 van de Commissie van 19 december 2022 tot vaststelling van de regelingen voor het beheer en de uitvoering van de lenings- en schuldbeheertransacties van de EU in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie en de daarmee verband houdende transacties tot het verstrekken van leningen (zie bladzijde 109 van dit Publicatieblad).


BIJLAGE

1.   Berekening van de financieringskosten

De financieringskosten (FK) worden stapsgewijs als volgt berekend:

Stap 1: Berekening van de dagelijkse totale kosten van een individueel financieringsinstrument in een tijdvak of liquiditeitsbeheerscompartiment

De dagelijkse opgelopen kosten (ACC) worden berekend:

Formula

Voor elk financieringsinstrument wordt het agio/disagio lineair gespreid over de levensduur van het instrument:

agio/disagiodagelijks = (100 — uitgifteprijs): (vervaldatum — uitgiftedatum)

waarbij uitgifteprijs = all-in prijs (inclusief bankkosten)

Voor elk financieringsinstrument worden de dagelijkse totale kosten berekend:

FKdagelijks per instrument = ACCdagelijks + agio/disagiodagelijks

Stap 2: Berekening van de geaggregeerde dagelijkse totale financieringskosten

Voor elk tijdvak (TV1-TV11) zijn de dagelijkse totale kosten voor het tijdvak vóór de nivellering als bedoeld in artikel 5 gelijk aan de som van alle dagelijkse totale kosten van elk aan het tijdvak toegerekend financieringsinstrument:

FKdagelijksTV(x)pre-nivellering = ∑ FKdagelijks per aan het TV(x) toegerekend instrument

Voor het liquiditeitsbeheerscompartiment (LBC) zijn de financieringskosten:

FKdagelijksLBCpre-nivellering = ∑ FKdagelijks per aan het LBC toegerekend instrument

Stap 3: Berekening van de liquiditeitssaldi in de tijdvakken

Het niveau van aangehouden liquiditeiten wordt op dagbasis als volgt berekend:

LiquiditeitTV(x) = Instromen [Opbrengsten uitgifte + Renteleningen/subsidies + Terugbetalingenleningen/subsidies] — Uitstromen [Uitbetalingen + Couponsuitstaande schuld + Schuldaflossingen]

Stap 4: Berekening van de financieringskosten van financieringsinstrumenten die te maken hebben met een liquiditeitsoverschot

Deze stap bepaalt het deel van de FK van het tijdvak met een liquiditeitsoverschot dat kan worden toegerekend aan de in dat tijdvak aangehouden liquiditeit.

De financieringskosten met betrekking tot de financieringsinstrumenten worden als volgt berekend:

FKLiquiditeitsoverschotTV(overschot) =

FKdagelijksTV(overschot)pre-nivellering * LiquiditeitTV(overschot): TV(overschot)

FKdagelijksTV(overschot)post-nivellering = FKdagelijksTV(overschot)pre-nivellering — FKLiquiditeitsoverschotTV(overschot)

Stap 5: Berekening van de kosten van het liquiditeitsbeheerscompartiment indien daaraan financieringskosten worden toegerekend vanuit het tijdvak met een liquiditeitsoverschot

Indien het liquiditeitsbeheerscompartiment een overschot van het tijdvak ontvangt, worden de kosten van het liquiditeitsbeheerscompartiment als volgt berekend:

FKdagelijksLBCpost-nivellering = FKdagelijksLBCpre-nivellering + ∑ FKLiquiditeitsoverschotTV(overschot)

Stap 6: Berekening van de financieringskosten van het tijdvak met een liquiditeitstekort

Een liquiditeitstekort in een tijdvak wordt genivelleerd met een overdracht van liquiditeit vanuit het liquiditeitsbeheerscompartiment tegen de dagelijkse financieringskosten ervan (stap 5).

Voor tijdvakken met een positief liquiditeitssaldo vloeien de financieringskosten na nivellering reeds voort uit stap 4 hierboven.

FKLiquiditeitsoverdracht van LBC = FKdagelijksLBCpost-nivellering * Bedrag overdracht: LBC

FKdagelijksTV(tekort)post-nivellering = FKdagelijksTV(tekort)pre-nivellering + FKLiquiditeitsoverdracht van LBC

Hoewel de financieringskosten per tijdvak van zes maanden kunnen variëren vanwege verschillen in financieringsvoorwaarden waarop de Commissie geen invloed heeft, beheert de Commissie de lenings- en schuldbeheertransacties zodanig dat alle tijdvakken zo veel mogelijk een vergelijkbaar looptijdprofiel hebben.

Stap 7: Berekening van de dagelijkse financieringskosten van een uitbetaling

De dagelijkse financieringskosten van een uitbetaling zijn het bedrag van de uitbetaling vermenigvuldigd met het relatieve aandeel van de uitbetaling in verhouding tot het tijdvak waaraan het wordt toegewezen.

FK van uitbetaling in TV(x) =

FKdagelijksTV(x)post-nivellering * uitstaand bedrag uitbetaling: ∑ uitstaande uitbetalingen in TV(x)

2.   Berekening van de liquiditeitsbeheerskosten

De liquiditeitsbeheerskosten (LBK) per uitbetaling worden berekend als de som van de dagelijkse kosten van de in het liquiditeitsbeheerscompartiment aangehouden liquiditeiten na de nivellering van de liquiditeitssaldi van de tijdvakken in de berekeningsperiode. Eventuele rendementen (RoI) (of kosten in geval van negatieve tarieven) worden als volgt in mindering gebracht:

LBKkwartaal = ∑ FKdagelijksLBCpost-nivellering in het kwartaal — RoI van aangehouden liquiditeitenkwartaal

De LBK worden als volgt aan elke uitbetaling toegerekend:

LBK van uitbetaling =

LBKkwartaal *

∑ uitstaande uitbetalingeinde kwartaal: ∑ uitstaande uitbetalingeneinde kwartaal

3.   Berekening van de algemene beheerskosten

3.1.   Berekening van de recurrente administratieve kosten

De recurrente administratieve kosten worden als volgt berekend:

jaarlijkse recurrente administratieve kostentotaal = ∑ recurrente administratieve-kostenposten voor het kalenderjaar

De recurrente administratieve kosten worden als volgt toegewezen:

jaarlijkse recurrente administratieve kostenper begunstigde = jaarlijkse recurrente administratieve kostentotaal *

∑ uitbetaling uitstaand aan begunstigdeeinde jaar: ∑ uitstaande uitbetalingeneinde jaar

3.2.   Berekening en toewijzing van opstartkosten

De opstartkosten per begunstigde van RRF-leningen worden in de volgende twee stappen berekend:

a)

De opstartkosten voor RRF-leningen worden als volgt berekend:

opstartkostenvoor RRF leningen = 48 % * ∑ opstartkostenposten

b)

De opstartkosten voor RRF-leningen worden voor de jaren 2021, 2022 en 2023 toegewezen aan elke lidstaat die een RRF-leningsovereenkomst heeft ondertekend, als volgt:

opstartkostenper ondertekende RRF-lening = opstartkostenvoor RRF-leningen *

bedrag van lening ondertekend per lidstaateinde jaar: totale maximumbedrag van RRF-leningen

c)

Vanaf 1 januari 2024 worden niet-toegewezen opstartkosten als volgt berekend:

niet-toegewezen opstartkosten voor RRF-leningen = opstartkostenvoor RRF-leningen — ∑ toegewezen opstartkostenposten voor RRF-leningenin 2021, 2022 en 2023

Ze worden als volgt toegewezen als aanvullende opstartkosten aan uitbetalingen aan lidstaten in het kader van de RRF-leningsovereenkomst:

aanvullende opstartkostenper begunstigde = niet-toegewezen opstartkosten voor RRF-leningeneind 2023 *

∑ bedragen van de per begunstigde ondertekende leningeind 2023: totaal bedrag aan leningen in het kader van ondertekende RRF-leningsovereenkomsteneind 2023

3.3.   Berekening van de algemene beheerskosten per begunstigde

ABKjaarlijks = ∑ recurrente administratieve-kostenposten + ∑ opstart-administratieve-kostenposten

4.   Gebruikte afkortingen

ACCdaily

opgelopen rentekosten uitgesplitst naar dag

(ACC) dagelijks

dagelijkse opgelopen kosten van een individueel financieringsinstrument

agio/disagiodagelijks

agio of disagio uitgesplitst naar dag

Begunstigde

lidstaat die of derde land dat partij is bij een leningsovereenkomst in het kader van een CAM-programma, of de Uniebegroting voor niet-terugbetaalbare steun overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053

FK van een individuele vordering in TV(x)

financieringskosten van een vordering in tijdvak x

FKdagelijks per instrument

financieringskosten per dag per financieringsinstrument

FKdagelijksLBCpost-nivellering

financieringskosten per dag voor het LBC na de nivellering

FKdagelijksLBCpre-nivellering

financieringskosten per dag voor het LBC vóór de nivellering

FKdagelijksTV(tekort)post-nivellering

financieringskosten per dag na de nivellering voor de vakken met een initieel liquiditeitstekort

FKdagelijksTV(overschot)post-nivellering

financieringskosten per dag na de nivellering voor de vakken met een initieel liquiditeitsoverschot

FKdagelijksTV(x)pre-nivellering

financieringskosten per dag vóór de nivellering van vak x

FKLiquiditeitsoverschotTV(overschot)

financieringskosten per dag met betrekking tot het liquiditeitsoverschot in het tijdvak

FKLiquiditeitsoverdracht van LBC

financieringskosten per dag met betrekking tot de liquiditeit die wordt overgedragen naar het LBC

ABKjaarlijks

som van de algemene beheerskosten gedurende het kalenderjaar

Coupon

door de uitgevende instelling betaalde rente op de obligatie

LiquiditeitTV(x)

bedrag aan liquiditeit in tijdvak x. Overschot of tekort wordt aangegeven na stap 3

LBC-kostenkwartaal

liquiditeitsbeheerskosten in een kwartaal

Notioneel

nominaal bedrag

Rol van aangehouden liquiditeitenkwartaal

return on investment van aangehouden liquiditeiten in een kwartaal

TV(x)

totale som van vorderingen en liquiditeit van tijdvak x


Top